2 3 en 2". Het derde deel van het raadsbesluit is blijkbaar niet goedgekeurd door G.S. Wat is hiervan de conse quentie De Voorzitter: Dit is in de eerste plaats een zaak van de Wethouder van Financiën, die niet aanwezig is. Bovendien is het stuk in mijn vakantie ingekomen. Wat onder punt 3 staat, is een zaak, die niet onmiddellijk goedkeuring nodig heeft. Zij komt in dit opzicht pas aan de orde, wanneer de begroting moet worden goed gekeurd, waarin zij verwerkt is. Ik moet dit echter met enige reserve zeggen; ik zal het nog even uitzoe ken. Misschien kan ik U in de loop van de vergadering of na afloop daarvan hierover nadere mededelingen doen. Besloten wordt het bericht voor kennisgeving aan te nemen. Sub V. Dit bericht wordt voor kennisgeving aangenomen. Sub B 1 en 2. De rapporten worden voor kennisgeving aangeno men. Punten 2 t.e.m. 6 (bijlagen nos. 223, 224, 217, 218 en 201). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 7a (bijlage no. 222). Voordracht mej. E. Boomsma, alhier. Benoemd wordt de voorgedragene, met alg. stemmen. Punt 7b (bijlage no. 205). Voordracht: G. Dijkstra, alhier. Benoemd wordt de voorgedragene, met alg. stemmen. Punt 7c (bijlage no. 229). Voordracht: 1. G. Kuiper, alhier; 2. J. H. Kuindersma te Tzummarum; 3. J. Brilman te Lemmer. De heer Bootsma wenst het woord en verzoekt om een besloten zitting. De Voorzitter gelast de deuren te sluiten. De Voorzitter heropent de openbare vergadering. Benoemd wordt de heer Kuindersma, met 19 stem men (de heer Kuiper 10 stemmen). Punt 7d (bijlage no. 204). Aanbeveling: mevr. Drs. C. A. Smit-Huidekoper, alhier. Benoemd wordt de aanbevolene, met alg. stemmen. De heren Visser en Weide vormden het stembureau. Punten 8 t.e.m. 11 (bijlagen nos. 226, 203, 213 en 200). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 12 (bijlage no. 210). De heer Weide: Een korte vraag: Waarom worden voor dit weggedeelte geen rozenstroken uitgespaard? De heer Van der Veen: Er blijkt uit de stukken niet, welke alternatieven er zijn, welke schade toegebracht wordt en ook niet hoeveel gebruik er nog van het Vliet als vaarwater gemaakt wordt. Wij horen niet over de kosten die eventueel door het P.E.B. gedragen zullen worden noch over de kosten van een vaste brug. Ik vind m.n. het laatste punt te vaag omschreven, zodat ik daar op dit moment geen beslissing over durf te nemen. De heer Kingma: Aan het leggen van de dam wordt vastgeknoopt een verhaal over het nieuw aan te leggen koelwatercircuit voor het P.E.B. Men noemt alleen een beweegbare brug en een dam, maar daartussenin be staat natuurlijk ook nog altijd de mogelijkheid van een vaste brug met een zekere doorvaarthoogte. Die heeft als voordeel boven een beweegbare, dat ze geen kosten voor bediening vergt. Er wordt zo heb ik het ten minste even gevoeld een stok achter de deur gezet door de opmerking: Wij moeten wel, want de Provincie wil een nieuw koelwatercircuit via de Kurkemeer en het Ouddeel aanleggen. Dat is een heel belangrijk punt en toch wordt daar maar even overheen gewipt. Er wordt alleen maar beweerd, dat daar nog over onder handeld wordt en dat men dat op dit ogenblik dus nog niet kan zeggen. Het wijzigen van het koelwatercircuit is echter zo iets ingrijpends, dat we daar toch eerst wel zeer uitgebreide gegevens over mogen hebben, voordat we beslissen over een dam of een brug. Aan de overzijde van de Greuns is, meen ik, nog een uitbreiding van de jachthaven geprojecteerd. Welke gevolgen heeft het nieuwe koelwatercircuit, wat betreft de watervervuiling om en bij het recreatieoord de Froskepölle De heer K. J. de Jong: Aan het slot van de raads. brief wordt gesproken over het participeren van het Rijk in deze kosten voor 95%. Moet het Rijk echter ook niet bijdragen in de kosten die hieruit