3
Punt 2 (bijlage no. 151).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Plint 3 (bijlage no. 156).
Voordracht: de heer J. Hoekstra, alhier.
Benoemd wordt de heer Hoekstra, met alg. stemmen.
Punt 4 (bijlage no. 158).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 5 (bijlage no. 152).
De heer C. de Vries: In de reclame komen we wel
eens de zin tegen „Voordeliger per dozijn". Ik heb,
lezende dit stuk van het College, ook de indruk dat zij
die zin heeft overgenomen, als ik straks verder bij één
van de stukken, waar het gaat over een deel in erf
pacht geven van een terrein aan de heer Achterhof,
lees dat daar voor het pleintje een bedrag van
f 3.750,— moet worden betaald of althans als basis
voor de erfpacht wordt genomen. Ook bij de vorige
stukken die we hebben uitgegeven is steeds voor deze
pleintjes f 3.750,in rekening gebracht. En nu zien
wij hier, in de eerste plaats dat er verschillen zijn in
de prijzen van de grond zelf, maar dat is een kwestie
van grootte, en dat deze pleintjes, nu ze bij 12 tegelijk
worden weggedaan, of 13 in dit geval, ze ook goed
koper worden. Dat ze nu f 2.400,en f 3.000,per
stuk gaan kosten is mij niet helemaal duidelijk en ik
zou graag van Uw kant daarop een nadere toelich
ting willen ontvangen.
De heer Van der Schaaf (weth.): Het verschil dat
de heer De Vries signaleert is als volgt te verklaren.
In de eerste tijd, toen we met de uitgifte van deze
terreintjes zijn begonnen, werden toegerekend aan
iedere woning de kosten van ongeveer een vierde van
het pleintje. Dat vierde deel was toen geraamd en
begroot op f 3.000,Er zijn enkele terreintjes voor
dit kostenaandeel van f 3.000,weggegaan. Er zijn
ook weggegaan met een aandeel in de kosten van
f 3.750,Dat is verhoogd geworden omdat wij tot de
conclusie gekomen waren, dat f 3.000,per terreintje
te weinig was; het is dus herberekend waarbij uit de
bus is gekomen, dat het driekwart duizend hoger
moest zijn. Hoe zit het met dit bouwfonds? Het is
niet omdat het per dozijn gaat, maar het is omdat het
in de tijd dat we het ook aan anderen aanboden voor
f 3.000,per woning, ook aan het bouwfonds aange
boden. Sindsdien zijn er dus anderen geweest, die in
middels waren verhoogd, maar de aanvraag van het
bouwfonds is geruime tijd onderweg geweest en is ten
slotte geaccepteerd, uiteraard toen nog op het een
maal gedane aanbod. En nu wil het ongeluk dat er
twee van deze gevallen, of althans vergelijkbare ge
vallen, aan de orde komen in deze vergadering. Dat
lijkt een beetje gek, maar ik geloof toch, dat het niet
anders gekund heeft, omdat het bouwfonds kon te-
rugtasten op een aanbieding, gedaan in de tijd dat
ook aan anderen gelijke aanbiedingen zijn gedaan en
enkele terreintjes zijn verkocht. Wij hebben niet op
het eenmaal gedane aanbod willen terugkomen en zo
heeft dan het bouwfonds dit nu op de basis van
f 3.000,per terreintje of althans ten naaste bij. Zo
zit die zaak in elkaar; anderen is f 3.750,- daarvoor
als vraagprijs gesteld en deze gegadigden hebben het
geaccepteerd, zodat zij zich niet kunnen beklagen; het
bouwfonds had zich misschien kunnen beklagen als
wij een eenmaal gedane aanbieding van f 3.000,ver
hoogd hadden zoals ik U juist heb gezegd.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 6 (bijlage no. 155).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 7 (bijlage no. 159).
De heer Klijnstra: Volgens de gegevens in de porte
feuille, is op 6 september 1960 de grondprijs door Uw
College vastgesteld op f 16,per m-'. De laatste brief
die ik in de portefeuille heb kunnen ontdekken van
het bestuur van de Christelijk Gereformeerde Kerk was
van 21 mei 1961. In deze brief werden enkele aanmer
kingen resp. voorwaarden gesteld, maar deze zijn wel
licht wel opgelost. Ik vraag alleen, hoe komt het dat
deze zaak eerst na drie jaar de Raad bereikt?
