zicht nemen we wel een beslissing. En daarom zou ik
ook graag zien, dat hier een vaste brug kwam met een
doorvaarthoogte van bijv. 2V2 m. Nu kan men zeggen,
dat dit niet mogelijk is, maar wat wel mogelijk is, blijkt
nergens uit, want men heeft niet de moeite genomen
om aan te tonen, dat de kosten van zo'n brug niet zo
hoog zijn. De onkosten van een dam zijn toch ook lang
niet uit te vlakken, als ik de schade van al de bedrij.
ven in aanmerking neem. Zeer grote schepen zullen wel
niet onder een vaste brug kunnen doorvaren, maar er
kunnen toch heel wat kleinere binnenschepen onder
door.
De heer Engels: Naar mijn strikt persoonlijke
mening munt de Wethouder soms uit in het aanbren
gen van zeer subtiele onderscheidingen. Deze dam
heeft theoretisch niets van doen met het dempen van
het Vliet, maar de praktijk zal wel uitwijzen, dat het
verband wel degelijk bestaat. En dat is iets wat ik
betreurenswaardig vind en wat mij dan maar eens van
het hart moet. Ik had het veel logischer gevonden, als
wij de lang toegezegde raadsbrief over de demping van
het Vliet eerder hadden gehad en ik had het veel plan
matiger geacht, als wij eerst een beslissing over het
Vliet hadden genomen en dan pas over een brug of
dam. Als ik nu voor de dam stem, dan doe ik dat in
de zekerheid, dat deze tot consequentie heeft: de dem
ping van het Vliet, ofschoon men theoretisch inderdaad
beide zaken kan onderscheiden.
De heer Spiekhout: Voor mij heeft de dam niet de
consequentie van demping. Ik heb geen bezwaar tegen
deze dam, maar ik wil mijn stem toch uitdrukkelijk
voorbehouden t.a.v. de totale demping van het Vliet. Ik
zie dit als twee geheel verschillende dingen.
De heer Van der Veen: Ik wil graag onderstrepen
wat de heer Spiekhout gezegd heeft.
De hear Van der Schaaf (weth.)Hwannear't de nije
sintrale ienkear yn funksje is, dan wurdt de bisteande
sintrale miskien in kear priisjown troch it P.E.B., mar
dy soe ek as reserve oanhalden wurde kinne. Dan wurdt
it circuit, dat nou biëage wurdt, yn stan halden, mar
as der net in reserve-sintrale bistean bliuwe soe, dan
is der noch neat forlern; dan binne der twa dammen en
mooglik is der dan in forbining yn de buert fan Skil-
kampen ta stan kommen, dy't de stêd profyt opleveret.
Dus it nije circuit en de gefolgen dêrfan binne bipaeld
net üngunstich foar de stêd, as men derfan ütgiet,
dat it farren op it Fliet priisjown is. Nou seit de hear
Santema, dat ik net oer de gefolgen fan dizze daem
praten haw; dat haw ik wol dien; ik haw sein, dat hjir-
üt folget, dat it Fliet net mear bifearn wurde kin oan
de Camminghabrêge ta en ik haw ek sein, dat der fi-
nansiéle forplichtingen üt üntstean sille, al haw ik se
miskien nei it idé fan de hear Santema net wiidweidich
genöch bihannele. Ek yn it riedsbrief is it neamd.
De heer Kingma wil een vaste brug en daar een
bruikbare doorvaarthoogte voor hebben. Hij had daar
bij een alternatief gesteld willen zien. Maar dat is niet
opportuun. Wij zouden dan opritten hebben gekregen,
die wij in de rondweg beter niet kunnen hebben. Ten
slotte is de scheepvaart ter plaatse echt niet van zo
veel belang, dat deze brug gerechtvaardigd zou zijn,
want de meer.kosten zijn zeer belangrijk.
De heer Engels zegt: De Wethouder werkt met sub
tiele onderscheidingen. Ze zijn misschien subtiel, maar
ik kan niet inzien, dat ze onjuist zijn. Dat laatste is
niet aangetoond en daarom moet ik me toch het recht
voorbehouden de onderscheidingen te maken die ik
zie. Dat dit niet een zuiver bedenksel van mezelf is,
dat totaal onbruikbaar is, volgt uit het feit, dat de
heren Spiekhout en Van der Veen deze onderscheidin
gen toch ook maken en zich zelfs voorbehouden vóór
de dam. maar tegen de demping te zijn. Ik verklaar,
dat het leggen van deze dam niet betekent, dat het
Vliet gedempt wordt, maar ik ga de demping van
het Vliet wel verdedigen. Dat daar iets laakbaars in
zou zijn, kan ik toch echt niet inzien. (De heer
Engels: Dacht U niet, dat de demping van het Vliet
niet bevorderd wordt door het leggen van een dam?
