18 19 de namen weet van deze spelers en de clubs waar ze vandaan komen, en de leeftijden ken, dan heb ik de stellige overtuiging, dat dit bepaald duidelijk een ver sterking belooft van het eerste elftal van de Sportclub Cambuur. En dan mag de Raad op redelijke gronden verwachten, dat de prestaties hiervan in het komende seizoen beter zullen zijn. Persoonlijk sta ik nog steeds op het standpunt -maar men weet niet, hoe Vrouwe Fortuna in de toekomst de hoofdstad van Friesland zal toelachen dat de maximaal haalbare trek in Leeuwarden is de mogelijkheid om in de bovenste helft van de eerste divisie terecht te komen. Maar wat ik voor het voetbalminnend publiek de toeschouwers in een groot deel van Friesland en in Leeuwarden bijzonder belangrijk en veel interessanter acht, is de mogelijkheid om m.n. in het eerste of tweede sei zoen aan de top van de tweede divisie mee te spe len. Dat is een competitie, waarin een belofte schuilt, waarin spanning zit en dat heeft de eigenschap publiek te trekken. Naar mijn persoonlijke overtui ging trekt voetbal aan de top van een bepaalde divisie nu eenmaal altijd de publieke belangstelling. En als ik de spelers bezie, heb ik persoonlijk de overtui ging de Raad wil van mij wel aannemen, dat ik in de afgelopen jaren enige ervaring heb op gedaan met betrekking tot transfersommen dat hier bepaald een duidelijke versterkingsmogelijk heid in zit. Afgezien van degenen dus die zich tot op heden als tegenstander van betaald voetbal hebben uit gesproken hun standpunt kunnen wij als meerder heid respecteren kom ik tot het volgende: Het be stuur van de Stichting Sportclub Cambuur functioneert in feite nog maar een aantal weken. Dit bestuur had eerst een behoorlijke grondslag voor het beleid nodig. En die heeft men gevonden in de achtereen volgens genomen raadsbesluiten van 14 mei en 3 juni. De grondslag is versterkt door wat men tot op heden uit het bedrijfsleven aan medewerking heeft gekregen en ook door het antwoord, dat men van particulieren heeft gekregen in de vorm van dekking van exploitatie tekorten. Dat is ook een belangrijk bedrag, op het ogenblik in totaal, meen ik, f 50.000,En ik vind, dat dit, als men zo'n bedrag uit een stad als deze voor dit doel verzamelt, toch een zeer redelijk antwoord is. Doch afgezien van de vraag, wat er de volgende jaren dan bij kan komen, als de zaak goed draait, zou men in dit stadium toch eigenlijk niet juist doen dit beleid niet de kans te geven, waar het nu om vraagt, temeer waar dit bestuur op dit moment niet meer vraagt dan een tranche vast te stellen van een lening van 2 ton. En het is mij bekend, dat één van de belangrijkste figuren uit het bestuur van de Stichting Sportclub Cambuur door gaat met de pogingen om meer leningsbedragen binnen te krijgen. Als die na 1 augustus zouden binnenkomen, dan zou men de besteding van deze sommen moeten opschorten tot de transferperiode van volgend jaar, maar het is bepaald uitgesloten, dat het tegenwoordige bestuur van de Stichting Sportclub Cambuur op al te losse gronden bereid zou zijn contractuele verplichtin gen aan te gaan. Uiteraard hechten deze mensen bij zonder aan behoud van hun goede naam en zij zullen dus niet lichtvaardig, op onvoldoende gronden, ver plichtingen aangaan. Zij gaan beslist niet verder dan wat op het ogenblik onbetwistbaar vaststaat. En dat is, dacht ik, een zeer reëel beleid. Ik wil wel dit nog even opmerken: Wij moeten de moeilijkheden