35
krijgen immers dat heeft wel meer tijd in ver
band met de financieringsnoodzaak in casu voor het
aanbreken van de komende transferperiode, dat is voor
1 juli, dus op korte termijn, moet proberen aan de
eisen van de geldlening te voldoen. Het overleg is in
de week, voorafgaande aan deze week begonnen; het
enige, wat mij op dit moment bekend is, is dat er mor
gen weer overleg over deze zaak wordt gepleegd met
mensen die op dit terrein bijzonder deskundig zijn en
er ook wel duidelijke opvattingen over hebben. Ik moet
ook wel even iets zeggen over de positie van de Stich
ting bevordering sportbelangen, dit ter vermijding van
misverstand. Er verschijnen n.l. publicaties die niet
juist zijn. Ik zou voorzitter zijn, dat is niet waar. De
heer Hamminga, directeur van de Amsterdamse Bank,
is voorzitter van diezelfde stichting. Het lijkt mij goed
dat dit even gerectificeerd wordt; anders heeft mis
schien een bepaalde lezerskring, eventueel door de sug
gesties die in de publicaties opgesloten liggen, een ver
keerde indruk. De Stichting bevordering sportbelangen
heeft zich gedurende deze hele actie absoluut passief
gehouden. Er is van uitgegaan dat eerst maar aange
toond moet worden waartoe men bereid is om daarna
te onderzoeken of men ook van de zijde van de stich
ting in staat en bereid is op enigerlei wijze, mag ik
het zo zeggen, weer mee te gaan doen. Het stichtings
bestuur is dus om dezelfde reden passief gebleven als
ook het College een tijdlang passief is gebleven. Eerst
weten welke respons deze aangelegenheid in de bur
gerij krijgt. Dat is dus het antwoord wat aan genoem
de sprekers is toegezegd. Het is mij duidelijk dat de
heer Weide liever had gehoord: die twee ton is er al.
Ik zal daar straks nog iets van zeggen. Er zijn ook
nog een aantal andere zaken die geregeld moeten wor
den, de technische leiding en wat meer. Ik ben eigen
lijk wel blij dat ik geen verantwoordelijkheid draag
voor de voorpaginapublicaties van het blad dat de heer
Weide geciteerd heeft; want dat lijkt mij wel haast
een onmenselijke verantwoordelijkheid voor zo'n klein
wethoudertje van een provinciale hoofdstad. Ik ver
moed dat deze krant in de hoofdstad des lands wordt
gedrukt en zeer veelvuldig wordt gelezen, b.v. bij de
ochtendhumeuren in de ochtendtreinen en deswege ge
loof ik dat ik die publicatie voor rekening van die
verslaggever moet laten. Er was geen enkele aanlei
ding om te veronderstellen dat deze zaak 22 april in
de Raad zou komen. Dat is ook wel duidelijk, omdat het
vanavond in de Raad is.
De heer Heetla heeft even gesproken over het Etif-
rapport; het is niet mijn taak dunkt mij om het Etif-
rapport te gaan verdedigen. Ik dacht dat de verwisse
ling van het woord bijdrage en subsidie alleen maar
een kwestie is van het gebruiken van een ander woord.
Administratief-technisch komt dat op hetzelfde neer.
De heer Heetla zal dus, als de Raad de grootst mo
gelijke meerderheid, respectievelijk de kleinst mogelij
ke meerderheid van het College zou willen volgen, op
hoofdstuk acht straks de bedragen die hiervoor vrij
zijn, wel terugvinden en dan mogelijk met de bena
ming bijdrage, of met de benaming subsidie, maar het
is allemaal tout de même. Is de financiële commissie
niet gehoord? vraagt de heer Heetla verder. De zaak
is even besproken in een zeer onvolledige vergadering
van de financiële commissie en de toen aanwezige le
den hebben goed gevonden dit punt zonder advies naar
de Raad te sturen. En om welke reden is dit gebeurd?
