7
een volle man. Op dit moment maakte de werkplaats
gebruik van een van de artsen van de G. en G.D., die
een deel van zijn tijd besteedt aan deze werkplaats.
Nu zijn er bepaalde voorschriften op komst van de
kant van het Ministerie van Sociale Zaken, waarin
men nogal sterk wenst ik mag haast misschien wel
zeggen: eist een full time arts die niets anders doet
dan zijn tijd en energie besteden aan gehandicapten op
deze werkplaatsen, voorschriften, die mogelijk veran
dering in deze figuur zullen brengen. Maar dat is
echt een zaak, waarover wij intern in het College in
de loop van dit jaar een beslissing zullen moeten ne
men, gezien ook een zekere aandrang van de kant van
het Ministerie, maar het is wat prematuur, dacht ik,
om daar hier op dit moment al diep op in te gaan.
De heer Ten Brug heeft ook iets gezegd over het
rijkssubsidie. Normaal is dat 75% in lonen en sociale
lasten. Het is bij goede bedrijfsvoering en bij tekorten
die dan evengoed nog ontstaan, mogelijk dit percentage
van 75 op te voeren tot maximaal 90. Het is niet aan
een bepaald aantal jaren gebonden. Het is mij wel be
kend uit mijn praktijk op het gebied van het werk
plaatswezen, dat er tal van gemeenten zijn, die prak
tisch ieder jaar hierop een beroep doen en dat ook
praktisch ieder jaar gehonoreerd krijgen.
Tenslotte heeft de heer Ten Brug zijn voldoening
uitgesproken over de toekomstige betere huisvesting
van de vrouwen- en meisjesafdeling.
De heer Heetla heeft zich in grote lijnen aangeslo
ten bij de heer Ten Brug. Ik mag ook aannemen, dat
hij zich door datgene wat ik tegen de heer Ten Brug
gezegd heb, beantwoord gevoelt. Hij knikt. Dat gaat
dus vlot.
De heer Heidinga is begonnen met te zeggen, dat,
hoewel er al veel verbeterd is in de bestaande situatie
van de werkplaatsen, toch echt gestreefd moet worden
en zo vlug mogelijk hij heeft daar een eigen termi
nologie voor, maar die te herhalen zou plagiaat plegen
zijn naar een nieuwe werkplaats. Hij heeft zopas
bij mijn beantwoording van de heer Ten Brug ook al
gehoord, dat wij, wat dat betreft, echt niet zullen
wachten totdat het aan te vragen subsidie er zal zijn.
De fractie van de heer Heidinga neemt ook het
standpunt in, dat een plaats op het industrieterrein
wel de meest geëigende is. En op dit punt ontmoeten
die fractie en het College samen de heer Kingma. Deze
is het op dit punt niet eens met die gedachtengang.
Misschien mag ik daar in het kort iets over zeggen.
