13 kinnen. It opteine brief, dat ündertekene is troch de hear Bok, seit hjir in soad. Hwant wy moatte net for- jitte, dy partikulieren sille aensen mei harren auto's hjir üt Ljouwert in soad dingen meinimme, dat dus de funksje fan üs stêd as fornaemste foarsjenning- sintrum fan'e provinsje Fryslan dochs wol üntsach- lik bilangryk is. It is abslüt nedich, dat yn it stanplak fan it „Oldehoofsterkerkhof" gau foroaring komt. En ik hwat my bitreft en ek hwat üs fraksje bitreft soe der dochs foar fiele, dat wy yn elk gefal dy yn- vestearring op'e aide fémerk dogge, dy't in proef moog- lik makket mei't each op'e takomst. Wy léze yn it brief, dat der in tobekfal is yn it tal forfierders en dat der iderkear mear konsintraesjes komme. Dit for. skynsel sil him yn'e takomst ek iderkear mear foar- dwaen en it is krekt sa't de hear De Jong seit, dat sil yn it foardiel wurkje fan it brüken fan dit terrein as terrein foar it parkearjen fan partikuliere auto's. Dêr. om, as wy hjir ris in bipaelde tiidslimyt foar fêststelle, lit üs sizze fan tsien jier, dan hiene wy yn dy tiid ge- nöch tiid om noch ris nei in plak om to sjen, oan ien fan de rounwegen. It is krekt sa't de hear Taylor Parkins seit: Yn de ütwreidingsplannen 't Ielan en 't Aldlan is mei de mooglikheit fan in parkearromte foar frachtauto's gjin rekken halden. Mar der sitte noch wol mear punten yn, dy't noch net hielendk. üt- wurke binne. It is krekt yn dy tsien jier foar B. en W. in skoane gelegenheit om üs noch ris binnen in net to lange tiid, in plan foar to lizzen, hwer't dizze saek hwat düdliker yn nei foaren kaem. It is dus in parkear. probleem, dat ek mei it forkear sa tige gearhinget. Ik soe der hjir yn dit forban noch wol efkes oan ta dwaen wolle, dat wy to'n earsten as fraksje gjin forlet hawwe fan dat hege kantoargebou fan 12 heech. Per- soanlik soe ik hjir üt esthétyske oerwegingen ek net foar fiele. Oan de Rie wurdt mei dit plan, dat yn dit brief sydlings lansearre wurdt, in soarte fan lokkebrea foarhalden, hwer't wy mar net op yngean moatte. It effekt, dat hjirmei birikt wurdt, is sa, dat der ek noch in stik parkearromte mei forlern gean soe. Uteraerd dus is üs ütstel: Lit üs it tominsten tsien jier weagje mei it brüken fan dit aide fémerkterrein en dêrfoar de nedige ynvestearringen dwaen. Ik fyn byg. de oplos, sing, dy't B. en W. foun hawwe om ünder de oerdutsen fémerk de forladers.romten to fêstigjen, in goede op lossing fan it romteprobleem, hwer't wy hjir yn üs stêd sa tige mei sitte. De Voorzitter: Ik heb even hier links en rechts in formeel overleg gepleegd over een deel van dit voorstel. Het is n.l. zo: de plaats van het bodeterrein en de kwestie van het kantoorgebouw zijn in wezen twee za ken die los van elkaar staan, omdat het bodecentrum op de oude veemarkt wel zoveel ruimte overlaat, dat ook dat kantoorgebouw daar een plaats zou kunnen vinden. Nu ik geloof dat het ter vereenvoudiging van de discussie zou kunnen strekken als het College in gaat op de suggestie om de zaak van het kantoorge bouw te behandelen bij het structuurplan of het plan voor de sanering van de binnenstad. Dat zou wat dit punt betreft alleen dus betekenen een uitstel van be handeling; deze zaak is niet urgent en als er behoefte bestaat om dat punt in dat verband te bezien dan is dat ook naar het inzicht van het College, zoals ik dat heb kunnen peilen, aanvaardbaar. Ik zou dus willen voorstellen dat wij dat punt aanhouden en dat het gesprek verder gaat over de vraag van het