voortvloeien, de vergoeding die in uitzicht gesteld wordt aan de bedrij ven die door de afdamming gehandicapt zijn? Nu staat hier, dat de Provincie ook een gedeelte van de lasten, aan de afdamming van het Vliet verbonden, voor haar rekening zal moeten nemen. Als dat in de papieren zou lopen, dan zou het overblijvende gedeelte dat ten laste van de gemeente Leeuwarden komt, in het kader van deze motivering ook voor 95% gedekt moeten worden door een rijksbijdrage. Zou dit alsnog te claimen zijn of is daar ook overeenstemming over bereikt? Er wordt ook gezegd, dat het Rijk in de kosten van de demping van het Vliet, althans tot de Bote van Bolswertstraat, 95% bijdraagt, voor zover betreft dat deel, waarin de Provincie niet participeert. De heer Kamstra: Het gaat volgens mij in dit voor stel in hoofdzaak over een beweegbare of een vaste brug of dam. Ik zou zeggen: maak maar een dam, want men weet zo zachtjesaan wel, hoe de stemming in de Raad is. Het is bekend, dat ik een tegenstander ben van dempingen. Ik heb eens in een raadszitting ge zegd, dat het dempen van het Vliet mij het minste pijn deed. We kunnen er echter haast wel rekening mee houden, dat B. en W. de Raad een voorstel tot demping van het Vliet zullen aanbieden. En ik meen, dat we hier dus gerust wel een dam kunnen aanleggen. Ook onze fractie heeft zich afgevraagd, nu het P.E.B. de Gemeente in een bepaalde richting stuurt, of de Provincie niet aan de vergoeding aan de bedrijven zou moeten meebetalen. De hear Santema: Mei dizze kwestje giet mank it tichtsmiten fan it Fliet en ik bin yn de fierste fierte noch net ré yn in eventueel ütstel dêrta mei to gean. Foar my is dus wol düdlik, dat dêr yn elk gefal gjin daem of biweechbere brêge komme moat, mar wol in fêste brêge mei in bipaelde trochfearthichte. Der binne op dit stik fan saken mear problemen yn Ljouwert. Der binne hjir wol ris mieningen lansearre oer it ticht smiten fan it Nije Kanael. Mar dat is ek net in feit wurden; op it eagenblik wurdt de twadde Kanaelbrêge in hiel djür projekt oanlein. Der is dus in prese- dint. Wy kinne dizze joun hiel min bislute oer in daem of in biweechbere brêge, omdat wy de takomstige stan fan saken mei it hiele Fliet noch net kenne. Dêrom is in fêste brêge mei in bipaelde trochfearthichte, dy't noch tsjinje kin foar eventueel skipforkear, ek yn it modernisearre en sanearre aide stêdsdiel, in goede tuskenwei. De heer Van der Schaaf (weth.): Er is te weinig ruimte voor het planten van rozen. Deze groeien een beetje over en daar moet ruimte voor zijn. Het is in derdaad een te betreuren gevolg van het feit, dat daar de tussenstrook wordt geknepen, want mèt de heer Weide vind ik een strook rozen een prachtig gezicht en een prachtige markering ook voor degenen die uit zicht hebben op deze rozenstrook, iets om trots op te zijn. Het zou hier echter bepaald onpraktisch zijn. En bovendien zou een smalle strook niet in overeenstem ming zijn met de bredere stroken op de overige ge deelten van de rondweg. De heer Van der Veen noemt het vervangen van de brug door een dam vooruitlopen op de kwestie van het Vliet en daar wil hij zich nog niet aan binden. Wij staan voor het feit, dat we binnen een zo kort moge lijke termijn onze rondweg moeten afmaken. Daar is de Poppebrug een onderdeel van; het is nu het ogen blik dit zegt ook de heer Kamstra zeer terecht om te besluiten daar een verbetering aan te brengen. Het zou, dacht ik, bij de meerderheid van de Raad in minder goede aarde vallen, als we de beslissing hier omtrent uitstelden totdat we de demping van het Vliet aanhangig maken. Men kan dit werk ook zien als een onderdeel van de demping van het Vliet, maar wij hebben gemeend, dit nu te moeten doen. De voor waarden waarop het gerealiseerd kan worden, zijn gunstig en de vertraging