4
5
geval zijn. Overigens weten wij niet, of deze markt zal
slagen, maar wij zijn toch wel van mening, dat deze po.
ging op alle mogelijke manieren moet worden gestimu
leerd; Leeuwarden, met een outillage die iedere ver
gelijking kan doorstaan, moet toch één van de eerste
zijn om met een E.E.G.-markt te starten. We hebben
meermalen een bespreking gehad op het Ministerie.
Dat men het ons mogelijk heeft gemaakt het opstellen
van deze verordening te bespoedigen, blijkt wel uit
het feit, dat pas op 25 juni j.l. de eisen voor een markt
als deze in de Staatscourant zijn gepubliceerd. Met de
bestaande veemarktverordening is het eigenlijk het
beste bevallen, dat men Den Haag vraagt hoe men
het daar wil hebben, ter vermijding van veel corres
pondentie. Het Ministerie heeft, toen we de juiste men
sen hadden, ons richtlijnen gegeven voor deze veror
dening. Met enkele wijzigingen van de inspecteur van
de veeartsenijkundige dienst ligt deze vanavond bij U
op tafel.
Maandagmorgen moesten de gegevens nog uit Den
Haag komen. Het moest dus vrij vlug gaan. Van ver
schillende zijden is druk uitgeoefend om ook hier een
slachtveemarkt in te stellen. Men denkt daarbij aan
de donderdag, omdat wat van dit slachtvee, dat bestemd
is om levend vervoerd te worden naar verschillende
landen, eventueel niet zou worden verkocht en zou
blijven overstaan tot vrijdag, in de gewone markt nog
mee kan draaien. Definitief is dat echter niet,
want in ons land worden de E.E.G.-voorschriften
wel eens strenger geïnterpreteerd dan in andere
E.E.G.-landen. En de bedrijven die hier het dichtst
bij betrokken zijn, b.v. de F.C.E., zien grote moeilijk
heden voor de slachtveemarkt en trachten de inter
pretatie meer in overeenstemming te brengen met die
van andere landen. Morgen is daar weer een bespre
king over in Den Haag en men heeft goede moed, dat
het mogelijk zal worden deze slachtveemarkt een aan
tal malen in het jaar en wel op donderdag te houden,
bijv. in de herfst en in het voorjaar, als deze dieren
het meest worden aangevoerd op de markten. We
doen op het ogenblik alle mogelijke moeite; men moet
in de betreffende landen reclame maken en met fol
ders in verschillende talen werken. We hebben alle
medewerking; hier zal dus wel iets van terecht
komen. Ook de directeur van de veemarkt spant
zich hier heel erg voor in en ik wil ook gaarne noe
men de heer Van der Werf, inspecteur van de vee-
artsenijkundige dienst, die alle mogelijke steun ver
leent.
Het is niet eenvoudig om te beginnen, want er is
sprake van verschillende belangen. Een vee-exporteur
die jarenlang naar de E.E.G.-landen vee heeft geëx
porteerd, voelt bepaald niet zo voor een exportmarkt.
Die heeft liever zijn rechtstreekse relatie met het bui
tenland. De handel als zodanig evenwel ziet er meer
in, dat buitenlandse handelaars hier komen, met wie
men dan rechtstreeks zaken kan doen. Ik prijs me
gelukkig, dat de exporteurs uiteindelijk, na veel be
sprekingen, tot de ontdekking kwamen, dat hier eigen
lijk een geheel nieuwe markt wordt „aangeboord",
niet een voor het klasse-vee, maar meer voor het ge-
bruiksvee. Zij willen ons in allen dele terwille zijn,
hun schouders onder dit ondernemen zetten en er bij
hun buitenlandse relaties propaganda voor maken.
