4
5
tijdig studie van wordt gemaakt, want het lijkt ons
toe dat het een zeer tijdrovende studie zal zijn. Wij
hebben daar helemaal geen bezwaar tegen als het er
maar in geen enkel geval toe zal leiden dat de nu
voorgenomen plannen ook maar enigszins zullen wor
den opgehouden; daar zou deze fraktie wel beslist be
zwaar tegen hebben. Het is nu reeds zo, dat doordat
dit hele project al zo ontzaglijk lang onderweg is, de
kosten praktisch al verdubbeld zijn; dus het is de hoog
ste tijd dat we nu doorpakken en onder geen enkele
voorwaarde meer wachten op andere mogelijkheden,
want dan kan het best zijn dat we de eerste vijf of
misschien tien jaar nog helemaal niets hebben; dan
kunnen we misschien ook nog wel wachten op de
drooglegging van het Wad; dat is dan ook een factor
die misschien in de studie zal worden betrokken. In
ieder geval naar onze mening, is het nu de tijd van
doorzetten, aanpakken, met volle kracht zorgen dat
wij deze zuiveringsinstallatie krijgen. Een zeer belang
rijk punt lijkt ons ook de financiering van dit geval.
Volgens de Raadsbrief schijnt van 25% van de kosten
wel zeker te zijn dat die subsidiabel is en de hoop
wordt uitgesproken dat we ook nog een gedeelte van
de overblijvende 75% zullen kunnen krijgen. Wij hopen
daar ook op natuurlijk omdat dat een groot belang
is voor de stad, maar wij zouden hier eigenlijk toch wel
heel graag iets meer van willen weten; is er helemaal
geen grond om een bepaalde verwachting hieromtrent
te koesteren hoe hoog een ev. nadere subsidie zal wor
den, want hier zit naar onze mening eigenlijk mede de
hele financiering van dit project aan vast. En hier
leg ik dan eigenlijk meteen ook de vinger bij het zwak
ke punt van deze hele aanbiedingsbrief dat dit project
vermoedelijk dertien miljoen zal kosten en dan ergens
verder lees ik in de Raadsbrief, dat de stamriolen e.d.
misschien nog wel eens tien miljoen zullen kunnen
kosten, misschien ook wel 20 miljoen, wie weet het.
In ieder geval komt dus dan hier om de hoek kijken
hoe deze zaak zal worden gefinancierd. En wij hebben
er toch wel echt bezwaar tegen dat wij hierbij voor
stukken en brokken worden geplaatst; wij hebben die
gevallen wel eens meer gehad in de Raad, ik hoef ze
niet nader te noemen, dat is bij ons allemaal wel be
kend; maar het lijkt ons van heel groot belang, dat
wij, al is het ook maar globaal, een opzet van deze
hele zaak krijgen, die de Raad kan overzien, want
wanneer wij verder helemaal geen gegevens over de
kosten hebben, dan nemen we nu deze zuiveringsinstal
latie aan, dat doen we toch, wat mijn fraktie betreft,
maar het lijkt ons echt beter dat we een globale be
groting krijgen van het hele project. Dan kunnen we
ook veel beter beoordelen, hoe hoog een ev. rioolbelas
ting zal moeten zijn; hoe kan anders bepaald worden
wat er overblijft voor de Gemeente ter dekking. Want
wij kunnen wel van het standpunt uitgaan, wij moeten
deze dertien miljoen betalen en daar krijgen we een
kwart van vergoed, maar daar blijft het niet bij, want
wij hebben zelfs aan deze dertien miljoen in deze drie
of vier jaar absoluut niet genoeg. Wanneer we alleen
ons nu zouden werpen op de totstandkoming van deze
installatie, dan zijn we er niet mee, we moeten de
stamriolen en de oppompgemalen die het vuile water
aanvoeren vanuit de stad op hetzelfde tijdstip klaar