Door de gehele ontwikkeling op dit gebied, ook door de
outillage en door de verbetering zowel van de hand
vaardigheid als van de instelling, de mentaliteit van de
mensen komt een sociale werkplaats dicht aan te lig
gen tegen het industriële, zowel materieel als wat het
klimaat betreft. Er zijn werkplaatsen als deze in den
lande maar ze staan niet het hoogst aangeschre
ven waarop min of meer het stempel van sanato
rium wordt gedrukt. Het te beschutte, het te veilige,
in een landelijke omgeving, veel groen, veel bloemen,
zeer lieflijk. Er zijn andere werkplaatsen en die
floreren, niet alleen materieel, maar ook wat het om-
hoogbrengen van het niveau van de mensen betreft,
waar men zegt: Waar gaat het eigenlijk om? Het
gaat hierom, dat er in Nederland valide werknemers
zijn, ten aanzien van wie wij zeggen: voor hen volle
dige werkgelegenheid. Er zijn echter ook minder va
lide werknemers die hetzelfde recht op arbeid hebben
als deze valide mensen. Probeer door het soort arbeid
en de beloning, die hun daarvoor gegeven wordt, maar
ook deels door de gehele sfeer, het klimaat, waarin
ze leven, hetzelfde wat hun valide mede-arbeiders heb
ben, te benaderen of te bereiken; als het kan, op het
zelfde niveau te brengen. En vanuit die deels mate
riële, maar ook sterk psychologische gedachtengang is
men langzamerhand in de kringen van alle mensen die
op dit terrein deskundig zijn te achten: sociaal-peda
gogen, medici, revalidatie-artsen, ook psychiaters die
hiermee te maken hebben, mensen uit de vakbewe
ging, deskundigen van de ministeries, allen die in
werkplaatsbesturen zitten, directeuren enz. enz. tot dit
standpunt komen: ga op een industrieterrein zitten,
dan zit men daar waar ook de andere werknemers zit
ten, dan ademt men in diezelfde sfeer. Omdat het mo
gelijk zou zijn, dat daarover verschil van mening zou
kunnen bestaan, ben ik persoonlijk naar de bedrijfskern
toegestapt, de vertegenwoordiging van onze werkne
mers in de werkplaats, en hebben we dit probleem aan
de orde gesteld: Wat zouden jullie willen, als we een
nieuwe werkplaats gaan bouwen? („Santega" heeft
de gehele zaak later ernstig doorkruist, maar dat laat
ik even buiten beschouwing). Als we zouden moeten
komen tot nieuwbouw, moeten we dan Ericadorp kie
zen en behouden of moeten we dan naar het industrie
terrein? Er waren slechts enkele voorstanders van
het blijven op Ericadorp, om bepaalde gevoelsmotieven
die ik bereid ben te honoreren, maar de grote meer
derheid zei: „naar het industrieterrein", op grond van
de motieven, die ik hier nu zopas geformuleerd heb.
Zij formuleerden dat mogelijk wat anders, maar dat
was toch wel de slotconclusie, zodat het College, wat
dit betreft, het echt wel eens is met het standpunt van
de a.r. fractie, niet met het standpunt, dat de heer
Kingma zopas vertolkte, maar wat hij nu, denk ik,
alweer verlaten heeft.
De heer Heidinga heeft ook gesproken over verbe
tering van de bedrijfsorganisatie. Natuurlijk is dit
straks mogelijk in een nieuwe werkplaats en dat zal
er inderdaad waarschijnlijk wel toe kunnen leiden, dat
het produktieve uurloon, dat in de praktijk gehaald
wordt, hoger zal zijn dan dat wat wij nu voorzichtig
geraamd hebben. Om ieder misverstand weg te nemen:
het begrip waar hier mee gewerkt wordt, is dus: het
produktieve uurloon; dat is dus niet het loon dat de
werknemer verdient. Men zou een moment uit de woor
den van de heer Heidinga maar dan ten onrechte
kunnen opmaken, dat die lonen hier lager zouden
liggen dan in andere gemeenten. Dat was per se niet
de bedoeling van de heer Heidinga, maar ik wil graag
dat mogelijke misverstand wegnemen. Die lonen zijn
praktisch overal in den lande gelijk, omdat ze volgens
een rijksregeling berekend worden. Maar we hebben
inderdaad dit uurloon vrij voorzichtig geraamd, om
dat het moeilijk te zeggen is, hoe het met de produk-
tiviteit komt en hoe zich straks de kostenfactoren en
de uitkomsten van de produktie verhouden. Wij wil
den dus op dit moment ook wel naar enige voorzich
tigheid streven. Daarbij kwam dan het element, dat
de heer Engels ook al even heeft genoemd, n.l. dat
men door toepassing van de B-regeling mogelijk ook
bepaalde taken zou moeten aantrekken, waarvan ge
zegd kan worden: economisch is er niet grote waarde
van te verwachten, maar sociaal en mentaal is het
typisch werk dat afgestemd is op de mens die het zal
moeten doen. Dat zijn dus eigenlijk de twee redenen,
waarom wij voorzichtig met dat uurloon gemanipu
leerd hebben in deze exploitatie-opzet.
