10
wtss
11
jaar 1965 voor dit plan benodigd een hoeveelheid van
179, waarnaast dus bepaald nog kan, maar stellig ook
móét, worden tot ontwikkeling gebracht een andere
productie, zodat het in de mate als de heer De Jong
zich schijnt voor te stellen, toch niet helemaal op gaat.
Het is jammer, zegt de heer De Jong verder, dat
de Leeuwarder aannemers nu eigenlijk een beetje naar
de toekomst worden verdrongen. Dat is ook maar weer
betrekkelijk. Het is U bekend, dat de firma Heidinga
toch ook enkele honderden woningen 208 woningen
zal bouwen in de komende tijd. Dit is een Leeuwar
der firma. En wij hebben in het overzicht, dat wij U
hebben aangeboden, om Uw oordeel een beetje te com
pleteren, toch ook weer gewezen op het feit, dat aan
het bedrijf van de heer Martens ook nog enige ruimte
kan worden geboden. Wij stellen ons er zeer po
sitief op in, op blz. 6 is daar iets van gezegd, dat met
een aantal van 56 woningen het initiatief van de heer
Martens toch ook kan worden opgevangen. Zo zijn we
er wel op bedacht, dat inderdaad niet alles op één kaart
wordt gezet, maar om een pluriform, maar tevens een
expansief bouwbeleid voor de gemeente Leeuwarden
mogelijk te maken. B. en W. hebben geluk gehad met
het toekennen van 4 x 50 bouwcontingent extra. Men
kan ook zeggen misschien bedoelt de heer De Jong
het zo te zeggen Het is meer geluk dan wijsheid.
Daartegenover zou ik zeggen: Meer wijsheid, dan ge
luk. Want het College heeft bepaald in het beleid van
Minister Bogaers de mogelijkheid ontdekt het is niet
een grote ontdekking dat ter afronding van be
paalde plannen extra contingentjes kunnen worden toe
gewezen. Wij hebben het gevraagd en het is toegestaan.
Dit is dus niet zuiver geluk; het is ook beloning van
betoonde activiteit. Zo mag ik het toch ook stellen. Ik
weet wel, dat U dat ook wel ziet (gelach), maar ik
stel het nu maar zo gunstig mogelijk voor.
Dan zegt de heer De Jong: Er zat een element van
gok in. Ja, dat leek in een bepaald stadium misschien
ook wel zo, maar op dat punt zou ik toch eigenlijk
willen zeggen: Het College heeft minder gegokt dan
U denkt. Er zat meer in dan alleen een gok, want het
is er tenslotte ook uitgekomen.
En dan komen we op een punt, dat hier regelmatig
aan de orde komt. Er kan bij wijze van spreken geen
plan voor tien woningen komen of de kwaliteit van de
woningen van Intervam komt ter sprake. En dan pleegt
er van bepaalde zijde te worden gezegd, dat dit een
slechte kwaliteit is en ik ben dan plichtmatig geroepen
om daar tegenover te stellen (wat ik bij dezen ook doe;
wat ik ook met overtuiging doe), dat naar het oordeel
van Bouw- en Woningtoezicht, de bevoegde instantie,
de kwaliteit van de woningen in 't Heechterp toch de
vergelijking met andere complexen in de stad kan
doorstaan. Dat is echt minder slecht dan U denkt.
Is de heer Witteveen volledig met de laatste wijzi
gingen akkoord gegaan?, vroeg de heer De Jong. Er
heeft zich een vervelende bijkomstigheid voorgedaan,
n.l. deze, dat in het laatste stadium van deze zaak de
heer Witteveen met vakante was en zich dus blijkbaar
niet heeft kunnen uitlaten over alles. Tenminste, dat
denk ik. Overgens is de verhouding tussen het archi
tectenbureau Van den Broek en Bakema en de heer
Witteveen niet een zaak die de Gemeente in de aller
eerste plaats aangaat. Die gaat meer de opdrachtge
vende bouwverenigingen aan (in dit geval is de Ge
meente daar ook bij betrokken uiteraard), maar dat is
een kwestie, die de architecten onderling moeten rege
len. U ziet wel, dat op de verschillende staten van
wijzigingen de naam Van den Broek en Bakema staat.
