6
7
ben we nog nooit gehad in Leeuwarden. We hebben
haast altijd in de etagebouw gezeten en eigenlijk heb
ben we op het ogenblik verdeeld over heel Leeuwar
den een veel te groot aantal etagewoningen. We kun
nen dus 40% eengezinswoningen constateren en daar
mogen we heel erg blij mee zijn.
Een volgend punt is, dat wanneer we het totale plan
in zijn onderdelen vergelijken, dan is er 25% vierper-
soonswoningen, 25% zevenpersoonswoningen en 50%
negenpersoonswoningen. Dus ook voor de grotere ge
zinnen hebben we nu eindelijk eens meer woningen be
schikbaar. Dat is ook, gezien en gelet op de ontwikke
ling van de laatste jaren, inderdaad een pluspunt. Wan
neer dit pian doorgaat hebben we straks in 1964 2671
woningen in aanbouw. Dat aantal is, voorzover mij be
kend, nog nooit bereikt. Dit zijn allemaal punten waar
van wij, wanneer we letten op de kritiek van 11 maart,
kunnen zeggen, dat het gevaar van verlies aan arbeids
productiviteit, er met het aanvaarden van dit voorstel
oepaald niet meer in zit.
Het tweede punt van die kritiek: Het alles op één
kaart zetten, het niet in functie brengen van de tweede
productiestroom, is er nog niet uit. Het bezwaar van
net niet inschakelen van een tweede productiestroom is
eigenlijk één van de sterkste punten van onze kritiek
geweest in het verleden. En nu ons dit voorgeschoteld
wordt in deze vorm kunnen we wel zeggen: Het volume
is gered voor 1963 en 1964, maar we hebben praktisch
alles op één kaart gezet. We kunnen rustig zeggen, dat
het volume voor de eerste vier jaar, eigenlijk voor 90%
opgesoupeerd wordt aan dit pian. Die tweede produc
tiestroom wordt als het ware afgedamd. Ik moet eer
lijk zeggen, dat ik dit een minder gunstige ontwikke
ling vind. De heer Bootsma mag dan opmerken, dat dit
toch eigenlijk de weg van de toekomst is. Hij zegt:
Laten we alsjeblieft niet met die kleine projecten gaan
werken. Ik vind inderdaad het punt van het niet-beha-
len van de toeslag op het volume een punt, waar we
terdege rekening mee moeten houden, maar anders
zins vind ik het een dusdanig jammerlijke gang van
zaken, dat wij met deze ontwikkeling eigenlijk de Leeu
warder aannemers praktisch uitschakelen; de aanne
mers, die altijd getracht hebben hier goede woningen
te bouwen tegen huurprijzen, die beter liggen dan we
nu voorgeschoteld krijgen. De huurprijzen, die nu uit
de bus komen, zitten uiteindelijk toch nog op zo'n
f 24,of f 25,plus f 12,20 toeslag (inclusief cen
trale verwarming) en dan vraagt men zich af: Is het
nu niet mogelijk om goedkoper te bouwen? Wanneer
hier prijzen uit de bus komen van f 22.000,we
hebben pas een voorstel gehad voor de bouw van een
woning voor minder dan f 16.000,die qua woonwaar-
de niet minder is dan ons hier voorgeschoteld wordt
dan vind ik dit inderdaad een ontwikkeling, waar
ik, vooral uit sociale overwegingen, een vraagteken bij
zet. We mogen nog zo blij zijn, dat het volume voor
1963 en 1964 is gered, maar deze ontwikkeling vervult
ons met de grootste zorg. En ik wil niet nalaten dit
hier uit te spreken. Ik zou bijzonder graag gehad heb
ben, dat wij, wanneer er een mogelijkheid aanwezig
zou zijn geweest, ook die tweede productiestroom meer
dere kansen hadden gegeven in de toekomst.
Het derde punt van de kritiek van 11 maart van de
heer Heidinga was eigenlijk zo gesteld: B. en W., gokt
U hier eigenlijk niet in zeer sterke mate op een zeker
vrije-sector-volume dat U nog niet heeft? Zo lag het
inderdaad op 11 maart. Toen was er een plan naar
voren gebracht van 2500 woningen, waarvan ongeveer
1300 in de woningwetsector en 1200 in de vrije sector
moesten worden gebouwd. Dat was toen een grote gok.