die zich in het actiecomité hebben voor gedaan, niet verwarren met moeilijkheden die zich in het bestuur van de Stichting Sportclub Cambuur voor doen, want daar zijn geen moeilijkheden, misschien juist wegens het geringe aantal bestuursleden. En ik ge loof, dat de reorganisatie van betaald voetbal voor de deugdelijkheid van het beleid, dat m.n. in financieel opzicht wordt gevoerd, voor de Raad ook bijzonder be langrijk is. En ik dacht, dat de Raad daarin meer ver trouwen kan hebben dan in het verleden wel het geval is geweest. Daarmee wil ik bepaald niets ten nadele gezegd hebben van de personen, die het bestuur van de v.v. Leeuwarden hebben gevormd; ik moet het eigen lijk meer zo stellen, dat de organisatie van een vereni ging zich met de verantwoordelijkheid zoetjes aan be paald slecht gaat verdragen. Ik wacht nu met belangstelling de tweede instantie af. De heer Weide: De heer Tiekstra heeft gezegd: Er moeten nu nog acht nieuwe spelers aangekocht wor den en die moeten dan noodzakelijk komen uit de eerste en de ere-divisie. Ik heb hier en daar eens gevraagd, wat die spelers zo ongeveer kosten. Wil men vandaag de dag een goede speler kopen dat heb ik uit de kringen van het betaalde voetbal dan moet men voor een goede tweede-divisie-voetballer minstens f 30.000,neertellen. Dan kom ik voor acht al op f 240.000,dus dat geld is er ook nog niet. Verder hebt U gezegd, dat, als wij die bedragen gaan verge lijken met die voor een mijnheer Groot en een mijnheer Nuninga, die enkele tonnen opbrengen (Stem: Dat kun je niet vergelijken.), dit bedrag vrij gering is, maar daar tegenover hebt U ook gezegd, dat wij de stichting de kans moeten geven. Ik geloof, dat de stichting een vrij reële kans heeft gehad. Zij heeft al voor die tijd meer dere malen contact gehad met allerlei mensen. Nog een Vraag: Hoeveel bedrijven zijn er in Leeuwarden U wilt open spel spelen en U kunt mij dus hierop ook een antwoord geven, neem ik aan en hoeveel hebben hier positief op gereageerd, hoeveel hebben dat niet gedaan en wat is het bedrag, dat binnengekomen is van de directies van bedrijven? Wij hebben in ons midden een lid van het actiecomité; ik zou graag iets meer willen weten van de verhouding actiecomité Stichtingsbestuur. Twee leden van dit co mité hebben bedankt. Volgens de pers als ik niet juist ben, dan zal men het mij wel vertellen hebben zij bedankt op grond van het feit, dat deze actie voor het betaald voetbal in Leeuwarden niet geslaagd is. Ik neem aan, dat deze heren wel voldoende ingewerkt zijn in deze materie, dus dat ze wel reden hebben om te bedanken. Er werd gezegd, dat er een relatie is tus sen de stichting en de v.v. Leeuwarden en in de pers berichten van de persconferentie die deze stichting heeft gehouden, staat, dat er totaal geen relatie is. Dit zijn dus enkele vragen, die ik graag opgehelderd zou willen hebben. De heer K. J. de Jong: De kwestie van de Finan ciële Commissie is niet alleen een formele zaak. Als men slechts zou zeggen: Die is per ongeluk niet ge hoord, dan neem ik daar so wie so genoegen mee, want de Wethouder weet wel, dat ik in die dingen bepaald niet zo'n erge formalist ben. Maar het gaat mij juist om de materiële zaak, want dit is beslist een andere situatie dan destijds beoogd was, en ik ben er ook wel van overtuigd, dat wij in de Financiële Commissie wel eisen gesteld i.z. een bedrag in die orde van grootte, op 2 ton kon vaststellen. Wij