Het Vliet zal dan stilstaand water worden.) Er komt
een duiker in de dam. (De heer Engels: Te klein voor
tafellaken enen voor schepen! Met de duiker
kan de functie van het Vliet als vaarwater worden af
gesloten, maar deze geeft dus ,,overstap"-mogelijk-
heden. Dit is voor mij niet een spel met woorden; ik
licht de Raad volledig in en dit is blijkbaar ook door
enige andere raadsleden zo begrepen. Hoewel ik van
de heer Engels gaarne terechtwijzingen wil aannemen,
moet ik ze toch beperken tot die welke ik als juist
erken. Ik erken deze echter niet als juist en wijs ze
van de hand, zij het dan, dat ik probeer dat in alle
vriendelijkheid te doen.
De heren Spiekhout en Van der Veen leggen zich
niet vast t.a.v. het Vliet en dat wordt vandaag ook
allerminst van hen verlangd. Zouden zij kans zien in
de periode van nu totdat het plan-Vliet aan de orde
komt, propaganda voor niet-dempen te maken, dan zal
ik toch blij zijn met het feit, dat hier een dam komt
en niet een vaste of een beweegbare brug.
De heer Engels ben ik nog een opmerking schuldig
over de vraag, waarom dit plan nü wordt ingediend
en niet tegelijk met het plan voor het Vliet of nadat dit
zal zijn ingediend. Dat laat zich aldus verklaren: B.
en W. hebben een ontwerp-raadsvoorstel gereed lig
gen voor de demping van het Vliet. Zij wilden dit
evenwel niet in een raadszitting in de vakantieperiode
met veel absenties lanceren, maar het aanhouden tot
september. Men zou kunnen zeggen: Had dit voorstel
dan maar in oktober gedaan. Dat achtten wij echter
niet verantwoord, omdat van het Ministerie van Eco
nomische Zaken de mededeling is ontvangen, dat dit
werk gesubsidieerd kan worden op basis van 95-5. En
dat vereist, dat wij nu spoedig full speed met dit werk
vooruitgaan; dat is de reden, waarom dit voorstel
vóór de demping van het Vliet aan de Raad wordt
voorgelegd. En dat zijn omstandigheden die m.i. dit
voorstel wel rechtvaardigen.
De heai' Santema: Ik soe noch opmerke wolle, dat
ik it natuerlik mei in forbettering fan de Franklinstrjitte
wol iens bin; allinnich ik kin net meigean yn it meitsjen
fan in daem yn it Fliet en dêrom sil ik tsjin stimme. Ik
woe dit wol graech as oantekening yn de notulen op-
nommen hawwe.
De heer Kingma: Evenzo.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van
B. en W., met aantekening, dat de heren Kingma en
Santema tegen zijn.
Punten 13 en 14 (bijlagen nos. 206 en 208).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 15 (bijlage no. 216).
De heer Van der Schaaf (weth.): De woorden „al
dus vastgesteld in de openbare vergadering" moeten
worden verplaatst van pag. 9 naar pag. 8 onder art. 24,
boven het woord „Toelichting".
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 16 (bijlage no. 212).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 17 (bijlage no. 211).
De heer C. de Vries: Het is niet mijn bedoeling te
betogen, dat mijn fractie het niet eens zou zijn met
het College t.a.v. het beantwoorden van deze vragen.
Integendeel, ik geloof ook, dat het duidelijk is, dat wij,
toen dit voorstel op 3 maart aan de orde kwam, bij
zonder verheugd waren, dat een oplossing werd ge
vonden voor het bos van antennes op de verschillende
daken.
Er zijn nog wel een tweetal punten bij deze zaak
die om aandacht vragen, waarvan het eerste mis
schien niet helemaal binnen de orde is van de raads
brief, maar dan hoor ik het wel. Als in september
vanuit Smilde over het tweede net zal worden uitge
zonden, zal het dan ook voor de bewoners van de
2400 woningen waarvoor destijds de beslissing van
het aanbrengen van een centrale antenne is genomen,
5
mogelijk zijn ook over het tweede net te ontvangen Het
is bijzonder belangrijk voor de bevolking dit te weten,
ook in verband met de verder te nemen stappen voor
het ontvangen van het tweede programma.
