10 11 als er in bepaalde gemeenten geen evenwicht is, het mogelijk is, dat hij speciale maatregelen neemt om daar zo snel mogelijk in te voorzien. Wij weten allen, dat Bogaers een zeer krachtig Minister is, die probeert waar te maken wat hij wil. Vandaar dat wij gesteld hebben, dat wij daar graag gebruik van willen ma ken en onder B wordt dan ook nadrukkelijk voorge. steld aan Uw Raad om de Minister mee te delen, dat er derhalve voor1 onze Gemeente speciale maatregelen op het gebied van de contingentering moeten worden getroffen om de achterstand zo snel mogelijk in te ha len. Bij deze speciale maatregelen denken we aan twee dingen: In de eerste plaats aan een vergroting van het contingent woningwetwoningen, omdat wij met deze categorie nog altijd het moeilijkst zitten, en in de twee de plaats aan een verruiming in de sector premiewo ningen of eventuele vrije woningen. Dat zijn de beide gevallen waar het stagneert op net ogenblik. De rente voor de woningwetwoningen is 4% en voor de premie woning e.d. krijgt men geen hypotheek meer voor 7%. Dat is een verschil van 3%. Helemaal juist is deze redenering niet, omdat de premies die gegeven worden groter zijn dan de subsidies in de woningwetsector, maar het overbrugt het verschil niet. Het is juist dit punt dat onze aandacht moet hebben. Wij moeten meer woningen bouwen in de woningwetsector en daar naast trachten de bouw in de premiesector op grotere schaal van de grond te krijgen. Hier zitten misschien bepaalde mogelijkheden in. In dit verband wordt ook het doorstromingsfonds genoemd om verder te komen. Hier zit nog een ander punt aan vast: de woningwetwoningen worden ten dele bewoond door mensen, die qua inkomen in een andere categorie woningen thuis horen en doorstroming zou woningen vrij kunnen maken voor mensen, die maar een lage huur kunnen betalen. Het zijn deze elementen, die ons ertoe gebracht hebben U voor te stellen om uit te spreken, dat er voor onze gemeente speciale maatregelen op het gebied van de contingentering ge troffen moeten worden om die achterstand zo snel mo gelijk in te halen. Want het is niet zo, dat wij wel kun nen profiteren van de vrijheid in de premiebouw en de vrije bouw en de rest niet accepteren. Het een zit aan het ander vast. Als de Raad de door het College voorgestelde mening uitspreekt, betekent dit, dat de vrijheid voor Leeuwarden nog niet afkomt, maar dat wij, in overleg met de Minister, zullen trachten speciale maatregelen te krijgen, waardoor wij in Leeuwarden ook zo snel mogelijk in de evenwichtssituatie zuilen komen te verkeren. Minister Bogaers zal hier ook be grip voor hebben, omdat er vreemde verhoudingen ont staan als voor Friesland deze vrijheid wel zou afkomen en voor Leeuwarden niet. Het is duidelijk dat de hoofd steden in de gewesten bijzonder belangrijk zijn voor het uitstippelen van het beleid van de Minister. Hij wil graag deze kant uit. Het College meent, dat we hier van gebruik moeten maken en we de Minister duide lijk moeten maken, dat we wel willen, maar dat de Minister ons dan eerst moet helpen, om onbezorgd naar de volledige vrijheid te kunnen overgaan. Het is niet alleen voldoende als je meer contingenten hebt; deze moeten ook geëffectueerd worden; je moet ze ook in uitvoering hebben. Daarom wordt onder C gesteld, dat, zodra die maatregelen zijn getroffen en blijkt, dat die realiseerbaar zijn, wordt ingestemd met een vrijer beleid. De heer Van der Schaaf (weth.): Ik kom uiteraard meer terecht bij het betoog van de heer De Jong dan bij dat van de heer Vellenga, omdat de heer De Jong een groot deel van zijn betoog voornamelijk heeft ge richt op het bouwbeleid, zoals dat tot nog toe in de laatste jaren is gevoerd en op dit ogenblik wordt ge voerd. Ik wil graag even een samenvatting geven van de stand van zaken op dit ogenblik. Wij hopen onge veer 1250 woningen af te leveren in de loop van dit jaar en wij zijn bezig met de prijsvorming voor nog belangrijke contingenten woningwetwoningen. Wij heb ben