10
positiever tegenover moeten staan en zeggen: Dit is
een element van de samenleving, dat er bij is gaan
horen, dat het Nederlandse voetbal-minnende publiek in
grote getale heeft gewild en ik geloof niet, dat van
onze kant daar bezwaar tegen gemaakt zal worden,
misschien een enkele uitgezonderd. Ik geloof ook, dat
voor Leeuwarden het meedoen op de wijze, zoals het
is voorgesteld, aanvaardbaar is en ik ben van mening,
dat dit voorstel behoort te worden aangenomen. Ik zou
het, en met mij het overgrote gedeelte van mijn frac
tie, bepaald niet verantwoord achten, dat de Gemeente
zich hieruit terugtrekt, want dat zou tot gevolg heb
ben, dat het betaalde voetbal voor Friesland over en
kele jaren volledig heeft afgedaan. Voor een stad als
Leeuwarden vinden wij, dat deze bijzonder belangrijke
recreatieve functie behouden moet blijven. Een recrea
tieve functie waar jaarlijks tienduizenden mensen van
genieten en hopelijk nog meer zullen genieten dan tot
nog toe. Dat zal weer afhangen van de stand op de
ranglijst. Wij staan hier positief tegenover en zouden
het op prijs stellen van het College te horen, dat, wan
neer men tot de oprichting van die opleiding komt, de
Gemeente in dit opzicht mede een oogje in het zeil
houdt en aan de begeleiding positieve aandacht geeft.
De heer K. J. de Jong: Het is misschien maar het
beste, dat ik mijn betoog zoveel mogelijk toespits op
de punten, die de heer Keuning heeft aangevoerd. Dat
geeft de beste mogelijkheid tot een wederzijdse dis
cussie. Ik wil stellen, dat ik met het begin van het
betoog van de heer Keuning wel akkoord kan gaan.
Het is inderdaad zo, dat de maatschappij in ontwikke
ling is op meer dan één punt en dat ook de kunst en
de cultuur daar invloed van ondervinden. Wij hebben
dat inderdaad met het aanleggen van sportterreinen,
met het aanleggen van zwembaden en met het Prin-
cessehof enz. gezien en wijl hebben van onze kant ook
graag daar onze medewerking aan verleend. Het is
echter de vraag, of het beroepsvoebal daar ook bij
past dan wel, of het hier een afwijking betreft van de
tot dusverre gevolgde koers met betrekking tot het be
vorderen van de recreatie. Ik meen, dat daar onze we
gen uiteen gaan. De heer Keuning heeft in het vervolg
van zijn betoog nogal sterk bepleit, de recreatieve func
tie, net alsof dit nu een recreatieve functie bij uitne
mendheid is. Wij staan ook de recreatieve functies
voor d.m.v. sport, ook van de voetbalsport. Ik zie ter
dege, waar de heer Keuning op doelt. Het gaat hem
meer om de toeschouwers, dan die 11 spelers in het
veld. Het gaat mij vooral ook om de actieve recreatie
in de voetbalsport, waarbij b.v. alleen van de Chris
telijke Sportfederatie in Leeuwarden al 5000 beoefe
naren betrokken zijn, die dus zelf positief daaraan
meewerken. Dit is een stuk actieve recreatie, waar ook
een stuk passieve recreatie mee gebaat is in de vorm
van de toeschouwers, die hier ook graag aan mee wil
len werken. Het is bepaald niet zo, dat die recreatieve
functie alleen bij die 11 mensen gezocht moet worden,
doch ook bij de duizenden mensen, die dit willen bei
kijken. Wanneer ze dat zo graag willen bekijken, wel
nu, laat ze ervoor betalen; deze 5000 mensen doen dat
toch ook op eigen kosten. Het punt, dat hier in het
geding is, is de vraag in hoeverre de Gemeente hierbij
betrokken zou zijn, vooral in de financiële medewer
king aan deze zaak. De heer Keuning wil er nu meer
lijn in brengen. Die lijn kan ik ook wel ontdekken, maar