bodeterrein. De heer Van der Schaaf (weth.Ik zou dan liever willen zeggen: bij of na de behandeling van het struc tuurplan. De Raad gaat hiermede akkoord. De heer Van der Veen: Ik vind het wel een beetje vreemd dat nu ik aan de beurt ben, het woord flats van het programma verdwijnt. Ik had graag willen zeggen, dat naar mijn mening de tijd er nog niet rijp voor is om daar een oordeel over te vormen, dus in zoverre kan ik het er wel mee eens zijn. Maar als wij nu straks iets van dien aard zeggen al of niet tezamen met het structuurplan, en er komt ter inzage te liggen wat er zo voor en na gezegd is over dit punt, dan ontbreekt daaraan datgene wat er in onze fractie over zou leven. (De Voorzitter: U kunt dat schriftelijk inleveren en dan kan dat bij de stukken komen.) Ik praat helemaal niet over een principiële behandeling. Wat de hoofdzaak betreft ben ik het grotendeels eens met het betoog van de heer Spiekhout. Ik heb ook in deze nota eigen lijk heel weinig nieuws aangetroffen. Ik ben er van overtuigd dat ais wij vijf jaar geleden deze beslissing hadden genomen, wij gezegd zouden hebben: natuur lijk die oude veemarkt, die komt straks vrij en die is bij uitstek geschikt om daar het bodeterrein te vesti gen. Ik geloof dat niemand van ons daar een moment aan getwijfeld zou hebben. Maar we zijn niet meer vijf jaar of zes jaar of verder terug. Wij zijn inderdaad, zoals de heer Taylor Parkins terecht heeft opgemerkt, nu in 1964. Ik twijfel er overigens wel aan of we dat allemaal wel zijn. In elk geval is het zo dat een jaar of 5, 6 geleden het oude veemarktterrein ver buiten de binnenstad lag. Er was geen sprake van dat iemand daar zou gaan parkeren als hij in de binnenstad moest zijn. Op het ogenblik is het zo ver dat die afstand hele maal niet groot meer is. Het aantal meters is even groot gebleven, maar onze waardering is veranderd. We hebben geen van allen kunnen dromen dat het ver keer zo snel zou toenemen, maar nu we dan met dit vraagstuk min of meer hardhandig geconfronteerd wor den, nu moeten we dan toch ook bij ons zelf nagaan of wij, wat dat betreft, tekort geschoten zijn, omdat we hadden kunnen uitrekenen dat de verkeersdichtheid, die elders al eerder bereikt is, op een bepaald moment ook door ons bereikt zou worden. Het zou wel heel triest zijn met onze bevolking wanneer wij die ver keersdichtheid niet zouden bereiken. En daarvan uit gaande, kunnen we er ook van overtuigd zijn dat zeker over een jaar of vijf het aantal voertuigen verdubbeld zal zijn. Misschien is dat nog optimistisch gezien en wordt het nog veel erger. Nu hebben we hier een heel geschikt terrein. Dat kunnen we niet op twee manieren gebruiken. Ik heb nu enige malen horen vertellen dat je het èn als bodeterrein kunt gebruiken èn als par keerterrein; dan moet je dus uitmikken wanneer het bodeterrein is en wanneer niet. Maar ik zie die moge lijkheid in de praktijk beslist niet. Het is öf het een öf het ander. Misschien dat er een klein stukje over blijft, waar wel eens een personenauto kan staan, maar als parkeerterrein heeft dit dan weinig betekenis. Nu heeft iemand hierover geredeneerd en termijnen ge noemd. De heer K. J. de Jong heeft het vraagstuk aangevat van de kant van de concentratie van het ver voer, het personenvervoer, het goederenvervoer. De heer Santema heeft er dan nog de concentratie van de verladers bij in het geding gebracht. Ik dacht eigenlijk dat die verladers niet alleen op het oude veemarktter rein zaten, maar dat deze gevonden werden