5 deze plechtigheid aanwezig konden zijn, omdat ieder weet, dat het gezin, waar hij uit stamt, van zo grote betekenis is voor zijn verdere ontwikkeling en zijn ver dere leven. Ik ben blij, dat mijn vrouw hier naast mij zit en mijn kinderen daar rechts. Ze zitten zo braaf op een rijtje; zo zie ik ze maar zelden. Kinderen van een burge meestersechtpaar worden ik geloof niet ten on rechte wel eens wezen genoemd, al bij het leven van hun ouders. Aan de andere kant, ach, we hebben het in Olterterp geklaard, ik hoop, dat het in Leeu warden ook zal gaan. En wat mijn vrouw betreft: ik geloof niet, dat ik daar woorden aan behoef te wijden. Reden, voor mijn vertrouwen om hier te mogen be ginnen, ligt in de ervaringen van mijn laatste 18 Friese jaren. Als ik in die periode één ding geleerd heb en eigenlijk nog meer in de daaraan voorafgaande vijf oorlogsjaren, toen wij allemaal zo diep persoonlijk zijn beproefd, daar hebt U hier in Leeuwarden ook weet van dan is het wel dit, dat mensen van goeden wille samen zelfs het onmogelijke kunnen bereiken en waar maken. Indien wij in een goede, open sfeer samen ons werk kunnen doen, ben ik voor het resultaat niet bang. Met dit vertrouwen aanvaard ik hier mijn ambt. De heer Kamstra: Het is mij een eer en een bij zonder genoegen, meneer de burgemeester, tot U het woord te kunnen richten namens de gehele gemeente raad. Ik begin graag met een woord van gelukwens met Uw benoeming en betrek daarin Uw vrouw en kin deren, die, naar ik hoop, deze verandering met U als het begin van een nieuwe, gelukkige levensperiode zul len ervaren. Bij U zal op dit moment plaats zijn voor gemengde gevoelens; U verlaat Opsterland en daarmee een ge meente, waarmee U in een periode van ruim 18 jaar bestuurlijke werkzaamheid zeer vertrouwd bent ge raakt, als iets van Uzelf. En terecht. Opsterland heeft in deze na.oorlogse jaren veel van U meegekregen. Tal van initiatieven heeft U daar genomen en tot ontwik keling gebracht. Veel U dierbaar werk heeft U daar in de steek moeten laten. Het is trouwens het noodlot van iedere bestuurder, die, hoe lang hij ook werkt en hoeveel hij ook doet, toch altijd een groot aantal onafgedane zaken achterlaat, meer zelfs, naar mate hij gewend is meer initiatieven te nemen. Met enige afgunst zult U, meneer de burgemeester, denken aan de componist Schubert, van wie we slechts één Onvoltooide kennen. Daar komt nog iets anders bij, dat aanleiding tot gemengde gevoelens kan geven. Wanneer de menselijke ijdelheid U niet geheel vreemd is en ik geloof, dat zelfs bescheiden, zeer bescheiden, mensen daar niet vrij van zijn dan moet het u toch wel verdriet doen Frieslands grootste gemeente in de steek te laten. De oppervlakte van de gemeente Opster land is ongeveer 225 km!, terwijl de gemeente Leeu warden het niet verder kan brengen dan een kleine 65 km2. Het lijkt mij niet ondenkbaar, dat U dit nadelige ver schil bij het aanvaarden van Uw benoeming over het hoofd heeft gezien, maar daar is nu niets meer aan te doen. Tot Uw spijt misschien; tot onze blijdschap, zonder twijfel. Inmiddels heb ik een ander en onge twijfeld troostrijk gegeven bij de hand: was U in Op sterland burgervader over 20.997 ingezetenen, naar het aantal van 1 januari van dit jaar, nu betreft dit bestuur lijke vaderschap ruim 86.000 mensen. 86.486 op 1 januari j.l. Zo ook de macht des burgemeesters, gelijk die des konings, zich in het getal zijner onderdanen weerspie gelt, dan bent U gestegen tot ruim het 4-voud van wat U had. Maar laat ik het trekken van rekenkundige vergelijkingen tussen Opsterland en Leeuwarden ver der achterwege laten. De cijfers voeren ons immers slechts tot een deel van de werkelijkheid. Dat geldt wel in het bijzonder voor Leeuwarden, waar de uiterlijke kenmerken van een goede en gezonde groei zich mani festeren in allerlei na-oorlogse verworvenheden, als nieuwe woongebieden en belangrijke voorzieningen, waarvan de Frieslandhal en de ringweg wel het meest de aandacht trekken. Wie het nieuwe Leeuwarden be nadert hetzij op het Europaplein, hetzij