5
punt, noch romte litte foar de mooglikheit fan misfor-
stan. Kinne de taksateurs ek allinnich mar de skea
taksearre hawwe? Hawwe hja net it elemint fan
weardeformeardering fordiskontearre Men moat der
ek mei rekkene, dat der rioelearring oanlein wurdt, dat
der in trottoir komt, dat de dyk better en breder wurdt.
Ik tocht, dat ek it Kolleezje it sa bioardielje woe.
De heer Van Balen Walter: Ik vind het toch een
wat eigenaardige gang van zaken, dat het College met
een voorstel bij de Raad komt, dat m.i., gezien de gang
van zaken, wel logisch is en aan de andere kant de
Raad eigenlijk suggereert: Verwerp het maar, want
er vloeit ook een ernstige consesuentie uit voort. Dat
vind ik niet een fraaie gedachte en daaromtrent zou
ik nog wel graag de zienswijze van de Wethouder wil
len vernemen.
De heer Kingma: Als de Raad niet anders zou mo
gen beslissen, omdat B. en W. zich gebonden hebben,
dan zou de zinsnede „behoudens goedkeuring door de
Raad" geen enkele zin meer hebben en ik meen daar
om ook, dat de Raad geheel vrij is anders te beslissen.
Daarvoor staan juist genoemde woorden hierin.
De heer K.. J. de Jong: Ik wil even voortborduren
op de vraag van de heer Van Balen Walter: Behelzen
de „verregaande consequenties" van het voorstel van
B. en W., dat we met terugwerkende kracht ook de
genen, die meegewerkt hebben voor een lagere prijs, nu
toch een hogere prijs geven Met het instellen van een
baatbelasting, die tegenover deze o.i. te hoge uitke
ringen staat, die ergens toch dekking moeten vinden,
zijn we er uit, maar accepteren B. en W. dan daarmee
ook de verregaande consequenties of hebben zij liever,
dat de Raad dit voorstel maar afstemt en doet wat de
heer Bootsma gesuggereerd heeft: Hier trappen we niet
in; laten we er met een boogje omheen gaan; dan zijn
we eruit. Dat is uiteindelijk het alternatief.
De heer Van der Schaaf (weth.): Ik ben blij, dat de
heer Bootsma gezegd heeft, dat in de tijd, dat hij
raadslid is, de Raad in gevallen als deze het College
praktisch niet in de steek heeft gelaten. Ook de heer
Heetla heeft zich in deze zin uitgelaten en dat sluit
wel ongeveer aan op wat ik heb gezegd. Ik heb de
mogelijkheid bepaald opengelaten, dat de Raad in een
uitzonderingsgeval niet akkoord zou gaan met een
voorstel van B. en W. Ik maak me daar niet al te on
gerust over. Het is geen portefeuillekwestie. Wat zul
len we nu ook nog uithalen voor zo'n korte tijd! (Ge
lach)
De heer Bootsma heeft een stukje uit de raadsbrief
geciteerd en ik kreeg de indruk, dat hij dat tegen mij
aanvoerde, maar ik heb het gevoel, dat ik dat in eer
ste instantie, zij het met andere woorden, juist ook heb
gezegd.
De consequentie van deze zinsnede behoeft niet de
betekenis te hebben van het uitlokken van een beslis
sing om het voorstel t.a.v. letter z maar te verwerpen.
Het College toch is tegenover de Raad gehouden hem
bij een bepaalde beslissing ook de consequentie daar
van voor ogen te stellen. Ik dacht, dat de Raad dat wel
van ons vroeg. Als de heer Van der Veen, sprekende
namens alle leden van de Raad, het College daarvan
zou willen ontslaan, dan zou het ondanks dat toch op
die wijze blijven voortgaan; wij menen nl., dat de voor
lichting over dit punt aan de Raad onvolledig zou zijn
geweest, als deze consequenties niet waren aangestipt
en dan is het aan de Raad te zeggen wat hij wil doen.
Van een uitlokking van een verwerping van dit besluit
dient hier dus niet te worden gesproken.
De hear Boomgaardt frege: Is hjir ek sprake fan in
misforstan? De mearderheit fan de Rie kin wol sizze,
dat de taksateurs mistaksearre hawwe dizze kear. Mar
dat dy taksateurs oan de iene kant sjoen hawwe in
formindering fan de wearde trochdat de strjitte tichter
by it hüs komt en oan de oare kant net sjoen hawwe
soene, dat der in formeardering fan de wearde oan dat
hüs tafoege is trochdat it oan in bettere en bredere
strjitte kommen is to lizzen, wol my net oan. Dit
binne bitüfte taksateurs, sjoen de underfilling, dy't se
hawwe. Se hawwe wis wol it totael bisjoen.