ik waardeer die lijn een beetje anders dan de heer
Keuning. Wij hebben een paar jaar geleden als lijn
gesteld: Sportclub Cambuur dekt 50% van het exploi
tatietekort en wij 50%, met een maximum van
f 30.000,Vorig jaar is daar van afgeweken en zijn
we gekomen op 68-32, 68% van de Gemeente, 32% van
Sportclub Cambuur. Nu gaan we nog verder. Wij zeg
gen niet alleen: wij nemen de volle 100% van de ex
ploitatietekorten voor onze rekening, nee, wij geven nog
meer. De voor de eerstkomende vier jaren geraamde
exploitatietekorten bedragen totaal f 461.100,En vol
gens het voorstel gaat de Gemeente aan s.c. Cambuur
geven: f575.295,M.a.w. f114.195,méér dan het
bedrag, waarop de werkelijke exploitatietekorten be
groot zijn. Dan zeggen B. en W.het is onze bedoeling
niet, dat dat ook gebruikt mag worden, dat reserveert
s.c. Cambuur dan maar, want het kan ook wel tegen
vallen. Wij hebben hier dus i.p.v. een subsidiëring van
het betaald voetbal, een beleggingsobject van de Ge
meente gekregen. In tegenstelling tot de vraag van de
heren van de P.S.P. zopas over de gezinsabonnementen,
spreekt dit toch wel een hartig woordje mee. Toen zei
de Wethouder: Dit kan niet, dat dubbeltje of dat kwar
tje zit daar niet in. Maar wij beleggen nu, naast de ex
ploitatie-tekorten, die we volledig gaan dekken, in vier
jaar tijd nog even f 114.195,in s.c. Cambuur en wan
neer ze het niet nodig hebben, welnu, dan reserveert
men het wel voor tegenvallers. Voelt U wel, dat daar
juist het knelpunt ligt? De heer Keuning zegt: Wij
moeten meer zekerheid hebben. We hebben de zeker
heid, dat we nu aan die procenten van de vaste kosten
vastgekoppeld worden. Of dat klopt met de exploita
tietekorten is dan geen hoofdzaak meer. Dat staat
verder niet ter discussie van de Raad, want die vaste
kosten staan ter beoordeling van het College van B.
en W., als U het voorstel goed nakijkt. We moeten
maar aannemen, dat aan die vaste kosten niets te doen
is. Als je gaat subsidiëren moet die subsidie een aan
moediging zijn, maar bepaald niet zo, dat we nog meer
dan de eventuele begrote tekorten gaan dekken. De
overheid heeft direct belang bij deze sportbeoefening,
zegt de heer Keuning. Dat ben ik wel met hem eens.
Ik zou s.c. Cambuur voor Leeuwarden ook niet willen
missen, maar het is de vraag, of wij als gemeentelijke
overheid deze zaak zodanig financieel moeten steunen,
dat het eigenlijk meer een gemeentelijke club begint
te gelijken dan een stuk volksinitiatief, dat eventueel
voor bepaalde onderdelen de financiële medewerking
van de Gemeente nodig heeft. En dan zegt de heer
Keuning ook nog: Het is onze bedoeling niet er een
bodemloze put van te maken. Ik weet niet hoe U dit
dan wel gaat noemen. Wanneer we afspreken, dat het
zal kosten, laat ik zeggen, voor de eerstkomende vier
jaar 4 x f 30.000,is f 120.000,en door wijziging
van stelsel wordt het de eerste vier jaar een subsidie,
wat ons in totaal f 575.295,kost, dan zijn we in twee
jaar tijd van f 120.000,op f 575.000,overgestapt.
Het begint toch wel ontzettend veel op een bodemloze
put te lijken. Want dacht U nu werkelijk, dat U er
hier nu was Uiteindelijk hebben wij de leerlingen van
de school niet in de hand. Als deze jongens naar een
andere club overgaan moet s.c. Cambuur toch weer
aan de transfer deelnemen. Natuurlijk komt dan die
bodemloze put weer naar voren. Dan zegt men: We
moeten ons bij de ontwikkeling aanpassen. Waar blij
ven wij op deze manier? Waar brengen wij de verant
woordelijkheid? Die hoort bij s.c. Cambuur te liggen.