op het Vrij heidsplein, waar Uw intocht vanmorgen begon krijgt wel allerminst het beeld van een armoedig achterblij ven voor ogen gesteld. Maar wie het nieuwe Leeuwar den benadert uit de statistieken, het cijfermateriaal dus, wordt geconfronteerd met een stad, die in het hele land de geringste groei vertoont van alle steden tussen 50.000 en 100.000 inwoners. Dat is onze zorg. Maar het hoeft niet onze wanhoop te zijn. Een vergelijking met andere steden tussen 50.000 en 100.000 inwoners heeft zin, omdat men met vergelijkbare grootheden moet werken. Maar duidelijk is, dat niet de grootte van een stad bepalend is voor de groeimogelijkheden, maar de economisch-geografische situering daarvan. Het pro bleem van Leeuwarden is het probleem van Friesland U heeft dat zelf zopas ook laten weten en, in ruimer verband, van het gehele noorden. De stad Gro ningen, ons ten voorbeeld gesteld ik ben zeer ver heugd, dat de burgemeester van Groningen hier aan wezig is heeft procentueel in de na.oorlogse jaren niet veel meer groei te zien gegeven dan Leeuwarden, maar valt nu eenmaal buiten het vergelijkbare over zicht der steden tussen 50.000 en 100.000 inwoners. Ik zeg dit niet met polemische bedoelingen, meneer de burgemeester al wordt men daar als Leeuwar der gauw van verdacht, wanneer Groningen in het geding is maar om duidelijk te beklemtonen, dat we hier te maken hebben met regionale zor gen, die ook regionaal om een oplossing vragen. Ga ik thans mijn vreugde over Uw benoeming tot burgemeester van Leeuwarden nader specificeren, dan geloof ik te mogen zeggen, dat we blij mogen zijn met het feit, dat U voor dit laatste reeds bij herhaling een duidelijk uitgesproken begrip heeft getoond. Niet uit sluitend als burgemeester van Opsterland, maar zeer in het bijzonder door Uw politieke activiteiten, waar van het beginsel ons meer of minder kan aanspreken, zonder dat dit aan waardering voor Uw ijver voor de zaak van geheel Friesland afbreuk doet. Wij geloven in Uw persoon een burgemeester te hebben gekregen met kennis van zaken, die met elan en voortvarendheid de belangen van Leeuwarden i n, maar ook voor Friesland, ja voor het gehele noor den van het land, zal weten te behartigen. Uw aard en opvattingen zullen een persoonlijke in breng vormen in het gemeentelijk beleid, dat overigens zeer lang gericht is op een versterking van de positie van Leeuwarden in Friesland en in het gehele noorden van het land. Als een essentiële voorwaarde daartoe moe ten wij blijven zien een zo sterk mogelijke opvoering van de woningbouw, omdat, om te beginnen, allen hier kunnen wonen, die economisch aan Leeuwarden zijn gebonden, maar waarbij we, verder ziende, moeten denken aan een uitbreiding van onze stedelijke econo mische structuur, die gedragen dient te worden door mensen, die hier zullen kunnen wonen en eigenlijk vol gens hun werkzaamheden ook moeten wonen. We den ken hierbij aan de mogelijkheden van een verdere industrialisatie, maar hoeven het daarbij niet te laten; speciaal de dienstverlenende sector kan in toenemende mate onze aandacht hebben. Zouden we volstaan met onze mensen hier te laten wonen, dan blijven we steken in een essentiële, maar beperkte, levensvoorwaarde. Het culturele leven kan nog sterk worden uitgebreid en verdiept. Ik weet, dat ik hier een punt aanroer, dat een belangrijke plaats in Uw denken inneemt en heeft ingenomen in Uw Opsterlandse handelen. Op het terrein van het onder wijs valt nog veel te doen. Hopenlijk ook met betrek king tot het hoger onderwijs. Dan is er, bij toenemende verstedelijking en toegenomen vrije tijd, de eis van uit gebreide recreatiemogelijkheden. In dit opzicht is het contrast met Opsterland wel bijzonder groot. Wij mo gen niet verwachten, dat U een stuk bos uit Uw oude naar Uw nieuwe gemeente heeft meegenomen, maar we geloven toch wel, dat U dit voor Leeuwarden zo voelbare gemis met alle kracht zult bestrijden door U in te zetten voor het grote object van de Groote- en Kleine Wielen. Buiten de gemeentelijke bemoeienis, maar stellig