De heer Van der Schaaf (weth.): Ik kan kort zijn
omdat betrekkelijk kort geleden dit gebouw is vrij
gekomen. We zijn reeds, terwijl het nog in gebruik was,
in onderhandeling getreden met de Christelijke Gere
formeerde Kerk, maar het gebouw kon toch niet eerder
worden opgeleverd dan nadat de nieuwe school was ge
reed gekomen, waarbij dan ook nog te vermelden is,
dat het gebouw nog voor het bevolkingsonderzoek moet
worden gebruikt.
Z. h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punten 8, 9 en 10 (bijlagen nos. 146, 153 en 154).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 11 (bijlage no. 164).
De heer Venema: Het is niet zo dat ik het woord
vraag omdat we het niet eens zouden zijn met het
opknappen van de Romkeslaan, voorzover dat dan fi
nancieel mogelijk is. Wij vinden dit zelfs heel nood
zakelijk, maar ik zou toch wel op enkele dingen wil
len wijzen. De aanbiedingsbrief spreekt over de breed
te van 10.90 m met parkeerstroken, voorheen de trot
toirs. Ik weet niet of dit inmiddels veranderd is maar
bij de daar wonende mensen staan de auto's gewoon
voor de deur, op het trottoir. Dat dit bevorderlijk is
kan ik niet zeggen. Het is gebeurd daar dat de men
sen, als zij uit huis wilden ze de fiets door de cabine
moesten halen om weg te komen (gelach). Het is
tevens een feit, dat een mevrouw die daar woont, bij
wie de auto vlak voor de deur stond, en die de stad
in wilde met de baby, met hulp de kinderwagen over
de auto heen heeft moeten tiilen. Zo wonen deze men
sen daar. En daar wordt door de firma Hartelust niets
tegen gedaan; zeer waarschijnlijk betreft het auto's
van het personeel van of anderen die te maken heb
ben met de firma Hartelust. Ik meende dat het tegen
woordig bij een bedrijf van enige betekenis toch zo
was, dat dit voor zijn eigen parkeergelegenheid zorg
de. En als de firma Hartelust dat nu werkelijk had
gewild dan had zij dat stuk grond waar men nu over
praat kunnen huren en er voor weinig kosten, met
wat aanvoer van puin en zo een mooi parkeerterrein
aan kunnen hebben zonder last van opstoppingen in
de Romkeslaan.
De hear Sautema: De situaesje op dit plak is yn-
died sa, dat dy wurklik net plezierich is om oan to
sjen. Neffens üs moat der yn elts gefal wol hwat oan
dien wurde en wy binne fansels ek al bliid hwannear't
B. en W. sizze, dat sy bisykje sille hjiryn forbettering
to bringen. Persoanlik freegje ik mysels óf, oft der
dochs yndied net hwat dien wurde kin yn de rjochting,
lyk as de hear Venema sei, dat dat terreintsje byg.
forhurde wurde soe en dat dat ynrjochte wurde koe,
al wie it mar tydlik, as parkearterreintsje. It is dér
yndied in hiel minne tastan en nou kin men der wol
op wachtsje, dat dit gebiet op' en dür sanearre
wurdt, mar dan leit it der noch jierren sa hinne en
dat kinne wy dochs einliks net tastean; it gesicht wol
ek hwat. Dêrom soe ik der by B. en W. op oanstean
wolle, dat sy dat bisiikjen yn elts gefal omsette yn in
positive died, sadat der forbettering komt.
De heer Van der Schaaf (weth.): Wat de heer
Venema ons verteld heeft is natuurlijk niet zo mooi,
maar dat is vermoedelijk een strafbaar feit. Het par
keren van auto's op het trottoir is een aangelegenheid
van de politie, zodat ik geloof ik, namens de Raad en
alle aanwezigen spreek wanneer ik U, mijnheer de
Voorzitter, als hoofd van de Politie zou verzoeken
daar de nodige aandacht aan te willen schenken. De
heer Venema heeft gezegd, dat de firma Hartelust
inderdaad ook het zijne moet bijdragen om de situatie
daar ordelijk te houden en daar ben ik het volledig
mee eens.
De hear Santema hat wiisd op'e rommel, dy't
op it terreintsje leit. Yn forban mei dizze saek haw ik
in pear dagen de gewoante hawn om eltsenien, dy't
ik tsjinkaem yn de gemeentlike kring to freegjen
Hawwe Jo wol ris rommel brocht nei de Romkesleane?
Der waer altyd sein: Né. En as ik hjir freegje soe:
Hawwe Jo wol ris rommel brocht nei de Romkesleane?