Daar een en ander bijzonder snel in zijn werk moet
gaan, zou ik graag willen, dat de Raad het College
machtigt de geringe veranderingen, die de inspecteur
van de veeartsenijkundige dienst aangeeft, aan te
brengen in de verordening betreffende de E.E.G.-
slachtveemarkt. Slechts dient voor „gebruiksvee" te
worden gelezen „slachtvee" en voor „maandag" „don
derdag". Het is niet eenvoudig geweest een dag vast
te stellen. Wij willen hier ook andere markten niet
in de wielen rijden. De Wethouder van Groningen zei
mij in een gesprek: „Wij hebben de kans, dat wij een
E.E.G.-markt in Groningen krijgen". Ik prijs me ech
ter gelukkig en ook het College is er mee ingeno
men dat wij in Leeuwarden in elk geval de eerste
E.E.G.-markt in Nederland zullen krijgen.
De Voorzitter: Dan zou ik graag even willen pre
ciseren wat t.a.v. de slachtveemarkt van U gevraagd
wordt te besluiten, omdat de Raad deze verordening
moet vaststellen. Daarbij zou ik dan de Raad willen
vragen het College te machtigen, gegeven de spoed en
het belang van deze zaak, in de door de Raad vast te
stellen verordening zo nodig die veranderingen nog
aan te brengen, die door het Ministerie van Landbouw
en Visserij of door de inspectie nodig worden geoor
deeld. De verordening moet heten Verordening E.E.G.
slachtveemarkt. Dat wat betreft de titel en art. 28. Als
definitie van exportvee zal in art. 1, onder f, moeten
worden vermeld: „slachtrunderen, bestemd voor uit
voer naar lid-staten van de E.E.G." In de derde plaats
zullen de herhalingen betreffende de varkens en nuch
tere kalveren moeten worden geschrapt. De betreffen
de artt. 3 en 7 moeten worden aangepast. In de vierde
plaats zal er slechts één diersoort verhandeld worden
en is slechts het aanwezig zijn van één marktplaats
voldoende. Daarvoor dienen de artt. 1, onder c, en 3,
eerste lid, te worden gewijzigd. Vervolgens zal in art.
4, eerste lid, „maandagen" moeten worden vervangen
door „donderdagen" en komt het derde lid, sub a, te
luiden „uitsluitend tussen 10.00 en 12.00 uur" en ten
slotte zal vee dat op de markt gekocht is, tot 14.00
uur op de exportveemarkt en tot 17.00 uur op het vee-
markttèrrein mogen blijven. Niet verkocht vee kan
blijven waar het is en de gewone vrijdagse veemarkt
afwachten. Art. 14 moet in deze zin worden gewijzigd.
En dan kom ik tot een nog moeilijker zaak. Er zal
een nieuw art. 4 moeten komen over de dag, de tijd
en de voorwaarden voor de markthandel. Art. 4, eer
ste lid: „De markthandel in exportvee wordt gedreven
op de door Burgemeester en Wethouders te bepalen
donderdagen, waarvan het aantal niet groter dan twin
tig per jaar zal zijn." Tweede lid: „Burgemeester en
Wethouders bepalen echter op aanwijzing van de in
specteur, dat op de daarvoor bestemde dag geen markt
handel zal worden gedreven, aangezien deze zal worden
gedreven in een gebied, dat niet in de zin van de Richt
lijn vrij is van epidemische veeziekten." Derde lid:
„Op de exportveemarktdag mag exportvee tot het vee
marktterrein worden toegelaten a. uitsluitend tussen
10.00 en 12.00 uur en b. indien het daarvoor naar het
oordeel van de inspecteur in aanmerking komende ge
deelte van het veemarktterrein tevoren grondig
zulks ter beoordeling van de inspecteur is gereinigd
en ontsmet." Artikel 7, over „Veelossen en laden op
het veemarktterrein", eerste lid: „Het is verboden op
het veemarktterrein uit of in een voertuig vee te los
sen, onderscheidenlijk te laden op een andere plaats
dan het los. en laadperron." Tweede lid: „De eigenaar-
en de houder van een voertuig, bestemd voor het ver
voer van vee, dienen er voor zorg te dragen: a. dat dit
voertuig niet langer bij het los- en laadperron staat
dan nodig is voor het brengen van het met dat
voertuig „le. vervoerde vee van dat voertuig
naar de vooraanbindruimte; 2e. te vervoeren vee
van de vooraanbindruimte naar dat voertuig;" en
b. „dat bij het lossen, onderscheidenlijk laden
van vee uit of in dat voertuig de door of namens
de directeur gegeven aanwijzingen en bevelen in acht
worden genomen." En dan tenslotte artikel 14, over
het „Vee verwijderen", eerste lid: „Het is de eigenaar,
de houder en de hoeder van vee verboden vee, dat op
de exportveemarkt gekocht is, op de exportveemarkt
dag na 15.00 uur op de exportveemarkt of na 17.00
uur op het veemarktterrein te hebben;" tweede lid:
„Vee, als bedoeld in het eerste lid, dat op de exportvee.