hebben als deze zuiveringsinstallatie klaar is. We
kunnen daar geen, om het maar mooi te zeggen, mo
nument stichten aam de Potmarge dat dertien miljoen
kost, en dat, wanneer het klaar is, daar dan maar
staat, terwijl we dan de aanvoerleidingen niet klaar
hebben; het vereist heel nauwkeurige coördinatie en
planning om de hele zaak zo te bouwen, dat op
het moment dat die fabriek klaar is ook de aanvoer
leidingen er zijn en daar mag de Raad toch dunkt mij
echt wel iets meer van weten. Hoe komt dit, hoe wordt
dit geregeld, wat komt het te kosten. Er komt een
andere vraag bij. Het zal noodzakelijk zijn een riool
belasting in te stellen, akkoord, maar kan die riool
belasting ingesteld worden voor een perceel dat niet
aangesloten is op de riolering met zijn closet? Prak
tisch alle huizen hebben wel een vuilwaterafvoer, maar
dit is, tenminste in Leeuwarden de gangbare mening,
speciaal het stelsel dat de tonnen zal moeten vervan
gen. Dan vraag ik: is het mogelijk om van de burgerij
rioolbelasting te vragen wanneer men niet zijn closet
aangesloten heeft op deze leiding en wanneer dat niet
mogelijk is, hoe denkt het College zich dan de dekking
van dit hele geval en hoe zal dat verlopen in deze
vier jaar? Is het ook mogelijk b.v. dat wij een heel
schema van deze zaak krijgen in een nota, waarin de
zuivering, de stamriolen, de oppompgemalen globaal
worden begroot, opdat we kunnen zien, of we er on
geveer komen voor dit kostenbedrag. Het College zou
dan meteen daarbij kunnen aangeven, of op deze ma
nier kan worden getracht dat te dekken en dan willen
wij dus ook graag zien dat rekening wordt gehouden
met de vragen die ik hier heb gesteld over hetgeen we
van de burgers kunnen vragen.
De heer Kamstra: Ik mag beginnen met te zeggen,
dat ik het volkomen met de heer Bootsma eens ben
en dat ook wij verheugd zijn dat dit plan gekomen is
en dat er nog wordt doorgewerkt aan de rioolwater
zuiveringsinstallatie. Wij hebben bij de algemene be
schouwingen daar de aandacht op mogen vestigen. En
het antwoord dat op het sectieverslag door B. en W. is
gegeven was kort en krachtig: „We gaan door". We
hebben destijds daar waarderende woorden over gezegd
en nu hebben we een voorstel. Een moeilijke materie,
maar ik geloof voor de hele Raad toch wel welkom.
Wij hebben destijds ook vragen gesteld over de pers
leiding. Toen was het nog in het onzekere of er een
mogelijkheid zou komen om te lozen op de Waddenzee
of dat men verder zou moeten gaan naar de Noordzee
boven het Amelandse strand. Ik heb er toen ook op
mogen wijzen dat aan Den Haag kort daarvoor toe
stemming was gegeven door de Minister voor lozing
op de Noordzee. Het wordt natuurlijk een heel erg
duur geval, maar in dit voorstel staat dat het daar
zeer waarschijnlijk op aan zal moeten gaan, dus dat
Leeuwarden, wanneer er al een persleiding zou komen,
dat deze dan naar de Noordzee zou moeten.
De angst van de heer Heidinga betreffende de capa
citeit bevreemdt ons enigszins. De heer Heidinga be
spreekt dit met meer deskundigheid maar-bij dit plan,
althans volgens het voorstel, wordt er voorlopig toch ge
dacht aan een inwoneraantal van 132.000. En we zitten
nu op 85.000. (De heer Van der Schaaf (weth.)Inwoners
plus industrie.) Dan heb ik de heer Heidinga verkeerd
begrepen. De vraag is ook gesteld of de geringe af
metingen van de Potmarge daar mogelijkheden biedt.
