1
3
Punt 4b (bijlage no. 110).
Aanbeveling:
1. Mr. W. A. A. Aarts te Amersfoort;
2. A. P. van Bedaf te Rotterdam.
Benoemd wordt de eerst-aanbevolene, met 32 stem-
men (de heer Van Bedaf 2 stemmen).
Punt 4c (bijlage no. 84).
Aanbeveling:
1. J. Gooyenga, alhier;
2. J. Pomper te Zierikzee.
Benoemd wordt de eerst-aanbevolene, met 32 stem-
men (de heer Pomper 2 stemmen).
Punt 4d (bijlage no. 106).
Voordracht:
C. de Graaf, alhier.
Benoemd wordt de voorgedragene, met alg. stemmen.
Punt 4e (bijlage no. 95).
Voordracht:
W. Braaksma, alhier.
Benoemd wordt de voorgedragene, met alg. stemmen.
Punt 5a.
Benoemd worden de heren Bootsma en Heetla, met
32 stemmen, en de heer Boomgaardt, met 26 stemmen
(de heer K. J. de Jong 6 stemmen en 2 bilj. voor de
drie vacatures blanco).
Punt 5b.
Benoemd wordt de heer P. Faber, met 32 stemmen
(2 bilj. blanco).
Punt 5c.
Benoemd wordt de heer J. de Jong, met 32 stemmen
(2 bilj. blanco).
De heren Engels en Mr. Keuning vormden het stem
bureau.
Punt 6 (bijlage no. 89).
De heer Van Balen Walter: Tegen de aankoop als
zodanig en tegen het bedrag heb ik geen bezwaar, maar
ik heb toch wel enige bedenkingen tegen voorwaarde 11.
Dat de verkopers het recht verkrijgen de woningen om
niet te blijven bewonen tot het tijdstip waarop door hen
een passende woonruimte is verkregen, lijkt me toch
eigenlijk wel een voorwaarde, waarvan moeilijk de
strekking in haar geheel bekeken kan worden; naar
mijn mening kan die tot zeer onaangename consequen
ties leiden.
De heer Van der Schaaf (weth.): De Raad zal heb
ben begrepen, dat dit verband houdt met de aanleg van
speelterreintjes etc. Daaruit mag worden afgeleid, dat
dezerzijds het voornemen bestaat deze woning zo spoe
dig mogelijk af te breken. Dat houdt dus in, dat wij
ons zullen inspannen deze bejaarde lieden met de no
dige voortvarendheid aan een andere woning te helpen
in de aangegeven categorie, waarna de woning aan de
Poppeweg kan worden afgebroken. Het was niet doen
lijk om hiervoor een exacte termijn aan te geven, maar
wij menen, dat hier toch wel sprake van een hanteerbare
bepaling is. Zodra dus de woning die deze oudjes nodig
hebben, gevonden is, kan het raadsbesluit worden uit
gevoerd. We dachten, dat deze gang van zaken ook
enigszins ter geruststelling van deze oudjes wenselijk
was. Ik ben het echter met de heer Van Balen Walter
eens, dat het niet juist is om deze bepaling op te ne
men in de model-voorwaarden voor andere gevallen.
De heer Van Balen Walter: Ik wil nog enkele op
merkingen maken. Ik wil niet de indruk wekken, dat
de Wethouder mij met dit verhaal geheel heeft over
tuigd, want niet alleen het College of de Wethouders
bepalen, welke een „passende woonruimte" is; daar
zou ook de tegenpartij een woordje in meespelen en
dan is de mogelijkheid van chicanes ik noem maar
wat, dit is een onaangenaam woord aanwezig, te
meer daar er tegenover staat, dat de betrokkenen
een gratis woonruimte krijgen aangeboden. Dat is al
tijd wel aanlokkelijk. En wanneer men de termijn weet
te rekken, is dit meegenomen.
De heer Van der Schaaf (weth.): Ik kan daar wei
nig tegen inbrengen. De heer Van Balen Walter ziet
met de gewone scherpte die hem eigen is, in, dat hier
inderdaad wel de mogelijkheid zou zijn van het onmatig
rekken van de termijn, maar het betreft hier een paar
hoogbejaarde lieden en daarom durven wij in dit geval
de bepaling, bedoeld onder 11, op te nemen. Dat deze
bejaarde „kleine luyden" daar geen misbuik van zullen
maken en dit niet op chicaneuze wijze zullen uitbuiten,
daar zijn wij echt van overtuigd en daarom dachten wij,
dat we hun op dit punt ook wel konden tegemoet ko
men. (De heer Van Balen Walter: Als dit maar niet
tot navolging zal leiden.) Nee, ik heb het lesje, dat ik
overigens wel kende, heel goed begrepen en dat heb
ik reeds aldus geformuleerd: Dit moet echt niet in de
model- en de standaardvoorwaarden voor aankopen van
de Gemeente. Daarin ben ik het helemaal met U eens.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punten 7, 8 en 9 (bijlagen nos. 92, 88 en 101).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 10 (bijlage no. 100).