De heer Kingma heeft nog weer opgemerkt, dat in
deze afspraak met de heer Kramer is gezegd „behou
dens goedkeuring van de Raad". Dat betekent evenwel
niet, dat de Raad helemaal vrij is en kan doen, alsof
er niets was gebeurd. Als de heer Kingma het zo zou
interpreteren, dan vindt hij mij tegenover zich. Als
B. en W. langs de normale weg, zoals wij die hier ken
nen, ingezetenen bepaalde voorstellen doen, dan is de
Raad er natuurlijk formeel helemaal vrij van, maar uit
een oogpunt van beleid zou het funest zijn, als deze
daar dan in geen enkel opzicht rekening mee zou be
hoeven te houden. De clausule „behoudens goedkeu
ring" houdt in, dat B. en W. niet competent zijn deze
beslissing te nemen en die aan de Raad zullen voor
leggen, maar dat de Raad die, als ze ongeveer in de
lijn van diens beleid in overige zin ligt, wel zal aan
nemen, dat er dus een zeker vertrouwen bestaat, dat
dat zal gebeuren. Als dat niet meer kan, is het wel
moeilijk te blijven werken.
Ik geloof niet, dat we dit geval met een baatbelas
ting moeten oplossen. Deze methode van financiering,
zou, als we die algemeen gingen toepassen, natuurlijk
tot nogal wat administratie leiden en waarschijnlijk
ook veel weerstanden oproepen.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W. (concept-besluiten nos. 15800, 15800a
t.e.m. 15800ij en 15800 aa).
De heer Bootsma vraagt stemming over het voorstel,
voor zover betreft de aankoop van een strook grond
van de heer D. Kramer en echtgenote te Wirdum (con
cept-besluit no. 15800z).
Dit wordt verworpen met 8 tegen 27 stemmen. Voor
stemmen: de heren Tiekstra, Ten Brug, Pols, Weide,
Ir. van Balen Walter, Mr. van der Schaaf, Vellenga en
Mr. van der Veen.
De Voorzitter schorst de vergadering voor de koffie
pauze.
De Voorzitter heropent de vergadering.
Punten 11 t.e.m. 16 (bijlagen nos. 296, 283, 291, 314,
306, 302 en 279).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 17 (bijlage no. 294).
De heer Kingma: Weer vraagt het College ver
lenging van de overeenkomst met de Maatschappij „De
Toekomst" te Wilnis, zonder dat ergens uit blijkt, dat
er nu ook gewerkt wordt aan een definitieve en een
betere oplossing van de vuilafvoer van onze stad dan
de tegenwoordige. Het vuil ergens neergooien mag dan
officieel met toestemming gaan en heel goedkoop zijn,
maar ik vind het bepaald voor een stad als Leeuwarden
niet een heel goede oplossing en het kan zeker geen
blijvende zijn. Zo langzamerhand heeft het College toch
wel de tijd gehad, om te zien naar een betere oplos
sing voor dit eigenlijk wel nijpende probleem. Kan de
Wethouder ook meedelen, of we binnen afzienbare tijd
een plan tegemoet kunnen zien voor een definitieve
oplossing
De heer Pols (weth.): Ik verschil met de heer
Kingma ten zeerste van mening. Als de Cultuur-tech
nische Dienst nog graag uitbreiding aan dit vuilstor-
ten wil geven en er op het ogenblik contact is met
Domeinen, die dit ook heel graag willen, als wij f 5,
per ton besparen (over 30.000 ton per jaar gerekend
een behoorlijk bedrag), dan kunnen we niet zeggen,
dat we thans een slechte methode toepassen. Ik vind
persoonlijk, dat we het heel mooi oplossen, hoewel we
hier vergunningen voor moeten hebben en het is de
vraag, of we in de toekomst op dezelfde wijze kunnen
doorgaan. Heeft hef College voldoende gedaan om an
dere oplossingen te zoeken? Inderdaad. We hebben
verschillende onderzoekingen gedaan, die tot nog toe
geen redelijk resultaat hebben gehad. De afvoer naar
Drente zien we nog altijd als een mogelijkheid,
maar, wat de prijsregeling betreft, zouden we dan
alles uit handen geven en we weten niet, wat dat in
de toekomst gaat kosten. Compostering wordt steeds
moeilijker, omdat de aard van het huisvuil vandaag-
de-dag door verschillende kunststoffen ten zeerste ver
andert. Verbranden is ook nog een mogelijkheid. Het
aantal inwoners van een stad als Leeuwarden is ech
ter te klein om dit rendabel te kunnen maken, want
dan moet men bijv. met die verbranding elektriciteit
opwekken. Overigens zoekt men in het gehele land
nog naar een oplossing. Het grootste gedeelte van de
steden in Nederland gaat het vuil precies gelijk stor
ten als Leeuwarden, zelfs Amsterdam stort het voor
een groot gedeelte nog buiten. Haarlem neemt op het
ogenblik een vrij omvangrijke proef met een „voor-
compostering", een verkleining van het huisvuil met
de Franse machine die wij in Frankrijk hebben
zien werken. Maar men is er nog niet uit en men is
niet enthousiast. Komt er binnen afzienbare tijd een
oplossing? Als wij een oplossing zien die we als de
beste voor de stad erkennen, dan zullen we daar heus
mee bij de Raad komen. Op het ogenblik hebben we
die nog niet.