Ook de heer Heidinga heeft namens zijn fractie ge
zegd: Maak er een gemeentelijke tak van dienst van.
Hij heeft één van de overwegingen genoemd. In de
nieuwe G.S.W.-regeling, die per 1 januari van kracht
is geworden, wordt inderdaad ook gesproken over een
dienstverband tussen de Gemeente en de werknemer
en wanneer hij mij vraagt, hoe dat zou liggen in het
L.W.G.-bestuur van het moment, dan kan ik hem zeg
gen, dat dit zich vertrouwd gemaakt heeft met deze
gedachte en sans rancune gezegd heeft: Het is begrij
pelijk, dat het deze kant uitgaat; andere gemeenten
zijn deze weg al eerder ingeslagen. Dat Leeuwarden
dit doet, kunnen wij ten volle begrijpen.
De heer Engels is begonnen met iets te zeggen in
de geest, waarmee ik ook ben begonnen. Dat behoef
ik dus niet te herhalen. Hij heeft daarna gevraagd: Zal
het tot stand komen van de vrouwenwerkplaats
andere plannen vertragen? Antwoord: Neen. Hij heeft
de tekening eens goed bekeken dat hebben anderen
ook gedaan, maar hij heeft laten blijken, dat hij het
gedaan heeft en is toen tot bepaalde conclusies ge
komen. Hij heeft bezwaar tegen de gang van 3 m
breed. Toch is dat een vrij brede gang, want als U
een aantal werkplaatsen in den lande gezien zoudt heb
ben, zoals ik dat heb gedaan, dan zoudt U weten, dat
de meeste even breed of smaller en slechts een en
kele breder is. Maar ik dacht, dat de aan. en afvoer
een kwestie van organisatie is. Inderdaad vereist de
situatie van het magazijn nog wel een nadere bestu
dering en ik heb daarover ook al gesprekken gehad,
zowel met een organisatie-deskundige van het Minis
terie als met onze gemeente-architect, en mogelijk zal
daar wel een bepaalde verschuiving moeten plaats vin
den. En ik bemerk, dat dat ook de bedoeling van de
heer Engels is. Ik dacht, dat ik over het produktieve
uurloon ook al gezegd heb wat deze hoopte, dat ik
als antwoord op zijn vraag zou geven.
De heer Engels heeft een concrete vraag gesteld over
het dagverblijf. Ik heb de indruk, dat dat voor de le
den van het College nog een onbekende zaak is. Ik
heb er deze week persoonlijk een brief over ontvangen
van een aantal goedwillende, energieke mensen, die
zich op vele terreinen verdienstelijk maken, o.m. ook
op dit terrein en die eens een bepaalde constructie aan
mij hebben voorgelegd, met de vraag: Wilt U daar
eens over denken en hoe zou de Gemeente daarop rea
geren? Het is een van de weinige brieven, waarvan ik
gedacht heb: Ik ga eerst met vakantie en dan wil ik
die brief nog eens goed lezen en laten bestuderen.
Alleen al aan deze reactie van mij is wel te bemerken,
dat van de kant van het College echt nog niet enig
standpunt in deze is ingenomen. Mijn aanvankelijke re
actie ligt ongeveer in de lijn van die van de heer
Engels.
De heer Engels heeft ook iets gezegd over gemeen
telijk of particulier initiatief. Ik kan daar vrij kort
over zijn, dacht ik. Er zijn zoveel redenen die er voor
pleiten om van deze werkplaats een gemeentelijke te
maken, dat alle overwegingen die in het verleden ook
op dit terrein wel eens hebben gegolden, bepaald door
de feiten zijn achterhaald. En wanneer hg min of meer
vraagt: Wanneer zou de omzetting in een gemeente
lijke tak van dienst gebeuren, dan dacht ik haast met
enige aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid te
kunnen voorspellen, stellig ook met Uw instemming,
mijnheer de Voorzitter, dat het mogelijk in het late
najaar, zo tegen 1 januari, niet uitgesloten is, dat de
Raad daarover voorstellen van het College bereiken.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Runt 16 (bijlage no. 244).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 17 (bijlage no. 241).