In hoeverre de heer Witteveen zich hiermee volledg
akkoord heeft verklaard is mij niet bekend, maar ik
ben er wel zeer sterk van overtuigd, dat hij aan de
uitvoering van dit plan, ook zoals het nu voor ons
ligt, zijn medewerking zal geven.
Er zijn inderdaad tegeltjes uitgetrokken; er is een
kast veranderd (2 kasten van 60 is 1 kast van 80 ge
worden), dat zijn nu eenmaal van die operaties die bij
de woningbouw altijd plegen te gebeuren. Ik geloof
niet, dat ik in mijn tienjarige praktijk ooit heb mee
gemaakt, dat op een plan niet ergens een beetje be
zuinigd wordt. Op een goede dag wordt de pochette
er uit getrokken, die wordt te duur en een andere keer
moet er een knoopje af. Zo zijn er vaak een paar din
gen en het komt haast altijd op tegels terecht. Zo is
het hier ook weer geweest. Om bij de curveprijs te
komen is er weer het een of ander afgehaald. Dat de
architecten het in even sterke mate betreuren als de
opdrachtgevers wil ik graag toegeven, maar men moet
het tenslotte telkens weer doen bij ieder plan om het
haalbaar te maken.
Wat doen we nu met de andere bouwcapaciteit in
Leeuwarden?, zegt de heer De Jong. Ik wil stellen,
dat wij de aanwezige bouwcapaciteit in Leeuwarden zo
positief mogelijk moeten benaderen om alle hens aan
dek te houden en te krijgen. En wanneer te eniger tijd
van het Ministerie een bepaalde maatregel wordt ver
wacht, dat aan de bestaande bouwcapaciteit een addi
tionele bouwcapaciteit wordt toegevoegd en kan wor
den aangetoond, en de Minister daarvoor wegen opent,
dan wil ik U de verzekering geven, dat het College
ook deze mogelijkheden volledig in beschouwing zal
nemen en daar zoveel mogelijk profijt van wil hebben.
De boetebepaling bij oplevering staat in vrijwel alle
bestekken. In de praktijk wordt die bepaling vaak niet
tot uitvoering gebracht. Het is praktijk geworden dat
tal van boetebepalingen niet tot uitvoering worden ge
bracht. Hoe dat hier moet? Daar zou ik eigenlijk al
leen van willen zeggen, dat dit in het bestek staat en
als zodanig deel uitmaakt van de inhoud van de over
eenkomst tussen de Aannemersmij. en de opdrachtge
vers, maar als dat te enigertijd zal worden geëffec
tueerd, dan zou ik het aan het moment willen over
laten waarop dat beslist moet worden. In ieder geval
wil ik nu de hoop uitspreken, dat we aan deze bepa
ling en de toepassing daarvan niet toekomen.
Dan komt de heer De Jong bij een punt dat hem
nogal zwaar ligt: Worden hier bouwkosten overgehe
veld van de ene sector naar de andere Dit is ook een
punt, dat bij de heer Van der Veen nogal een rol ge
speeld heeft en waar ik dus nog wel even behoorlijk
op moet ingaan. De overheveling van bouwkosten is
een zaak waar het College geen kennis van draagt.
Het is zo, dat in dit geval een combinatie bestaat van
woningwet-, premie- en vrije-sector-woningen. En wan
neer men de vraag stelt: College, vertel ons precies
hoe dat zit, dan moet ik daarop antwoorden: Dat weten
wij niet. Als wij dat hadden willen onderzoeken, dan
had de betrokkene gerust tegen ons kunnen zeggen:
Daar hebt U niets mee te maken. En wanneer hij ons
een mededeling terzake had gedaan, het is zus of zo,
dan hadden wij in geen enkele mate over een middel
beschikt om de juistheid van de mededeling te verifi
ëren. Toch wil ik dit van de buitenkant af wel enigs
zins belichten. Het is zo, dat de premiewoningen in dit
plan uitdrukkelijk bestemd zijn voor huurwoningen. Dat
betekent, dat daarvoor de huurgrenzen want ze mo
gen immers niet worden verkocht, moeten in exploita
tie blijven bij degene die ze bouwt zijn vastgesteld.
