9 wêze sil, as de Ljouwerter oannimmers miskien fan de twadde produksjestream ris hwat to pakken krije kin- ne, mar fan de greate stream fan 2000 wenten yn de praktyk neat. Hwat sil it gefolch dêrfan wêze? Ik stel my foar, dat de oannimmers üt üs stêd en üt üs hiele Gemeente, nou't sij hjir dochs hast net oan bod kom- me kinne, aensen mei har folk om utens geane. Dat wol sizze: Wurk sykje buten de gemeente Ljouwert, oer hiel Nederlan en miskien wol yn it bütenlan. Dat perspektyf bikoart üs net sa bot. Hwant wy binne bang, dat dêrmei in geweldige aktiviteit foar üs Ge meente forlern giet. Dêr soe allinnich mar hwat tsjin to dwaen wêze mei de twadde produksjestream, dy't ek wol neamd wurdt yn it oanbiedingsbrief. Hjiryn wurdt sein, dat neist dit plan fan 2000 wenten ek bi- socht wurde sil ek noch oare to réalisearjen. Doe t ik dit brief krige en yn dizze forskriklik koarte tiid bi- studearje moast, doe grypte ik iderkear forgees nei in sketskaert fan't Ielan. Dizze klacht is net nij foar it Kolleezje heechstwierskynlik; lit my it foar dit kear dochs wer ris op'e nij sizze. As men tinkt yn bidragen fan 25 miljoen en oan units, dy't oan de west- en oan de eastkant fan de Ie pleatst wurde sille, dan is it dochs net yn oarder, dat wy thüs net, by bistudearjen fan dizze stikken ütmeitsje kinne, hwat der noch yn't Ielan oan terrein oerbliuwt en hwer byg. de twadde produksjestream forwêzentiike wurde kin. It muoit my tige, dat hjir net in lyts sketskaertsje by dien is, en yn tsjinsteliing dêrmei forwündert it my dat foar it agenda-punt, dat hjir nou noch by üs dellein is, wol in sketskaert foar üs klear leit. Stel ris foar, as aen sen 't Ielan mei dizze trije units al in hiel ein folboud is, hwêr sille B. en W. dan dy twadde produksjestream yn dizze 4 jier ünderbringe? Ik tink yn't Aldlan; mar 't Aldlan is hielendal noch net bouryp! Dit binne fan dy fragen, dy't nei oanlieding fan dizze saek üs wol beuzich halden hawwe. En wy soenen der dan ek by B. en W. op oanstean wolle, dat sy ek dizze saek dochs wol deeglik bihertigje. Wy binne dus yn prinsipe net sa bot ynnommen mei dizze fiif units en nei oanlieding dêrfan ek net mei de ynhald fan it brief. Mar de C.H. fraksje hat gjin frijmoedichheit, hoewol't üs ünderfi- ningen mei Intervam ek net sa plezierich binne (en wy tinke dan hieltyd oan't Heechterp), om tsjin dit ütstel to stimmen. Wy moatte wenten hawwe en yn forban hjirmei soe ik wol ris witte wolle, hoe heech op dit momint it tal is fan dyjingen, dy't hjir noch in hüs sykje. Op it Wenningburo sille heechstwierskynlik dy sifers wol bikend wêze. Miskien is ek by it Kolleezje de mooglikheit oanwêzich, dat sy üs dit fortelle. Yn elts gefal, yn Ljouwert is noch tige wenningneed en alles hwat bisocht wurdt om hjiryn forbettering to bringen, jüchje wy ta. Wy kinne ek net neilitte B. en W. in komplimint to meitsje dat sy üs dit plan noch foar- lizze, mei al syn skaedkanten. De heer Van der Veen: Op zichzelf is de mogelijk heid om een groot quantum woningen te bouwen een plezierig ding. Maar er zitten toch aan dit voorstel, dat wij maar nauwelijks hebben kunnen bekijken, kanten die minder prettig zijn. Eén van die kanten is, dat wij voor vrij lange tijd ons vrijwel volledig vastleggen in alle sectoren. Het is de vraag of in de eerstkomende vier jaar dan nog in de vrije sector ergens anders ge bouwd zou kunnen worden. Wat mij het meest hindert in deze zaak is de koppelverkoop, die hierin bedreven