hebben echter bepaald wel gezegd hebben, dat men het bedrag niet precies Is het een kwestie van f 5.000,of f 10.000,meer of minder, dan is dat uiteindelijk een afwijking van de begroting, die wij met de normale investering voor een school of anderszins wel eens meer tegenkomen. Dan zullen we er niet zoveel van zeggen. Er diende echter bepaald wel vastgehouden te worden aan onge veer de orde van grootte van 2 ton, hoogstens met een verschil van 10 pet. In deze richting is er over ge sproken en 't is juist mijn grote bezwaar, dat B. en W. nu niet met f 360.000,investering komen, maar dat het gehele geval omlaag getrokken wordt naar een ni veau van f220.000,waarvan U zelf zegt: Nu ja, dit is de eerste tranche ook nog maar. Wij hebben gezegd: Dat is juist ons grote bezwaar; we willen niet met afbe taling beginnen. De zaak moet eerst rond zijn. Dus juist de materiële kant, waar het hier om gaat, vind ik jammer genoeg zwak. Het raadseltje hebt U opgelost; ik meen, dat ik die oplossing zelf ook al verondersteld heb en ik geloof ook wel, dat wij het in dat opzicht wel met elkaar eens zijn. U hebt gesteld, dat de pariteit ten principale verbroken is. En dat is nu net één van mijn bezwaren, die ik tegen de verdere ontwikkeling na onze eerste afspraak heb. U hebt daarmee a.h.w. mijn bezwaren die ik in eerste instantie gesteld heb, bevestigd en mijn vraag is nog: Wat komt er nu terecht van het restant van de investeringen? Daar zijn we niet over ingelicht. U zegt: „Men probeert nog spelers aan te trekken", ,,Het bestuur heeft het ook zo razend druk", „Ze hebben al zoveel goed werk verricht" en „Het zijn zulke knappe mensen, ze hebben zo'n zakelijke inslag". Ik geloof wel, dat ze een zakelijke inslag hebben. Alleen al het feit, dat ze t.a.v. de garantiegelden zeggen: Die worden niet afgelost, die worden hier ingebracht, toont al aan, dat dit zakelijk ingestelde mensen zijn en juist daarom zeg ik: „Laten wij dan van onze kant ook sterk zake lijk zijn". Maar' wij moeten bepaald niet zeggen: Men meent het zo goed en laten wij in plaats van fifty-fifty bijv. op: een/derde staat tot twee/derde, overswitchen. In deze orde van grootte komt het toch wel ongeveer te liggen. „Nu is er een andere situatie", zegt de Wethouder „we moeten maar even wachten. Het is nu minder zwaar. We hebben alle hoop en de spanning moeten we toch echt niet loslaten. De toeschouwers willen graag de top van de tweede divisie zien bereiken; dan komt er- juist wat belangstelling en dan komt het wel goed". We hebben van te voren gesteld: Men komt maar, wan neer men rond is met deze zaak en dan stappen wij er in. Als wij er echter nu alvast met deze eerste tranche instappen, dan hebben wij het bezwaar, dat er voor ons geen weg terug is, want dan zitten we vast. En hoe zouden we dan verder moeten? We weten dus echt niet, of deze basis wel deugdelijk genoeg is om met de eerste tranche te beginnen. Ik wil liever meer grond onder de voeten hebben en zeggen: Kom eerst maar met de volle 2 ton op tafel en laten we alsjeblieft de paritaire verhouding van fifty-fifty ook handhaven; die is zo reëel mogelijk. Al zijn de bestuursleden van de Sportclub dan nog zo zakelijk, laten wij deze zaak ook ten principale zakelijk stellen. Als het werkelijk zulke flinke kerels zijn, dan zullen ze zich er ook stel lig niet met een Jantje van Leiden afmaken, maar dan zal de rest van de 2 ton, dus f 200.000,min f 65.000,is f 135.000,er