„Né" krij ik dan to hearren. Dér meitsje ik üt op, dat
dy rommel stikjes papier, in poat fan in stoel, in
stikkene koer en in leech sjerpblikje ensfh. komt
üt'e neiste omkriten fan de Romkesleane. En nou wit
ik wol dat giet üs wol oan, mar de klachten komme
yn'e regel hiel ticht by de oarsaek fan de klachten wei.
(De hear Tiekstra: Dochs net by de hear Santema?)
Né, né, mar it is, leau ik, wol düdlik, hwat ik hjir
sein haw. Dat nimt net wei, dat, as it üs oer de skuon
rint, de Gemeente de hannen der yn stekke moat.
(Gelach.) En ik leau, dat de hear Santema it üs wol
tabitrout om, mei ynacbtnimmen fan'e forskillende as.
pekten dy't hjir oan sitte, to probearjen hjir noch hwat
mear oarder yn to krijen, as hjir al is.
De heer Venema: Ik kan met dit voorlopige ant
woord van de Wethouder wel tevreden zijn. Ik hoop
tenminste maar dat er alle aandacht aan besteed wordt
en en passant zou ik willen vragen, voordat er nog
meer brieven komen uit de burgerij, misschien kan men
ook een beetje aandacht besteden aan het open terrein
aan de Plataanstraat, want dat gaat dezelfde kant op.
hoewel daar dan de zogenaamde betere mensen wonen,
weet U wel?
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punten 12 en 13 (bijlagen nos. 163 en 157).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 14 (bijlage no. 161).
De heer Rootsma: Ik wil graag beginnen met onze
verheugenis er over uit te spreken dat dit plan voor
de rioolwaterzuiveringsinstallatie in het stedelijk ge
deelte van onze gemeente nu vastere vormen heeft
aangenomen en dus hier vanavond concreet op tafel
ligt het verstrekken van een krediet, zodanig dat het
totaal krediet wordt verhoogd tot f 13.000.000,als
ik het goed zeg. Wij willen daaraan de hoop verbinden,
dat het gegeven mag zijn dat ook werkelijk deze plan
nen in een tempo tot uitvoering komen, zoals dat in
de toelichting bij het plan is vermeld, n.l. dat verwacht
mag worden dat in de tweede helft van 1968 de in
stallatie volledig in gebruik kan worden genomen. Dit
is een luttel aantal jaren in verhouding tot het aantal
jaren waarin over deze aangelegenheid is gesproken
en waarin er plannen beraamd zijn en gewijzigd; het
laatste is geweest de uitspraak van de Raad dat de
voorkeur gegeven zou worden aan een persleiding naar
het Waddengebied en eventueel misschien zelfs naar
de Noordzee boven de eilanden. Daaraan is indertijd
tevens de voorwaarde verbonden, dat niet gewacht
mocht worden op een beslissing omtrent de mogelijke
lozing op het Waddengebied die dan inmiddels wel is
gekomen en volgens welke dit is uitgesloten. Ondanks
het verzoek van Uw College aan de Minister om als
nog toestemming te verlenen tot lozen op de Noordzee
ten noorden van Ameland op een dusdanige afstand
dat geen hinder zal worden ondervonden op het strand,
zijn wij ook nu van mening dat, al hoe graag wij dit
zouden wensen, er niet langer mag worden gewacht en
dat er moet worden voortgegaan met de plannen zoals
ze momenteel bestaan, zij het dan niet volledig in be-
steksvorm maar toch wel in een dusdanige vorm, dat
tot gedeeltelijke uitvoering van de voorbereidende wer
ken zou kunnen worden overgegaan.
Een tweede punt wat hier natuurlijk een belangrijke
rol bij gaat spelen, is de kwestie van de mogelijke bij
dragen, die nog verkregen zouden kunnen worden. In
de Raadsbrief doet U al enkele mogelijkheden aan de
hand, n.l. dat 25% van de kosten uit het speciale fonds
van de landelijke en provinciale overheid voor geza
menlijke rekening zou kunnen komen en dat daarnaast
een verzoek in zee is gegaan om met uitbreiding van
het begrip infrastructuur ook de resterende 75% nog
voor subsidie in aanmerking te doen komen. Mocht
dit gelukken dan neemt dit alles natuurlijk nog niet
weg, dat het noodzakelijk zal zijn, dat ook van de
burgerij in de vorm van een rioolbelasting een bij
drage in de exploitatie gevraagd zal moeten worden,
en ik geloof dat dit zeker een ieder een bepaald offer
waard zal moeten zijn. Wanneer er één ding ur
gent is, dan is het zeker wel de oplossing van het pro
bleem van de vervuiling van het openbare water. In
de Raadsbrief komt dan ook nog naar voren, dat in
het midden wordt gelaten of de zuivering van het wa
ter zodanig is dat toegestaan kan worden dat het uit
eindelijke produkt wordt geloosd op de Potmarge dan
wel via een afzonderlijk te leggen riool naar het Van
Harinxmakanaal. Laten we hopen dat wanneer we
eenmaal zover zijn, dat dan blijkt dat lozing in de
Potmarge toch wel haalbaar is, want een riool naar
het Van Harinxmakanaal is op zichzelf een vrij dura-
bele zaak.
