10 11 pikt en wy hawwe der ek üs plannen op basearre. Wy hawwe in foarrie fan plannen makke om derfan to profitearjen, mar wy kinne it net sa stelle, dat wy juridysk in rjocht hawwe tsjinoer it Ryk om dêr in ütkearing fan to krijen. Wy bipleitsje dat binnen it kader fan de bisteande mooglikheden fan it bilied, dat het Ministery fan Ekonomyske Saken dêroer fiert. Dan is op in goede kear dy pot foar 1962, 1963 en 1964 fordield en dan kin men tsjin in lege pot oan- skoppe safolle as men wol; dan giet er stikken, mar der komt gjin jild üt. De hear Boomgaardt seit dus: Protestearje. Dat kin ik haw it al sein soms syn nut hawwe, mar ik leau, dat bipleitsjen noch mear nut hat. De heer Heidinga heeft daar ook al enig begrip voor getoond. Volgens hem zegt het publiek; De Gemeente had daarvoor moeten zorgen; dat is zo, maar als de normale gemeentebegroting de middelen niet bevat om het werk uit te voeren, dan kunnen Gedeputeerde Sta ten daarvoor geen toestemming verlenen, ook al zou de Raad besluiten tot uitvoering van het werk. Wij menen, dat wij een gepast gebruik van deze pot heb ben kunnen maken en daarom geloof ik niet, dat in dezen een verwijt, zij het ook maar in zeer lichte vorm, aan het College op zijn plaats is. Toch wil het College wel gaarne onderschrijven, dat het veel mooier was geweest, als dit alles ongeveer tegelijkertijd had klaar kunnen komen, omdat ook het omrijden dat hier het gevolg van zal zijn de zaak zal niet compleet op slot komen een onaangename begeleiding is van de werkzaamheden. Dat geven we allemaal toe, maar het kan niet anders. Het heeft er van het begin af aan niet in gezeten, dat de tweede Kanaalbrug, de spoor weg en de rondweg tegelijkertijd klaar zouden komen. De heer Heidinga komt met de concrete vraag, of de nota betreffende al de vraagstukken die verband houden met de spoorlijn naar Groningen (ik denk, dat hij dat voornamelijk bedoeld heeft), dus: het perron aan het Stationsplein, een rijwiel- en voetgangerstun nel, de tunnel in de buurt van de Potmarge, de brug over de Potmarge, de z.g. Kuiperweg, de overweg bij de Maria Louisastraat, het raccordement van de Lijempf en een eventuele onderdoorgang tegenover het Emma- plein, alsmede dan tenslotte dit geval aan de Raad kan worden overgelegd. Dit is inderdaad een vraagstuk, dat zeer belangrijk is, en ik wil stellig aan het College vragen, of het zin heeft om dit in een samenvattende beschouwing aan de Raad voor te leggen, zodat de Raad daar een volledig inzicht in krijgt en zich ook kan uitspreken over de prioriteitenkeuze, die daar stel lig in zal moeten worden gemaakt. Na deze uitvoerige bespreking, geloof ik, dat de aanwezige leden van de Raad wel met het voorstel akkoord kunnen gaan. Tegenover de opmerkingen van de heer King- ma t. a. v. de ahobs moet ik toch stellen, dat het College beschikt over inlichtingen, die het be paald verantwoord doen zijn om deze ook toe te pas sen in stadsovergangen. Ik kan de twijfel van de heer Kingma wel begrijpen, want bij bepaalde leden van het College heeft die ook wel eens bestaan, maar vol gens inlichtingen die wij hebben gekregen uit Hilver sum, Bussum etc., waar men ze dus ook in dichtbe volkte buurten heeft toegepast, is men er daar zeer tevreden over. En het voordeel ervan is, dat de wacht tijden voor het verkeer op de rondweg in die zin is het natuurlijk ook bekeken beduidend zullen worden bekort, zonder onaanvaardbare risico's. Dat is een ver antwoording die ik op dat punt kan afleggen en die mij ook doet persisteren bij het voorstel ahobs toe te passen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W., met aantekening, dat de heer Kingma geacht wil worden tegen het aanbrengen van ahobs te hebben gestemd. Punt 18 (bijlage no. 242). De heer Spiekhout: Ik had een detailvraag over de bedoeling die U als College hebt om het rijwielpad langs de zuidzijde van de Willem Lodewijkstraat te laten vervallen en tot voetpad te maken. Daarmee zou aan de Willem Lodewijkstraat dezelfde situatie tot stand gebracht worden als ook gebeurd is aan de De Merodestraat, in het verlengde daarvan dus. Wij heb ben t.a.v. verbetering van de De Merodestraat een plan in de