B. en W. hebben nu gezegd: Wij brengen dat plan te
rug van 2500 op 2000 en we halen daarnaast die 1200,
dus we hebben geen 1200, die we moeten dekken in de
vrije sector, maar 800. Dat is dus inderdaad een ver
schil bij wat ons toen voorgesteld werd. Punt twee is,
dat B. en W. het geluk gehad hebben, dat ze 50 wonin
gen in de vrije sector extra krijgen gedurende vier jaar,
dus 200 woningen, waar toen nog geen schijn van kans
op was, dat het er in zat. Met andere woorden, die
gok, die wij meenden te moeten constateren op 11
maart, is voor een belangrijk deel door wijziging van
het plan en door het verkrijgen van extra volume in
de ongesubsidieerde sector weggenomen en ik moet U
eerlijk zeggen, dat het bezwaar voor een belangrijk deel
afgezwakt is door deze ontwikkeling.
Het vierde punt, waar de heer Heidinga zijn hoop op
richtte was de toeslag op de curveprijs van 5 pet., waar
B. en W. op 11 maart nog op hoopten. Intussen is de
curveprijs inderdaad opgetrokken, maar meer over de
hele linie, en dit heeft B. en W. dus ook in de kaart
gespeeld. Ik zou zeggen, daar mogen we dankbaar voor
wezen. Dat zat er toen ook nog niet in, ook al wist
men wel dat dat misschien nog wel eens kon komen.
Het punt van die 2500 woningen, of dat, ook juist door
het enorm grote aantal een gok misschien, wel ooit te
realiseren zou zijn, is ook afgezwakt doordat B. en W.
van 2500 terug op 2000 zijn gegaan, waardoor wij krij
gen 200 extra volume. Een gok, die wij verder meen
den te mogen constateren, was het grote risico door
deze woningen te laten bouwen door Intervam. Die
gok, als ik het zo mag noemen, zit er inderdaad nog
in nu deze woningen worden gebouwd door Intervam.
Wij zijn over Intervam bepaald niet bijzonder te spre
ken, wanneer we zien wat Intervam hier heeft ge
bouwd in Leeuwarden. Wij menen, dat dat een slechte
kwaliteit bouw is en het is naar mijn mening uitermate
reëel om nu de vraag te stellen: Doen wij wel goed om
nu voor een 2000 woningen weer voor 4 jaar lang vol
ledig met Intervam in zee te gaan en daar eigenlijk
ons gehele volume aan op te hangen? Hoe zit het met
de kwaliteit van die woningen? Is die dusdanig ver
antwoord opgezet, dat we kunnen zeggen: Hier hebben
we vertrouwen in?
Eén vraag wilde ik nog stellen. Ik ben altijd bijzon
der dankbaar geweest dat wij voor dit plan een Leeu
warder architect hadden, de heer Witteveen. De heer
Witteveen heeft een goede naam in onze stad, heeft
goede woningen gebouwd en ik ben altijd blij geweest
dat we niet alleen met Van den Broek en Bakema en
met Intervam te maken gehad hebben. Wij hebben ge
zien, wat die tot stand gebracht hebben in 't Heechterp;
wij zijn daar niet enthousiast over. Maar nu is voor mij
de vraag deze ik wil die ook uitdrukkelijk hier stel
len Is de heer Witteveen ook in deze laatste ont
wikkeling volledig gekend en heeft hij zich ook met
dit voorstel, zo het hier ligt, volledig akkoord ver
klaard? Ik meen te weten, dat de situatie zo is ge