niet buiten de gemeentelijke interesse, valt in dit verband het Dam- of Dammenplan naar Ame land. Meneer de burgemeester, ik wil U en de overige aan wezigen bij deze gelegenheid niet belasten en vermoei en met een opsomming van het vele, dat in Leeuwar den op korte of langere termijn moet gebeuren. U zult dit spoedig vernemen en ik heb zelfs de indruk, dat U er nu al niet geheel onkundig van bent. U zult bij dit alles met een frequentie van ééns in de drie weken bijzondere omstandigheden voorbehouden deze Raad ontmoeten. Het is mij bekend, dat onze Opsterlandse collega-raadsleden, bij allerlei gelegenheden, toonden de discussie niet te schuwen en van een zeer gepronon ceerde mening wisten blijk te geven. Het zou kunnen zijn, dat U meent, het hier te hebben getroffen, gezien het feit, dat slechts één spreker over een zo belangrijke aangelegenheid als de installatie van de nieuwe burge meester het woord voert. Zo gemakkelijk als het nu lijkt, zal het in de toekomst echter waarschijnlijk niet gaan. Wij tellen hier 37 hoofden en, als het erop aan komt, even zovele zinnen. Ik neem overigens aan, dat U niet anders zoudt willen. Wanneer de overige raads leden mij, als oudste naar het aantal jaren van het lid maatschap, hebben vergund, als enige het woord te voeren, dan mag U daarin zien een uiting van de eens gezinde wens, eendrachtig samen te werken tot heil van deze gemeenschap. Wij verheugen ons erover stellig in overeenstem ming met het gevoelen van veruit de meeste Leeuwar ders deze taak, met U, burgemeester Harmsma, te kunnen voortzetten. Zo pas hebt U gesproken over samen werken en samen spreken. Welnu, dat samen werken en samen spreken, en daardoor een goede ver standhouding proberen in stand te houden, is ook wat wij vragen en graag willen. Ik mag de wens uitspreken, dat U, met Gods hulp, heel veel voor onze stad mag doen en een veeljarige ambtsperiode in Leeuwarden tegemoet mag gaan. Wij mogen verwachten, dat de woorden van minister Den Uyl, dat Leeuwarden een goede burgemeester heeft gekregen, in vervulling zijn gegaan. Wij wensen U nogmaals geluk met Uw benoeming tot burgemeester van de hoofdstad der provincie en namens de gehele Raad: Van harte welkom. De heer De Jong (secretaris)Meneer de Burge meester, het is niets bijzonders, als in ons land een ge meente een tijdlang geen burgemeester heeft. In deze tijd is het gemeentehuis niet gesloten; de zaken draaien door. Nu is het U misschien ook bekend, dat een in de afgelopen weken benoemde burgemeester in een ge meente in het Oosten des lands, dit constaterende, heeft opgemerkt: „De continuïteit van het gemeente bestuur zit in de eerste plaats in de wethouders en in de Raad." Ik heb bijzonder veel respect voor deze uit spraak, meneer de burgemeester, maar U zult mij zeker niet kwalijk nemen, dat ik, nu ik op dit ogenblik geacht wordt te spreken namens het gehele personeel van de gemeente Leeuwarden, met enige vrijmoedig heid aan de genoemde uitspraak toevoeg, dat de con tinuïteit van het gemeentebestuur ook is te danken of, zo U wilt, is toe te schrijven aan de ambtenaren. Anders dan in Amerika, waar bij wijziging in de lei ding meestal ook wijziging in de bezetting van de staf functies optreedt met de daaraan natuurlijk verbon den voor- en nadelen blijft bij ons het personeel in dienst. Namens dit ambtenarenkorps van de gemeente Leeuwarden, meneer de burgemeester, mag ik U hier hartelijk gelukwensen met Uw benoeming. Het is U bekend, dat omvang en gecompliceerdheid van de over heidstaak een voldoend aantal medewerkers van kaliber en met ervaring eist. Ik mag de vrijheid hebben om op te merken, dat slechts met de steun van deze mede werkers de hoogste bestuursfunctionarissen tegen hun wel zeer omvangrijke taak zijn opgewassen. Het aantrekken de heer de loco-burgemeester heeft dat ook al genoemd en het behouden van vol doend personeel is van eminente betekenis, maar het wordt en ook dat is voor U niets nieuws in deze tijd steeds moeilijker. Goede communicatie, meneer de burgemeester, tus sen