De huren van die premiewoningen zullen te eniger tijd
door de Minister worden vastgesteld op grond van de
exploitatie-opzet. Bij die exploitatie-opzet spelen uiter
aard vele dingen mee, o.a. het feit, dat de Beleggings
maatschappij daarin duurder geld heeft zitten dan de
woningcorporaties en de Gemeente daarin hebben. Dus
daar resulteren allerhande huurverschillen uit. Maar,
zoals gezegd, de Minister zal uiteindelijk op grond van
een door ons overgelegde exploitatie-opzet de huren be
palen. Dat is, meen is, op het ogenblik voor onze ge
meente f 105,voor de A-woningen en f 145,voor
de B-woningen. Daar zitten dus, als ik het zo van de
buitenkant bekijk, niet al te veel mogelijkheden in voor
overheveling. Het is in deze gemeente meer voor ge
komen, dat zich een combinatie van woningwet- met
premiewoningen heeft voorgedaan. In t Nijlan is in uit
voering het project van „Patrimonium" van 168 wo
ningwetwoningen en 112 premiewoningen. Het is dus
daar ook de vraag waaraan de aannemer het meeste
verdient. Het is ons niet bekend; wij graven daar niet
in. Wij accepteren het feit dat deze woningen worden
gebouwd. Bovendien is er nog dit: van de woningen,
die in de vrije sector worden gebouwd in dit project,
zijn er slechts 2 x 26 voor verkoop bestemd. Op deze
52 woningen kan, naar mijn stellige mening nu be
kijk ik het weer van de buitenkant als die worden
verkocht, nauwelijks een zodanige winst worden ge
maakt, dat ze een heel groot gat in de woningwet
sector zouden kunnen dragen. Wanneer hier 500 wo
ningen zouden kunnen worden verkocht, dan zou men
daar heel anders over kunnen denken, maar hier zijn
maar 52 woningen en die kunnen dit hele geval niet
slepen. Wanneer U mij vraagt: Bestaat niet de moge
lijkheid, dat aan de vrije woningen iets meer wordt
verdiend dan aan de woningwetwoningen, dan wil ik
U wel zeggen wel eens uit aannemerskringen gehoord
te hebben, dat men aan een woning, die vrij verkocht
mag worden, iets meer verdient dan aan een woning
wetwoning. Dat schijnt zo te zijn. En dat kan hier ook
wel zo zijn. Het zal hier misschien ook wel zo zijn,
maar of hier nu sprake is van een duidelijke overheve
ling van bouwkosten van de woningwetwoningen naar
de koopwoningen, dan geloof ik daar niet erg aan. En
nu zegt de heer Van der Veen: En toch staat er maar,
dat dit onlosmakelijk aan elkaar verbonden is en dat
is ook juist. Maar dat heeft deze zin, dat wanneer deze
woningen in een groot productieproces arbeidsbespa
rend worden gebouwd, ze dan voor een lagere prijs
kunnen worden gebouwd dan wanneer ze los van het
geheel zouden worden gebouwd. Bij de bouw van deze
woningen is het duidelijk, dat het gebruik van de over
headkosten minder zwaar drukken op een groot pro
ject dat half zo klein is. En daarom is het bepaald
zonneklaar zonder meer, dat 800 woningen opgenomen
in een verband met 1200 andere, stellig voordeliger
kunnen worden gebouwd, dan wanneer ze afzonderlijk
zouden worden gebouwd. Overheadkosten, gebruik van
materiaal, vervoer van materiaal, het repetitie-effect
en wat niet al zijn factoren, die deze prijs hebben be
paald en dat zijn trouwens ook de wezenskenmerken
van de continubouw, dat men juist grote eenheden moet
hebben, omdat in die grote eenheden de voordelen van
de continubouw tot uitdrukking komen, terwijl dat in
de kleineren eenheden niet het geval is. Wanneer hier
dus gesteld wordt door de heer Van der Veen en ge
vraagd wordt door de heer De Jong: Wat is hier met
de overheveling aan de hand dan zeggen wijDat is
ons niet bekend; het is niet aan ons om hier een onder
zoek naar in te stellen. Dat kan zelfs worden afgewe
zen, daar hebben wij niets mee te maken. Het kan
best zijn, dat er in het geheel niets mogelijk is op
dit gebied.
