20
21
keerde als ik, daarover denkt. Ik wil in elk geval toch
nog wel even afwachten, hoe in tweede instantie door
de Wethouder gereageerd wordt op wat gezegd is
De heer Heetla: Ik heb nog één vraag. In de stuk
ken heb ik o.a. ook nog gelezen, dat het bestuur van
de Stichting Sportclub Cambuur zich in de eerste plaats
zal bezighouden met de definitieve opzet van de Stich
ting, statuten e.d., met de financiële bepalingen t.o.v
de v.v. Leeuwarden enz. De statuten hebben we nog
nooit gezien. Wij weten wel maar dat is nog niet in
het antwoord van de Wethouder tot uitdrukking ge
komen dat er enkele bestuursleden uit het actie
comité zijn weggelopen. (Stemmen: Nee, nee.) Dit
comité heeft ten nauwste samengewerkt met de
nieuwe stichting. Wij weten ook absoluut niet, wat
deze nieuwe stichting inhoudt, omdat de statuten er
niet zijn. En nogmaals: het antwoord is helemaal niet
bevredigend. We kunnen hier nu nog wel lang op door
gaan, maar ik denk, dat de koppen wel geteld zijn; ik
ben het zat.
De heer Bootsma: In de vergadering van de Finan
ciële Commissie heb ik aanvankelijk praktisch gelijk
gereageerd als de heer De Jong. Dat is de Wethouder
ook wel bekend en niet eenmaal, maar bij herhaling.
Maar juist door deze reactie is het ook mogelijk ge
worden om, zij het dan niet in de Commissie, maar op
andere wijze, iets meer van de achtergronden te ver
nemen en dat heeft dan tenslotte hierin geresulteerd,
dat ik vóór deze vergadering gekomen ben op het punt,
waarop de heer Engels ook is aangeland en waarbij hij
gezegd heeft: Laten we deze mensen toch in elk ge
val deze kans geven.
Dit was louter bedoeld om mijn stem te motiveren.
Ik wil er niet te veel woorden meer aan besteden.
Maar ook t.a.v. mijn positie in de Financiële Commissie
meende ik dit wel even te moeten verklaren.
De heer C. de Vries: Het voorstel, dat op het ogen
blik voor ons ligt, betreft de lening en het is dus be
grijpelijk, dat daar in grote mate over wordt gespro
ken. Nu heb ik zowel in de eerste als in de tweede
ronde een paar keer beluisterd, dat men veronderstelt,
dat deze zaak hier te weinig geworteld is ik meen,
dat de heer De Jong het zo uitdrukte in de bevol
king. Ik geloof, dat het onjuist is het op deze wijze te
stellen, omdat ook m.n. uit de bevolking toch op een
vrij vlotte wijze het bedrag van f 30.000,- bijeenge
bracht is. Het is jammer, dat het op het ogenblik de
stichting nog niet gelukt is de 2 ton binnen te halen,
maar ik dacht, dat er onvoldoende grond was om daar
uit te concluderen, dat deze zaak te weinig leeft bij de
bevolking. De Wethouder heeft in zijn beantwoording
gezegd, dat wij deze stichting de kans moeten geven
en later is nog weer vanuit de Raad gezegd, dat ze de
kans heeft gehad. Ik geloof, dat dit nog niet het geval
is geweest. Zij krijgt nü, als wij dit voorstel van Uw
College aanvaarden, de kans ook inderdaad waar te
maken, dat dit stuk passieve recreatie voor een grote
groep mensen in onze stad doorgang kan vinden. En ik
kan U wel verzekeren, dat dit voorstel van mijn kant
alle steun krijgt.