Het tweede punt heeft wel te maken met de raads
brief. De heer A. Paassen heeft op 1 maart zijn brief
bij de Raad ingediend, maar deze heeft hem eerst op
16 juli ontvangen. Het is toch gebruikelijk, dat aan
de Raad gerichte brieven zo spoedig mogelijk in de
map „Mededelingen" komen, met het voorstel van B.
en W. om het stuk in handen te stellen van B. en W.
om preadvies? Dat is met deze brief dus niet gebeurd;
wat is de reden daarvan?
De heer Pols (weth.): We doen ons best om in sep
tember met het aanbrengen van de centrale antennes
klaar te zijn. Maar de toelevering haakt nogal eens,
doordat thans natuurlijk in alle delen van het land ge
schreeuwd wordt om deze antennes. Hoever het er nu
precies mee staat, kan ik vanavond niet zeggen. Het is
mij intussen uit anderen hoofde ook bekend, dat het
tweede net in september al gereed is. Ik veronderstel
dit in antwoord op de tweede vraag van de heer De
Vries dat dit voorstel onmiddellijk doorgestuurd is
naar het bedrijf om dit nader te bekijken, maar op dit
moment kan ik niet zeggen, wat precies de oorzaak is,
dat de brief pas nu in behandeling is, al wil ik het wel
onderzoeken en de heer De Vries vertellen, hoe het zit.
Misschien weet de Voorzitter het. (De Voorzitter: Neen,
ik weet er ook geen antwoord op.)
De heer C. de Vries: Het is toch regel, dat deze
brieven meteen aan de Raad worden overgelegd?
De Voorzitter: Inderdaad. En ik tracht van mijn
kant die regel ook volledig doorgevoerd te krijgen, maar
het komt wel eens voor, dat er een brief per abuis eerst
om advies naar een dienst of een afdeling gaat en pas
later bij de Raad komt. Ik voor mij echter sta heel na
drukkelijk op het standpunt, dat wat aan de Raad is
gestuurd ook zo spoedig mogelijk bij de Raad dient te
zijn, afgezien van wat er verder met het geval gebeurt.
Op de vraag: Hoe het ter zake precies is gegaan, moet
ik het antwoord schuldig blijven.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punten 18 t.e.m. 32 (bijlagen nos. 197, 228, 227, 230, 225,
202, 219, 198, 196, 199, 221, 220, 207, 215 en 209).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 33 (bijlage no. 195).
De heer Bootsma: Omtrent de afloop van dergelijke
procedures zouden wij graag worden ingelicht. Het is
eerder toegezegd, dat dit bij wijze van mededeling in
het bekende rode mapje zou kunnen gebeuren. Ik
zou daar toch nog eens op willen attenderen.
De Voorzitter: Ik wil graag opnieuw toezeggen, dat
het resultaat van dergelijke procedures ter kennis van
de Raad zal worden gebracht.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 34 (bijlage no. 214).
De Voorzitter deelt mede, dat onder Gemeentebegro
ting, punt 8, het voorstel tot het verlenen van een
krediet voor de cursus moderne bedrijfsadministratie
aan de gemeentelijke Handelsavondschool voorlopig door
het College wordt teruggenomen.
De hear Santema: Under „Gemeentebegroting" 6
wurdt in post oan 'e oarder steld fan f 3.000,Skilder.
jen en bihingjen siktariskeamer. Mar wy hiene dêrfoar
al ris earder yn in bigreating f 1.500,biskikber steld.