De heer Kingma: De heer Pols zegt wel, dat er nu
een voordelige methode wordt toegepast, gezien de
lage prijs, maar dat zal natuurlijk op lange termijn
moeten blijken, want de bedragen die men betaalt
ik denk bijv. aan de VAM zullen steeds hoger wor
den. Het thans bouwen van een verlaadstation zal be
langrijk goedkoper zijn dan bijv. over vijf jaar en dan
kan men nu al een belangrijk bedrag besparen op de
afvoerkosten.
Er komen bij mij verschillende vragen op. Kan de
N.V. „De Toekomst" bijv. garanderen, dat zij dit werk
kan blijven doen op dezelfde wijze als thans? Ik ben
er helemaal niet van overtuigd, dat we zo voordelig
uit zijn. Dit jaar waarschijnlijk wel, maar op de lange
duur kan de Gemeente best een flinke schade lijden,
doordat men zich blindgestaard heeft op het voordeel
van het moment.
De heer Pols (weth.): Ik verwacht niet, dat de heer
Kingma en ik het hierover eens zullen worden. Op het
ogenblik verzorgen wij m.i. de afvoer van het vuil op
een heel goede wijze. We zullen f 5,per ton bespa
ren en als wij de zes jaar vol hebben, dan is dat een
bedrag, waarvan wij misschien wel een verlaadstation
kunnen betalen, dat ons vijf jaar geleden veel geld zou
hebben gekost. Ik had wel graag, dat de Provincie,
nu de Domeinen en de Cultuur-technische Dienst hier
achter staan, dit werk nog een aantal jaren zal willen
toelaten en ik zie niet in, waarom ze dat niet zou wil
len. Het huisvuil wordt in een zeer diepe sleuf gede
poneerd en met de weggegraven grond wordt de sleuf
weer afgedekt en als een en ander gezakt is, heeft
men een vrij goedkope verharde weg, waar men ter
plaatse heel blij mee is. We bewijzen er de Cultuur
technische Dienst een dienst mee. En dat Domeinen
wel een contract wil afsluiten, bewijst toch, dat wat
we doen zeker niet zo afkeurenswaardig is. We gooien
het vuil niet maar ergens in het land neer.
Zal in de toekomst blijken, dat we te duur uit zijn?
Dat kan ik niet inzien, want alles wat we anders gaan
doen terzake zal altijd belangrijk duurder worden. En
dan zou men het geheel uit handen geven. Hoelang
de N.V. „De Toekomst" dit zal doen, is ook moeilijk
te zeggen. Ze kan ook wel opgeheven worden, maar
dan zie ik altijd nog wel een kans, dat de Gemeente
het zelf doet. Dit alles neemt niet weg, dat we niet
alle kanten uitkijken om voor de toekomst een nog
betere oplossing te vinden. En daarmee zouden we dan
stellig bij de Raad komen.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 18 (bijlage no. 300).
De heer K. J. de Jong: Na de vergadering van de
14e mei 1964 hebben wij omtrent deze verplaatsing
pas vanavond weer iets gehoord en, gezien de discus
sie, die hieromtrent in de Raad is gevoerd, heb ik wel
behoefte, op een enkel punt nog even nader in te
gaan.
