13
gen dat het de kleinste categorie is. En dan moet U
daarbij niet vergeten dat op die 400 woningen in het
gehele plan er 200 extra komen. Dat is het grote voor
deel en dat is meegenomen. Nu kunt U zeggen dat U
liever goedkopere woningen meegenomen had, maar
dat zat er nu eenmaal niet in.
En dan de klacht over de hoge huren. Deze huren
zouden te hoog zijn voor de smalle beurs en de wonin
gen zouden niet goed genoeg zijn voor de dikke beurs.
Nu zou ik zeggen: Dit is nu echt iets voor de niet al
te dunne en niet al te dikke beurs. En ik geloof, dat
deze mensen hier straks op gelukkige wijze kunnen
wonen.
Met deze opmerkingen meen ik, dat ik wel kan vol
staan. Ik wil er nog op wijzen, dat het hier een groot
project is. We gaan hier medewerking verlenen aan
een bouwproject, dat gelijk is aan een kleine Friese
stad. We moeten echt wel even beseffen, dat we hier
een belangrijke stap voorwaarts doen, als de Raad met
het voorstel kan meegaan, tot de stedebouwkundige
uitgroei van onze stad. Ik geloof, dat het ook van be
lang is, dat wij ons als Raad in zo groot mogelijke
getale achter dit plan kunnen stellen.
De heer K. J. de Jong: De Wethouder heeft naar
mijn mening een goed betoog gehouden ter verdedi
ging van het standpunt van het College. Er zijn tal
van punten die hij ook eens even van een andere kant
heeft benaderd en ik geloof dat dat op zichzelf een
goede zaak is. Daardoor komt geleidelijk aan het voor
stel zelf voldoende duidelijk uit de verf en we weten
tenminste wat we gaan doen. Het punt dat hierbij
eigenlijk centraal is althans wat onze bezwaren be
treft is de kwestie van de overheveling van bouw
kosten. De Wethouder heeft daar nogal het een en
ander van gezegd; hij heeft gezegd: Wij hebben daar
een voorbeeld van een combinatie van gezien in het
Nijlan bij „Patrimonium" van 168 en 112 woningen.
Het is mij niet bekend dat daar overheveling van bouw
kosten geweest is. (De heer Van der Schaaf (weth.):
Dat is niet gesteld.) Nee, dat is niet gesteld, ik geloof
dat dat voorbeeld ook helemaal niet ter zake doet,
want wanneer dat niet het geval is, wat reden is er
dan zoiets te stellen. (De heer J. de Jong: Dat is wat
U zei in eerste instantie.) Goed, nu laat ik het dan zo
stellen, toen deze zaak aan de orde was, was voor die
112 premiewoningen van „Patrimonium" een prijs van
f 70,als maximum toelaatbare prijs van de kant van
het Departement gesteld. Dat is dus als ik het zo
uitdrukken mag in een huurprijs per week onge
veer f 17,Dan voelt U wel, daar kan je bepaald niet
wat opleggen om te zeggen, dat die maar wat duurder
moeten worden ten gunste van de woningwetwoningen.