in de ge hele stad. Ik geloof niet dat de concentratie van per sonen- en goederenvervoer bij elkaar noodzakelijk is; ik geloof dat die zeer wel gescheiden kan worden. En dan zou dus dat argument aan de bewering van de heer De Jong ontvallen. Hij heeft trouwens zelf dat argument ook niet zo zwaar laten wegen, want hij komt tenslotte met de mogelijkheid dat na verloop van tien of vijftien jaar of langer, de toestand zou kunnen veranderen. Ik geloof dat wij eigenlijk allemaal het er wel over eens zijn dat wanneer de bodediensten zouden worden verplaatst naar wat nu nog de oude veemarkt is, dat we dat zien als een voorlopige oplos sing voor een beperkte tijd. Dan is dus de vraag of die voorlopige, tijdelijke, oplossing voordelen biedt of dat het beter is om die tijdelijke oplossing achterwege te laten en direkt naar een andere oplossing te zoeken. Nu zou ik zeer wel de bezwaren van de bodediensten kunnen onderschrijven wanneer zij de keus zouden heb ben tussen dit terrein en het Zwetteterrein. Het in dustrieterrein lijkt mij ook geen geschikt terrein. Ik meen dat een terrein aan de rondweg bijzonder ge schikt zou zijn. Ik ben het eigenlijk wel eens met de heer Taylor Parkins, wanneer hij zegt, dat het wel wonderbaarlijk is dat nu alle uitbreidingsplannen al zo vast zouden liggen, dat aan die rondweg geen plaats meer te vinden zou zijn. Ik ben het helemaal niet eens met de heer Santema wanneer hij zegt: laten we het eerst maar eens tien jaar op het oude terrein doen want dan hebben we tien jaar de tijd om langs de rondweg te zoeken naar een terrein. Het is n.l. zo dat als we eenmaal het bodeterrein zouden plaatsen op de oude veemarkt, de kans dat we ooit nog een terrein zouden vinden aan de rondweg, steeds kleiner wordt en dat alleen maar de kans bestaat dat er steeds min der vrije terreinen zijn. Maar ik dacht dat er op dit moment, als wij daar bepaald op gesteld zijn, nog wel een oplossing te vinden zou zijn. Ik ben van mening dat het terrein wat langs de nieuwe veemarkt ligt, heel best gebruikt zou kunnen worden voor bodeter rein. Het heeft nu de bestemming van tentoonstellings terrein en ik geloof dat we wat dat betreft een andere oplossing ook kunnen hebben. Nu is het dus de vraag oi wij niet op dit moment moeten zeggen: beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald. Wat voor kwaad gebeurt er wanneer wij nu het voorstel van B. en W. zouden volgen en het bodeterrein voorlopig, dus tij delijk, zouden onderbrengen op het oude veemarktter rein We maken enige kosten, kosten die nodig zijn om het onderstuk van de Scnapemarkt geschikt te maken voor laten we zeggen, looas of kantoren of weet ik wat. En verder maken we eigenlijk niet veel kosten. Dat is dus aan de ene kant het bezwaar. Veel andere bezwaren zijn er dacht ik op dit moment niet. We heb ben vroeger of later die hele oude veemarkt n.m.m. als parkeerterrein nodig. We kunnen dus, afgezien van de Kosten voor deze investering en ik dacht dat die met zo groot behoefden te zijn vrij spoedig ver anderen. We kunnen vrij spoedig zeggen: dat kan dus met vijf jaar zijn of met tien jaar, het kan ook met drie jaar zijn, dat het tijd is om de zaak van deze voor lopige plaats te verhuizen naar een andere plaats. Zo lang het terrein langs de rondweg naast de nieuwe veemarkt daar met de huidige bestemming blijft lig gen, blijft ook de mogelijkheid bestaan om daarheen net bodeterrein over te brengen. Veel kwaad zou er niet gebeuren wanneer wij met deze tijdelijke