De heer Ten Brug: N.a.v. het betoog van de Wet
houder moet ik zeggen, dat tot op dit moment de ar
gumentatie van de heren De Jong en Weide en degenen
die zich daarbij hebben aangesloten, mijn persoonlijke
opvatting nader komt. Ik heb de vorige keer gezegd,
dat het toen voorgestelde ook het maximum was, waar
toe ik zou willen gaan en m.n. heb ik toen ook gewezen
op de fifty-fifty-basis. Ik heb, zoals de zaken nu lig
gen, op dit moment althans, tegen dit voorstel toch wel
ernstig bezwaar; dit alleen ter motivering van mijn
stem bij een eventuele stemming.
De heer Engels: De standpunten in bepaalde frac
ties zijn duidelijk. Ik heb mijn standpunt in eerste instan
tie al gemotiveerd en mij enige beperking voorbehou
den door de opmerking, dat ik van de Wethouder wilde
horen, of het er op zakelijke gronden in zat, in deze
begroting. Hij heeft mij, wat dat betreft, overtuigd.
Ik wilde nog dit zeggen: Het verschil in standpunten
vanavond in deze Raad is uiteindelijk een verschil in
uitgangspunt. Men gelooft in een zaak als deze en
vindt het een noodzaak of men gelooft er niet in. En
als men niet in een zaak gelooft en die niet als een
noodzaak ziet - en het gaat over een nieuwe zaak
die op poten gezet moet worden, een zaak, die met
hangen en wurgen en met veel troubles tot stand zal
komen dan kan men daar inderdaad zeer veel vraag
tekens bij zetten en zeer veel kritische opmerkingen
bij maken. En dat heeft de heer De Jong naar mijn
mening dan ook voortreffelijk gedaan. Men kan, zoals
gezegd, ook in een zaak geloven vanuit zijn uitgangs
punt en de juistheid daarvan erkennen. En dat is
hier, geloof ik, het essentiële verschil. En als men in een
zaak gelooft, dan kan men ook stellen, dat men juist in
tegenslag moet laten zien, wat men waard is en dat men
de zaak niet in de steek moet laten, mits men de
overtuiging heeft, dat er een reële basis is en die is er,
dacht ik. En als men dan gaat zeggen: Er komt te
weinig uit de bevolking, dan wil ik me toch aansluiten
bij wat door mijn overbuurman ter uiterst linker zijde
gezegd is en dan wil ik daar dit aan toevoegen: Men
moet bij het nieuw aanvatten van een zaak niet alleen
uitgaan van wat in de bevolking leeft; men moet die
bevolking in een bepaald geloof, dat men zelf in een
zaak heeft, ook durven steunen en dat geloof en dat
inzicht bijbrengen. Het valt mij echt een beetje tegen,
als de heer Weide veronderstelt, dat dat er te allen
tijde moet zijn. Telkens als je met iets nieuws begint,
is het niet alleen een kwestie van spelen op wat in de
bevolking leeft, maar het is ook aanwakkeren datgene
wat in de bevolking naar je eigen inzicht behoort te
leven. Ik neem aan, dat de heer Santema dat op an
dere terreinen volmaakt met me eens zal zijn, dat de
vele jaren ervaring die hij op andere terreinen heeft,
er op wijst, dat het niet alleen een kwestie is van wat
er op dit moment in de bevolking leeft, maar van bij
voortduring animeren van datgene wat naar je eigen
inzicht in die bevolking zou behoren te leven. Ik ge
loof dus, dat, als we van dat uitgangspunt uitgaan, men
inderdaad deze poging moet steunen, nu duidelijk is,
dat er op dit moment een zakelijke basis is en daar
heeft de Wethouder mij van overtuigd.
De heer Ytsma: Het lijkt mij een goede gewoonte
toe, dat men, als hier een voorstel bij meerderheid van
stemmen aangenomen wordt, ook aan de uitvoering
daarvan meewerkt. Ik heb de vorige maal uit principiële
redenen tegen het voorstel gestemd, omdat ik tegen
deze betaalde sport toch wel ernstige bezwaren heb.