wordt. De heer De Jong heeft gevraagd, of B. en W. inlichtingen willen geven over het overhevelen van bouwkosten van de woningwetsector naar de vrije sec tor; hij heeft daar wat aandacht aan besteed, maar blijkbaar als mogelijkheid opengelaten, dat dat hier niet zou plaats hebben. Ik dacht, dat het voor ons allemaal zonneklaar is dat zulks hier wel plaats heeft. Het is een bekend feit, de pers heeft daar de laatste maan den ook aandacht aan besteed, dat in het systeem, waarin we verzeild geraakt zijn, verkeerde gewoonten zijn geslopen. Er wordt gemanipuleerd met een curve- prijs, die bedoeld is om de bouwkosten in de hand te houden. En om de curveprijs te halen wordt dan in de woningwetsector de prijs vervalst. De aannemer neemt aan die woningen met verlies te bouwen, mits hij zijn verlies kan compenseren met de winst, die hij kan ma ken op het bouwvolume wat hem in de vrije sector ter beschikking wordt gesteld. Dat is de koppelverkoop. Er bestaat natuurlijk ook de mogelijkheid, dat in dustrieel gebouwd wordt en dat de industrie zich dus een verlies op deze woningen permitteert, waarmee ze de beschikking over die woningen t.b.v. haar werk nemers koopt. Dat zijn de twee vormen, waarin dit hoofdzakelijk voorkomt. Doordat dus de overheid prij zen beheerst en doordat de overheid de distributie han teert van bouwvolume, hebben we hier een soort zwarte markt gekregen voor bouwvolume en daaraan doet Leeuwarden, wanneer dit plan wordt aangenomen, mee. Deze zwarte markt, dit zijn goederen die onder de toonbank verkocht worden, de prijs althans is onbe kend, is niet duidelijk. Ik neem aan, dat op het Depar tement niet zonneklaar blijkt, dat de prijs die gepre senteerd wordt voor de woningwetwoningen niet de werkelijke prijs is. Het komt er dus op neer, dat ook de statistiek vervalst wordt en dat onze hele kijk op de ontwikkeling van de bouwprijzen onjuist is. Het komt er ook op neer, dat in de woningwetsector ge bouwd wordt voor een prijs, die lager is dan de kost prijs, terwijl gebouwd wordt in de vrije sector voor een prijs die dus hoger is dan de kostprijs. Dat is wat hier gebeurt. Ik leid dit af uit de gegevens, die wij in een andere aanbiedingsbrief een andere keer gekregen heb ben en die we hier terugvinden op blz. 4 van de aan biedingsbrief, waar staat: „Onlosmakelijk hieraan ver bonden is de uitgifte van de grond voor de twee zuide lijke buurteenheden ten westen van de Dokkumer Ee ten behoeve van de particuliere woningbouw, waarover een nader voorstel gedaan moet worden, maar waartoe we nu reeds een besluit moeten nemen". Wanneer wij op het ogenblik dus alleen het besluit zouden kunnen nemen om opdracht te geven aan Intervam deze wo ningen te bouwen in de sectoren die voorgesteld zijn, dan zou dat wel acceptabel zijn, hoewel dat zijn be denkelijke kanten zou hebben. Maar hier wordt dus zonder meer het besluit genomen om Intervam de ge legenheid te geven in de vrije sector te bouwen; dit is naar mijn overtuiging een zuivere koppelverkoop. En nu kan het zijn dat wij, omdat dit een praktijk is die zich overal manifesteert, min of meer gedwongen zou den zijn hieraan mee te doen, omdat wij anders niets bouwen. Het is de vraag of deze redenering, die wel gemakkelijk is, ook juist is. Wanneer elders verkeerd gedaan wordt, dan maakt dat eenzelfde onjuiste han deling bij ons niet goed, maar het is bovendien zo, dat wij door aldus te handelen een zich ingevreten kwaad helpen bestendigen. De