Wanneer men subsidiëert, moeten de instellingen, die
gesubsidieerd worden, weten, waar ze zich aan te hou
den hebben. Waarom zou het niet anders kunnen?
Kan de begroting niet zodanig worden opgezet, dat de
toeschouwers 25% méér betalen? Over vier jaar be
tekent dit een bedrag van f 287.000,meer aan op
brengsten. Dan hoeven wij die f 575.000,niet te be
talen. Als we de, destijds op f 25.000,gestelde, par
ticuliere bijdrage in dezelfde mate zouden laten groeien
als de, destijds op f 30.000,gestelde, gemeentelijke
bijdrage volgens dit voorstel zou toenemen, dan zou
men over die vier jaar niet 4 x f 25.000,maar in
totaal f 500.000,aan bijdragen uit het bedrijfsleven
hebben gefokt. Dan hoefden we ook niet bij te dragen.
M.a.w., dit is niet de enige sleutel, die hierbij gehan
teerd kan worden. Er zit nog een element in en dat
is, dat een grote groep van onze burgerij de gelegen
heid niet gegeven is om van het betaalde voetbal mee
te profiteren. Dit is n.l. een sport, die op zondag be
oefend wordt, die is dus praktisch niet toegankelijk
voor die mensen, die de zondag als de dag des Heren
willen besteden. Ik vind dat ook een belangrijk punt.
Stel, dat het Frysk Orkest zou zeggen: Wij spelen
alleen maar op zondag, zouden wij dan als gemeente
lijke overheid zeggen: Nu gaan we dat Frysk Orkest
nog eens extra subsidiëren en het interesseert ons he
lemaal niet, dat er een grote groep mensen is, die dat
uit principe niet kunnen bijwonen.
Ik kom nu bij de Friese bedrijven. De be
drijven, zegt de heer Keuning, betalen elders
méér. Ze hebben er hier schijnbaar niet zoveel inte
resse voor. Is dat ook een wonder, als de Friese bedrij
ven weten, dat Cambuur als kind aan huis is bij de
Wethouder, die twee keer een afspraak maakt van
fifty-fifty en er nu nog eens f 114.000,gegeven moet
li
worden. Zij willen dus niet meer bijdragen dan
f 25.000,per jaar. Wij kweken toch ook een derge
lijke mentaliteit? In een krant van een dezer dagen
staat, dat de voetbalschool, die men in Deventer heeft,
zonder eniges subsidie van overheidwege gedreven
wordt. Graag zal ik van de Wethouder vernemen, in
hoeverre de gemeente Deventer hier bij geïnteresseert
is, maar ik neem voorshands aan, dat dat niet het
geval is. Dan zegt de heer Keuning: Wij moeten dat
positief beoordelen; het publiek wil het en daarom
moet de Gemeente maar dokken. Als het publiek dat
wil, zal het daar zelf voor moeten betalen. Hier wordt
duidelijk een tegenstelling gemaakt tussen beroeps-
sport en amateursport. Wanneer U werkelijk een re
geling wil creëren, maakt U dan een regeling, waarbij
de hele sport wordt geholpen, via een objectieve sleu
tel, volgens welke het betaald voetbal alsook de ama
teursport en de zaterdagmiddag-clubs van subsidiëring
kunnen profiteren. Ik geloof, dat dit het element van
discriminatie, dat er vandaag terdege inzit, opheft.