Dat was toen ten enenmale uitgesloten; dus ik zou zeg
gen, dit voorbeeld dat de Wethouder aangehaald heeft,
dat raakt kant noch wal. (De heer Van der Schaaf
(weth.): Ik zei: We weten niet, waar men het mee
verdient.) Dan geloof ik dat ik dit punt dus verder
buiten beschouwing kan laten. Wat hij dus wel gesteld
heeft is dit: in die vrije sector worden er maar 2 x 26
woningen voor de verkoop bestemd. Maar dat wil nog
niet zeggen, dat men daar dan geen overheveling van
bouwkosten op het hele contingent vrije sectorwoningen
kan toepassen! Dat hoeft niet alleen op de woningen
die voor verkoop bestemd zijn, dat kan ook best voor
verhuur. Ik zou wel eens willen weten wat voor huren
hier voor de ongesubsidieerde sector uit de bus komen
voor dit aantal woningen. (De heer Van der Schaaf
(weth.)Dat is vrij.) Ja, dat is inderdaad vrij, maar-
die worden, wanneer het inderdaad zo zou zijn dat hier
een overheveling van bouwkosten plaats vindt, vrij be
hoorlijk omhoog gebracht juist als gevolg van het feit,
wanneer althans die veronderstelling juist is, dat die
woningwetwoningen naar beneden gedrukt moeten
worden wat prijs betreft. (De heer Van der Schaaf
(weth.)Het rendement kan dan ook verlaagd wor
den.) Daarom heb ik dus nog eens even mijn bereke
ning gemaakt, het is bepaald niet zo dat dit uit de
lucht gegrepen is. Ik heb dus gesteld: de prijs die wij
destijds hiervoor kregen, lag ongeveer 2 a 300 gulden
beneden wat we nu hebben. Wanneer men weet dat in
die tussentijd een loonsverhoging heeft plaats gehad en
dat die loonsverhoging uiteraard alleen betreft de di
recte arbeidskosten, die doorgaans circa 1/3 van de
bouwkosten bedragen terwijl de loonsverhoging globaal
op 25 pet. van de post arbeidsloon kan worden gesteld,
dan betekent dat in concreto, dat van de gemiddelde
bouwkosten per woning ad f 21.000,gemiddeld
f7.000,aan arbeidsloon is begrepen; een stijging
van 25 pet. betekent dan in feite een kostenstijging
van f 1.750,per woning. Dit bedrag moet liggen bo
ven de prijs die ons in december genoemd is. En als ik
dit bedrag dan erbij tel en ik trek daar af wat de be
sparingen geweest zijn op deze woningen, en ik reken
er ook nog bij dat ze een halve meter breder gemaakt
zijn, dan zit ik inderdaad en dat kunt U mij nooit
ontstrijden op een gat van ongeveer f 1.000,a
f 1.200,per woning dat ergens is gebleven. Nu kan
de Wethouder zeggen: ,,Ik wil dat niet weten, dat is
best mogelijk", maar ik heb stellig en zeer positief
deze indruk gekregen, dat dit hier aan de orde is ge
weest. En bovendien wordt het, evenals de heer Van
der Veen ook stelt, in de aanbiedingsbrief zelf ge
steld; de aanbiedingsprijs is alleen dan reëel, wanneer
wij dus ook in principe vaststellen dat die koppeling er
in zit; anders doet Intervam dit niet. Dus het is eigen
lijk, zonder dat dit genoemd wordt, zo klaar als een
klontje dat dit er toch wel terdege in zit en dat is nu
juist het grote verschil met de historie die wij hier in
Leeuwarden gehad hebben. Wij hebben hier in dezen
nooit gekoppeld; de Leeuwarder aannemers, die ge
bouwd hebben, hebben nooit de kans gekregen om te
koppelen. Zelfs bij het laatste voorstel niet dat we ge
had hebben; ook de woningbouwverenigingen hebben
nooit kunnen koppelen, dat heeft er nooit in gezeten.
Hier wordt een wezensvreemd element in de bouw in
gedragen. En bovendien, wat we er nog achteraan
krijgen is dat we hier een versluiering krijgen van de
curveprijs. We worden er straks mee om de oren ge
slingerd wanneer we hier eens weer willen gaan
bouwen. Dan kan men zeggen: „Zo en zo heeft Leeu
warden kunnen bouwen, andere gemeenten moet je
eens kijken, die curveprijs kan Leeuwarden wel halen,
dus jullie moeten het ook maar doen". (De heer
Bootsma: Het is altijd andersom gesteld; waarom kan
Leeuwarden niet wat een ander doet?) Maar dat is nu
juist de vraag, ik geloof dat de heer Bootsma het zo
niet mag stellen. Wanneer hier een moraal ingedragen
wordt in de bouwnijverheid, die naar onze mening
laakbaar is, en wij zouden daar als Leeuwarder ge
meentebestuur aan meewerken, dan is dit naar mijn
mening een punt, dat een zekere moraal verraadt,
waarvan we zeggen: Daar moeten we bepaald niet
mee in zee gaan. Wij hebben het hier nooit gedaan en
wanneer dit uiteindelijk door de overheid zo gesteld
wordt en de overheid bouwt hiermee, die is zelf dus
ook in dit geval mee opdrachtgever, dan is dit naar
mijn mening een zaak die ook het beleid als overheid
raakt. En daarom geloof ik zeer terdege dat wij deze
versluiering moeten tegengaan; daar is dus pricipieel
een punt, waar wij zeer terdege bezwaren tegen
hebben.