De hear Santema: Uteraerd binne wy bliid mei alle
forkearsforbetteringen en dus ek wol mei dit ütstel
om de spoar-oergong by de Julianastrjitte to forbet-
terjen. Allinnich fine wy it wol spitich, dat de krusing
wer gelykfliers bliuwt. Wy hiene graech wollen, dat
de tunnel op slach oanlein wurde soe. Der stiet wol
yn it stik, dat dizze oergong yn de takomst forfongen
wurde sil troch in tunnel, mar dat is noch takomst-
muzyk. Wy witte al to bést, dat, hwannear't der in
kear hwat dien wurdt oan in bipaeld projekt, it dan
in provisoaryske oplossing is mei it karakter fan per-
manint.
Fierders hawwe wy ta üs foldwaning lézen, dat de
wurken dy't troch de Nederlandsche Spoorwegen üt-
fierd wurde sille, foar 25 pet. troch de Spoarwegen
bitelle wurde sille. Dat is in nij lüd, dat wy mei bi-
sündere foldwaning bigroetsje. Ik mei hjir wize op
de halding fan de Spoarwegen oangeande de oerwei
yn de Skrans en op it meitsjen fan in nije brêge oer
de Harnzerfeart yn it spoar nei Stiens, hwat wy seis
bistuiverje moasten. Dit is dus in nij lüd. En ik soe
sizze wolle: It Kolleezje fan B. en W. moat dit nije
lüd goed yn'e gaten halde, sadat üs Gemeente by folg-
jende projekten dêrfan profitearret.
De hear Boomgaardt: Wy kinne it der oer iens
wêze, dat, nou't dat südlike stik fan'e rounwei earst
iepene is, in minne situaesje üntstien is by de pun
ten, dy't hjir oan de oarder binne: de oergong oer it
spoar by de Julianastrjitte, de Julianastrjitte seis en
ek by de twadde Kanaelbrêge. Wy moatte dan ek
bliid wêze mei alles hwat der oan de needsituaesje,
dy't dér dochs bistiet, dien wurdt. Yn dat opsicht
binne wy ek wol bliid mei it ütstel fan it Kolleezje dat
hjir leit. Allinnich, as men kennis nommen hat fan de
stikken, ü.o. ek fan it konsept-kontrakt mei de Spoar
wegen, dêr't yn stiet, dat dizze gelykflierse krusing
binnen de tsien jier forfongen wurde sil troch in tun
nel, dan komme der dochs wol fragen boppe. Hwant
stel nouris, dat dit op syn üngunstichst lint: earst ris
in tiid fan 1 of 1% jier foar it forbetterjen fan de
oerwei en miskien der efteroan, mar miskien ek wol
tagelyk; dat wit men foarüt nea noch ris 1(4 jier
of 2 jier foar it forbetterjen fan de Julianastrjitte. En
miskien is it dan ta oan de twadde Kanaelbrêge. Dat
hat net folie kans, wol ik leauwe; dat is dan ek op it
alderüngunstichst. Mar it is omtrint 2(4 jier Iyn, dat
der in bislissing nommen is om de twadde Kanael
brêge to forfangen troch in nije. It is freeslik spitich,
dat dat noch net bard is en ik haw bigrepen üt in
foarige meidieling fan it Kolleezje, dat dat komt,
trochdat it jild hjirfoar net biskikber steld is oan de
gemeente Ljouwert. Mar dêrmei sitte wy dochs wol
minoftomear yn de knoop en dan stean ik noch net
sa fier fan de hear Santema óf, as dy seit: Hie it net
better west en hald it hiel sterk en strak oan op in
radikale oplossing? En dan alles tagelyk. D.w.s.sa
lang ek wachtsje mei de brêge oan't it oan de tunnel
ta is. Hwant as men mei ien fan dizze trije projekten
oan de gong is, dan sit de saek op slot. Dan üntstiet
dêr in greate forkearsstagnaesje. Nou kin der yn elts
gefal riden wurde, mar sa gau men mei ien fan dizze
trije projekten oan de gong is, moat de boel ófsluten
wurde en dêrom sil it sin hawwe dit üt to fieren,
bisykje dan ek mar fuort en daeliks de twadde Ka
naelbrêge derby to nimmen, mar as dizze brêge noch
hwat lang wachtsje moat, dan soe ik yn omtin-
ken jaen wolle: Bigjin nochris op'e nij oer dy tunnel,
nou't blykber de definitive bislissing fallen is, dat der
in tunnel komme sil en dat dat binnen tsien jier moat.