Nu heeft de heer De Jong nog iets gezegd over het
aangekondigde initiatief dat wij hebben opgevangen
van de N.B.I., die in Kootstertille een fabriek bouwt,
en deze heeft gezegd dat hier eigenlijk primair een
taak ligt voor de woningbouwvereniging, die het Col
lege aan zich getrokken heeft en hier sprake is van
een zekere bevoogding. Als ik nu even met het laat
ste mag beginnen. Van bevoogding zou ik hier toch
beslist niet kunnen spreken, want wie wordt hier nu
bevoogd Dat is mij volkomen onduidelijk. Wat is hier
aan de hand? Er is een nieuwe productiemanier in de
woningbouw op komst. Het College oriënteert zich
daarover. Wij hebben indertijd, dat is misschien an
derhalf jaar geleden, met de gezamenlijke woningbouw
verenigingen in den lande een excursie gemaakt naar
de fabrieken van industriële bouw. Bezocht zijn Dura-
qoignet, Intervam en ook dit systeem Larsen Nielsen.
Vanuit de woningbouwverenigingen is n.a.v. die excur
sie geen initiatief gekomen en nu wordt er in Koot
stertille een fabriek gebouwd waarvan de directie zich
met de Gemeente in verbinding stelt. De Gemeente
zegt: Wij zullen onderzoeken wat daarin zit. Gaan wij
daarin te ver? Beslist niet. Ik geloof, dat het juist de
taak van het Gemeentebestuur is om zo iets te doen,
want de Raad vraagt van het College, en terecht, dat
het uit alle mogelijkheden van de woningbouw alles
zal halen. Dat is onze plicht, maar dan moet men ons
toch niet voorhouden, dat het onjuist is, dat wij der
gelijke dingen gaan onderzoeken. Was er nu niet een
woningbouwvereniging geweest, die dit had willen
doen? Het is ons niet gebleken, ondanks die excursie.
Het ligt op onze weg dit te onderzoeken en ik zie niet
in, dat wij hierin te ver gegaan zijn en iemand hebben
gepasseerd of ons aan bevoogding schuldig hebben ge
maakt.
De hear Santema hat sein, dat syn fraksje net optein
is. Hy hat it noch hwat oars sein: Net troch alles
hinne wyld optein. Ik hoopje noch ris it momint mei to
meitsjen, dat ik Jo troch alles hinne wyld optein sjoch
(Laitsjen). Wolle Jo my dan warskögje? (Laitsjen).
Mar nou büten gekheit. It is üs bikend, dat by de C.H.
fraksje tsjin forskillende kanten fan dit plan biswieren
bisteane, destomear kinne wy it wurdearje, dat net-
tsjinsteande dizze biswieren, de C.H. fraksje de forant-
wurdlikheit foar de wenningbou sa swier fielt, dat se
seit: Wy hawwe gjin frijmoedichheid om hjir tsjin to
wêzen. De bilangen fan de Ljouwerter oannimmers en
it gefaer, dat dy om utens geane soenen, is minofto-
mear in skaedkant fan it bilied, sa't it hjir ütstippele
wurdt. Dat jow ik sünder mear ta. Ik stel der wol by,
dat de Ljouwerter oannimmers wol in kans hawn
hawwe om hjir ek yn dit ynisiatyf mei to dwaen, mar
dat nimt net wei, dat, sa as it nou definityf yn it fet
getten wurdt, dit net in Ljouwerter saek is. Nettsjin-
steande dat binne wy as Kolleezje der op üt ek de
Ljouwerter oannimmers binnen de mooglikheden dy't
hjir binne ek noch to binen. En dat sil foar in diel
miskien wol yn 't Ielan mooglik wêze, hwant de hear
Santema freget: Hoefolle fan dy buertienheden binne
der noch oer? Dat binne, büten de ienheden dy't hjir-
troch yn bislach nommen wurde, nei myn miening, as
ik my net forsin, noch 5. Mar dêr komme ek aller-
hanne oare aktiviteiten op los, sadat dus de biskikbere
groun net alhiel troch dit plan ynnommen wurdt. It
hiele Ielan is n.l. mear as twa kear sa great as it plan,
dat hjir joun leit. En it Aldlan komt op'en dür natuerlik
ek yn it sicht en wy sille ek bisykje dat to bihertichjen.