De hear Santema: Ik foun by de stikken net in
taksaesjerapport. Ik soe der dochs wol priis op stelle,
dat dit der by lein hie.
De hear Van der Schaaf (weth.)It lei der yndied
net by, mar de hear Santema wol, tinkt my, wol oan-
nimme, dat de taksaesje wol sa ütfallen is, as hjir oan.
jown stiet. In oare kear moat it der wol by lizze, mar
it bitreft hjir hwat in oare taksaesje, dy't miskien ek
hwat oars forroun is as sommige oare. Mooglik dat
dêrtroch dit forsom yn de wrald kommen is.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 11 (bijlage no. 109).
De heer Van Balen Walter: Ik zou over punt 8,
betreffende de schade die men krijgt vanwege de be
lastingaffaire, graag een vraag willen stellen. Ik zou
het op prijs stellen, dat men in dergelijke gevallen een
raming maakt van de grootte van het schadebedrag.
De beoordeling van de koopsom toch is wel enigszins
moeilijk, als men niet weet, wat daarnaast nog zoal
aan vergoedingen komt; dat bedrag kan naar mijn
mening wel eens heel belangrijk zijn.
De heer Van der Schaaf (weth.): Dit is tot nog toe
niet gebruikelijk geweest en ik durf eigenlijk ook niet
positief te zeggen, of het mogelijk is. Maar ik wil wel
aan de directeur van het Grondbedrijf vragen dat in
het vervolg waar dat mogelijk is, te doen. De schade
hangt natuurlijk af van de inkomens en het is daar
mee niet gezegd, of de inspecteur der belastingen op
een bepaald ogenblik al in staat is een opgave te ver
strekken, maar het zou dus gevraagd kunnen worden
en dat wil ik graag in overweging nemen, wat dus niet
een onbeperkte toezegging is.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 12 (bijlage no. 93).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 13 (bijlage no. 96).
De heer Weide: Ik heb uit de stukken kunnen le
zen, dat deze spoorwegovergang zal worden beveiligd
met een elektrische installatie. Ik meen, dat wij hier,
hoewel de heer Kingma er nog wel bezwaar tegen
heeft gemaakt, overgaan tot het aanbrengen van
ahobs. Wat is de reden, dat bij deze overgang geen
ahobs worden geplaatst? Is dat, omdat dit niet zo'n
druk bereden traject is?
De heer Van der Schaaf (weth.): Ik meen wel te
weten ik zeg het met enige reserve dat het in
derdaad van de zijde van de Spoorwegen niet oppor
tuun is geacht hier ahobs aan te brengen en de N.S.
hebben uiteindelijk daarin het laatste woord, zodat wij
ons daaraan hebben moeten conformeren.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punten 14, 15 en 16 (bijlagen nos. 77, 99 en 108).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 17 (bijlage no. 105).
De hear Santema: As ik it goed sjoen haw, dan
wurdt jierliks foar dizze forbetteringen in bidrach fan
f 100.000,yn de bigreating brocht. Hjir is sprake
fan in bipaelde perioade, n.l. fan 1965 oant 1972, dus
ik nim oan, dat dy f 100.000,plus noch in oar bi
drach geregeld foar dit doel ütskreaun wurde sil. Soe
ik dêr inkele ynljochtingen fan de Wethalder oer hawwe
meije
De heer Bootsma: Ik wil in het kort onze voldoe
ning erover uitspreken, dat er op deze wijze schot
begint te komen in de voorzieningen die al een reeks
van jaren voor deze openbare scholen bepleit zijn en
het verheugt ons, dat het College met deze stap in
de goede richting meteen uitstippelt, dat ook in de
komende jaren verbeteringen verwezenlijkt zullen kun
nen worden.
De hear Tiekstra (weth.): De hear Santema hat
gelyk; der stiet üt 'e holle sein in jierlikse post
fan f 115.000,op de bigreating. Dizze post bliuwt
dus bistean. De ütjeften yn forban mei de artt. 72 en 69
L.O.-wet binne fan oare aerd. It giet hjir om in „mear"-
bidrach.
De woorden van waardering van de heer Bootsma
neem ik namens het College graag dankbaar in ont
vangst.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 18 (bijlage no. 81).
De hear Santema: Nou't it gemeentehüs fan Ljou-
werteradiel oernommen is, is it fansels wol saek, dat
dit net lang leechstean bliuwt, hwant dan giet it tige
fan üs óf; it gebou hat oan 'e bütenkant op it eagen-
blik al inkele forbetteringen nedich. Der moat mar
gau de ien of oare skoalle yn pleatst wurde. Nou haw
ik al heard, dat de Muzykskoalle der heechstwjerskyn-
lik yn komme sil. Is dat yndied sa?
De Voorzitter: Het gaat thans alleen om overne
ming van het gebouw.
De heer Tiekstra (weth.)Ik ben U erkentelijk, dat
U, ondanks dat het hier slechts om overneming van
het gebouw gaat, toch de gelegenheid geeft te ant
woorden.