We hebben hier vanavond een nieuw voorstel op tafel,
al was het alleen maar door het verbreken van de
pariteit. De f 45.000,- die op het ogenblik aan de
Stichting Sportclub Cambuur wordt geleend, verbreekt
de pariteit. Ik wil mijn stem dan ook gaarne overeen
komstig dat nieuwe voorstel bepalen.
De heer Spiekhout: Ik heb behoefte hier ook bij
wijze van stemmotivering iets te zeggen. Ik heb de vo
rige keer op allerlei gronden gemeend tegen te moeten
stemmen. Ik ga die motieven uiteraard niet herhalen.
Ik heb daarbij ook gezegd, dat het risico van deze
f 200.000,dat was meer de zakelijke kant eraan
erg groot was. De Raad heeft toen echter anders be
slist. En ik ben het met de heer K. J. de Jong dan ook
eens, dat men dan, als het half kan, ook loyaal moet
meehelpen een dergelijk besluit tot uitvoering te bren
gen. Dan komt het er dus alleen maar op aan: Hoe
kan men nu de wijzigingen die op dit moment nog
voorgesteld worden, waarderen? Daar treden de grote
verschillen in de Raad naar voren. Is dit een wijziging
in het voorstel? Wordt er dus alleen maar bepaald, dat
we het reeds in gedeelten beschikbaar stellen of is het
een heel nieuw besluit? Ik heb de neiging om te zeg
gen: Dit is een uitvloeisel van het vorige besluit. Dit is
een min of meer formele wijziging van de voorwaarden.
Als wij de vorige keer direct geregeld zouden hebben:
We gaan tót 2 ton, maar we stellen het, al naar gelang
van wat uit de burgerij binnenkomt, betaalbaar, dan
zou een wijziging van de leningsvoorwaarden hier niet
aan de orde geweest zijn. Er zitten natuurlijk wel een
paar nieuwe aspecten aan; ik ben daar ook niet blind
voor. Toch heb ik op het moment de neiging te zeggen:
Ik zie nog geen reden voor de Raad nu al op dat be
sluit terug te komen alleen op grond van het feit, dat
er enkele formele wijzigingen aangebracht moeten
worden. Ik heb dan ook de neiging te zeggen: We moe
ten hier nu ook maar mee doorgaan. Ik zal aan dit
voorstel dan ook toch mijn stem geven.
De heer Klijnstra: Ook onze fractie wil in het kort
haar stem motiveren en wel om tweeërlei redenen, in
de eerste plaats om principiële redenen. Wij zijn van
oordeel, dat deze transacties zaken zijn, die het socia
lisme niet goed doen. Maar dat socialisme schijnt van
daag de dag zo elastisch te zijn, dat men het in alle
toonaarden kan bespelen. In de tweede plaats menen
wij, dat in deze zaak een gok zit. En wanneer wij met
overheidsgelden gaan gokken, dan zijn we ver van huis.
Ook dit is een reden, die onze stem heeft bepaald.
De heer Tiekstra (weth.)Laat ik nog een resterend
misverstand bij de heer Weide wegnemen. Ik heb n.l.
zeer opzettelijk in eerste instantie, sprekende over de
relatie tussen de v.v. Leeuwarden en de Stichting Sport
club Cambuur, gesproken van een emotionele- oftewel
een gevoelsrelatie. Dat woord heb ik welbewust ge
bruikt en dat ligt ook, dacht ik, wel in de rede. Maar
ik heb bepaald niet gesproken over zakelijke- en over
bestuursrelaties tussen deze twee organisaties. Men
heeft welbewust en consequent de Stichting Sportclub
Cambuur niet willen zien als een voortzetting van de
v.v. Leeuwarden en consequent dus alle formele relaties
verbroken. Maar dat er een zekere gevoelsrelatie is,
ligt, dunkt mij, voor de hand. Dan moet de heer Weide
mij ten goede houden, dat ik t.a.v. de door hem ge
noemde transfersommen dit moet opmerken: Er is
geen sprake van, dat ook in het verleden de gemiddelde
transferwaarde van een speler in de tweede divisie over
eenkomt met het bedrag, dat hij noemt. Ik kan verder
gaan en op dit ogenblik zeggen, dat, uitgezonderd de
uitschieters die ook door de heer Santema zijn genoemd,
f 30.000,- voor een tweede divisiespeler een zeer hoog
bedrag is. En dat is ook gebleken uit gepubliceerde
transferssommen tot op heden, waarvan de laatste
overigens nog niet veel verschil met vroeger hebben
uitgemaakt. Dit ter vermijding van een misverstand.