Het leek hun en ook het College nuttig, dat de Raad
allereerst zich maar eens uitsprak over de vraag of
de Raad hiertoe bereid zou zijn. Het heeft niet de
minste zin, dacht ik, om allerhande werk te gaan doen
en een volledig kant en klaar geknipt voorstel te bren
gen, als de Raad in principe deze zaak zou afwijzen.
Het College had er toch echt behoefte aan eens te
weten waartoe de Raad verder bereid is. En dan zal
ook de Raad met betrekking tot de verdere uitvoering
stellig in staat zijn, over deze aangelegenheid opnieuw
te gaan praten. Het is althans op het ogenblik zo,
dat aanneming van dit voorstel nog niet betekent, dat
de Raad zich met de inhoud en de voorwaarden van
de geldlening al volledig heeft verenigd. Het is de be
doeling dat in een volgende raadsvergadering ik
meen in de volgende raadsvergadering, dat is ook in
verband met de termijn wel noodzakelijk dacht ik
het complete voorstel voor de geldlening zal worden
aangeboden, als de Raad vanavond zich met het voor
stel, ook van de kleinst mogelijke meerderheid van
het College, zou willen verenigen.
De heer De Jong heeft een rapport geciteerd waar
van de inhoud mij ook geheel bekend is. Het is overi
gens natuurlijk een rapport van 1956. En ik wil U wel
verzekeren, dat ik bijzonder blij ben met het feit dat
ik in deze Raad als raadslid een partij mag vertegen
woordigen die zich bijzonder gevoelig toont voor de
ontwikkelingen die zich op maatschappelijk terrein
voordoen en ook bereid is om op bepaalde momenten
de consequentie daaruit te trekken. En zo'n situatie
doet zich dacht ik dan vanavond mogelijkerwijze wel
voor. Ik kan daar aan toevoegen dat inmiddels bin
nen het kader van de Wiardi Beckmanstichting al
het beraad begonnen is en ik hoop dat ik zowel de
heer De Jong als wat de kleur betreft, de heer Van
der Veen tevreden kan stellen. Ik heb n.l. de stellige
overtuiging dat er dan wel iets anders gezegd kan
worden en dat is prettig. Ik hoop, dat wat er dan
gezegd wordt door de heer K. J. de Jong, dezelfde over
tuigingskracht heeft als wat nu gezegd is. De heer
K. J. de Jong heeft, uit het rapport citerende, een heel
programma van verlangens en behoeften opgesomd;
ik dacht dat hij, als hij het beleid van het College en
het beleid van de Raad van Leeuwarden daaraan toetst,
dan een grote mate van overeenstemming ontdekt. Rap
porten omtrent de sportbehoeften heeft de Raad ge
had. De Raad heeft zich ook verenigd met subsidiëring
van de jeugdsport, de befaamde post van f 10.000,
Zo zijn er een aantal punten, waarin de Raad dus
laat ik het zo zeggen: gelukkig en plezierig voor de
W.B.S. deze beleidslijn heeft durven volgen, en daar
ben ik nog altijd bijzonder dankbaar voor. Dan heeft
de heer De Jong nog even op het Etifrapport inge
haakt; ik mag daar, om misverstand te vermijden, toch
wel even op ingaan. Deze zaak wordt door de grootst
mogelijke meerderheid van het College, noch door de
kleinst mogelijke meerderheid van het College gezien
als precies gelijk te liggen als het Frysk Orkest. Zou
dat precies gelijk liggen dan zou er een heel ander
voorstel zijn gedaan, van veel verder strekkende be
tekenis dacht ik, maar dat hebben we dus bepaald niet
gedaan.