wordt minder. De afdam ming van het Vliet staat overigens niet gelijk met de demping van het Vliet. Men kan zich indenken, dat de Poppebrug wordt vervangen door een dam en dat het Vliet open water blijft. Dat is een theoretische moge lijkheid, want het College is voornemens demping voor te stellen. Maar als de Raad het plan tot demping van het Vliet zou verwerpen, dan zou deze dam in plaats van de Poppebrug nog wel gehandhaafd kunnen wor den. Want voor het stadsschoon en voor het fungeren als open gracht is het echt niet van veel belang, of hier een dam dan wel een vaste brug is. Zonder meer is wel duidelijk, dat een vaste brug veel en veel duur der is dan het maken van een dam. Een vaste brug zou, dacht ik, wel zo'n driekwart miljoen kosten, ter wijl demping natuurlijk een veel geringer bedrag vraagt. Een beweegbare brug moeten we stellen op 1% miljoen; die is dus duurder dan een vaste brug. De schadevergoedingen aan de bedrijven zijn inder daad op het ogenblik niet exact bekend. Wij zijn al vrij lang bezig na te gaan, welke bedragen de ver schillende bedrijven willen claimen; het is moeilijk de mensen daarover uit de tent te lokken. Bovendien is niet gezegd, dat de Gemeente alles wat zij claimen, ook zou willen vergoeden. En het zal ook getoetst moeten worden aan de daarvoor bestaande methodes. Het gaat in dezen om een onverplichte tegemoetko ming in deze schade en het is dus niet mogelijk dit exact op te geven. Deze kosten van schadevergoeding zouden ook ontstaan bij het toepassen van een vaste brug, want het is een illusie, zoals de heer Kingma heeft gesuggereerd, een vaste brug te maken die nog een bruikbare doorvaarthoogte heeft, tenzij men zich zeer dure opritten zou willen permitteren in het pro fiel van de rondweg. Daar zou dan echter weer een groot deel van het bereikte voordeel aan verloren gaan. Men moet hier dus rekening houden met een bepaald lage doorvaarthoogte die niet meer het gebruik toe laat, dat op het ogenblik van dit vaarwater wordt ge maakt. En daarom kan ik met des te meer duidelijk heid stellen, dat een vaste brug óók afsluiting van de vaart betekent. Dan is ter sprake gebracht de kwestie van het koelwatercircuit. Als wij er toe besluiten, dat hier een dam wordt gemaakt, dan betekent dat, dat het vaar water van het Vliet wordt afgesloten en dat we de helft van de twee afsluitingen die nodig zijn voor het vergroten van het koelwatercircuit van het P.E.B., hebben gerealiseerd. Het koelwatercircuit is met deze ene afsluiting niet voltooid. Er moet dus een tweede volgen en die is in de schetsen van het Provinciaal Bestuur gedacht in de buurt van Schilkampen, waar de Kanaalweg eindigt. Het is denkbaar, dat men van deze tweede afsluiting van het Vliet gebruik maakt om een aarden dam te krijgen en daarop een verbin ding tussen de Kanaalweg en het oostelijk daarvan geprojecteerde stadsdeel aan te leggen. Dat is zelfs een zeer aantrekkelijke oplossing. Pas op het ogen blik als in de buurt van Schilkampen een tweede af sluiting volgt, is aan de orde de kwestie van het koel watercircuit. Dat circuit zou dus vanaf het Vliet in de Kurkemeer naar het oosten gaan, daar een omweg maken van verschillende kilometers lang en dan uit eindelijk in de buurt van Schilkampen weer bij het P.E.B. terugkomen. (De Voorzitter: Andersom.) Ja. Dat is bepaald noodzakelijk, omdat het bestaande korte circuit de warmte die moet worden afgestoten, niet in de vereiste tijd kwijt kan. Daar zitten uiteraard be paalde aspecten aan, misschien ook met betrekking tot de Froskepölle. Het warme water zal in de winter volgens het nieuwe circuit niet meer de stad ingaan, maar dus een route oostwaarts nemen, waardoor de plaag van het warme water bij vriezend weer wordt opgeheven. Er zal wel een voorstel in die