Dan is er ook nog een klein misverstand tussen de
heer De Jong en mij. Ik heb n.l. geproken over de for
mele kanten in verband met de wijze waarop het Col
lege deze zaak bij de Raad heeft gebracht en de wijze
waarop het aantal leden achter, resp. niet achter deze
zaak stonden. Maar ik heb, meen ik, betreffende de
materiële gang van zaken bij de Financiële Commissie
mijn verontschuldigingen aangeboden, dat ik niet de
gelegenheid heb gegeven erover te spreken.
De heer De Jong heeft gezegd: Laat men dan maar
eens proberen eerst de 2 ton bij elkaar te brengen en
laat men dan maar eens terugkomen. Ik heb dit argu
ment in eerste instantie welbewust niet willen gebrui
ken. Immers de Raad zal het gevoel krijgen in een
bepaalde dwangsituatie gemanoeuvreerd te worden en
dat zijn motieven, waarvan ik mg liever niet be
dien. Maar als de Raad vanavond dit voorstel zal af
stemmen, dan is het betaald voetbal in Leeuwarden
vertrokken. Dan heeft de Stichting Sportclub Cambuur
zelfs geen basis meer om het werk nog aan te vatten
en dan komt het betaald voetbal ook niet terug. Dat is
dan wel uitgesloten in de toekomst. Ik wil er op wij
zen, dat men, dus sprekende over de offerbereidheid in
verband met het leningfonds van de Stichting Sport
club Cambuur, bepaald niet uit het oog mag verliezen,
dat door de door het actiecomité gevoerde actie een
bedrag van, ik meen, dan toch maar ongeveer f 50.000,
als bijdrage a fonds perdu voor de exploitatie bijeen is
gebracht. En dat vind ik op zichzelf in een aantal we
ken een zeer behoorlijke prestatie, vooral als het gaat
om bedragen die m.n. door de kleine man daarvoor
geofferd zijn.
Dan hat de hear Santema noch in opmerking makke
oer it bislüt fan G S. Dy hawwe dus allinnich it lie-
ningsbislüt goedkard en noch net it op de bigreating
'64 ütlutsen bidrach foar de eksploitaesje. Dat kloppet
presies; it is in oerienstimming mei it bilied, dat G.S.
by de goedkarring fan de bigreating noch stees folgje.
It is seis de fraech, oft dit bidrach yn it kalinderjier '64
ta bisteging komt; dat moat men noch ófwachtsje.
Ik zou tenslotte dit willen zeggen: De Raad heeft
zich tweemaal in meerderheid welbewust uitgesproken
voor behoud van betaald voetbal, zijnde een belangrijk
element in de passieve recreatie van onze stad. En ik
meen, dat wij ook in dat opzicht duidelijk een centrum
functie hebben en dat wij ook pretenderen die centrum
functie zo goed mogelijk uit te willen voeren. Hij moet
zich wel realiseren, dat men, als het betaald voetbal zou
worden geliquideerd, dan inderdaad zeer reëel een stuk
passieve recreatie in onze stad aantast. Men kan daar
principieel verschillend over denken, maar die conse
quentie moet ons voor ogen staan. En men moet niet
de illusie hebben, dat de publieke belangstelling voor
de amateurvoetbalwedstrijden een volledige of zelfs
maar een zeer aanmerkelijke compensatie daarvoor
zou zijn.