ook nog wel komen. Dat is, dunkt mij, meer dan het dubbele van wat ze nu opgebracht hebben. Dat moet nog komen. Dus ze zijn nog maar op een derde. Zijn wij nu moreel min of meer verplicht om deze weg op te gaan? Ik geloof juist van niet. Wij hebben zeer concreet ook in de Financiële Commissie gezegd: Alleen maar zo en niet anders. En waarom zullen we daar nu ineens van afwijken? Er zijn toch geen nieuwe feiten in deze ontwikkeling. Dat de spelers misschien een beetje duurder of goedkoper worden? Die koers kan men niet precies volgen. Daar kan ik mij niet zo vreselijk veel van aantrekken. Want het is best mogelijk, dat, als men straks weer spe lers moet kopen, de koers weer gestegen is. De Wet houder heeft er zelf een treffend staaltje van gegeven, door tegen de heren Santema en Weide te zeggen: „Wat is nu eigenlijk de koerswaarde?" Men heeft een officiële begroting ingediend; laat men zich daar in hoofdzaak aan houden. Over een klein verschil zal ik echt niet vallen. De zaak is evenwel slechts voor een derde klaar en nu doet men maar net, alsof de zaak rond is. De deugdelijkheid van de financiële opzet bij de Sportclub Cambuur zou beter zijn dan voorheen bij de v.v. Leeuwarden. Maar dat moet ook nog blijken. Wie zegt mij, dat dit inderdaad zo zal blijven? De eerste opzet kan wel zo zijn, dat men zegt: Wanneer we deze investering kunnen doen, is er geen vuiltje meer aan de lucht. Maar dit is een wisselend bezit. Ik heb de indruk, dat men met betr ekking tot betaald voetbal wel weet, waar men mee begint, maar bepaald niet, waar men uitkomt. Mijn grote bezwaar is juist, dat zich hier nog een situatie aan het ontwikkelen is, waarin juist de eerste investering bijzonder gevaarlijk is. We kunnen veel beter uitkijken en niet eerder be ginnen dan wanneer we voor 100 pet. weten: zo is het volgens de aanvankelijke opzet; zo is het verantwoord. De Raad heeft een principe-besluit genomen. Dat be sluit was tegen onze zin, maar wij zijn bereid het uit te voeren. Maar laten we ons dan ook aan dat prin cipe-besluit houden. En overigens meen ik, dat wij inderdaad tot deze conclusie kunnen komen, die ik in eerste instantie ook al genoemd heb: Wij moeten niet positief iets gaan steunen, wat zo weinig wortel heeft geschoten bij onze bevolking. Wanneer men met alle moeite dan toch maar 65 mille op het kleed gebracht heeft, in plaats van f 200.000,dan zeg ikLaat men dan nog maar eens een jaartje erover doen; dan zien we volgend jaar wel eens weer en is men dan klaar, dan probeert men het maar. En anders laat men het maar. Sport kan sport blijven; dan wordt het voor lopig maar een amateurclub en dan kan dat betaald voetbal altijd nog wel eens komen, als men de zaak rond heeft. Gelukt het niet, dan is Leeuwarden het ook niet waard. Als na zoveel actie, ook in de burgerij, toch nog maar 65 mille opgebracht is, dan beginnen we er niet aan. De hear SantemaHjir is de saeklikheit fan de aksyfierders foar dizze saek bisprutsen; it binne goede sakemannen, seit de Wethalder. Mar as men dochs sjocht, hoe't it forrin van dizze saek west hat, wit ik net, oft dat wol sa saeklik wie. Men hie n.l. earst in bidrach fan f 600.000,nedich. En doe't it mei B. en W. net woe om der f 300.000,tsjin oan to lizzen, gyng men oer op f 400.000,—, hwer't de Gemeente dus op basis fifty-fifty de oare f 200.000,by lizze soe. Mar nou ynienen, yn in hiel koart bistek men mei wol sizze: yn twa moannen krije