oplossing akkoord zouden gaan, want ik zie het ook werkelijk als een bepaald tijdelijke oplossing en ik zou me aan geen enkeie periode willen binden; ik zou zelfs, wan neer met enkele jaren, desnoods drie jaar, zou blijken dat wij dit terrein voor een ander doel nodig hebben, de mogelijkheid willen hebben om te veranderen en over te gaan naar het terrein dat ik zopas genoemd heb of een ander terrein, wat het College meent dat daar beter geschikt voor is, mits dat dus behoorlijk bereikbaar ligt. Ik ben van mening dat alle terreinen aan de rondweg praktisch gesproken gunstig liggen. Er zijn een heieboel argumenten gebruikt voor het kon- takt tussen de middenstand en de winkeliers speciaal en de vrachtdiensten; ik geloof dat die argumenten eigenlijk allemaal van betrekkelijke waarde zijn en voldoende besproken; ik zal het daar op dit moment niet over hebben. Ik zou dus, hoewei ik overtuigd ben dat de oude veemarkt t.z.t. niet beschikbaar moet ko men voor dit terrein, er geen bezwaar tegen hebben wanneer wij zeer tijdelijk dat terrein wel in gebruik zouden nemen. De heer Van der Schaaf (weth.): Ik zou graag wil len beginnen met de volgende suggestie die door U is gedaan, om het tweede punt, de bebouwing aan de So- phialaan, om daar maar niet verder op in te gaan en ook niet de argumenten pro en contra daarvan te be handelen; dat kan bij een latere gelegenheid dan nog wel. Het heeft wel zin geloof ik dat deze beslissing wordt aangehouden omdat bij allen, die hierover ge sproken hebben, de parkeerruimte die zou worden op geslokt door deze bebouwing wel het kernpunt was en wanneer op één of andere wijze een aantal parkeer plaatsen buiten deze oude veemarkt b.v. door demping of anderszins beschikbaar zou komen, dan kan dat daardoor worden beïnvloed, zodat het zin heeft dat de beslissing wordt aangehouden, waartoe dan ook is be sloten. Maar nu het hoofdpunt, dat is de verplaatsing van het bodecentrum. De heer Spiekhout heeft gezegd dat er niet veel nieuws uit de nota is voortgekomen en dat kan hem wel in zekere zin worden toegegeven, maar het is in ieder geval zo dat in de nota praktisch wel de argumenten met pro en contra ongeveer zijn aangeduid. De heer Spiekhout heeft gezegd dat de cijfers echter ontbraken. Cijfers over de quantificering van de verschillende facetten hiervan. Wat is de juiste grootte van het terrein dat benodigd is, wat is de om vang van de loods enz. Wat is de frequentie van komen en gaan van de diensten. Over de tijden van het komen en gaan kan ik wel mededelen dat de meeste bode diensten zo na tien uur 's morgens en tegen half elf Komen; dat zijn dan praktisch de eerste volgens de inlichtingen die ik heb van de betreffende organisatie, i^at Komen duurt zo n beetje tot wel een uur en om vier uur zijn praktisch alle weer vertrokken. Het is wel van belang om dit vast te stellen omdat daarmee toch wordt aangetoond dat op de tijden daarvoor, dus met andere woorden tot 9 uur en na laten we zeggen na naif vijf dit terrein wel beschikbaar is als parKeer- terrein. Nu zult U zeggen, dat is juist met zo erg be- langnjK, maai' ik dacnt dat dat toch wel enig belang nau, n.l. dat degenen die in de hotels overnachten hun wagens daar op dat terrein, dat door de bodediensten wordt ingenomen overdag, 's avonds en tot na 9 uur in ieder geval of half tien hun auto kunnen parkeren. Dat is aus met geheel verloren voor parkeerterrein, verder is het duidelijk dat op de hele zaterdag en dat is uitermate belangrijk, dit terrein