En nu geeft het College die, althans de deskundige van
het College zegt: Laten we ons voorlopig maar even
bij dit plan houden. Ik meen dat wij bij dit hele
geval eigenlijk moeten afgaan op de adviezen welke
worden verstrekt door de deskundigen. En ik zou ook
dat met dit geval willen doen en voorlopig maar laten
lozen op de Potmarge, dan is er altijd nog later een
kans op een mogelijkheid om dit uit te breiden, zodat
men dan ook nog een lozing kan krijgen op het Van
Harinxmakanaal. Ik meen dat de technische uiteenzet
ting en ook het financiële aspect zeer goed doordacht
is en dat we met dit voorstel akkoord zullen kunnen
gaan en onze verheugenis erover uitspreken dat het
zover is en met de heer Bootsma willen zeggen dat
er dan ook met voortvarendheid aan het plan verder
zal worden gewerkt.
De heer Van Balen Walter: Ik zal me willen voegen
bij degenen die hier hun voldoening hebben uitgespro
ken over het feit dat dit voorstel nu voor ons ligt. Ik
zou willen volstaan met te zeggen: Eindelijk. Sinds
1953, tenminste dat is de tijd die mij heugt in deze
Raad, hebben we hier al over gesproken en het wordt
dus zeker tijd dat er spijkers met koppen geslagen
worden. Ik ben alleen een beetje bevreesd door een uit
lating in de aanbiedingsbrief, n.l. over het verzoek dat
het College heeft gericht aan Den Haag, om een toe
stemming te krijgen voor een persleiding ev. naar de
Waddenzee. Den Haag heeft hierop nog niet geant
woord, en het kan, dat weten we, nog wel lang duren
voordat Den Haag antwoordt, en nu is mijn vrees
deze, dat het wegblijven van dat antwoord misschien
invloed heeft op de haast, waarmee dit werk zal wor
den aangepakt. En een nog grotere vrees heb ik wan
neer Den Haag zegt: U mag wel persen naar de Noord
zee; wat doen we dan? Daarom zou ik graag een
positieve uitspraak willen hebben dat, wat er ook ge
beurt, we met de grootst mogelijke spoed aan dit
project doorwerken. En mochten we toestemming krij
gen om naar de Noordzee te persen, welnu, misschien
is dat nu nog de reserve waar de heer Heidinga zich
zo bezorgd over maakt, dat we dan eens met andere
gemeenten gezamenlijk iets kunnen ondernemen; maar
naar mijn mening moet het plan, dat wij op het ogen
blik voor ons hebben, met de grootst mogelijke spoed
worden doorgezet.
De hear Santema: Ek üs fraksje hat him hjir tige
mei bimuoid en is bliid, dat einliks dit ütstel der leit.
De kapasiteit, hweroer hjir troch in inkeld riedslid sprut-
sen is, sil, as ik it goed lês, neffens bl. 4 fan it oan-
biedingsbrief, ekwivalint oan 176.000 ynwenners wêze.
Dat is neffens my in geweldige kapasiteit, mar nou
haw ik heard, dat dêrneist in kapasiteit fan dizze yn-
stallaesje to'n goeden komme sil oan alles hwat buten
de stedsgrêft leit. De tastan fan 'e binnenstêd, hwer't
wy yn de léste tiden al safolle klachten oer heard
hawwe fanwegen it smoarge grêftwetter en hwer't Jo
op ien fan üs bigreatingsgearkomsten noch fan liezen
dat dy tastan al sünt 1870 bistiet (Jo liezen doe noch in
stikje foar üt in forslach), sprekt de minsken dochs
wol it aldermeaste oan. Wy sille der sünder mis nei
stribje moatte, dat de tastan fan dy minder plezierich
rükende grêften sa hurd mooglik oan 'e kant rekket.
It is yndied sa, dat soe ik dochs wolris efkes witte
wolle, dat de kapasiteit fan dizze ynstallaesje, dy't yn
1969 sahwat klear is, meast to'n goeden komt oan in
diel fan de stêd büten de grêft; dan soe ik dat tige
spitich fine. En dan soe ik der, ek üt namme fan üs
fraksje op oanstean wolle, dat der yn elts gefal yn
forsjoen wurdt. Miskien sjogge wy it hwat donker yn,
mar it is dochs in libbensbilang foar de stêd, dat ek
dizze tastan, dy't iderkear signalearre wurdt yn üs
respektive bigreatingsgearkomsten, oan'e kant komt.