marktdag na 15.00 uur op de exportveemarkt of na 17.00
uur op het veemarktterrein onbeheerd wordt aange
troffen, wordt voor rekening van de rechthebbende op
dat vee van gemeentewege in bewaring gesteld."
Ik ben er mij natuurlijk van bewust, dat het uiterst
moeilijk, zo niet onmogelijk, is om dit allemaal zo op
het eerste gezicht te volgen. Maar aan de andere kant
gaat dit over een grotendeels formele uitwerking -—
wat dan de verordening op het slachtvee betreft
van wat ook al is voorgesteld in de andere verorde
ning, zij het dan, zoals ik zopas al heb gezegd, met
enige veranderingen die het speciale onderwerp vraagt.
Dat alles is echter verder van technische aard.
De hear Santema: As lid fan de Merk- en Haven,
kommisje haw ik net de gelegenheit hawn sa konkreet
oer dit stik to praten, as miskien wol winsklik west
hie. En soks kin jin oan de iene kant muoije, mar yn
dit bisündere gefal moat ik dochs fêststelle, dat de
wize fan hanneljen fan it Kolleezje yn dizzen al hie
lendal üs ynstimming hat. Hwat hjir oan de oarder is,
is like wichtich foar in bettere en in omfangriker
eksploitaesje fan üs bipaeld wol djüre fémerk. En ek
yn oare kommisjegearkomsten is de gedachte fan in
E.E.G.-merk al lansearre en ik: mien, dat dizze wur-
den seis al by de iepening fan de nije fémerk fallen
binne. Yn elk gefal, wy binne B. en W. fan herten
tankber foar dit ütstel. It is hast net oer to sjen, mar
ik leau, dat it hiel forstannich west hat net allinnich
de foroardering foar it fok- en it gebrüksfé foar to
stellen, mar ek dy foar it slachtfé. Ik hoopje fan her
ten, dat dit bislüt, dat, sa stel ik my foar, de Rie aen-i
sen wol as ien man nimme sil, ek foar üs gemeente
Ljouwert in hiel fruchtber bislüt wêze mei. Dit is dus
net allinnich mar pleatslik bipaeld, mar foar hiel üs
lan. Wy witte ommers, sjoen de sifers dy't wy de
léste tiid oer de oanfieren fan de forskillende fémerken
publisearre seagen yn'e kranten, dat der noch wol kon.
kurrinsje is yn Nederlan. Mar de prachtige outillage
dêr't ek de Wethalder al oer spriek, is foar üs in dübele
reden om dit ütstel mei ynstimming to bigroetsjen; üs
fraksje sil as ien man derfoar wêze.
De heer Weide: Ik zou me bij de heer Santema
willen aansluiten. Wij kunnen de haast, waarmee B.
en W. met dit voorstel gekomen zijn, zeer zeker billij
ken. Wij hebben met deze markt de primeur, maar
het succes daarvan zal afhangen van het aan
dacht vragen van de buitenlandse handel en dat is
niet zo'n eenvoudige zaak. De heer Pols heeft zelf al
genoemd het laten verschijnen van folders en het ad
verteren in buitenlandse bladen, maar ik zou hier nog
een paar kleine tips aan willen toevoegen, zoals
het contact opnemen met de buitenlandse land.