wy dus f 120.000,— plus f 120.000,Ik kin eigentlik net oannimme, dat de merk fan de spilers yn dizze tiid sa geweldich omleech gongen is, dat wy dêrmei in forantwurde ploech spilers oanlüke kinne, dy't nou it idé ütfiere sille, dat wy op it gebiet fan it fuotbaljen in goede yndruk meitsje. Ik bin it der wol mei iens, dat yn it riedsbislüt fan de foarige kear, doe't wy bisleaten ta in liening fan f 200.000,de clausule stiet, dat der op dizze saek werom kommen wurde koe. Mar ik leau net, dat it op elk momint kin. En dat kin net, omdat üt de aksje dy't fierd is, hiel düdlik bliken dien hat, dat de parti- kulieren en de bidriuwen dit bidrach net by elkoar bringe kinne. Fierders is hjirre by de diskusje noch net praet oer it bislüt fan Dipputearre Steaten, hwerby gjin fiat jown is oan it tastean fan f 30.000,yn it eksploi- taesje-tokoart, hwerfan B. en W. düdlik sein hawwe, dat sy der net yn meigeane. Hja wiene dus noch yn ófwachting fan hwat de aksje foar de liening opbringe soe. Mar ik stel my foar, dat wy, hwannear't wy hjir joun oannimme soene, dat wy der f 110.000,tsjin- oan smite sille, noch öfwachtsje moatte, oft Dipputearre Steaten dizze saek ek goedkarre. It libbet net ünder de minsken en as sadanich, soe ik sizze, is it it ek net mear wurdich, dat wy nou op üs earder bislüt werom komme; wy moatte fêsthalde oan it bidrach fan f 200.000,—. De heer Kamstra: U hebt uit wat de heer Engels in eerste instantie heeft gezegd al begrepen, dat in onze fractie geen eenstemmigheid bestond. Dat wil daarom nog niet zeggen, dat er sprake van een af wijzing was. Twee leden van onze fractie zijn voor en de twee andere weten het nog niet. Ik heb expres in eerste instantie niet gesproken, omdat ik graag eerst de Wethouder wilde horen. Ik heb me afgevraagd: Werken we onszelf niet in de nesten En in hoeverre doen we dat? Of is het maar een angst, die misschien geen grond heeft? Destijds hebben we het besluit ge nomen, dat, als uit de burgerij en het bedrijfsleven 2 ton aan bijdragen zou komen, de Gemeente een lening van een gelijk bedrag zou verstrekken. Maar nu heb ben èn de burgerij èn het bedrijfsleven niet zo heel hard gelopen. En feitelijk is in het vertrouwen in de burgerij wel een deuk gekomen. Het resultaat is al thans zo, dat we het eerder genomen raadsbesluit nu moeten proberen aan te passen door een ander besluit te nemen. Ik vraag me daarbij af: Waar is het einde? Aan de andere kant is het ook moeilijk aan deze actie de doodsteek te geven. Door het eerste besluit hebben wij de betrokkenen op de stoel gezet en als wij nu de poten onder de stoel wegschoppen, dan vallen ze naar beneden. Het is nog een vraag, hoe mijn stem zal zijn, maar de Wethouder heeft me een heel eind op dreef geholpen door te zeggen: De maand juli is eigenlijk dè maand, waarin de spelers moeten worden gekocht. We kunnen niet wachten. De moeilijkheid is wel ik heb het zopas al genoemd de teleurstellende bijdrage van burgerij en bedrijfsleven. Maar B. en W. schijnen toch nog wel tenminste dat moet ik beluisteren bij de Wethouder vertrouwen te hebben, dat er nog een groter bedrag zal worden gevoteerd. Ik wil er aan toevoegen, dat mijn standpunt nadat ik naar deze vergadering ging, toch wel enigszins gunstiger is ge worden t.o.v. dit voorstel. Ik weet niet, hoe mijn aan wezig fractielid, die feitelijk in dezelfde positie ver.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1964 | | pagina 10