Fierder wol ik, ek üt namme fan üs fraksje
der op oanstean, dat dizze saek sa hurd mooglik bi-
foardere wurdt, hwant wy sitte fan dit oangeande min-
oftomear yn in impasse, nou't ek de parslieding nei it
Waed üs öfsnien is en wy miskien yn'e fierte noch
tinke oan in parslieding nei de Noardsé, mar dat leit
noch folie fierder fan hüs. Dêrom wysheit, krêft en
haest tawinske foar it réalisearjen fan dizze bilang-
rike ynstallaesje.
De heer Klijnstra: Ook onze fraktie is wel verheugd,
dat nu eindelijk de rioolwaterzuiveringsinstallatie een
feit zal worden. Ik heb gehoord dat dit over 4% jaar
ongeveer een feit zal worden. Ik help het College hopen,
dat dit inderdaad dan gerealiseerd zal zijn. Ik weet
niet of er bij gedacht is, dat ook de rioolaansluitingen
dan helemaal klaar zijn. Het lijkt mij een kort tijds
bestek, maar wie weet. Aangaande de rioolbelasting,
die nu eigenlijk niet aan de orde is maar die toch is
genoemd, zijn wij minder enthousiast. Wij krijgen
daaromtrent nog wel een voorstel, maar het is één van
de dingen die weer bijzonder goed passen in het hui
dige tijdsbestek waarin we leven: het parlement dat
de inkomstenbelastingen wat verlaagt, terwijl de in
directe belastingen wel dusdanig omhoog gaan, dat
weer voor de zoveelste maal de minder gegoeden in
het bijzonder worden getroffen. Ik hoop dat het College
bij het voorstellen hierover ook rekening zal houden
met de progressiviteit hierin. Overigens kunnen wij de
vreugde delen van de andere raadsleden.
De heer Van der Schaaf (weth.): Het was wel te
verwachten dat dit voorstel, dat zo van uitnemend be
lang is voor de stad, in de vergadering van deze Raad
algemeen instemming zou verwerven en het doet het
College genoegen dat dit inderdaad het geval is.
We zijn het er dus wel over eens dat dit een heel
belangrijke stap is en ook het College is met de spre
kers, die dit hebben uitgesproken, van oordeel dat er
nu met de grootst mogelijke voortvarendheid moet
worden gewerkt om dit plan, nadat het is vastgesteld,
ook uitgevoerd te krijgen. Wat betreft de financiering,
die heel belangrijk is bij de realisering van dit project
zal de Wethouder van Financiën nog een aantal op
merkingen maken naar ik aanneem, zodat ik me daar
van ontslagen kan achten. Ik zal nu ingaan op de
concrete vragen die gesteld zijn. En dan is er in de
eerste plaats, dat is door de meeste sprekers aange
roerd, de persleiding naar de Noordzee. Welke rol speelt
die nu nog in het geheel van de zuivering of afvoer
van het afvalwater in onze stad. Ik kan daar wel posi
tief op zijn. Als dit voorstel hedenavond wordt aange
nomen dan zal tot uitvoering van het besluit worden
overgegaan en daarmee is het plan om naar de Noord
zee weg te persen, inderdaad van karakter veranderd
en krijgt dat het karakter van het zoeken van een
verdere mogelijkheid; het oriënteren en het bestuderen
van een mogelijkheid voor de verdere toekomst. En
als de heer Van Balen Walter een duidelijke uitspraak
vraagt over deze vraag, dan kan ik daar wel catego
risch op antwoorden, dat dit geen vertraging behoeft
te betekenen. Wanneer bij wijze van spreken heden
avond per telegram zou worden binnengebracht de
mededeling van de Minister dat wij zouden mogen
lozen op de Noordzee, dan betekent dat nog niet dat
van dit plan zou worden afgezien, omdat ook dan nog
de voorbereidingen zodanige omvang zouden aanne
men dat we stellig over een aantal jaren pas met een
persleiding Noordzee op het punt zouden zijn waar we
nu met het plan voor zuivering zijn aangekomen. Het
is dus niet te vrezen, ik kan daar categorisch in zijn,
dat bij aanneming van dit plan de persleiding de uit
voering zou gaan vertragen.