Dan heb ik nog enkele opmerkingen. Ik zou wel
willen weten wat voor huren hier uit de ongesubsidi
eerde sector naar voren komen. Dat is dus ook een
punt waar we wel terdege mee te maken hebben, want
vergeet U niet, doordat wij hier een vrij groot kwantum
ongesubsidieerde woningen laten bouwen, die, als mijn
veronderstelling juist is, en die is vrij duidelijk op cij
fers gebaseerd, eigenlijk te duur zijn, dan ontnemen
wij daarmee een groot gedeelte van onze burgerij, die
zelf woningen willen gaan bouwen, de mogelijkheid om
woningen in de ongesubsidieerde sector te bouwen.
Dus met andere woorden het kwantum woningen dat
we hier in de ongesubsidieerde sector kunnen bouwen
is betrekkelijk gering, veel geringer, dan de behoefte
straks zal blijken te zijn en dat komt omdat we die
woningen moeten gebruiken voor die overheveling van
die bouwkosten. Dit is toch op zichzelf wel een zaak,
waar wij bepaald niet zo gelukkig mee zijn en ik ge
loof zeer zeker, dat dit toch eigenlijk wel het kern
punt van het verschil uitmaakt met wat met name de
heer Van der Veen ook duidelijk gesteld heeft, en waar
van het College wel zegt, wij willen er niets mee te
maken hebben; ik geloof dat dat inderdaad van het
College ook wel zo gesteld mag worden, maar het aan
vaardt dan toch die koppeling. Dat is hier het punt,
wat voor ons toch wel enige bezwaren oproept. Verder
moet ik zeggen, dat inderdaad de Wethouder gelijk
heeft, dat een groot gedeelte van de bezwaren die wij
gesteld hebben zijn terug te voeren tot het landelijk
beleid zoals dat door onze Minister van Volkshuisves
ting en Bouwnijverheid gevoerd wordt. Maar dat is
dan ook het punt waar wij met name zoveel bezwaren
tegen hebben. Zo zich dat op het ogenblik ontwikkelt
met een zeer sterke bevoorrechting van industrieële
bouw voor wat de voluminering betreft, daar hebben
wij zeer sterke bezwaren tegen. Wanneer men inder
daad het middelgrote en het kleine aannemersbedrijf,
dat tot nog toe zeer positief meegewerkt heeft aan de
vervulling van de mogelijkheden op het gebied van de
volkshuisvesting, op deze wijze aan banden wil leggen,
dan kan straks geen enkele van die middelgrote be
drijven meer gaan bouwen. Dit gaat de richting uit
die wij zeer terdege bezwaarlijk vinden voor onze hele
landelijke ontwikkeling. Nu wil ik eerlijk erkennen dat
dit zich specifiek richt tegen het landelijk beleid; wij
worden er mee geconfronteerd en ik vind het inderdaad
een moeilijke zaak, ook voor het College, dat deze
bezwaren terwille van de extra-toeslag op de volumes
dus eigenlijk mee moet aanvaarden. Ik zit zelf ook in
die moeilijkheid en vraag me af: Wat moet ik nu doen;
moeten wij deze ontwikkeling toch maar accepteren
Men zit hier in een situatie in Leeuwarden die tot nog
toe telkens anders geweest is en die gunstig gewerkt
heeft en, met name wat het huurniveau betreft, toch
altijd in doorsnee een gulden of zeven, acht per week
goedkoper gelegen heeft voor hetzelfde type vergelijk
bare woningen, die we tot nog toe gehad hebben. Dat
komt er ook bij en dan die koppeling. Ik vind dit een
moeilijke zaak. We zitten voor het probleem en wat
moeten we nu doen? Moeten we hier voor stemmen?