Het verheugt ons, dat nu een oplossing gevonden is,
die dit bodecentrum niet aan de periferie van de stad
brengt. Dat vreesden wij en we hebben destijds ge
zegd, dat we dit bodecentrum toch liefst niet op te
verre afstand van het spoorwegstation gesitueerd zou
den willen zien. Het is nu wel iets verder af dan aan
vankelijk gepland is, maar toch is dit een oplos
sing, die allen, die tijdens de discussie van 14 mei 1964
anders dachten, wel verheugt. B. en W. stellen, dat bij
de verdere uitwerking van de plannen bleek, dat
voor de 5 a 10 jaar, die de vestiging op het oude vee
marktterrein slechts zou kunnen duren, i.v.m. de zeer
belangrijke investering een andere weg gezocht moest
worden. Was het destijds echter niet zo gesteld, dat
die investeringen voor rekening van de stichters van
het bodecentrum kwamen en dat ze zo beperkt
waren, doordat men gebruik kon maken van een stuk
overdekte veemarkt Dat was toch juist het voordeel
van de vestiging daar Ik meen, dat toen een bedrag
van 2 ton is genoemd en dat was, vergeleken bij het
bedrag, dat met nieuwbouw gepaard zou gaan, wel
zeer miniem. In de raadsbrief staat, dat deze kosten
in sterke mate het gemeentebudget zullen beïnvloe
den. Is dat wel het geval? Ik heb telkens het gevoel
gehad, dat deze zaak juist self-supporting zou zijn en
dat de dekking zou moeten worden gevonden in de
opbrengsten van de bodediensten zelf, zij het dan, dat
de Gemeente eventueel met kapitaalverstrekking
helpt. Het gaat hier om een principe-besluit, maar zit
ten daaraan nu ook consequenties voor de ge
meente Leeuwarden vast. Kan ook iets in zeer globale
zin omtrent de investeringen meegedeeld worden
Later krijgen wij nog wel de definitieve uitwerking,
maar om te weten in welke orde van grootte zich dit
beweegt, zou ik toch wel iets meer willen weten dan
in de raadsbrief staat. Nu de vee-auto's niet meer van
de Reviusstraat gebruik behoeven te maken, is er
alles vóór te zeggen hier het bodecentrum te creëren.
Dit terrein is daarom thans wel te prefereren boven
dat van de oude veemarkt.
Dat deze zaak ook met de leden van de organisa
ties van bodediensten overlegd is, verheugt ons, want
wij menen, dat dit allereerst een zaak is van het be
drijfsleven zelf en als het daar een gunstig onthaal
vindt, dan kan de Raad hier moeilijk ernstige bezwa-
tegen hebben.
Een zich ook even opdringende vraag is deze: Heb
ben B. en W., nu een deel van de oude veemarkt niet
bestemd wordt voor bodecentrum, daarmee ook andere
plannen of is, omgekeerd, een eventuele andere bestem
ming van de oude markt, i.v.m. de stadssanering bijv.,
misschien één van de oorzaken geweest, dat een an
dere plaats voor het bodecentrum is gezocht?
Deze vragen zou ik, uiteraard meer ter algemene
oriëntering, toch nog wel graag beantwoord zien.
De heer Taylor Parkins: Bij het lezen van dit voor
stel heb ik even gedacht: „Beter ten halve gekeerd"
enz. Zoals U allen bekend is, was ik op 14 mei 1964
tamelijk gekant tegen het verplaatsen van het bode
terrein naar de periferie. Ik mag dan ook niet anders
dan het gewijzigde voorstel toejuichen. Het drukke
vrachtautoverkeer van de bodediensten gaat dus uit
de binnenstad weg. Met belangstelling zal ik dan ook
een nieuw ontwerp voor het bodeterrein tegemoet
zien. Bij de schetstekening die ter inzage lag, heb ik
mij wel even afgevraagd: Is de situering van het bo
dehuis, het bezorghuis, hier wel juist? Of is het i.v.m.
de mogelijke verdere inkrimping van deze bodedien
sten, waar de organisaties steeds over spreken, ook
gewenst om het zodanig te projecteren in het geheel,
dat een eventueel vrijkomend deel van het bodeterrein
weer bij het parkeerterrein gevoegd kan worden?
Want dat dit parkeerterrein kleiner wordt door de
aanleg van het bodeterrein is een feit. Het terrein van
de oude veemarkt heeft nu 16 maanden het aspect van
een woestijn gehad. Een enkele verdwaalde auto dorst
er nog te parkeren, ondanks de stukgereden flessen
enz. Er is wel aan gedokterd, maar de dokter heeft de
patiënt niet kunnen redden. Wat is Uw mening over
de oude veemarkt? Ik zou erop willen aandringen, dit
terrein zo spoedig mogelijk in orde te maken, opdat
het een dienst kan vervullen voor deze stad.
De heer Van Balen Walter: Onze vrij langdurige
discussie destijds heeft toch wel haar nut opgebracht.
Ze heeft het College in staat gesteld met een zeer
acceptabel plan te komen. Ik juich het in alle opzich
ten van harte toe en ik ben zeer gelukkig met deze