De heer Keuning vraagt naar de gevolgen voor de
Stichting Bevordering Sportbelangen. Ik hoop dat ik
hem voldoende beantwoord heb, in wat ik zoeven heb
gezegd. Dat ik hier op het moment niet meer van kan
zeggen, ligt aan het feit dat het overleg tussen het
bestuur van de Stichting sportbelangen en het bestuur
van de Stichting in oprichting nog moet beginnen. Dan
houden zowel de heer Keuning als de heer Engels
en ik meen dat de heer Van der Veen hem daarin ge
volgd is een beschouwing over de mate waarin het
gemeentebestuur verantwoordelijkheid in deze aange
legenheid zou moeten aanvaarden. Ik geloof dat men
het zo moet zien, dat het hierbij gaat om de vraag op
welke wijze de belangen die de gemeente Leeuwarden
zou nemen bij dit betaalde voetbal, het beste worden
verzekerd en ook de financiële belangen van de Ge
meente het beste worden gewaarborgd. En dan voel
ik voor de redenering dat, als de waarborg kan liggen
in de subsidiëringsvoorwaarden, c.q. de leningsvoor
waarden, het beter is geen beleidsverantwoordelijkheid
te dragen. Dat kan inderdaad tot bepaalde onzuivere
situaties leiden. Het is geloof ik ook voor een bestuurs
college als het College nu eenmaal is, plezieriger in
dit opzicht onafhankelijk te staan. Het zou dus best
kunnen zijn dat het aangenamer, beter, zuiverder is
dat de waarborg in de voorwaarde wordt geregeld,
dan dat men bestuursverantwoordelijkheid aanvaardt,
hoewel ik van de andere kant toch niet ongevoelig ben
voor de redenering die zegt dat het ook van belang
is dat men, mag ik het zo formuleren, een zekere re
latie onderhoudt met de activiteit die bedreven wordt,
met name waar het betreft het georiënteerd blijven
in wat daar leeft. Maar ik zeg nog eens: ik heb begrip
voor de bezwaren ook die daartegen worden aangevoerd.
De heer Engels heeft al even gewezen op het ka
rakter van het besluit n.l. dat het in wezen neerkomt
op een principebesluit. En ik geloof dat ik hem vol
doende zeg als ik met nadruk stel dat de zekerheden
die door de Gemeente moeten worden verkregen, het
best in de voorwaarden kunnen worden gewaarborgd
en ik hoop dat we inderdaad zo snel kunnen werken,
dat dit met name wat de lening betreft mocht de
Raad ermee akKoord gaan -de volgende raadsver
gadering aan de Raad kan worden voorgelegd.
Ik geloof dat ik daarmee ook wel de heer Heidinga
heb beantwoord, hoewel ik dus zijn bezwaar tegen mijn
optreden in deze zaak bepaald niet kan aanvaarden. Ik
geloof dat men in het algemeen mag zeggen dat een
gemeentebestuurder, als hij activiteiten wil ontplooien
ten bate van een aangelegenheid die van belang kan
zijn of kan worden geacht in onze plaatselijke gemeen
schap en hij in de overtuiging verkeert dat die opvatting
toch ook vrij behoorlijk in de Raad leeft, beneden de
maat blijft als hij die activiteit niet ontwikkelt. Iets
anders is, dat men hier voldoende scheiding moet hou
den tussen de functies. Ik meen, met datgene wat ik
zoeven gezegd heb, met name betreffende de rol die
de Stichting bevordering sportbelangen in de laatste
maanden met heeft vervuld zij is immers passief ge
bleven wel duidelijk te hebben gemaakt dat mijn
persoonlijk aandeel in datgene wat de laatste maanden
heeft plaatsgevonden, wat het publieke optreden be
treft, zowel in het actiecomité als in het voorlopig
stichtingsbestuur, nihil is geweest en al datgene wat
dus wel gedaan is, is gebeurd in samenspel en overleg
met het College en dat ik uitsluitend heb gehandeld
ais de wethouder die deze zaken in het bijzonder in
behandeling heeft.