Wij halen hier iets in huis waar we de draagwijdte niet
voldoende van kunnen overzien. Daar komt nog bij
en dat is voor ons het principiële punt de sport
blijft geen sport meer. Ik meen, dat we veel beter de
sport sport kunnen laten blijven en het geld geen drijf-
veel laten worden, ook niet bij de spelers. T.a.v. het
systeem, dat men per puntje zoveel extra uitbetaald
krijgt, mag ik de Wethouder nog eens verwijzen naar
het rapport van de Wiardi Beekman Stichting, dat ik
al eens heb geciteerd. Ik heb nog nooit het boekje ge
kregen van de Wethouder, wat mij toen toegezegd is
en dat een ander geluid laat horen. Ik neem aan, dat
ook in de kring van de P.v.d.A. dit boekje toch nog
wel enig gezag heeft en in die kringen is toen duidelijk
gesteld, dat men deze weg niet op wilde, omdat het
een weg was, die naar het verderf voerde. Daar houd
ik het dan voorlopig maar op en ik geloof, dat ik dan
bij een groot gedeelte van de mensen aan de overzijde
toch ook nog wel in goed gezelschap ben.
Mag ik nog een enkele opmerking maken wat de
financiering betreft? Ik zie hier weinig vastheid in
beleid. Het is geen beleid, waar voldoende lijn inzit,
die de heer Keuning er wel in tracht te ontdekken.
Het bedrijfsleven wordt niet geprikkeld mee te doen.
De bijdragen van de bedrijven blijven gelijk. Het is
zeer de vraag, of de mensen, die hier straks getraind
zullen worden, ook zullen blijven. De binding is niet
aanwezig en wanneer die binding er niet is dan ont
neemt U de hele grondslag aan deze voetbalschool. De
economische somenwerking, die juist als één van de
duidelijke voorwaarden gesteld is, om met een voetbal
school een zekere levensvatbaarheid te kweken, is hier
niet voldoende duidelijk uit de verf gekomen. Naar
mijn mening is ook de organisatie van deze voetbal
school te prematuur om nu al in de Raad te brengen.
Wanneer wij zouden weten, daar wordt een school ge
vestigd in samenwerking met zekere clubs in het noor
den en dat zijn de kosten en zoveel spelers hebben zich
aangemeld voor zoveel jaren, dan kunnen we daar echt
iets mee beginnen. Is het wel zo, dat de verwachtingen,
die hier gewekt worden, ook gerealiseerd kunnen wor
den? Het gevaar van versnippering is aanwezig.
Subsidiëring van het betaalde voetbal is een zware
belasting voor de gemeente Leeuwarden en de minder
heid, die hier niet van kan profiteren, moet toch uit
eindelijk hieraan meebetalen. S.c. Cambuur moet zich
houden aan de normen, die gesteld zijn en die moet ze
niet telkens overtreden. Laten we ons aan het eerste
uitgangspunt houden: fifty-fifty basis van het tekort,
dan weet men, dat men zelf de helft van de tekorten
draagt. En wanneer daar niet voldoende interesse voor
is, dan vraag ik me af, of Leeuwarden dan een derge
lijke zaak nog wel waard is. Laten we duidelijk stellen,
nu het nog kan, waar we wèl naar toe willen en dat
we dit voorstel niet accepteren.
De heer Heetla: Ik ben het voor een groot deel
eens met de heer De Jong. Bij de bestudering van de
stukken is mij opgevallen, dat de financiële opzet van
de Stichting Cambuur, zoals die ingestuurd is, wel
zeer miniem is. Als ik een kladje zie bij de stukken,
waar met potlood van alles in gewijzigd is, dan kom
ik er niet uit. Ik zie er helemaal niet in wat de bij
drage is van het particuliere bedrijfsleven. Er wordt
hier wel gezegd, dat die tegenvalt, maar in hoeverre
die tegenvalt, blijkt helemaal niet uit de stukken. De
opbrengsten van de entree's zijn ook niet duidelijk.
