2 Punt 8 (bijlage no, 355). De heer Van Balen Walter: Is het gebruikelijk, dat wij de vergoeding voor bedrijfsschade incalculeren in de koopprijs Wordt de verkoopprijs los van de schade vergoeding vastgesteld en dus de bedrijfsschade recht streeks met de huurder geregeld Mocht dat laatste het geval zijn, dan vraag ik mij af, of de hier gevolgde procedure, n.l., dat de schade alvast maar door een commissie, die de verkoopprijs heeft geschat, buiten de huurder om wordt vastgesteld, wel de juiste gang van zaken is. De heer Van der Schaaf (weth.)Deze gang van zaken is niet gebruikelijk. In de gevallen, die wij aan de Raad voorleggen, is steeds èn van een koopsom èn van een schadevergoeding aan de pachters sprake. Doorgaans verstaat de directeur van het Grondbedrijf zich met de pachter, nadat wij eigenaar zijn geworden van de grond of doet hij dit, vooruitlopende op de de finitieve eigendomsoverdracht. In geval van verschil komt er nog wel een enkele keer een taxatiecommissie aan te pas. Ik kan heel goed de gang van zaken in dit geval verklaren. De betreffende deskundigen, met aan het hoofd Mr. Mulder van Langweer, plegen in ont eigeningszaken veelvuldig door de rechtbank hier ter stede als zodanig te worden aangewezen. En bij toe passing van de Onteigeningswet is dit in overeenstem ming met die wet. Als een formele onteigening aan hangig is, wordt dus de waarde van de grond bepaald, maar tegelijk bepalen diezelfde deskundigen de ver goeding, die aan de pachter moet worden uitgekeerd. Deze deskundigen hebben in het onderhavige geval ge handeld als bij een expertise voor de rechtbank inge val van onteigening. We zouden dit dus een kwasi-ont- eigening kunnen noemen, waarbij de methode van de formele onteigening is toegepast. Ik zie er geen be zwaar in, deze procedure in dit geval te volgen. Wat de koopprijs betreft, uiteraard niet, omdat we met de eigenaren zijn overeengekomen de prijs aldus vast te stellen, maar, ook materieel gezien, is de prijs van f 0,85 voor dit land m.i. niet te hoog. Ook de schade vergoeding van f 0,40 per m- voor de pachter is, als ik een grote serie ervaringsgevallen in aanmerking neem, zeer aanvaardbaar. De heer Van Balen Walter merkt terecht op, dat het een uitzondering is, maar dat is geen reden het geval terug te wijzen. Er is immers volledige overeenstem ming met de procedure die ingeval van wettelijke ont eigening zou zijn gevolgd. De heer Van Balen Walter: Mocht de pachter niet akkoord gaan met deze vergoeding en daardoor een actie ontstaan, kan dan de eigenaar ooit verplicht wor den deze bedrijfsschade aan de pachter te vergoeden Deze dingen staan toch wel los van elkaar? De heer Van der Schaaf (weth.): Het is denkbaar, dat de pachter hier niet genoegen mee neemt en dan zou er een vervolg kunnen komen. Daar heeft U gelijk in. Maar hier wordt niet het risico van het niet- akkoord gaan van de pachter op de eigenaar afge wenteld. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 9 (bijlage no. 346). De Voorzitter: In het concept-raadsbesluit, behoren de bij dit voorstel, zijn twee foutjes geslopen. De naam Looijenga is in de eerste regel onder „Besluit" en onder „6." abusievelijk zonder „j" getypt. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punten 10 en 11 (bijlagen nos. 352 en 351). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 12 (bijlage no. 360). De heer Van der Schaaf (weth.): Van bevriende zijde wordt ik erop geattendeerd, dat de uitdrukking „onderhandse aanbesteding" in dit geval minder juist is. Bij een onderhandse aanbesteding zou een aantal, groter dan één, worden uitgenodigd in te schrijven en in dit geval is het de bedoeling, dat de werkzaamheden bij enkele inschrijving zullen worden opgedragen. Ten einde de terminologie te verbeteren, zou ik in het voor stel onder III de formulering „bij enkele inschrijving opgedragen" prefereren boven de formulering „onders hands aan te besteden". (De Voorzitter: Het is toch een aanneming van werk?) Aanbesteding schijnt het niet te zijn. De Voorzitter: De Raad moet het College dan maar- machtigen de juiste term hiervoor te zoeken. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 13 (bijlage no. 361). De hear Santeina: Dit is in skoander idé, mar oan de oare kant is it suver in ütnoeging oan de jeugd om byg. ris to bisykjen oer de öfskutting by it Cambuer. plein to klimmen. Hjir sil dus heechstwjerskynlik ta- sjoch nedich wêze, hwannear't dizze boartersterreinen der ienkear binne, foaral foar de lytserende grea. teren en de noch hwat greateren. Ek de ünsoasiale fol- woechsenen klimme hjoed-de-dei noch altiten oer dat skut. Mevr. Boersma.Hemmlnga: Hoewel het niet nood zakelijk is bij alle voorstellen die onze instemming heb ben, het woord te voeren, wil ik speciaal bij dit voor. stel tot het aanleggen van een speelplaats ten noorden van de Insulindestraat onze grote voldoening uitspre ken. Het zal heel prettig zijn voor de kleine zowel als voor de grote kinderen een plaats voor zichzelf te heb ben, waar ze rustig en naar hartelust kunnen spelen. Onze fractie hoopt dan ook van harte, dat er steeds meer van deze mooie speelplaatsen in onze stad zullen kunnen komen. De hear Van der Schaaf (weth.): Ik wol graech tank sizze foar de wurden fan wurdearring. De kans fan oerklimmen is natuerlik algemien, mar wurdt troch it oanlizzen fan dizze boartersplakken net folie greater as dy al wie. De hear Santema hat miskien de ge dachte, dat de bern, as se har in eagenblik forfele, bigjinne to klimmen. Wy sille dat öfwachtsje moatte. It is noch yn ündersyk, oft it taforsjoch ek yn de buert, dêr't de boartersterreinen foar bidoeld binne, in draech- flak krije kin. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punten 14, 15 en 16 (bijlagen nos. 348, 357 en 347). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 17 (bijlage no. 350). De hear Santema: Doe't wy it oanbiedingsbrief foar de bigreating bistudearren, skeat my yn it sin, dat wy yn de léste jierren nea in stim, myn eigen ek net iens, yn de Rie heard hawwe, dy't op it baggerjen fan de stêdsgrêften oanstien hat. Hwant yn al de jierren, dat der neat oan dien is, moatte yn it bisünder de stêds. binnengrêften wol sa smoarch wurden wêze, dat dit miskien ek in faktor is, dat se op bipaelde tiden sa kwealik rüke. Ik bin o sa bliid, dat dit ütstel op dit stuit al troch B. en W. dien is. Bihalven de grêften dy't dan nou op it wurkplan steane, sille op'en dür ek de greatere grêften ütdjippe wurde moatte. Ik mien, dat ik op de ynventaris yn de forslaggen fan Iepen, biere Wurken ek noch altiten in baggermasyntsje oan- troffen haw. Ik haw dat folie jierren forlyn wol ris sjoen by syn heilsum wurk; mar is dat reau der yn. died noch, sadat de Gemeente seis dit baggerjen üt. fiere kin De heer Van Balen Walter: Heeft het baggeren ook consequenties voor de slechte walmuren van bepaalde grachten? Is het misschien noodzakelijk, dat deze mu ren eerst vernieuwd worden of valt het wel mee? De hear Van der Schaaf (weth.): Fan it baggerjen mei net forwachte wurde, dat it grêftswetter daliks lekker rüke sil; it sil net iens fiskwetter wurde. Dat sil wachtsje moatte oant de suveringsynstallaesje yn funksje komt. Ik moat ta myn skande sizze, dat ik gjin ynljoch. tingen jaen kin oer de status fan it baggermasyntsje, dat de hear Santema yndertiid sjoen hat. It baggerjen sil ütbistege wurde by in firma, dy't in geskikt apparaet foar dit wurk hat. Bij onvoorzichtig en roekeloos baggeren zouden de muren natuurlijk ondergraven kunnen worden, maar bij vorige gelegenheden is toch niet gebleken, al is het reeds even geleden, dat het baggeren het gevaar van het instorten der muren verhoogt. Voorgeschreven zal wel zijn, dat men op een bepaalde afstand van de kant moet blijven enz. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punten 18 t.e.m. 23 (bijlagen nos. 349, 334, 335, 337, 338 en 362). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 24 (bijlage no. 339). De heer Venema: Toen de plaatselijke afdeling van het N.V.V., de algemene vakvereniging, destijds een verzoek ontving tot het afgeven van een nodigverkla. ring van een I.T.O.-school op prot.-chr. grondslag, was het bestuur, wetende, dat er reeds enige jaren werd gewerkt aan de stichting van een algemene I.T.O.- school, van mening, dat deze laatste eerst moest wor. den gerealiseerd. Wij waren n.l. bang, dat, als hier naar twee scholen zou worden gestreefd, er dan mis schien niet één tot stand zou komen. Nu ik in de raadsbrief gelezen heb, dat het rijkssubsidie inmiddels is toegezegd en wat vooral van belang is dat er inderdaad ruimte is voor twee Ï.T.O. .scholen, heb ik persoonlijk mijn standpunt herzien en zal ik voor dit voorstel stemmen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punten 25 en 26 (bijlagen nos. 336 en 353). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 27 (bijlage no. 356). De heer Klijnstra: Dit voorstel heeft onze instem, ming. Alle raadsleden zullen wel met het lot der Kruis verenigingen zijn begaan. Maar is geen centralisatie van de gebouwen voor opslag mogelijk, zodat de Ge meente straks niet weer voor extra hoge kosten komt te staan? De heer KaïnstraOok bij andere Kruisverenigingen komen dezelfde moeilijkheden voor om de eindjes aan elkaar te knopen. Dat kan veroorzaakt worden door een niet juist beheer, maar ook door het niet goed kunnen opvangen van de kostenstijgingen. Dat eerste mag ik in geen geval aannemen (want dan was het onderhavige voorstel niet van het College ontvangen), wèl het laatste. In het voorstel staat, dat het bestuur verschillende besluiten en maatregelen heeft genomen om de tekorten te verminderen. Wij zijn dan ook be. reid dit voorstel te steunen, maar wel zou ik willen vragen, mij aansluitend bij de heer Klijnstra: Wan neer andere Kruisverenigingen in dezelfde positie ko men te verkeren, mogen zij dan op dezelfde welwil lendheid rekenen, als waar mee het Groene Kruis wordt tegemoetgetreden De heer Pols (weth.): Als tijdelijk Wethouder van Financiën wil ik trachten er iets van te zeggen. Ik ben het wel met de heer Klijnstra eens, dat een samen smelting op bepaalde punten altijd is toe te juichen. Het nieuwe bestuur is misschien wel wat te vlot ge. weet met het aanstellen van nieuwe krachten. De zaak moest opnieuw op poten gezet worden en moest draaien. We konden de vereniging natuurlijk niet la ten zitten met haar financiële moeilijkheden. Er moest dus iets gebeuren. Of we eventueel ooit voor een an dere Kruisvereniging iets dergelijks zouden doen Als de omstandigheden dezelfde zijn en de optelsommen net zo uitkomen, dan wel, maar haar geval zou dan weer op zichzelf bezien moeten worden. Ik denk, dat Wethouder Tiekstra dit ook zou hebben gezegd. De heer Klijnstra: De heer Kamstra heeft mij niet goed begrepen, de Wethouder beter. Ik wilde voor. stellen, dat er hier, evenals in andere plaatsen, bijv. in Enschede, waar drie of vier verenigingen een bepaal de samenwerking hebben, één gebouw voor opslag van materialen in een bepaalde grote wijk zou komen. Er mag, wat mij betreft, wel een halfsteens muurtje tus sen de ruimten der verschillende verenigingen, maar het kan m.i. toch geen kwaad, als hier meer centrali. satie wordt toegepast. Dat lijkt mij toch wel de aan. gewezen weg om kostenbesparend te werken. De heer Pols (weth.): Het ligt in de bedoeling de subsidiëring van deze verenigingen het volgend jaar opnieuw te bekijken en dan kan het idee van de heer Klijnstra ook worden overwogen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punten 28 en 29 (bijlagen nos. 340 en 354). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 30 (bijlage no. 359). De heer Weide: Met enige verwondering heb ik ken nis genomen van dat gedeelte van de raadsbrief, waar staat vermeld, dat voor de aanschaffing van spel- en sportmateriaal voor de atletiekbeoefening in 't Nijlan f 20.000,nodig is. Dit punt is ook besproken in de commissie van advies en bijstand en daar zijn nogal wat bezwaren geuit. Dit geschiedde jammer genoeg wat in haast doordat de voorzitter in het ziekenhuis moest worden opgenomen, maar de commissie heeft besloten dat staat ook in de notulen dat de be. steding van deze post nog eens nader zal worden be keken. Met dit besluit zijn wij uit elkaar gegaan, in de hoop, dat dit punt in een volgende commissieverga, dering wederom zou worden behandeld. Wat is de reden geweest, dat het nu hier naar voren wordt gebracht? Als het vanavond toch wordt behandeld, heb ik nog wel enkele opmerkingen. De heer Van der Schaaf (weth.)Ik heb het ge. noegen gehad de vergadering van de commissie bij te wonen en ik meen het daar behandelde iets anders te moeten interpreteren dan de heer Weide. De post zou m.i. wel aan de Raad worden gevraagd, maar over al of niet besteding in de volle omvang zou nog overleg worden gepleegd met de commissie. De commissie zo zegt de heer Weide „heeft besloten", maar zij besluit alleen om te adviseren. M.i. is dit de stellige mening van de heer Tiekstra: Laat de post in het kre diet zitten, maar als dit is goedgekeurd, dan komen wij niet tot besteding zonder dat we nog met de com missie overleg hebben gepleegd over wat nodig is enz, In die gedachtengang is dit voorstel wel verklaar, baar. Er behoeft m.i. niet veel bezwaar tegen te bestaan, al zou er ook geen bezwaar tegen zijn, als de Raad het anders zou willen. De heer Weide: Ik meen toch, dat ik er goed aan doe de bezwaren, die ik in de commissie naar voren gebracht heb, nu ook in het kort maar hier te uiten. Twee atletiekverenigingen Atletika en Leonitas zouden voor een groot gedeelte deze spel- en sport, materialen ter beschikking krijgen. Er waren zelfs postjes genoemd voor stopwatches e.d. Het gaat ons wat te ver dit soort materiaal aan twee gewone sport, organisaties in gebruik te geven. Dan krijgt men straks de moeilijkheid, dat ook andere sportorganisaties een beroep op de Gemeente zullen doen terzake van de verstrekking van allerlei spelmateriaal.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1965 | | pagina 2