Maar behalve de kwestie van de waterverontreini
ging gaat vandaag de dag toch ook het vraagstuk van
de luchtverontreiniging meespreken en nu is er bij
meerderen in onze fraktie en ook daarbuiten, onder
de burgerij, nog wel eens de vrees naar voren geko
men dat de gekozen plaats wel eens aanleiding zou
kunnen zijn voor onwelriekende geuren en mogelijker
wijze zelfs een besmetting van de lucht door vrijko
mende bacteriën. Voor mezelf ben ik wat het eerste
betreft niet zo erg ongerust, gelet op de constaterin
gen die wij hebben gedaan bij het bezoek aan enkele
rioolwaterzuiveringen elders in het land, op een ex
cursie welke de commissie Openbare Werken daar
naar toe heeft gemaakt, maar toch geloof ik dat het
zeker dienstig zou kunnen zijn, wanneer hier in het
openbaar de mogelijke ongerustheid, die hieromtrent
nog bij een deel van de burgerij zou bestaan, zou kun
nen worden weerlegd. Ik meen dit punt dus nog wel
speciaal even onder de aandacht van Uw College te
moeten brengen, en hoop dat U daaromtrent dan ook
een afdoend antwoord zult kunnen geven.
Ik wil het hierbij laten en nogmaals de hoop uit
spreken dat, nu we een keer deze stap doen, het ook
inderdaad in een versneld tempo zal leiden tot het
doel wat hiermee voorop staat, n.l. het weer zuiver
maken van het openbare water. Bij dit punt is mee
verwezen een ingekomen stuk van een ingezetene de
zer gemeente, maar ik geloof dat ik dat verder buiten
beschouwing kan laten, want ik heb mezelf afgevraagd
of dit nu satirisch bedoeld is, dan wel of dit ernstig
gemeend was, want datgene wat daarin aan de hand
gedaan wordt, biedt zeer zeker geen oplossing.
De heer Heidinga: Ook in onze fraktie heerst vreug
de dat dit voorstel nu bij de Raad komt. Het heeft wel
lang geduurd, we behoeven er natuurlijk niet meer op
terug te komen, maar in ieder geval is het er nu en
daar spreken we onze blijdschap over uit. Dit voorstel
gaat uit van een situatie, dat deze stad 80.000 inwo
ners heeft. Dat is natuurlijk op zichzelf wel juist,
maar wij vragen ons wel af of deze installatie niet
zeer spoedig te klein zal zijn. Het zou wel kunnen zijn
dat de installatie al te klein is wanneer ze gereed is
gekomen. We gaan er met elkaar van uit dat de stad
blijft groeien, dat die groei nog eens wat zal toene
men, dat we ook nog de nodige industrieën zullen kun
nen aantrekken en dan zou het best kunnen zijn dat
de ruimte, die aan de Greunsweg beschikbaar is, voor
deze installatie al op betrekkelijk korte termijn te
klein zal blijken te zijn om de nodige uitbreiding nog
aan deze installatie te geven. Heeft het College ook
al gedacht aan de ev. verdere voorzieningen die dan
zullen moeten worden gepland en kunnen wij iets meer
horen hoe men dan de situatie denkt op te lossen? In
de aanbiedingsbrief wordt gesproken van een perslei
ding naar de Noordzee. Wij hebben er helemaal geen
bezwaar tegen dat hiervan studie wordt gemaakt,
maar het lijkt ons wel gewenst, wanneer dit zal ge
beuren, dat er dan overleg wordt gepleegd met andere
gemeenten en ook met de Provincie, want het lijkt
ons niet toe dat het alleen voor Leeuwarden acceptabel
is om die dure persleiding te maken. Het lijkt ons ook
toe dat verschillende andere gemeenten en ook de Pro
vincie er belangstelling voor zullen moeten hebben dat
er ev. zo'n persleiding komt. Het is nodig dat daar