moeilijkheden zitten in het hanteren van een curveprijs op het Departement van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid en wij maken door dit soort manipulaties het mogelijk dat dit verkeerde systeem wordt gehandhaafd. Ik vind het een buiten gewoon onplezierige en moeilijke zaak en ik ben er niet zeker van dat wij goed doen, hier aan mee te doen. De heer Iiingma: In de eerste plaats een opmerking over de late aanbieding van dit extra stuk. Ik vind het voor een dergelijk belangrijke zaak wel ontzettend laat, want op deze manier heeft de Raad geen gelegenheid om tot een gedegen oordeel te komen. Verder zou ik willen vragen of er bij doorgang van dit plan nog wel ruimte blijft voor nieuwbouwplannen in de verschillende dorpen als Hompens, Wirdum, Wyt- gaard, Goutum en Lekkum. Want ik meen, het is hier bij de mededelingen even genoemd, dat er wel eens een zekere controverse platteland-stad is, en die kan ik wel enigszins aanvoelen, wanneer men ziet dat hier maar gebouwd wordt en dat het daar bijna niet mogelijk is om te bouwen en dat er lang niet voldoende aandacht besteed wordt aan die uitbreidingsplannen. Verder is het me opgevallen, dat de kwaliteit van de woningen zo hier en daar nogal belangrijk is verminderd. Ik meen, dat de ommetseling van de woningen is verval len. Als ik goed gelezen heb, dan zal het schilderwerk van het beton achterwege blijven, zodat het ongeschil- derd zal worden opgeleverd. Al deze dingen zullen het uiterlijk van deze woningen toch wel heel erg bena delen en dat vind ik wel een heel ernstig feit. Dan heb ik ook gezien, dat in de woningen belangrijke kwali teitsverminderingen zijn, die ook al even door de heer De Jong zijn genoemd. Er stond, meen ik, ook nog in, dat verschillende tegelvloeren worden vervangen door een betonvloer met een of andere afwerklaag, estrik of zo. Maar in elk geval een belangrijke kwaliteitsver. mindering. Al met al is er nog al iets afgegaan en dan kom ik eigenlijk toch wel tot de conclusie, dat de hooggeleerde heren Van den Broek en Bakema, die ik nog steeds beschouw als een paar architecten van we reldnaam, hier in Leeuwarden bepaald niet een proef van hun kunnen geven. Ik kan het beslist niet zien. Ieder hoeft maar te kijken naar het plan 't Heechterp en daar zullen wij het wel over eens zijn. Ik ben bang, dat we er hier niet veel beter af komen. Ik ben er niet erg gelukkig mee. Ik geloof, dat dit eigenlijk maar een bijzaakje voor dergelijke mensen is; die hebben veel grotere plannen in hun hoofd en Leeuwarden mag er wel wat bij bungelen. Ik heb verschillende plannen kun nen zien tijdens de rondrit door Groningen. Toen is me toch wel opgevallen, dat daar een heel wat fleuriger bouw mogelijk gemaakt is. In deze geprefabriceerde bouw, zoals we die in 't Heechterp vinden, is nog wel wat anders mogelijk. Ik althans vond het in Groningen heel wat levendiger en fleuriger dan hier. Men hoeft daar heus geen stedebouwkundige van naam voor te zijn, dunkt me. Een ander groot nadeel achten wij, dat er ontzettend veel gebouwd wordt in de ongesubsidieerde sector. Ik vind dat erg belangrijk. Het koppelen van deze bouw, door Mr. van der Veen al even genoemd, vind ik ook een zeer kwalijke zaak. Dat men niet aan een aa.n- nemer een bepaald project, waar hij voor inschrfijt, kan aanbesteden, zonder dat deze vooraf zegt: Dat wil ik wel doen, maar dan mag ik ook inschrijven voor de woningen in de ongesubsidieerde sector zonder nog te zeggen wat