Raad gehad, waarbij daar nog een fietspad was geprojecteerd en toen het klaar was, is het door het College ook tot voetpad gemaakt. Ik betreur dat nog altijd, omdat er aan die kant van de weg dat geldt dus voor de Willem Lodewijkstraat en voor de De Merodestraat van dat voetpad geen gebruik gemaakt wordt. Dat ligt daar renteloos; het is niet een efficient gebruik van de ruimte, die we daar hebben, en nu wordt dat voetpad dus ook doorgetrokken naar de Wil lem Lodewijkstraat. Men kan die ruimte op twee ma nieren benutten. Men kan ze fietspad laten blij ven en ik zou dan ook willen voorstellen het voetpad aan de De Merodestraat weer fietspad te doen worden, want dan haalt men de fietsers van de grote weg af en dan heeft men daar meer ruimte voor het autover keer, vooral ook omdat er nogal wat geparkeerd staat aan de ene kant van de weg vanwege de industrie die daar is gevestigd. Een andere mogelijkheid, die mis schien nog wel zo goed is, is wel het fietsverkeer op de grote weg te laten, maar deze ruimte, die als voet pad niet efficiënt te gebruiken is, te bestemmen tot parkeerhavens. Men bereikt dan dus ook, dat er meer ruimte voor het autoverkeer komt; daar kunnen dan de fietsers wel bij. Men heeft dan ruimte voor de ge parkeerde auto's; men kan op de weg zelf een parkeer verbod tot stand brengen en op deze manier gebruiken we de grond efficiënter dan op het ogenblik in het plan voorzien is. De tweede oplossing lijkt ook veel beter, omdat, als men het fietspad laat blijven, dan wel een moeilijkheid is, hoe men langs het trottoir van de overweg ergens weer in de Willem Lodewijkstraat moet komen. Maakt men er echter parkeerhavens van, dan kan men het trottoir enkele tientallen meters laten doorlopen in de Willem Lodewijkstraat. En in de De Me rodestraat kan men dan verderop met parkeerhavens beginnen. Een oversteekplaats een eindje verder van de overweg af is dan ook mogelijk. Op deze wijze, geloof ik, krijgen wij een betere situatie met de zelfde kosten en dezelfde ruimte als op het ogenblik gepland worden in het voorstel, zoals U het nu aan ons hebt voorgelegd. Ik zou graag de mening van U daarover willen horen en ik zou natuurlijk nog liever zien, dat U deze suggestie zou willen overnemen. De heer Weide: De suggestie hier parkeerhavens te maken, kan ik van harte ondersteunen, want ook in de De Merodestraat is het een onhoudbare situatie en ik kan me dan ook wel voorstellen, dat, als straks de Julianastraat wordt verbreed, de ruimte voor de C.C.F. die bijna altijd vol staat met auto's, daar ook wel zal blijven, en dan zullen er nog meer auto's komen in de De Merodestraat. Ik voorzie, dat de bedrijven die daar staan, nog belangrijk in omvang zullen toenemen en dat de mensen steeds meer met auto's naar hun werk zullen gaan, zodat daar een moeilijke situatie zal ont staan. Volgens mijn vluchtige berekening komen er op het weggedeelte vanaf de Pieter Stuyvesantweg tot aan de Hogebrug ongeveer 10 wegen uit. Al die we gen leiden hoofdzakelijk in de spitsuren tot hopeloze verkeersopstoppingen. Die zullen wij straks ook krij gen, wanneer de rondweg voorrangsweg wordt. Op be paalde momenten van de spitsuren zullen zij die van de bedrijven komen en naar huis gaan, nooit over de weg kunnen. Ik zou daarom het College willen vragen een onderzoek te laten instellen naar de vraag, of het niet mogelijk is daar meerdere verkeerslichten te plaat sen en op het asfalt pijlen aan te brengen voor het voorsorteren. Ik, weet wel, dat we dan misschien ook wel wat in de knoop komen te zitten met de overweg, maar er zijn altijd wel verkeerslichten aan te brengen, die ook verwijzen naar de overweg. Zijn er al voorzieningen getroffen voor het brug wachtershuisje, dat bij de brug staat? Is het niet mo gelijk, dat dat huis binnenkort kan worden afgebroken, als een nieuw huis voor deze brugwachter is gevonden? En verder zou ik van het College willen weten, wan neer het met dit alles klaar hoopt te komen. De hear Santema: Oer dizze kwestjes hat ek by üs yn de fraksje in bisprekking west en wy soene üs wol tige graech by de wurden fan de hear Weide oan- slute wolle. Tagelyk soene wy noch fan B. en W. for- nimme