Nou is it ynienen twa kear sa djür wurden. Yn forban
dêrmei frege ik mysels ófHwat sil der nou presiis
barre? De wanden fan dy siktariskeamer hawwe goud-
learbihang. Hwer bliuwt dit, as de keamer restaurearre
wurdt? It liket my dochs wol fan bilang sa'n stik kunst
to biwarjen. Wy freegje üs ek óf, nou't der by stiet, dat
der advys jown is oer dizze saek, hwat de hear Baart,
lis gemeentlike deskundige, hjirfan sein hat. Binne B.
en W. byg. fan plan om dizze keamer sa to restaurear.
jen, dat dat goudlearbihang fordwynt, dan soene wy
dat tige spitich fine en as de Rie der net yn meigean
kin om it yn dy keamer as wandbiklaeijing to halden,
dan like üs in gaedlike methoade, dat men dit goudlear
bihang dan to'n earsten mar ris mei in soart jute bi-
klaeide en der oerhinne miskien in ljochter bihang oan-
brocht. Ik wit net presiis hwat de biweechredenen fan
B. en W. op dit stik fan saken west hawwe. By de stik
ken haw ik der neat oer fine kinnen en ik leau wol,
dat wy foarsichtich wêze moatte mei dy keamer. Ik
miende seis, dat der trije wanden mei dit goudlearbihang
bihongen binne. Soe ik hjir inkele ynljochtingen oer
hawwe meije?
De hear Van der Schaaf (weth.)Ik leau, dat de
hear Santema dit bihang to heech oanslacht. It is wol
fan in alderwetske foarname styl, mar it is gjin goud
learbihang. Efter de antike kast sit in alderaeklikste
rare skuor en dy is net ünsichtber to restaurearjen en
dêrom sille wy dêr dus wol hwat oars dwaen moatte.
Hwant de tastan is optheden alteast net sa, as dy yn
in keamer, hwer't in heap minsken komme foar bi-
sprekkingen, heart to wêzen. Forline jier tochten wy, dat
de keamer foar f 1.500,op to knappen wie. Mar nei-
dat Monumintesoarch derby west hat, doare wy it foar
dat bidrach net oan. It fervjen en bihingjen yn in hwat
moderner styl sil hwat djürder ütfalle. Oarspronklik
wie der in noch heger bidrach raemd. De forljochting
is ek net op de hichte fan de tiid, mar wy komme net
mei it ütstel om dêr jild foar üt to lüken. Sa'n ütstel
halde wy foarlopich efterüt, omdat wy de ütjefte foar
in antike kroan, dy't wy hjir graech hawwe woene,
wol in bytsje foars founen. Dêrom sil allinnich
it skilderjen en bihingjen, elk foar f 1.500,üt.
fierd, wurde. It liket net forstannich om bihanglinnen
oer it aide bihang to spikerjen en dêr it nije bihang oer
hinne to plakken; dan sil it resultaet tsjinfalle. Dan
komme de gebreken fan it aide bihang der dochs op de
ien of oare wize wer trochhinne en it spikerjen fan it
linnen op it aide bihang soe dat bihang praktysk
wol forniele. It kin n.l. net fan 'e souder oant de plint
yn ien kear spikere wurde. Dat moat op forskillende
hichten barre en dêrmei giet it bihang dochs, as ik it
ris hüslik sizze mei, nei de barbysjes. Ik wol noch wolris
oan de tsjinst oerbringe de fraech, oft it nei it for-
widerjen fan it bihang ek noch sin hat om it to bi
warjen. Op groun fan de raming fan nou freegje wy
dus foar it fervjen f 1.500,en foar it bihingjen ek
f 1.500,meiinoar f 3.000,Dan kin it foarlopich
wer efkes fierder.
De hear Santema: Tank oan de Wethalder foar dit
antwurd. Mar ik woe der by B. en W. dochs noch wol-
ris tige op oanstean, dat sy, as it yndied goudlearbi
hang is, dat net weidogge. Ik haw ek noch gjin antwurd
krige op myn fraech, oft de gemeentlike deskundige,
de hear Baart, hjiryn kend is. Hwant hwannear't dit
yndied noch in ünderdiel is fan it aide gebou en fan de
tiid fan it ynrjochtsjen dêrfan, dan moatte wy dochs
wol foarsichtich wêze, dat wy dit bihang samar net
oan kant dogge. Ik woe graech, dat de Foarsitter dizze
opmerking ta him nimt.
De hear Van der Schaaf (weth.)De hear Baart is
hjir nei myn witten net oan to pas kommen, mar wol in
funksjonaris fan Monumintesoarch. En dat is like goed,
dus wy binne der net oerhinne hobbele. Wol hawwe wy
tocht: Wy moatte dat mei in foarsichtige han bihannel-
je en wy woene ek net to djür. Sadwaende komme wy
ta dit ütstel. Mar der bliuwt stean, dat wy freegje sille
oan de deskundigenIs dit bihang it noch wurdich om it
to biwarjen?
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.