De heer Bootsma heeft een vraag gesteld over de
financiering waaraan ik voorbij ga, omdat mijn Collega
van Financiën die zal beantwoorden, en hij heeft ten
slotte nog gesproken over de verontreiniging van de
lucht door het vrijkomen van gassen bij de exploitatie
van dit geval. Men kan zich dat voorstellen. De leden
van de Raad zullen zich wel hebben ingedacht dat de
meest onaangename luchten worden vrijgemaakt bij
het gistingsproces dat zich afspeelt binnen gesloten
tanks. Het gevormde gas wordt echter weer in een
gesloten circuit of ruimte, gezuiverd en daarna krijgt
het zijn uiteindelijke bestemming hetzij gebruik in een
eigen bedrijf, hetzij leverantie aan de Energiebedrijven.
Daar behoeven we dus niet voor te vrezen; dat speelt
zich af in een gesloten ruimte en verdere mogelijkheid
van kwalijke reuk doet zich slechts voor in heel be
scheiden mate op de slijkvelden. Het slijk is dan uit
gegist via twee tanks als ik me niet vergis. Het komt
in de open lucht op de slijkbedden en daar verspreidt
het, ik mag wel zeggen een minimale lucht. Wij hebben
dat, zoals de heer Bootsma zei, op excursies wel kun
nen meemaken en men kan daar bepaald wel gerust
op zijn. Dan heeft de heer Bootsma nog gezegd of we
ook rekening moeten houden met de mogelijkheid dat
vanuit die slijkdroogbedden bacteriën opstijgen in de
lucht en ziekte kunnen verwekken. Op de slijkgistings.
bedden zullen inderdaad nog restanten van ziektever
wekkende bacteriën aanwezig zijn, doch die worden
door blootstelling aan de lucht vernietigd, maar ik mag
hierbij wijzen op de situatie zoals die nu is, waarbij ook
ziekteverwekkende bacteriën in open water in de stad
voorkomen en daarbij is dat gevaar toch ook wel
uiterst minimaal. Wanneer men dan op een open wond
aan hand of voet een zekere hoeveelheid slijk zou
smeren dan wil ik alle risico niet uitsluiten, maar an
ders lijkt dat praktisch wel uitgesloten, zodat daarover
naar mijn mening geen ongerustheid behoeft te be
staan. Het ingekomen stuk van de heer Dusselaar is
door de heer Bootsma nog ter sprake gebracht en ik
geloof ook dat dit inderdaad niet een diepgaande be
spreking behoeft, omdat wordt voorbijgegaan aan de
kwestie van de zuivering van het water als zodanig.
Er wordt alleen in gezegd hoe men de grachten zou
kunnen maken, zand en beton etc. Dat is natuurlijk
allemaal heel mooi, het kost ook een hoop geld, maar
dat lost de zaak van de zuivering van het water niet
op, zodat om die reden al dit stuk in hoge mate in
compleet is en niet kan bijdragen tot een oplossing.
De heer Heidinga heeft gevraagd of niet te vrezen is
dat de capaciteit van de installatie zoals die nu is
voorgesteld, niet spoedig te klein zou zijn en of de
ruimte op het terrein aan de Greunsweg ook niet zal
blijken te klein te zijn. Dit laatste is vooralsnog voor
enkele decennia, zou ik zeggen, niet te vrezen, want de
slijkbedden die aanvankelijk waren gedacht op een
terrein ten noorden van de Potmarge zijn verplaatst
naar de zuidzijde en daardoor is ruimte gewonnen,
zodat met enig overleg nog wel een zekere uitbreiding
plaats kan vinden. Maar bij grotere afstand denkt de