Er is een totale opbrengst geraamd. Daar moeten we
als raadsleden dan maar genoegen mee nemen. Nog
maals, al die veranderingen met potlood vind ik een
beetje beneden de stand en het is ook niet mogelijk om
goed te bekijken hoe de financiële omstandigheid en
het beleid van de Stichting is. Wij hebben ons inder
daad uitgesproken vóór betaald voetbal hier in de
Raad. Maar voor ons rijst wel de vraag als c.h.-frak-
tie: wat moeten we nu doen? Moet dit nu ieder jaar
maar meer gaan kosten? Vorig jaar was het tekort
meen ik f 51.300,nu moet er weer f 47.661,bij. In
totaal wordt dat ongeveer f 100.000,Het hele finan
ciële beleid is onduidelijk en er is ook geen plan van
dekking. Ik zou wel willen weten, waarmee de sub
sidie gedekt zal worden. Misschien met de opbrengst
van de erfpacht Of gaat het ten koste van een sport
hal? Ik wil nu de volgende motie indienen: ,,De Raad
van de gemeente Leeuwarden, besluit geen medewer
king te verlenen aan het voorstel tot verdere finan
ciële medewerking aan de Stichting s.c. Cambuur, zo
als vermeld onder punt 27 van de raadsagenda d.d. 23
februari 1966, wegens het ontbreken van de daarvoor
ter oriëntering benodigde financiële bescheiden omtrent
de gang van zaken bij genoemde stichting, zomede door
het ontbreken van het door het College aan te geven
plan tot dekking van lasten."
De Voorzitter: Ik heb de motie, die de heer Heetla
zojuist heeft voorgelezen, nu van hem op schrift ont
vangen. Deze is ondertekend door de heren Visser en
Heetla, als ik de handtekeningen goed lees. Dit stuk
kan dus mee onderwerp van de beraadslagingen uit
maken.
De heer Weide: Ik zie het doel van deze motie eigen
lijk niet in. Je bent óf voor óf tegen het voorstel. We
hebben in het verleden voldoende het voor en tegen van
het betaalde voetbal in de Raad uitgevist. Het betaalde
voetbal ondervindt bij mij zeer zeker bezwaren. Aan
de andere kant maakt s.c. Cambuur op het ogenblik
toch wel een tijd mee, waarin men óf de ene, óf de
andere kant uit moet. Het plan, dat door de stichting
is ingediend, vind ik een reëel plan. Dat kijkt naar de
toekomst. Ik geloof, dat de Gemeente -daarin kan ik
wel met het betoog van de heer De Jong meegaan
een grote taak heeft voor de passieve en actieve re
creatie. Ik zou in dit geval voor het betaalde voetbal
meer de nadruk op de passieve recreatie willen leggen
en in mindere mate op de actieve recreatie. Maar ook
ben ik het met de Wethouder eens, wanneer hij op een
vorig punt van de agenda vanavond zegt, dat de over
heid niet alles kan betalen en ook niet alles mag be
talen. Ik zou er dan van onze zijde ook op willen aan
dringen, dat een geleidelijke verhoging van de entree
prijzen ernstig onder ogen wordt gezien. Wanneer men
behoefte heeft aan een topsport, dan moet men hier
voor offers brengen. Aan de andere kant geloof ik ook
uit de gesprekken, die ik met de voor- en tegenstan
ders van betaald voetbal heb gehad, dat Cambuur wel
van goeden wille is geweest gelden van particulieren aan
te trekken, maar dat dit tot nog toe geen succes heeft
gehad. Wij zullen dus dit voorstel, zij het met een
zekere reserve, aanvaarden. Ik zou het College willen
adviseren de betrekkingen met s.c. Cambuur zeer nauw
keurig te volgen.
De heer G. de Vries: In principe ben ik geen tegen
stander van de hulpverlening aan s.c. Cambuur, zoals
de meerderheid van het College voorstelt. Ik geloof,
dat deze beroepsvoetbalclub inderdaad thans een be
paalde plaats in onze stad inneemt. Een andere kwestie
is en dan sluit ik me aan bij de kritiek, die van de
kant van de heer Heetla is gekomen -dat de stukken,
die van de kant van de stichting zijn gedeponeerd en
waarop wij ons besluit moeten baseren, bijzonder sum
mier zijn geweest. In één van die brieven wordt het
woord sportschool genoemd en verder gaat men er
niet op in. Wat stelt men zich daar eigenlijk van voor?
Maandagavond heeft het Friesch Dagblad een uiteen
zetting gegeven over de sportschool in Deventer. Van
daag zijn we dan eindelijk door de pers uit de on
zekerheid gehaald, want gisteravond is er een verga-