weest, dat de onderhandelingen op het Departement
van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid rechtstreeks
door Intervam zijn gevoerd en dat men zich daar heeft
afgevraagd: Hoe komen wij bij elkaar? Ik zou dus wel
graag willen weten: Heeft de heer Witteveen ook ge
zien wat er uiteindelijk uit de bus kwam en heeft hij
zich daar ook mee akkoord verklaard? Ik vraag het
met name, omdat het ons wel opgevallen is, dat in
vergelijking met de aanvankelijke voorstellen, zo die
ons eerst bereikt hebben, toch wel enige vermindering
in woonwaarde ingevoerd is. Ik noem dan o.a., dat in
de woningen, in tegenstelling met wat ons destijds voor
gesteld werd, geen tegels gepland zijn in de w.c. en in
de douche; deze zijn eruit en dat moet dus gewoon een
soort betonemaille worden, wat naar onze mening be
paald geen verfraaiing is. Punt twee is dit: In plaats
van twee kasten per woning, dat zal de dames bijzon
der interesseren, zit er nu maar één kast in. Het eer
ste, wat men laat vallen is een kast en het minste,
wat men kan missen, is een kast. Het derde punt is,
dat men i.p.v. stalen hekken om de balkons nu houten
hekken krijgt, die helemaal niet geverfd worden, wat
voor het gezicht niet bijzonder sierlijk is en naar mijn
mening in de toekomst echt wel een punt zal zijn,
waarvan we zullen zeggen: Dit hadden we nu echt niet
moeten hebben. Dit zijn drie punten, waarvan ik me
haast niet kan voorstellen, dat iemand als de heer
Witteveen ze zo gemakkelijk zou accepteren.
Een punt, dat bij het volledig inschakelen van Inter
vam voor dit hele project ons meteen dwars zit, is de
vraag: Wat doen we nu met de arbeidsproductiviteit,
die we hier tot nog toe in Leeuwarden hebben? Moeten
we die nu maar afdammen en aan de mensen, die tot
nog toe altijd voor ons gebouwd hebben, zeggen: Jullie
hebben wij niet meer nodig? Ik vind dit echt een heel
moeilijke zaak. En, nu ik toch over Intervam bezig
ben, wil ik een vraag stellen, die ons ook buitengewoon
interesseert, over de tijd van oplevering. Er staat, als
ik het goed heb, in het bestek een opmerking, dat er
een boete op te late oplevering gesteld wordt van f 3,
per dag per woning. Op zichzelf een voorwaarde, waar
mee wij wel in kunnen stemmen; ik geloof dat dit reëel
is. Maar nu de vraag: Hebt U met Intervam gecon
tracteerd dat die zich binnen een bepaalde tijd aan de
oplevering zal houden? Heeft intervam zich b,.v. aan
4 jaar gebonden en zal hij inderdaad bij het niet op
leveren binnen deze 4 jaar deze boete betalen? Anders
geeft het uiteindelijk niets. Het is voor mij de vraag
öf Intervam dat gedaan heeft. Kennende de ontwikke
ling, zo we die nu hebben, zou ik zeggen: Daar trap
pen de heren zo gauw vast niet in. Dan moeten ze wel
totaal bekeerd zijn. Mag ik eens van het College weten,
hoe men dit gesteld heeft Anders geeft zo'n voorwaar
de in het bestek niets, als men zich daar ook niet tot
en met aan bindt.