bouwattaché's en met de afdeling Export van het Mi
nisterie van Landbouw. Deze afdeling komt op elke
grote landbouwshow in Europa met een eigen Hol
landse stand; daarin kan men dus ook de markt in
Leeuwarden aanbevelen. Verder zou ik reeds op de 9e
september, als in de Frieslandhal weer de grote na
jaarskeuring plaats vindt, waar zeer vele buitenlanders
naar toe zullen stromen, de aandacht willen doen ves
tigen op de toekomstige markt. We behoeven ons in
tussen niet voor te stellen, dat op de E.E.G.-markt de
aanvoeren even groot zullen zijn als op de vrijdags-
markt. Volgens het jaarverslag van het Productschap
voor Vee en Vlees zijn in totaal in 1964 uit Nederland
rond 24.000 stuks fok- en gebruiksvee geëxporteerd.
Uit welingelichte kring vernam ik, dat dit voor het
noorden des lands ongeveer de helft zal bedragen, dus
12.000 stuks. Als we het eerste jaar markt hebben op
7 dagen, dan komen wij op zo'n 1700 dieren per markt
dag, maar ik geloof, dat er nog een groot aantal die
ren niet via deze markt verhandeld zal worden, zodat
het aantal daar wel veel kleiner zal zijn.
Verder ben ik heel erg blij met de toezeg
ging, dat ook tot het instellen van een slacht
veemarkt zal worden overgegaan, wat niet uit
de stukken bleek. Zo'n markt zal toch ook in Leeuwar
den zeer zeker levensvatbaarheid hebben, ook doordat
de veeteelt en de rundvleesproduktie een betere plaats
hebben gekregen t.o.v. de melkproduktie en ook veel
meer rendabel zijn geworden. Dat de boeren meer tot
de rundvleesproduktie overgaan, is in het verleden op
de markt in Leeuwarden ook wel bewezen. Er zal
zeker veel slachtvee naar het buitenland gaan. Met
de donderdag ben ik wel gelukkig. Alleen zou ik wil
len, dat deze donderdag valt na de maandag van de
fok. en gebruiksveemarkt, omdat dan de buitenlanders
hier in Leeuwarden zijn en bovendien is mijn ervaring,
dat, althans in het buitenland, zeer vele importeurs van
fok- en gebruiksvee daarnaast tevens importeur van
slachtvee en van vlees zijn. Het lijkt mij daarom wen
selijk deze beide markten in één week te doen houden.
Ik zou nog wel willen vragen, over welke middelen wij
beschikken ter bestrijding van de hoge kosten die
goedgerichte reclame voor deze markt in het buiten
land zeker zal meebrengen. Overigens vind ik het erg
jammer maar daar kunnen wij als Raad verder bij
zonder weinig aan doen; de E.E.G.-bepalingen zijn ter
zake duidelijk dat niet tevens vee naar staten die
geen lid zijn, zou kunnen worden geëxporteerd, want de
uitvoer naar die staten beloopt in Nederland nog altijd
zo'n 20% van de totale export.
De hear Miedema: Yn it foarste plak wolle wy üs
tank ütsprekke oan it Kolleezje, dat it op dit momint,
nou 't noch folslein in fraech is, hoe 't de ünderskate
partijen: boeren, eksporteurs en keaplju dy't alle trije
ynskeakele wurde moatte by de eksporthannel, réagear-
je sille, mei dit ütstel komt, hwerby Ljouwert it ear-
ste plak mei in E.E.G.-merk yn Nederlan wurdt. Wy
binne üs derfan biwust, dat men mei ynstelling fan
dizze nije merk in wei ynslacht hwerfan it ein folslein
yn de dize leit. De forwachtingen sille yn it earste
skoft net to heech steld wurde moatte. Men moat
wol ris in dübeltsje ütjaen om op 'en dür in
kwartsje werom to winnen. Sa sjoch ik it tominsten
persoanlik.
Oangeande it ütstel op himsels inkele fragen.
Der is yn de nota praet oer reklame foar dizze
merk en de hear Wethalder hat it der ek oer hawn.