het gaat kosten, wat ons verder natuur lijk ook niet interesseert, want het is voor een parti culier. Dat zint ons beslist ook niet. Dan heb ik het idee, dat de huren van deze wonin gen, die er waarachtig wel mogen zijn na de kwaliteits vermindering van deze woningen (die er ook mag zijn) te hoog zijn voor de man met de smalle beurs, terwij! we qua uiterlijk en qua inhoud daar een stel woningen krijgen, waar de man met de dikke beurs zijn neus voor ophaalt en zal zeggen: In zulke huurkazernes krij gen ze mij niet. Ik vind wel wat beters. De Voorzitter: Ik schors de vergadering voor hst gebruiken van de koffie. De Voorzitter: Ik heropen de vergadering. De heer Van der Schaaf (weth.)Ik wil gaarne dank brengen aan die sprekers, die hun erkentelijkheid en hun verheugenis hebben uitgesproken. Het is ook voor het College een verheugenis, dat we vanavond dit voorstel kunnen behandelen, omdat het uiteraard veel zorg heeft gekost om het zover te krijgen. En ik wil dan ook wel beginnen met een woord van erkente lijkheid ook van deze plaats uit te spreken aan de ambtenaren, die hier met niet aflatende ijver aan heb ben gewerkt, speciaal het hoofd van de afdeling Volks huisvesting en Openbare Werken, die met grote ijver en volharding aan dit plan heeft gewerkt naast het College. Het is niet gemakkelijk uit te drukken hoe hoog de telefoonrekening en de reiskostenrekening wel zijn geweest. Maar het resultaat is er dan ook. Ik ge loof, dat het juist is, dat wij aan het ambtelijk apparaat hier een woord van erkentelijkheid uitspreken. De heer Bootsma heeft in zeer positieve zin over het plan gesproken. Zijn fractie had alleen het aantal wo ningwetwoningen tegenover de andere categorieën wel iets groter willen zien. Het is uitgevallen, zoals het hier nu ligt, en dat zal toch ook geen overwegend bezwaar zijn. De verhouding is ongeveer 12 4 4 en is ook weer niet zo slecht, al kan ik mij de wens van de heer Bootsma en de zijnen wel enigszins begrijpen. De aansporing, die hij tot het College richt om nu ook met voortvarendheid verder te werken aan de voorbe reiding van verdergaande plannen speciaal voor ver derstrekkende termijnen, nemen wij gaarne ter harte. Wij zijn ervan overtuigd, dat naast dit grote plan ver der ook nog bouwactiviteit moet worden ontwikkeld en ik wil hem gaarne de toezegging doen, dat wij in dezen met voortvarendheid zullen trachten te werk te gaan. (De Voorzitter: Die zijn er toch al!) Ja, maar ik wilde het een beetje bescheiden zeggen. Dan heeft hij de aandacht gevestigd op de dorpen. Dat heeft ook inderdaad onze voortdurende aandacht. Nu is de woningbouw in de dorpen niet een kwestie van dat wil ik uitdrukkelijk stellen - contingent. Het contingent, dat nodig is in de dorpen, is enkele tientallen (en dan speciaal in de woningwetsector) en daarvoor is nog wel ruimte, dat kan ik zeer positief stellen. Alleen de moeilijkheid ligt op een ander ter rein. Voor die kleine aantallen woningen in de dorpen dat is niet alleen in Leeuwarden zo, maar het is in alle kleinere gemeenten, waar het gaat om enkele tien tallen woningen per jaar zo is het de moeilijkheid de curveprijs te bereiken. Wij blijven echter ook op dit punt voortdurend diligent en wanneer er maar even een mogelijkheid is, dan wordt die telkens weer onder ogen gezien en wordt geprobeerd voor de dorpen toch nog iets er tussendoor te bereiken. De heer De Jong heeft uitvoerig zijn beschouwingen gegeven en daarbij aangeknoopt aan hetgeen in vorige vergaderingen naar voren is gebracht ook uit de A.R.