En in fraech, dy't hjir dan ek by komt, is dizze:
As wy dit nou ütfiere sa as it der leit en it is moai,
dat it Ryk in fikse taslach jowt op in diel fan dizze
projekten, n.l. 85 pet. forfait dan de taslach op in
eventuele takomstige tunnel Hawwe wy nou de tasiz-
zing, dat it Ryk bydraecht ta in oplossing fan it for-
kearsfraechstik yn de foarm fan in rounwei mei de
bykommende wurken? Of hawwe wy de 85 pet., dy't
it Ryk üs tasein hat as bydrage, hjirmei opsoupearre
en steane wy dan seis foar de oplossing troch middel
fan in takomstige tunnel Dat fyn ik dan noch in tige
wichtige fraech yn dit forban. En as dy of negatyf
biantwurde moat, trochdat wy üs bidrach opsoupearre
hawwe, óf dat it yn it ünwisse lizze soe, miskien is
it dan better alles op alles to setten, ek by de Spoar
wegen, om de tunnel der troch to krijen. Dan hawwe
wy in definitive oplossing.
De heer Kingma: Een vervanging van de normale
spoorbomen door ahobs in een stadswijk met vrij veel
kinderen vind ik bepaald gevaarlijk. Ik acht het be
langrijk, dat zo'n spoorwegovergang geheel afgesloten
is. En in de tweede plaats dat hebben de andere
heren ook al in grote trekken besproken lijkt het
mij daarom veel zinvoller, dat men een werkelijke ver
betering van deze kruising tot stand brengt, door een
onderdoorgang van de P. Stuyvesantweg naar de Ju-
lianalaan. Dat is een radicalere, ook een directere op
lossing. Maar dan hebben we tenminste niet meer met
allerhande overgangsoplossingen te maken, dan heb
ben we het in één keer goed. Ik zou zelfs zeggen, dat
de Ned. Spoorwegen hiervoor ook te porren moeten
zijn, want dan kunnen ze die overwegen maar afschaf
fen en aan één stuk doorrijden. We gaan nu ten oos
ten van deze kruising een perron aanleggen, dat straks
weer vervangen zal moeten worden. Dat lijkt me een
nogal kostbare zaak. De aanloop voor deze tunnel of
onderdoorgang tunnel vind ik een wat dik woord voor
zo'n enkel spoor, waarbij het bovendien nog in hoofdzaak
gaat om ophoging van de spoordijk zal, meen ik,
toch wel in zeer nauw verband staan met de aanleg
van een nieuwe tweede Kanaalbrug. Of men zal er bij
het aanbrengen van die brug al op moeten rekenen, öf
men moet dan nóg eens met de brug bezig.
De heer Venema: Ik wil even op een onderdeel van
dit voorstel ingaan en wel het tweede perron, dat nu
speciaal instap-perron wordt. Ik zou het College graag
willen vragen, of er niet een mogelijkheid bestaat om
in samenwerking bijv. met de bedrijven die erbij be
trokken zijn, en niet alleen de Condens, want ook de
andere zouden er van profiteren, hier een overdekking
in ieder geval een beschuttend perron voor de