De heer Ten Brug heeft gevraagd: komen de bijdra
gen van de burgerij er wel? Ik zou daarvan dit willen
zeggen. Wanneer de Raad zich heeft uitgesproken, dan
is daarmee duidelijk gesteld waartoe de Overheid met
betrekking tot het behoud van het betaalde voetbal be
reid is. Wanneer men dan van andere zijde in gebreke
blijft, welnu dan zal het voorlopig stichtingsbestuur in
overleg met het College van Burgemeester en Wethou
ders zich moeten beraden over de vraag of wel inder
daad het betaalde voetbal gehandhaafd kan blijven. Als
dit respons uit de burgerij beneden de maat blijft, dan
is het vonnis voltrokken, dat is mijn stellige overtui
ging.
Ik moet nog een vraag van de heer Engels beant
woorden, die vraag n.l. waar hij zo heb ik het be
grepen - stelt: het betaalde voetbal of passieve re
creatie is een deel van het totaal aan voorzieningen
hier in Leeuwarden en wat is nu de betekenis van wat
de Gemeente doet ten bate met name van de actieve
recreatie op het terrein van de sport. Die vraag is
vrij eenvoudig te beantwoorden en als ik een klein
beetje ondeugend ben dan mag ik ook zeggen dat de
heer Engels maar ik vergeef het hem graag het
zelf ook had kunnen vinden op pag. 294 en 295 van
de functionele begroting voor de sportstichting. (De
heer Engels: Ik heb ook gezegd dat ik het graag ge
hanteerd zag bij de voorlichting, ik heb daarbij amper
aan de raadsleden gedacht.) Dank U zeer. Ik zal mij
dus in dit geval op het terrein van de voorlichting be
geven, op verzoek van de heer Engels. Het totaalbe
drag, dat ten laste van de Gemeente blijft terzake van
de totale sportaccommodaties volgens de primitieve be
groting 1964, is 2i/2 ton rond uit mijn hoofd gezegd
per jaar uiteraard, dat is dus het bedrag dat ten
laste van de algemene dienst 1964 is gebleven, het
tekort. Dit bedrag zal inmiddels waarschijnlijk met en
kele tienduizenden verhoogd zijn; de Raad zal zich her
inneren dat we de kwestie hebben gehad van de ter-
reinknechten, de opzichter en nog wat klein spul
laten we zeggen dat er 30 mille bij gekomen is. Van
dit bedrag levert sportpark Cambuur rond f 78.000,
op aan tekort. De rest zit dus op al de andere ter
reinen. Ik heb het geloof ik al eens eerder hier gezegd:
als je het sportpark de Greuns neemt, dat kost prak
tisch een ton per jaar. Er zijn andere sportvelden die
wat minder kosten, maar die zijn ook weer anders;
b.v. sportveld Fonteinstraat: f13.000,Ik zal me
maar niet in die specificatie begeven, maar hiermee is
dus een verhouding aangegeven. Als ik zeg: Sport
park Cambuur dan bedoel ik het hoofdveld plus de
bij velden. Voor een zuiverder benadering is het wen
selijk even te weten hoe groot het aandeel is van de
baten van het hoofdveld van Cambuur, b.v. in de to
tale baten van het Sportpark Cambuur. Welnu, van de
f 34.000,- aan baten totaal van Cambuur komt ruim
f 30.000,uisluitend van het hoofdveld van Cambuur,
waarbij ik er op attendeer dat hier uiteraard niet in
begrepen is de vermakelijkheidsbelasting, die ook al
tijd nog een belangrijk bedrag kan uitmaken, als het
goed gaat zelfs een zeer belangrijk bedrag. Dit is dus
even een, ik geef toe een vrij globale, indicatie, maar
mij dunkt dat van dit voorstel niet kon worden gezegd
dat op deze wijze het betaalde voetbal bevoordeeld zal
worden boven de amateursport en ik meen dat dit ook
in het beleid van Raad noch College tot op heden op
gesloten ligt.
IK; moet nog even de heer K. J. de Jong corrigeren.