En dan ben ik het volkomen eens met wat de heer
Keuning heeft gezegd, n.l. dat uiteraard, zakelijk ge
zien, ook de Gemeente er bij geïnteresseerd is, wat be
treft de exploitatie van het Sportpark Cambuur. Dit
is een belangrijke zaak en ik geloof, dat men het be
stuur van de Stichting Sportclub Cambuur, dat voor
zichtig zijn weg zoekt, niet meteen een verwijt moet
maken, omdat het nog niet het doel dat men zich ge
steld heeft, bereikt heeft. Op dit moment komt het
met een verzoek om een geringer bedrag dan dat men
oorspronkelijk gesteld heeft, want ik wil er met na
druk nogmaals aan toevoegen, dat het uiteindelijke doel
voor dit bestuur gehandhaafd blijft. Maar, zakelijk ge
zien, is het ook volkomen juist en zeker wanneer
het in verband staat met beschikking over publieke
middelen dat het bestuur een zodanig beleid voert,
dat men liever minder besteedt, maar dat men het
vertrouwen heeft, dat het doel wordt bereikt, dan dat
men deze centen zou opmaken. Het bestuur is be
paald niet van mening, dat dit zou moeten gebeuren.
Men is zich zijn verantwoordelijkheid t.a.v. de publieke
middelen naar mijn mening volledig bewust.
Dan zou ik tenslotte nog willen zeggen, dat het Col
lege, los van de vraag, of men er voor of niet voor
was, welbewust deze zaak ter beslissing aan de Raad
heeft gelaten, met de consequentie, die ik zoëven in
het kort heb aangeduid.
Het voorstel van B. en W. wordt met 18 tegen 14
stemmen (die van de heren Boomgaardt, Santema,
Ytsma, Heetla, Mr. van der Schaaf, Ten Brug, Vellen-
ga, Heidinga, Klijnstra, Weide, Balt, Kingma, Miedema
en K. J. de Jong) aangenomen.
Punt 25 (bijlage no. 240).
De heer Ytsma: Mijn opmerking betreft de wijzi
ging van de begroting van het Slachthuis en de Vee
markt. Ik las vanavond in de Leeuwarder Courant een
artikel over de aanvoer op de Leeuwarder markt, die
over het eerste halfjaar 12,3 pet. lager is dan in het
vorige jaar. Ik vind het een vrij verontrustend artikel
en ik zal er nog wel eens op terugkomen. Daar staat
in ,,De varkensmarkt is voor Leeuwarden van geen
betekenis, de aanvoer bedroeg 191 stuks en in 1963
215 stuks". Nu vraag ik mij af, als in het raadsvoorstel
staat, dat het toenemend aantal slachtingen van var
kens de aandacht verdient en dat daarvoor f 25.000,
moet worden geïnvesteerd, of tussen het een en ander
niet een bepaalde tegenstelling is. Misschien denkt de
Wethouder, dat ik dat verkeerd zie, maar dan kan hij
mij daarover wellicht inlichten. Ik krijg de indruk, dat
er bijna geen varkens meer naar het Slachthuis komen.
De hear Boomgaardt: Op blz. 3 giet it oer forbet-
tering fan de elektrisiteitsfoarsjenningen fan de for-
kearsljochten bij de Beurs. Hjir is yn de Rie wolris
earder oer praten en ik haw dat yn de ófroune dagen
nochris hwat bisjoen, mar de yndruk dy't ik ek earder
wol hie, is, dat de fuotgongers dér echt to lang wach-
tsje moatte, foardat hja oerstekke kinne. Ik woe dus
dizze gelegenheit wol oangripe om op to merken, dat
men, as men dochs mei dizze ynstallaesje oan'e gong
sil, ris bisjen moat, oft it net mooglik is, dat oerstek-
ken f lugger dwaen to litten. Ik leau, dat it by de Nij-
stêd ek wol sa is, mar by de Beurs en dér giet it
op dit momint om soe it nei myn yndruk fan bilang