Der binne folders nei bütenlanske adressen fuortgon-
gen. En de hear Weide hat noch forskillende tips jown,
dy't miskien meiwurkje kinne om mear folders kwyt
to wurden. It hat allegearre folslein myn ynstimming.
Mar wy moatte in noch wichtiger punt net oer de holle
sjen. Wy kinne hjir wol in protte folk by helje en
dat is tige bilangryk mar dan moatte wy ek
soargje, dat der fé is. En dêrfoar moatte wy alteast it
earste skoft ek reklame yn it binnenlan en dan net
allinnich yn Fryslan meitsje, hwant dizze merk kin
allinnich troch Fryslan bislist net droegen wurde. Sil
dizze merk slagje, dan moatte wy ek oanfier hawwe
üt Noardhollan, üt Oerisel en üt Drinte. Dat binne de
eksportgebieten fan Nederlan. Ik leau, dat reklame
dêrfoar hast noch wichtiger is as de reklame yn it
bütenlan. En dat soe ik dan ek tige yn it omtinken
fan it Kolleezje jaen wolle. Yn art. 14 yn de foroar
dering foar de eksportfémerk wurdt steld, dat fé dat
foar eksport forkoft is, oerstean bliuwe kin oant de
oare deis 12 üre. Dat is op himsels net sa slim; allin
nich sille dy bisten dy't dêr fan de iene dei 8 üre
oant de oare middeis 12 üre stean bliuwe, wol hwat
hawwe moatte. En nou stiet der in art. 20, dat oars
gjin struijen brükt wurde mei as hwat fan gemeente
wegen forstrekt wurdt. Oer it foer wurdt hielendal
net praet, mar dat sil wol ünder datselde art. 20 bi-
flapt wurde. Haldt dit yn, dat de forsoarging fan it
fé op „de oare dei" foar de Gemeente is? Of is dy
foar de eigener? Dat fyn ik minder oantreklik as de
oplossing, dat de Gemeente ünderdak forskaft en de
eigener him der fierder mei rédt. Ut de foroardering
blykt dêroer neat. En dat soe ik dochs wol graech
efkes opheldere hawwe wolle. It hie my op dit stuit
noch leaver west, dat art. 14, oer it steanbliuwen fan
de bisten, der net yn foarkaem en dat steld waerd:
Om 12 üre is de merk öfroun, it eksportfé fordwynt
nei de N.V. Lange Veestallen of nei partikuliere qua-
rantaine-ynstellingen. Miskien mei it net, mar dat kin
ik my hast net foarstelle.
It ynstellen fan de slachtfémerk komt in bytsje
fluch op; wy kinne it miskien net hielendal
oersjen. Ik leau lykwols, dat it üs ynstimming
wol hawwe kin. Allinnich persoanlik en mear
kin ik op dit momint net sizze stean ik wol
op it stanpunt, dat wy, as der by wize fan sprekken
20 eksportfémerken organisearre wurde soene, to'n
earsten oan tsien slachtfémerken genóch hawwe.
De hear Hartstra: Us fraksje giet folslein akkoart
mei dit ütstel fan B. en W. As de erkenning as
E.E.G.-merk öfkomt, krijt Ljouwert net allinnich de
primeur foar Nederlan, mar ek foar al de E.E.G.-
lannen. Ik leau net, dat wy de draechwydte fan dit
ütstel nou al oersjen kinne. En ik bin it eigentlik wol
iens mei de foarige sprekkers, dat it miskien earst
noch hwat stroef rinne sil, mar dat it dochs it pro-
bearjen wurdich is. De hear Miedema woe art. 14
skrasse, mar dat is yn striid mei syn biwearing, dat
hy hannelers üt de provinje oanhelje woe, hwant as
hy de bisten dy't net forkocht wurde, direkt fan it
terrein óf hawwe wol, dan wurdt it foar dy hannelers
wol hwat lêstich se deselde deis wer to plak to krijen.
Ik freegje my óf, oft art. 1 fan de foroardering wol
oerienstimt mei it riedsbrief, bis. 2. Yn art. 1, ünder f,