Deze is begonnen met de vraag op te werpen: is het
verantwoord het betaalde voetbal nog langer te sub
sidiëren? Ik meen dat ik bij herhaling in de Raad uit
drukkelijk heb gezegd, dat met betrekking tot het be
taalde voetbal nog altijd de overeenkomsten op zake
lijke basis zijn gefundeerd en dat tot op heden de ver
pachtingen daaruit voortvloeiende zijn nagekomen. Ik
weet wel dat er door de liquiditeitsmoeilijkheden, ont
staan door de exploitatietekorten, inderdaad moeilijk
heden zijn bij de afwikkeling van deze aangelegenhe
den. Ik kom nu even terug op de vraag die ook in de
Raad is gerezen, n.l. hoe wordt de afwikkeling van het
betaalde voetbal en de schuldpositie van de v.v. Leeu
warden. Ik zie daar maar één mogelijkheid toe n.l. dat
de transfer van semiprofspelers van de v.v. Leeuwar
den ook de liquidatie van de schulden mogelijk maakt;
hopelijk kan dan terzake van de overige schulden van
de v.v. Leeuwarden een regeling getroffen worden, die
verzekering van afbetaling inhoudt.
Ik geloof dat ik nu aan de hand van de gemaakte
opmerkingen en de gestelde vragen al het één en an
der heb gezegd. Ik ben geloof ik terzake toch wel vrij
uitvoerig geweest, ik zou willen volstaan met te stel
len dat het beleid, dat door het College in de grootst
mogelijke meerderheid gevoerd is, alleen maar ge
schraagd wordt door de overtuiging, dat behoud van
het betaalde voetbal in Leeuwarden, zoals de heer En
gels uitdrukkelijk heeft gesteld, een wezenlijk element
vormt in het woonklimaat van Leeuwarden. Als be
taald voetbal in Leeuwarden mogelijk is, en het zou
teloor gaan, kan dit de consequentie hebben dat het
ook niet meer terugkomt, en mij dunkt dat we dan
een verlies hebben geleden in het totaal van de sociale
recreatie die juist in de ontwikkeling van de moderne
maatschappij zo'n belangrijke plaats inneemt en nog
een belangrijker plaats zal gaan innemen. Dit voor
stel wordt dus niet gedragen dit ter vermijding van
een misverstand door de persoonlijke voorkeur van
de Wethouder voor betaald voetbal, dat heeft daar
niets mee te maken. Ter geruststelling wil ik wel aan
iedereen vertellen, dus ook op mijn beurt aan persoon
lijke voorlichting doen, dat ik met evenveel plezier
naar het voetbalspel zal gaan kijken als het betaald is
als wanneer het amateurvoetbal is. Het spel boeit mij
op zichzelf, niet het feit of de spelers betaald worden
of niet betaald worden, nog afgezien van de vraag of
alle amateurisme wel op en top amateurisme is; in dat
opzicht is er van onzuiverheid ook vaak heel erg
sprake.
De heer Weide: Een vraag waarop niet een duide
lijk antwoord is gekomen, is in hoeverre dit bedrag van
2 ton uit de burgerij en het bedrijfsleven is binnenge
komen. Wij hebben uit de stukken kunnen nagaan dat
er in Leeuwarden 13.452 werknemers zijn, waarvan er
50 pet. f 5,eventueel zou moeten betalen. Wat zijn
hiervan de reacties. En ik wou ook graag weten van
de Wethouder of inderdaad in Amsterdam, Rotterdam
en de andere grotere plaatsen, door het betaalde voet
bal de belangstelling voor het amateurvoetbal aanzien
lijk is vergroot.
De heer Heetla: Ik heb op een paar vragen nog
geen antwoord gekregen. Er is n.l. positief gevraagd
hoe groot de schulden van de v.v. Leeuwarden zijn.
Verder ben ik het er helemaal niet mee eens, dat fi
nanciële aangelegenheden hier behandeld worden zon
der dat de financiële commissie is gehoord. Dit is hier
ook niet gebruikelijk; voor een geldlening of iets der
gelijks weet de Raad ook hoe de financiële commissie
er over denkt. Het is wel heel ongebruikelijk dat het
dan later nog moet gebeuren. Wat moet de financiële
commissie als het voorstel aangenomen is, dan nog