wolle hwerom sy eigentlik dat fytspaed for- falle litte wolle en hwat har bidoeling dan mei dy romte is. De heer K. J. de Jong: Ik geloof, dat er ook nog wel iets tegenover hetgeen de heer Spiekhout hier naar voren gebracht heeft, te stellen is. Hij brengt dat hier zo in de Raad en ik heb mijn gedachten er over laten gaan. In de eerste plaats zou ik willen opmerken, dat een vergelijking van het stuk De Merodestraat en de Willem Lodewijkstraat voor het voetgangersverkeer m.i. toch wel in het voordeel van de Willem Lodewijk straat uitvalt. Daar wordt in ieder geval veel meer gebruik gemaakt van de weg voor voetgangers. Dat is voor mij een punt, dat nog terdege meespreekt. Wij moeten er rekening mee houden, dat, als deze werken uitgevoerd worden en dan komt de brug daar nog eens over heen het grootste gedeelte van het voet gangersverkeer straks voorlopig via de Willem Lode wijkstraat naar de Pieter Stuyvesantweg toe moet. Dat men daar, waar het rijwielpad is, een voetgangerpad, een trottoir, heeft, acht ik, juist in verband met het oversteken van de spoorwegovergang door voetgangers toch wel terdege van belang. Ik geloof, dat dat een punt is, dat de eerstkomende jaren, zolang we die tij delijke situatie daar kennen, wel meespeelt in de rich ting van het voorstel van B. en W. Ik zou er dit ver der nog aan toe willen voegen, dat juist de verbreding van de Willem Lodewijkstraat op zichzelf voor het rij dend verkeer al een oplossing biedt, waarbij het gemis van het fietspad voor een belangrijk deel door die bre dere rijweg opgevangen wordt. Dat spreekt dus ook mee ten voordele van het voorstel van B. en W. Overigens is het parkeren van auto's op zichzelf een vraagstuk. Als straks ontzettend veel verkeer door de Willem Lodewijkstraat moet in verband met de omleg ging van het verkeer, ben ik er eigenlijk wel voor, dat we daar met het parkeren bepaald een beetje voor zichtig zijn; ik ben bang, dat we de opstoppingen door het aanbrengen van parkeerhavens nog meer bevor deren. Deze argumenten doen mij wat voorzichtig staan tegenover de argumenten, die de heer Spiekhout hier naar voren gebracht heeft. Aan de andere kant ben ik het wel met hem eens, dat in de situatie, zoals die op het moment is, het voetgangersverkeer voldoen de heeft aan het trottoir, dat nu in de Willem Lodewijk straat is. Maar gezien de situatie die zo meteen ont staat en gezien het gedrang bij de spoorwegovergang, dat straks nog veel erger wordt, geloof ik, dat dit vraagstuk toch ook wel van een andere kant belicht kan worden. De heer C. de Vries: Ik wil even ingaan op wat de heer Weide gezegd heeft i. z. de stoplichten in dit gebied. Iets dergelijks is al eens eerder in de Raad aan de orde geweest. Ik meen, dat de heer Balt er toen over begonnen is met betrek king tot de Hermesbrug, waar zich ook de si tuatie voordoet, dat men vanaf het industrieter rein op de spitsuren niet kan oversteken op de voor rangsweg en ik heb toen gevraagd, of het niet moge lijk was de stoplichten bij de Hermesbrug en dat geldt evengoed voor de stoplichten bij de overweg die nu aan de orde is zo zijn te maken, dat ze zowel voor het een als voor het ander kunnen dienen. Dat betekent, dat ook op de spitsuren het verkeer, dat deze rondweg kruist, dan voortgang kan vinden. Ik ben n.l. bang, dat deze overgang op den duur een even groot knelpunt gaat worden als de Hermesbrug. Vandaar ook mijn herhaald pleidooi voor het door mij voorge stane systeem. De heer Vaii der Schaaf (weth.)De kwestie waar het om gaat is in een uitvoerige vorige bespreking in de Raad wel duidelijk geworden. Door onvoltalligheid van het College is dit punt in de vergadering van B. en W. niet besproken, misschien ook doordat de daar aanwezige leden er niet over gevallen zijn. Maar hoe dan ook, het punt verdient meer aandacht dan het tot nog toe heeft gehad. Het College wil deze zaak dan ook graag nog eens bekijken. Nu schiet de heer Spiek hout daar natuurlijk niet zoveel mee op. Het plan wordt nu misschien aangenomen, zoals het er ligt, en daarbij komt dan dus de toezegging, dat we het zullen bekijken. Laten we daar eens van uit gaan. Dan weten we niet, hoe het in de Raad