- fractie. Terecht merkt de heer De Jong op, dat het beeld, dat hier voor het woningbeleid van Leeuwarden uit naar voren komt, geheel past in het beleid van de Minister. Dat geldt zowel de positieve kant als ook de schaduwzijde, die aan dat beleid vast zit. In het ver dere betoog van de heer De Jong is daar ook op ge wezen. Ik wil dus in dit verband vaststellen, dat de schaduwzijden van het beleid, voorzover men die als zodanig wil zien en kwalificeren, meer voortkomen uit de opzet van het ministeriële beleid dan uit de uit werking op gemeentelijk niveau van dat ministeriële beleid. Nog even een opmerking over het feit, dat indertijd, jaren geleden, de Leeuwarder aannemers hebben aan geboden in 't Nijlan in continubouw een groot aantal woningen te bouwen. Daar is toen niet al te veel aan gedaan, zegt de heer De Jong, maar ik wil opmerken, dat de omstandigheden en het landelijk beleid toen ook heel anders waren. De mogelijkheid van meerjarige contracten en de mogelijkheid van overlopen van con tingenten van het ene jaar naar het andere waren toen minder aanwezig dan nu in duidelijke vorm het geval is. Toch is het bouwen van 't Nijlan een Leeu warder aangelegenheid geweest. De Leeuwarder aanne mers hebben 't Nijlan volgebouwd. En ook, naar ik meen te weten, in een behoorlijke mate van conti nuïteit. Het zijn weliswaar niet alle Leeuwarder aan nemers geweest. Dit alles is gegaan met de volle me dewerking van het College en de Raad. De arbeidsbesparing, zegt de heer De Jong, die in dit grote plan vooropgesteld wordt en nogal een rol speelt, is voor hem een academische kwestie. Ik wil daarover eigenlijk niet al te veel zeggen, alleen vol staan met de opmerking, dat het voor het concrete resultaat niet een academische kwestie is, omdat hier een contingentsvoordeel van 25% wordt bereikt. Dat is in ieder geval niet een academisch voordeel, maar dat is een duidelijk en concreet voordeel, dat wij hier binnenhalen. Vervolgens heeft de heer De Jong gezegd, dat er nog het bezwaar blijft bestaan, dat alles op één kaart wordt gezet en dat de tweede productiestroom eigen lijk niet tot ontwikkeling kan komen in Leeuwarden. Dat is in de mate, waarin de heer De Jong het stelt, geloof ik toch niet helemaal juist. Als ik hier voor me neem het lijstje van woningen, dat in Leeuwarden in uitvoering is op 1 april, dan zie ik daar dat het pro ductieapparaat Combinatie Nijlêbn in uitvoering heeft 384 woningen, dat het bedrijf J. G. Visser in uitvoering heeft 493 woningen en dan Intervam daarnaast nog 438. Dat is dus tamelijk regelmatig verdeeld over de verschillende productiestromen, terwijl dan de kleinere productie-eenheden samen toch ook nog een 200 ople veren. Dit alles tezamen dan opleverende dat contin gent van 1780. Nu zal men misschien zeggen, dat is de situatie van nu. Inderdaad, dat blijft dus in de loop van 1964 nog geruime tijd het geval, maar ook in de andere jaren blijft er naast de uitvoering van het grote plan, vooral in de woningwetsector, nog ruimte voor andere initiatieven en andere mogelijkheden. Als U de raadsstukken erbij neemt, dan ziet U dat de beno digde volumes bepaald niet allemaal worden opge bruikt in dit grote plan. De aantallen woningen zijn wat hoger, maar wij mogen dit allemaal terugbrengen tot het benodigde volume. En dan is er b.v. in het

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1964 | | pagina 5