richting ko men, maar er wordt op dit ogenblik niet over beslist. Evenmin wordt op dit ogenblik beslist, dat het Vliet zal worden gedempt, al zal het er wel van komen en al zal ik het wel verdedigen. De heer De Jong komt met de gedachte om de kos ten van schadevergoedingen aan de bedrijven alsnog te claimen bij het Rijk voor subsidiëring, een gedachte welker realisering uiteraard voordelig zou zijn voor de gemeentekas en daarom zullen we die zeker ook in overweging nemen. De exacte bedragen evenwel en dat is het bezwaar zijn thans niet bekend. Mogelijk, dat het Rijk, als de bedragen wel bekend zijn en het werk is uitgevoerd, alsnog zou willen subsidiëren. La ten we dat hopen en proberen het subsidie te verkrijgen. Er is met de Provincie een gesprek gaande over de verdeling van de kosten die aan de bedrijven zullen kunnen worden betaald. En daarbij valt het traject in drie stukken uiteen. Als in het oostelijk gedeelte tot aan de dam die de Poppebrug vervangt, schade ont staat, dan is die uitsluitend voor rekening van het P.E.B. Als schade ontstaat ten westen van de Cam- minghabrug, dan is die uitsluitend voor rekening van de Gemeente. Tussen de Camminghabrug en de Pop pebrug hebben èn de Provincie èn de Gemeente belan gen. Met de Provincie is een formule in principe in deze trant gevonden, dat iedere partij de helft van de kosten der daar eventueel ontstane schade voor haar rekening zal nemen. Wij zijn als volgt overeengeko men: degene die het eerst de zaak afsluit, veroorzaakt de kosten. Het moet niet zo zijn, dat de een op de an der gaat wachten en dat de werken niet tot uitvoering komen. Wij hebben gemeend als wijze mannen te moe ten zoeken naar een formule. Die is dus op basis fifty, fifty uitgekomen, wat m.i. onder alle omstandigheden te verdedigen is. De heer Kamstra heeft gepleit voor een dam en zijn steun wil ik graag accepteren. Het gaat hier om een zeer goed verdedigbaar en een juist voorstel, dat het College ten volle handhaaft. De hear Santema: Der sil dus in daem yn it Fliet komme. En sa't de Wethalder it hjir foardraecht, hinget dat al hielendal net mei in oar plan gear. Mar ik freegje my öf, hoe't it, as byg. de nije sintrale yn wurking is, mei it circuit komme sil en hwat der as gefolch dêrfan mei dy daem barre sil. Oan alle kanten wurdt men suver hast ütnoege om by dit punt ek to praten oer it tichtsmiten fan it Fliet. It is lykwols net oan de oarder en men kin der eigentlik net op yngean. Ik leau, dat üs Wethalder it to simplistysk foarstelt, as hy seit, dat it allinnich om dizze daem giet. Oer de gefolgen dêrfan praet hy net. En dy ynteressearje my nou krekt. As de hiele Rie it aensen iens wêze sil oer dit plan, dan wol ik dochs forklearje, dat ik op dit stik fan saken net mei B. en W. meigean, krekt yn forban mei dy daem, om dat ik noch altyd de greatste bitsjutting taken oan in fêste brêge, mei in bipaelde trochfearthichte. De heer Kingma: Door het betoog van de Wethou der ben ik niet zo heel veel wijzer geworden. Als er geen andere overwegingen zijn, dan moet ik absoluut tegen de dam stemmen, want het voorstel terzake houdt m.i. toch zeker wel in, dat het Vliet ook gedempt wordt. Het is natuurlijk onzin om dat te weerleggen. Als men er alvast een dam in werpt, dan komt de rest vanzelf. Het is hiermee precies hetzelfde als met het circuit. Volgens de Wethouder heeft het niets met het circuit te maken, want daar beslissen we vanavond niet over. Dat zal wel niet, maar ondertussen. Als ik mijn huis afbreek, zal ik moeten zorgen, dat ik een nieuw krijg. En als we het koelwatercircuit van het P.E.B., dat toch via het Vliet loopt, gaan afdammen, dan zal het P.E.B. moeten zorgen voor een nieuw circuit. Dus in zeker op-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1965 | | pagina 2