Dan aanvaarden we dus een principe dat hier voorge
steld wordt en dat ons moreel bekeken tegen de borst
stuit en we aanvaarden woningen die boven een huur
niveau liggen dat we hier tot nog toe gehad hebben. We
kunnen hier toch goedkoper bouwen! En we krijgen
hier eigenlijk voor jaren een situatie waardoor wel ter
dege een zekere sector, n.l. die van de traditionele
bouw, op slot gegooid wordt. Laat het dan zo wezen, de
Wethouder heeft aantallen genoemd, dat op 1 april
hier nog veel woningen in aanbouw zijn, ja logisch, die
woningen zijn langer dan normaal in aanbouw, maar
wat we de komende jaren krijgen is dus wel zo, dat
hier en daar nog wel enkele gaatjes opgevuld kunnen
worden door de traditionele bouw, dat zit er hier en
daar wel wat in, maar daar houdt het eigenlijk ook
wel voor een heel belangrijk deel mee op. Wat de aan
gelegenheid van de heer Witteveen betreft, betreur ik
het wel, dat de heer Witteveen er niet in gekend is
voordat wij het voorstel hier ter tafel gekregen hebben,
doch het lijkt me toe dat dit toch niet een belangrijk
punt is, maar ik heb het toch willen noemen. Omtrent
de boetebepaling zou ik willen zeggen dat, wanneer er
een boetebepaling is, en gelet ook op de ervaringen
die we hier met Intervam hebben, ik er toch bij het
College op aan zou willen dringen deze ook te han
teren. Wij zitten nu als ik het goed heb, met bepaalde
projecten waarbij een overschrijding van de termijnen
is van minstens anderhalf jaar. En wanneer dat geval
zich in de toekomst ook zal voordoen en zo'n boete
bepaling zou niet gehanteerd kunnen worden omdat
men zegt dat het wel in het bestek heeft gestaan, maar
er is niet een overeenkomst geweest waarbij duidelijk
vastgesteld is tussen opdrachtgever en aannemers dat
bij niet nakoming binnen nader vast te stellen termijnen
die boetebepaling in werking komt, dan zegt die hele
boetebepaling niets. Weet men dat men daaraan ge
bonden is dan krijgen we tenminste niet hetzelfde ge
val dat we nu met de Groningerstraatweghuizen heb
ben, dat we op een gegeven moment zeggen dat ze al
anderhalf jaar geleden klaar hadden moeten wezen,
maar nog nooit klaar zijn en men doet het maar, want
de boetebepaling wordt niet in werking gesteld. Mij
dunkt dat moet de Gemeente wel terdege als mede
opdrachtgever in dit contract vastgelegd zien. En wan
neer U dit niet zou willen, dan zou ik in ieder geval
desnoods een voorstel hiertoe willen indienen. (De heer
Van der Schaaf (weth.): Zit in het bestek.) Dat is de
vraag, als er dan ook maar aan termijnen gebonden
wordt. (De heer Bootsma: Dat is het boetebeding.)
(De heer Heidinga: Er staat geen tijdsbepaling in.)
Juist als die tijdsbepaling overeengekomen wordt, dan
kan de boetebepaling inderdaad tot gelding gebracht
worden, maar wanneer die tijdsbepaling niet in de over
eenkomst aangebracht wordt, dan is deze hele boete
bepaling eigenlijk een waardeloze zaak. En we hebben
de ervaring daar vandaag de dag mee. Betreffende het
geval van de N.B.I. heb ik het woord bevoogding ge
noemd. Nu kan de Wethouder wel zeggen: Er is geen
woningbouwvereniging die ons hierom gevraagd heeft,
maar laat ik het van de andere kant mogen bekijken.