Een punt, dat ook nog ter sprake gebracht is, is het
punt van de mogelijke overheveling van bouwkosten
van de woningwetwoningen naar de vrije sector- en
premiewoningen. Wij hebben het dus als een kwalijke
zaak voorgesteld, wanneer dit inderdaad in dit bouw
plan ingecorporeerd zou worden. Wanneer ik de prij
zen vergelijk met die van het begin van dit jaar, nog
gebaseerd op de novemberprijzen toen zaten we
voor de grote eengezinshuizen op een prijs van
f 20.800,voor de kleine eengezinshuizen op
f 18.930,en voor het split-level-type middenhoog op
f 22.075,dan zitten de prijzen, die we nu hebben,
ongeveer f 200,a f 300,hoger. Er is een klein
beetje vergroting gekomen, er is wat bezuiniging ge
komen, maar ook, wanneer wij dit in rekening bren
gen, hebben we toch nog de indruk, dat we stuiten op
een gat dat onoverbrugbaar is van ongeveer f 1000,
a f 1200,per woning. Ik zou wel eens willen weten,
wanneer dat inderdaad zo is, en dat is het sterke ver
moeden wat bij ons leeft, of dit gat gedekt is door
overheveling van bouwkosten op de premiewoningen,
maar vooral ook op de vrije-sector-woningen. Dat zou
dan kunnen betekenen, dat de vrije-sector-woningen
per woning f 2000,duurder worden dan de werke
lijke kosten zijn en dat de aannemer, bij wijze van
spreken, met de woningwetwoningen f 1000,lager
gaat zitten met de prijs om toch deze woningen tegen
de curveprijs te kunnen bouwen. Wanneer dit het geval
is, dan vinden we het nóg een kwalijke zaak. En zou
het nu nog zó zijn, dat een particulier of een woning
bouwvereniging zou bouwen, dan zou ik me nog kun
nen voorstellen, dat we ons de vraag zouden stellen:
Kaakt dit onze competentie nu eigenlijk wel Dat is
uiteindelijk een beslissing die die particulier of die wo
ningbouwvereniging moet nemen. Maar, daar wij een
belangrijk deel van deze woningwetwoningen als Ge
meente zelf gaan bouwen en in eigen beheer houden, is
het naar mijn mening wel terdege zaak, dat wij deze
viaag hier stellen. Wanneer ook maar enig vermoeden
bij ons opkomt, dat in deze richting wordt gewerkt,
dan zou ik persoonlijk zo ver willen gaan door te zeg
gen: Daar werk ik niet aan mee, mijne heren, met alle
waardering overigens voor dit plan. Dit is iets, waar
ik me niet voor laat lenen. Ik zou dus een zeer cate
gorische verklaring van B. en W. willen hebben, dat
dit niet het geval is. En wanneer niet geantwoord zou
kunnen worden in deze richting, dan moet ik eerlijk
zeggen, hoewel het me zou spijten, dat wij deze weg
bepaald niet willen uitgaan.
Wat de huurprijzen betreft, daar zou ook nog iets
van te zeggen zijn. Ze liggen dus inderdaad op een
niveau, dat hoger ligt dan tot nog toe gebruikelijk ge
weest is. Ik meen dat het vooral voor de eengezins
woningen niet zo'n groot bezwaar zal zijn, want ik ge
loof, dat tal van mensen, die in etagewoningen wonen,
graag een beetje meer huur zouden willen betalen, wan
neer ze een eengezinswoning zouden kunnen krijgen.
Dat is op zichzelf misschien wel reëel. Maar er zijn
toch ook nog heel wat etagewoningen bij en daar speelt
de huurprijs naar mijn mening wel een rol.
Wanneer we de zaak van alle kanten gaan bekijken,
dan zijn er inderdaad tal van voordelen, ik heb ge
tracht ze U te noemen en ze staan ook wel in de aan
biedingsbrief, maar er zijn ook bedenkingen. En die
bedenkingen zijn vaak niet zo, dat we er maar even
oven heen kunnen stappen. Dit wordt een zaak van
het tegen elkaar afwegen van de grote voordelen tegen
de grote nadelen, die aan dit plan veerbonden zijn. En
wij zullen dus aan de hand van het antwoord van B.
en W. moeten gaan bekijken, wat wij met dit voorstel
gaan doen. Wanneer wij eventueel zouden tegenstem
men, dan zou dat kunnen betekenen, dat men zegt
Wat voor alternatief hebben jullie? Kan men wel an
ders dan vóór dit plan stemmen? Als men tegen dit
plan stemt, is dan niet het hele volume van de kaart?
Wij menen niettemin, dat het alternatief er wel is. Wij
hebben hier nog plannen in Leeuwarden, die, zoals
kortgeleden nog geconstateerd is, herhaald kunnen
worden. Dat zijn woningen, die in doorsnee tegen een
huurprijs van f 18,a f 19,gebouwd kunnen wor
den. Het alternatief is er dus wel, en ik heb de indruk
dat dit volume met enige goede wil ook wel op een
andere manier te redden zou zijn, zij het, dat dan ter
dege opgeschoten moet worden wat de tijd betreft.