De sifers fan it Wenningburo hat de hear Pols yn-
tusken al efkes opskarrele. Dat komt dus wol klear.
De heer Van der Veen heeft gewezen op enkele min
der prettige kanten, o.a. dat hier zo veel wordt vast
gelegd. Inderdaad er zijn bezwaren, maar er zijn ook
grote voordelen. Wanneer wij zo'n groot plan continu
gaan bouwen, dan betekent dat, dat wij de aanwezige
mogelijkheden vastleggen. Maar dat betekent ook, dat
de mogelijkheden ons eigenlijk niet meer kunnen ont
komen. Dat is een groot voordeel. Nu zegt de heer
Van der Veen: In alle sectoren wordt iets vastgelegd.
Dat is juist, maar niet alle sectoren worden opgebruikt.
Want in dit plan komt ook nog dit positief element
naar voren, dat we hier nu voor zeer belangrijke aan
tallen een institutionele belegger in Leeuwarden heb
ben en zijn verzoek om hier te bouwen kunnen bevre
digen. Dat is ons tot nog toe slechts gelukt op grote
schaal bij het Sociaal Fonds voor de Bouwnijverheid
met 280 woningen langs het Van Harinxmakanaal.
Wanneer wij dit zouden weigeren en hieraan niet zou
den meewerken, dan moet wel gevreesd worden, dat
wij het klimaat waarin de institutionele beleggers Leeu
warden zullen opzoeken, wel eens zouden kunnen be
derven en niet zo'n beetje. En wat de vrije sector be
treft, daarin wordt ook niet alles vastgelegd. Er wordt
inderdaad een belangrijk stuk vastgelegd, maar daar
tegenover kunnen wij wijzen op een extra-contingent
dat één van de zeer sterke punten is van dit plan.
Daardoor blijft het mogelijk, dat op bescheiden schaal
naast dit grote plan ook in de vrije sector nog iets
kan worden gebouwd.
De heer Kingma heeft zich even beklaagd over de te
late aanbieding. Nu moet ik toch wel even opmerken,
dat dit plan niet voor het eerst hier is. Dat is hier veel
eerder geweest en is uitvoerig besproken en nu is dus
het sluitstuk even ter tafel gebracht. Ik wil graag
toegeven, dat ik het veel liever een week eerder had
willen presenteren, maar de heer Kingma kan niet
zeggen dat hij in drie dagen dit helemaal heeft moeten
bestuderen, want er was een heel belangrijk stuk dat
hem al bekend kon zijn uit de vergaderingen van de
cember. Bovendien heeft hierbij gespeeld, dat wij dit
grote object liever niet nog drie weken zouden laten
liggen en ik geloof, dat dit ook wel door de Raad ge
respecteerd wordt, omdat het belang zo groot is. Voor
de dorpen blijft enige ruimte over om te bouwen. De
kwaliteit is iets verminderd, dat heb ik al besproken.
Dat gebeurt met ieder plan en dat is hier helaas ook
gebeurd, maar het kon niet anders. Ik wil er wel op
wijzen, dat de ommetseling van de woningen, ik dacht
dat ik dat zo van U begrepen had, niet vervalt, maar
van de trappenhuizen. Dus de woningen blijven wel om-
metseld omdat dat ook een inherent onderdeel is van
het systeem van R.B.M.
Dan vond de heer Kingma het ook nog jammer, dat
er een zo groot aantal ongesubsidieerde woningen was.
Het is het kleinste aantal van de drie categorieën. Het
was 412 en het andere was 432, dus ik kan eerlijk zeg-