beschikbaar is als parKeerterrein, ook ais het de bestemming van bode- terrein zou krijgen. We weten allen dat op de vrije zaterdag veie mensen per auto uit de naaste omgeving uit de provincie hier naar toe komen om hier hun ver tier te zoeken en zaken te doen in de winkels en dat vandaag de dag op zaterdag het Wilhelminaplein als parkeerterrein ai te klein is geworden om aan al die oehoeiten te voldoen. Wanneer we daar dus op zater dag het terrein van de oude veemarkt bij kunnen heb ben oan is dat zeer wel te verenigen met de bestem ming voor bodeterrein. Ook voor avondvergaderingen in de Harmonie en voor avondbezoeken aan de hotels en ae cafe's kan dit terrein dienst doen ais parkeer ruimte oat tot vier uur of half vijf de bestemming heeft gehad van bodeterrein. Gedurende alle dagen van de week en de zaterdag en de zondag volledig. Dat is toch een facet waar ik wel de aandacht op wil vesti gen. nu is net natuurlijk duidelijk en ik zal de pun ten van de heer Spiekhout maar in volgorde volgen, dat een parkeerterrein voor de gehele dag een groter be lang heeft dan wanneer het van 9 of tien uur tot 4 uur met beschikbaar is, maar men moet het niet zo stellen dat de hele waarde ais parkeerruimte is ver loren gegaan. Bovendien wordt een gedeelte van het terrein met ingenomen door bodes en op een van de kaarten kunt U dan ook lezen dat naast het gedeelte van bodeterrein, in ieder geval buiten het terrein van de bodes, nog 135 perkeerplaatsen voor auto's over zijn. Zodat aan een benutting als parkeerterrein hier toch nog wei degelijk, zij het niet voor de volle 100%, over de hele lengte van de dag wordt voldaan. Het belang van de middenstand, zegt de heer Spiekhout, is dat de mensen in de stad komen, naar de stad toe wor den gelokt. Dat is inderdaad een feit maar het is toch ook van belang dat dit hele belangrijke instituut van het bodecentrum zo goed mogelijk functioneert en nu heeft de heer De Jong op een wijze die ik hem niet zal trachten te verbeteren, daar een betoog voor ge houden, dat ik geheel tot het mijne kan maken. We hebben hier in Leeuwarden te doen met nog ongeveer 120 bodediensten. We moeten het belang daarvan be slist met onderschatten. Wanneer wij deze 120 dien sten bekijken dan zijn dat evenzovele verbindingsdra den van de hoofdstad van de provincie met de omge ving, het zijn praktisch in geheel Friesland verbindings draden waardoor wij onze economische functie t.o.v. het ons omringende gebied vervullen. Een functe die op economisch terrein ligt in het handelsverkeer en dat moet men bepaald niet onderwaarderen. Dit ele ment heeft een zelfstandige betekenis naast het z.g. overslagstation, dat ook min of meer hierbij betrokken is en dat men ook wel afzonderlijk zou kunnen denken. Men kan zich heel goed indenken dat de grote lijn diensten van het vervoer naar Amsterdam, Rotterdam, België enz., goederen op een overslagstation in of bij Leeuwarden overslaan, die dan worden doorgevoerd naar alle mogelijke plaatsen in de omgeving zonder dat dit verkeer eigenlijk vanuit de stad Leeuwarden komt. Die twee elementen moet men goed onderschei den, met Leeuwarden als centrum van vervoer, dat gelegenheid biedt tot overslag en verder vervoer over de provincie en dat is uitermate belangrijk evenals het vervoer dat vanuit Leeuwarden door Leeuwarder mid denstandszaken wordt gericht op de provincie en door de provincie wordt verzocht; dat moeten wij geen be-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1964 | | pagina 7