Er wordt in het slot van de aanbiedingsbrief gespro
ken over een andere mogelijkheid, die B. en W. nog
aangeschoten hebben, in verband met een onderhande
ling met het N.E.I. Ik zou willen vragen: Is dat nu
eigenlijk weer niet één van die dingen, die eigenlijk
naar onze mening anders getracteerd hadden moeten
worden? Wij staan aitijd nog op het standpunt, dat de
woningwetbouw primair een zaak is van de woning
bouwverenigingen. Waar die in gebreke schieten, zou
de Gemeente eventueel naar voren kunnen treden. Maar
waarom moet nu met een dergelijk project maar vast
onderhandeld worden, zonder dat de woningbouwver
enigingen, die staan te springen om hier woningen te
bouwen, hier iets van weten? Moet het nu weer voor
de zoveelste keer in deze richting gaan, dat het College
zegt: Wij hebben de plannen al voor jullie klaar; wij
hebben de architect al; wij hebben eigenlijk alles al
voor jullie klaar? Jullie hoeft alleen maar meer te
bouwen? Wanneer U nu zoiets van plan is, is het dan
niet mogelijk om van te voren eens met de woning
bouwverenigingen om de tafel te gaan zitten en te
zeggen: Woningbouwverenigingen, wat zeggen jullie?
Zullen wij dit eventueel in teamverband doen Kan
dat nu niet een beetje hoffelijker gebeuren, opdat wij
ook voelen, waar de verantwoordelijkheden liggen en
dat die ook gerealiseerd worden, daar waar ze behoren
te liggen Men mag er een ander standpunt op na hou
den, maar U zult mij niet kwalijk nemen, wanneer ik
vind, dat het standpunt, dat hier de primaire verant
woordelijkheid bij de woningbouwverenigingen ligt, deze
met meer respect bejegend zouden kunnen worden, dan
hier gebeurt.
Ik zou ook nog willen vragen: Hoe bent U van plan
te bouwen? Wilt U dat zelf bouwen of wilt U dat met
de woningbouwverenigingen bouwen? Komt er een re
delijk overleg over? Hoe doet U dat? Ik zou het toch
wel bijzonder op prijs stellen om hier meer van te we
ten te komen. Ik moet inderdaad erkennen, wanneer
er 45% toeslag op het volume gegeven wordt, dan is
dat een zaak, die inderdaad aantrekkelijk is. Maar het
is uiteindelijk een zaak, die de woningbouwverenigin
gen ook wel graag mee willen beslissen.
Ik heb hier enkele opmerkingen gemaakt en U zult
wel van mij willen aannemen, dat ik eerst graag het
antwoord van het College wil afwachten, voordat ik
kan zeggen, hoe in onze fractie hierover gedacht wordt.
Er zijn pluspunten, maar ook tegenpunten en het zal
dus een zaak zijn van overwegen wat we zullen gaan
doen. Ik moet U wel vertellen, wanneer wij eventueel
zouden gaan tegenstemmen, dan kost ons dit wel moei
te, want wij voelen wel, dat we hier tenminste iets in
de vingers hebben, wat inderdaad realiseerbaar is, zij
het dan met alle gevaren en alle nadelen, die er ook
aan verbonden zijn Er staat tegenover, omdat het een
reeks van jaren is, dat we zoveel op slot zetten. Ik
kan me voorstellen, dat we dan straks gaan zeggen:
Wij zijn toch zo ver nog niet.
De hear Santema: It is bikend, dat by de C.H. oer
it algemien net sa folie opteinens bistiet foar dit plan
yn't Ielan. Wy hawwe binammen yn de foarige sit-
tingen üs biswieren kenber makke tsjin it wentetype en
alsa kin it Kolleesje wol bigripe, dat wy net wyld oer-
stjür binne fan it feit, dat aensen yn't Ielan in stik of
hwat units komme sille, dy't oan dat diel fan de stêd
in folslein nij en in miskien to'n earsten hiel frjemd
oansjen jaen sille. By dit stik dogge har by üs ek noch
forskillende fragen foar. Mei de hear De Jong freegje
wy üs wol ris öf, hoe't it yn de earstkommende 4 jier