ligt. De heer De Jong heeft er een beetje anders over gepraat dan de heren Spiekhout, Weide en Santema, zodat het niet helemaal duidelijk is, wat nu het standpunt van de Raad is. Ik geloof niet, dat het nodig is daar nu een uitspraak over uit te lokken. Ik voor mij zie wel iets in het ver groten van de parkeermogelijkheid en als we in een definitieve toestand zijn aangekomen, dan is inderdaad de functie van het trottoir aan die kant van de Willem Lodewijkstraat waarschijnlijk minder groot dan in de eerste tijd. Ik zou dus willen toezeggen, dat ik dit punt in de Commissie Openbare Werken nog eens als afzon derlijk punt, eventueel belegd met adviezen van de dienst, ter sprake zal brengen, en als dat tot verandering leidt, dat we daar misschien mededeling van zullen kunnen doen aan de Raad. De heer Weide heeft bepleit, dat ter plaatse waar een groot aantal wegen samenkomen, intijds de nodige voorzieningen zullen worden aangebracht. Als men de beschouwingen zo hoort, dan zou men haast zeggen, dat daar onoplosbare situaties zullen blijven ontstaan, ook na de verbeteringen die worden voorgesteld. Ik dacht, dat het zo somber niet was, dat we toch be paald wel van een verbetering bij de huidige toestand zuilen kunnen spreken. Maar hoe dan ook, de situatie die daar ontstaat, moet worden opgevangen en uiter aard komen dan de maatregelen, waarover de heren Weide en C. de Vries hebben gesproken, betreffende de regeling van het verkeer door stoplichten stop lichten misschien met een dubbele functie, op verschil lende tijden van de dag zeker in aanmerking. Dat is dus niet allemaal in dit voorstel begrepen, zodat ik zou willen volstaan met te zeggen, dat het College deze opmerkingen gaarne ter bestudering tot zich neemt. De heer Spiekhout: Als het College dus de toezeg ging van de heer Van der Schaaf overneemt, dan heb ik daar uiteraard vrede mee en is mij dat voldoende. We kunnen staande deze vergadering toch niet met een tegenvoorstel komen en dat in stemming brengen. Dat zou dan onvoldoende voorbereid zjjn. Het College zou toch de kosten enz. ervan moeten bekijken. Ik wil de heer De Jong nog wel zeggen, dat ik deze keer zijn argumenten niet zo erg sterk vond, omdat hij die helemaal gebaseerd heeft op de tijdelijke toestand die zal optreden, wanneer we het verkeer om moeten leg gen over de Alma Tademastraat. Dat kan natuurlijk wel een aantal voetgangers meer die kant rondleiden, maar in mijn opzet bleef er ook een stuk trottoir in de WillemLodewijkstraat, n.l. het eerste stuk vanaf de overweg, waar dus een oversteekgelegenheid komt. De stroom voetgangers kan dus evengoed wel van de Alma Tademastraat en omgeving naar de Pieter Stuy vesantweg komen. En om op grond van de tijdelijke moeilijkheden dit plan te willen veranderen, is niet een sterk argument tegen mijn suggestie. Ik wil echter graag, dat de Commissie dit nog eens bekijkt om dan daarna te vernemen, hoe B. en W. deze zaak hebben opgelost. De Voorzitter: Naar mijn mening is het het beste, dat de Raad, gegeven de spoed die bij deze zaak ge boden is, dit voorstel aanneemt, waarbij dan van de kant van het College de toezegging wordt gedaan dit onderdeel want anders is het toch niet nog eens te bekijken en zich te beraden over de wijze, waarop de Raad te dien aanzien kan worden ingeschakeld. Ik geloof n.l. niet, dat het juist zou zijn in deze aan de Commissie voor de Openbare Werken, die tenslotte enkel maar een commissie van bijstand van B. en W. is, een soort beslissingsbevoegdheid te geven. (De heer Van der Schaaf (weth.): Dat is ook niet de bedoe ling.) Ik meende dat te moeten begrijpen, maar ik geloof, dat wij, als wij aan de Raad toezeggen, dat wij dit punt nog eens zullen bekijken en ons zullen bera den over de wijze waarop wij hiervan aan de Raad mededeling doen over de wijze waarop zou ik me op dit ogenblik niet willen uitlaten dan voor van avond althans er uit komen. Het is een zeer vage toe zegging dat voel ik natuurlijk ook wel maar ik voor mij vind het wel erg moeilijk op dit moment tot een werkelijk bevredigende en gedetailleerde gang van zaken te komen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1964 | | pagina 6