Der hat oerliz west mei it bistjür fan de Muzyk
skoalle om to soargjen, dat dizze der gau yn kin, nei-
dat der hwat provisoaryske forbetteringen forrjochte
binne. It is de bidoeling, dat de Muzykskoalle definityf
yn dit gebou komt.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 19 (bijlage no. 98).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 20 (bijlage no. 86).
De heer Balt: Hoewel ik me bewust ben, dat dit
voorstel niet anders kon luiden, wil ik toch even op
merken, dat het advies van de Kamer van Koophandel,
zacht gezegd, niet geheel juist is. Bij de door de rijwiel
handelaren gehouden enquête is gebleken, dat 52 voor
vakantiesluiting waren en 2 tegen, terwijl 1 zich zijn
stem voorbehield. Er is wel degelijk met deze mensen
gesproken over het sluiten van de winkel; over de werk
plaatsen kunnen we toch ook niet oordelen. Als de
Kamer van Koophandel nu schrijft, dat een aantal
handelaren er tegen waren (die wèl de werkplaats
willen sluiten), dan bedoelt men dus toch slechts die 2.
Het advies van de Kamer van Koophandel deugt, dunkt
mij, niet.
De Voorzitter: Om U vanaf deze tafel te antwoor
den op de vraag, of het advies van de Kamer van
Koophandel al dan niet geheel juist is, doet weinig ter
zake. U hebt in de voorlaatste alinea van de raads.
brief kunnen lezen: „Wij achten dit overigens geenszins
bezwaarlijk, aangezien wij evenzeer van oordeel zijn,
dat vaststelling van een vakantieregeling voor de
onderhavige branche niet gewenst is". Dus ook al, af
gezien van de al dan niet juistheid van het advies,
blijft het College toch bij zijn advies aan de Raad tot
afwijzende beschikking op het verzoek van deze adres
sante.
De heer Balt: Ik begrijp toch niet, waarom voor
deze categorie niet een vakantieregeling getroffen kan
worden. Voor groentehandelaren, sigarenwinkeliers e.d.
heeft het toch ook gekund; dezen rouleren toch ook.
De Voorzitter: Van die groepen hebben wij geen
verzoek ter tafel, dus daar behoeven we niet over te
oordelen. Alleen in dit geval wordt een uitspraak van
de Raad gevraagd op een adres en die uitspraak is
gebonden aan het advies van de Kamer van Koop
handel. En dat luidt, zoals het luidt. Omdat hier alleen
maar dit adres ter tafel ligt en er geen toestemmend
advies is, kan de Raad onmogelijk besluiten deze va
kantieregeling vast te stellen.
De hear Santema: Men soe op it earste gesicht
tinke, dat dit forsyk yndied wol tastien wurde koe.
Hwerom foar oare branches wol in fakansjeregeling
ynfiere en net foar dizze? Dat hinget lykwols allin-
nich mar óf fan it feit, dat der safolle fytsen- en brom-
fytsenhannelers binne, dy't ek noch oare dingen as
fytsen en bromfytsen forkeapje. Dêrom is it in tige
dreech probleem om op to lossen en ik stean dan ek
folslein efter it advys fan B. en W.
De Voorzitter: Dit is dus een versterking van het
antwoord, dat de heer Balt vanaf deze tafel ontvangen
heeft. Ik geloof daarom niet, dat er verder over gepraat
behoeft te worden.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 21 (bijlage no. 87).
De heer Weide: Een bekend Amerikaans hoogleraar
heeft eens gezegd: „Zij die zich verzetten tegen een
onvermijdelijke verandering, gaan dikwijls in dat pro
ces te gronde. De toekomst behoort aan hen, die zich
erop voorbereiden." Ik geloof werkelijk, dat dit ook het
geval is met de heer Visser, vroeg of laat. Dit is al
meerdere malen hier in de Raad behandeld. De eisen
die wij hier in Leeuwarden hebben, zijn bijzonder zwaar
en we hangen al jaren tegen een verandering aan.
Nu schrijft men weer: Wij moeten maar wach
ten tot deze nieuwe drankwet wordt afgekondigd,
maar L zegt zelf, dat dit nog wel een tijdje kan duren.
Er schijnt in Leeuwarden dringend behoefte te zijn aan
een bedrijf als dit. Het is overigens een keurig net
bedrijf, waar totaal niets op valt aan te merken.
U zegt, dat anderen, als wij dit artikel gaan
wijzigen, ook deze mogelijkheid gaan aangrijpen om
een vergunning aan te vragen. Ik geloof, dat dat hele
maal niet het geval is; niets wijst daar op; anders
hadden zeker meerderen nu al reeds een verzoek tot
de Raad gericht. Ik voel er weinig voor om met U mee
te gaan en dit verzoek niet in te willigen. Dat er be
hoefte is aan dit bedrijf bij een groot aantal industrie-
en, blijkt uit de adhesiebetuigingen, die bij de stukken
waren gevoegd, en die mag men toch zo maar niet in
de wind slaan. Ik ontkom niet aan de mening, dat dit