bestuur en personeel is van zeer groot belang: van belang voor de bestuurders, van belang voor de leden van het personeel, maar ook voor de burgerij. Een goede sfeer doet de arbeidsvreugde toenemen. Een goede sfeer bevordert een positieve instelling te genover het te verrichten werk. Een goede sfeer is vanzelfsprekend ook van belang voor de verhouding bestuurders/ bestuurden. In de praktijk kan men waar nemen wat het gezag van wat men een geboren leider pleegt te noemen betekent, welk een belangrijke rol alleen al de sfeer, die van hem uitstraalt, speelt. Altijd weer blijkt, dat teamgeest van bijzonder belang is. Het personeel van de gemeente Leeuwarden, meneer de burgemeester, is wat dit betreft vandaag hoopvol ge stemd. Een organisatie als het totale gemeentelijke appa raat is niet, zoals een enkele buitenstaander wel eens denkt, een statisch geheel. Integendeel, het apparaat moet in staat zijn wijzigingen in leiding en werk, wis seling van objecten, verandering in uitvoering, toe name van omvang van het werk enz., goed en vlot op te vangen. Ik mag zeggen, dat dit in onze gemeente zeker mogelijk is. U komt in een organisatie, die een dynamische leiding kan verdragen en hierop vlot en goed kan reageren. Natuurlijk is ook deze organisatie niet volmaakt. Natuurlijk zijn, in een zo grote orga nisatie, verbeteringen mogelijk. Men heeft ook hier met mensen te maken, die menselijke eigenschappen en een menselijke instelling hebben en die dus ook menselijke fouten maken. U kunt door Uw leiding ertoe bijdragen, dat onze organisatie nog beter en nog vlotter, nog effi ciënter gaat draaien. Evenals in de sport, is ook hier de top nog lang niet bereikt. Het is natuurlijk niet mijn taak, om nog eens uiteen te zetten, welke vraagstukken in onze stad aan de orde zijn en welke in de komende tijd aan de orde zullen of moeten komen. U hebt er reeds van gehoord. Mis schien mag ik U zeggen, dat het is als het verhaal van de twee mannen, die voor het eerst aan de zeekust staan. De één zegt: „Ongelooflijk, zoveel water." Na enig nadenken zegt de ander: „En dan zien wij alleen nog maar de oppervlakte." Er wordt van U, meneer de burgemeester, ook in de ogen van het personeel, visie verwacht, want een goed bestuurder werkt voor vol gende generaties. Er wordt ongetwijfeld van U veel inspanning gevraagd. Ik denk, dat het hierbij minder om Uw intellectuele gaven gaat, dan om de wijze, waarop U Uw intellectuele gaven aanwendt. Meneer de burgemeester, de toekomst van Leeuwar den is reeds begonnen. U mag aan de verdere bouw van de toekomst van Leeuwarden thans leiding geven. Het personeel van de gemeente van Uw gemeente staat gereed U bij Uw werk behulpzaam te zijn. De Voorzitter: Alvorens onze eerste vergadering te sluiten heb ik behoefte om U, meneer Kamstra, harte lijk te danken voor de vriendelijke woorden, waarmee U mij hebt welkom geheten uit naam van de gehele gemeenteraad. Het doet mij bijzonder veel genoegen, dat U ook ergens een punt hebt ontdekt, al was het dan alleen maar de oppervlakte, waarin Leeu warden kleiner is dan de omgeving waar ik vroeger heb gewerkt. Uw zorgen omtrent de wat geringe be volkingstoename van de stad waren mij bekend, van daar dat ik met een heel „omzittend laag" hier naar toe gekomen ben, om U hier alvast in bij te staan. Hartelijk dank voor Uw woorden. U, meneer de gemeentesecretaris, hebt een interes sante vraag opgeworpen bij het begin van Uw speech: „waar de continuïteit aan is te danken: aan de be stuurlijke colleges of aan het ambtelijk apparaat." Daar nog eens nader over nadenkende hoewel ik dit in de wet niet met zoveel woorden lees ben ik toch met U van mening, dat inderdaad het amb telijke apparaat daarbij een belangrijke rol ver vult. Hartelijk dank voor de vriendelijke woor den, waarmee U mij hebt ontvangen. Ik reken inderdaad op goede samenwerking met U en met allen, die, op welke wijze dan ook, de stad Leeuwarden mo gen dienen. De Voorzitter sluit de vergadering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1966 | | pagina 3