De woningbouwverenigingen die hier graag wilden
bouwen hebben de laatste tijd niet kunnen bouwen om
dat er geen terrein beschikbaar was. Alle terrein dat
er beschikbaar was, (De heer Van der Schaaf (weth.):
Beter Wonen en St. Joseph.) is opgeslokt door dit grote
plan, het is toch bekend(De Voorzitter: Dit punt
is nu eigenlijk niet terzake, zouden we dat niet tot een
volgende keer opsparen?) Ik wil dat ook wel doen,
inderdaad kan dit misschien later nog wel eens weer
aan de orde komen en ik wil daar ook bepaald geen
strijdpunt van maken. U voelt wel. in dit opzicht zijn
de standpunten misschien een beetje tegengesteld, maar
ik heb de indruk, dat bij nader overleg hier toch mis
schien wel meer aanrakingspunten zijn dan verschil
punten. Ik hoef hier niet zo veel meer aan toe te voe
gen; het bezwaar van de overheveling van bouwkos
ten is bij mij niet weggenomen en ik wacht nog af wat
de verdere discussie op zal leveren, maar ik ben nog
niet overtuigd omdat ik met alle voor- en tegenpunten
toch wel terdege de pluspunten ook in rekening wil
brengen. Ik meen inderdaad dat die pluspunten hierin
aanwezig zijn maar dat men het een tegenover het
ander moet afwegen en dat van onze kant gezegd moet
worden: Dit gaat ons nu net op bepaalde punten te
ver, hoewel wij toch waardering hebben voor de plus
punten die in dit voorstel wel verwerkt zijn. Maar uit
eindelijk zijn de punten die ik genoemd heb van dien
aard, dat wij er ook verantwoordelijkheid voor moeten
dragen en het is de vraag of dat bij ons in deze situatie
mogelijk is.
De heer Van der Veen: De boetebepaling is in aan
nemingscontracten, dacht ik, ingevolge bestendig ge
bruikelijk beding een wassen neus. Ik heb eigenlijk be
grepen, dat de Wethouder niet onhandig moet ik
zeggen het standpunt inneemt, dat als wij maar
zorgen dat wij zoveel mogelijk ons van de domme hou
den, niemand ons wat kan maken. Dat is het standpunt,
zou ik bijna zeggen, van de recidivist, die tegen alles in
blijft ontkennen. (Gelach). (De heer Van der Schaaf
(weth.): Recidivist in het goede.) (Gelach). Hier is
een pakket verkocht van woningwet-, premie-, en vrije
sector en dat is allemaal met elkaar distributiegoed,
waarvan het ene wel en het andere niet aan prijsbe-
heersing onderhevig is. En nu kan men natuurlijk het
standpunt innemen: zolang ik maar als pakket verkoop
en maar zorg dat ik niet weet hoe de prijzen per onder
deel zijn, dan zit ik altijd goed, want dan hoef ik niet
te weten dat er een luchtje aan zit. Ja, zegt de Wet
houder, maar Intervam doet dit goedkoper, want het
is zo'n mooie serie. Dat is ook zo, wij hebben in een
stuk dat ons op 3 maart bereikt heeft, ook gezien dat
die serieverlenging vrij aanzienlijke invloed had op de
prijs. Maar nu is het toch eigenlijk wat te veel ge
vergd van onze lichtgelovigheid, om te veronderstellen
dat die verlenging van de serie alleen de oorzaak is van
die opvallende verlaging in de prijs die ons toen is
voorgehouden voor hetzelfde kwantum; het zijn be
langrijke bedragen. En wanneer wij allemaal bijzonder
goed weten hoe belust men is op een stukje bouw
volume, dan is de zaak wel duidelijk. Wij verkopen
bouwvolume. Wat wij geven is alleen maar een ver
gunning om iets te mogen doen en die vergunning wordt
aan de ene wel uitgereikt en aan de andere niet. En
degene die dit wel kan krijgen heeft daar wat voor
over. En nu kan het ons wel voorgespiegeld worden
dat het i.e. de verlenging van de serie is die dit prijs
verschil maakt, maar wij weten allemaal wel dat het
bouwvolume op zichzelf gevraagd is en dat men daar
wat voor over heeft. En ik zou dit nog beter kunnen