dat gezocht in de richting van de vrije industriële bouw van Kootstertille, waar we graag een vervolg aan wilden geven, en in de richting van een project van Outinord. Wij weten nog niet of dat lukt, maar als die plannen mogen slagen, zijn er weer twee produk- tiestromen van samen ongeveer 1400 woningen verze kerd. Wanneer deze woningen zijn gecontracteerd en de bouw is verzekerd, dan doen deze woningen, hoewel ze er nog niet volledig staan, toch mee in de beoor deling van de vraag of er evenwicht is. Wij hebben reeds overleg gepleegd met verschillende bouwvereni gingen, zoals: Volkshuisvesting, Beter Wonen en Pa trimonium die willen meedoen in de projecten van N.B.I. en Outinord. De heer De Jong heeft gevraagd of de huurprijzen al bekend zijn. Nee, die zijn nog niet bekend. Dat kan ook niet, maar wij hebben gemeend ons nu alvast, voordat de huurprijzen bekend zijn, tot de woningbouw verenigingen te moeten wenden. Ik wil nog even vast stellen, dat het hoge cijfer van 1250 woningen, dat wij dit jaar hopen af te leveren, naar de stellige overtui ging van het College te danken is aan het feit, dat wij tijdig hebben ingehaakt op de mogelijkheden die het Ministerie heeft geboden, om d.m.v. bouwsystemen en industriële bouw te profiteren van contingentstoe slagen. De Minister heeft het Gemeentebestuur van Leeuwarden gecomplimenteerd met het feit dat hier zo positief is ingehaakt op industriële bouw en met dit verheugende resultaat. Mijnheer De Jong heeft het punt van de kosten van de traditionele bouw t.o.v. de systeembouw en de in dustriële bouw ter sprake gebracht. Hij heeft nogal vrij pertinente cijfers genoemd, die hij natuurlijk niet zomaar uit de lucht plukt, maar die op C.B.S.-gegevens zijn gebaseerd. Ik wil daar toch het resultaat van en kele berekeningen die wij in Leeuwarden hebben ge maakt tegenover stellen om aan te tonen, dat de op merking van de heer De Jong in deze generaliserende vorm ons niet juist voorkomt. Ik wil niet zeggen, dat in het algemeen de systeembouw duurder is dan de traditionele bouw. De berekeningen, die wij hier in Leeuwarden hebben, geven dit aan. Ik heb hier een berekening van de kubieke meter-prijs van drie com plexen. Het eerste complex zijn de 208 woningen, die de firma Heidinga bouwt voor rekening van St. Joseph en Beter Wonen. De kubieke meter-prijs daarvan is f 70,52, per datum maart 1964. Dezelfde berekening voor de 486 woningen van N.B.I. in het Bilgaard geeft exclusief centrale verwarming, want die zit in de andere woningen ook niet f 70,48. Dat is precies vier cent lager dan de calculatie van de 208 woningen van de firma Heidinga, zodat voor de gemeente Leeu warden de conclusie, die mijnheer De Jong stelde, niet geheel en al opgaat. Ik kom hem direct weer te hulp overigens, n.l. wanneer ik het grote plan van de 1196 woningen ga bekijken. Daar was de prijs ook weer in het jaar 1964 en exclusief de centrale verwarming f76,79. Maar bij dat grote plan van de 1196 hebben we ook woningen, die ingewikkeld van systeem zijn, n.l. de „split-level"-woningen, die iets hebben wat an dere woningen niet hebben, n.l. een wat men zou kun nen noemen: verhoogd trottoir. (De heer Heidinga: En de W.C. op zolder.) (Gelach) Bovendien is een grote portie eengezinswoningen daarin verwerkt. Maar eengezinswoningen, split-level-woningen en over dekte straat op verhoogd niveau verhogen de prijs, zodat de conclusie van mijnheer De Jong weliswaar voor een gedeelte kan worden overgenomen, maar voor een ander gedeelte weer niet. Mijnheer De Jong heeft verder gevraagd naar het lot van de brief, die de Leeuwarder aannemers aan het College hebben gezonden juist voor de behandeling van de begroting van 1966. Deze brief is aanleiding geweest, overeenkomstig de toezegging, die toenter tijd is gedaan door het College, tot een bespreking. Bij die bespreking is gebleken, dat uit de Leeuwarder aannemers zich twee groepen hebben gevormd, die beide hebben aangeboden woningwetwoningen te bou wen. Daar is bij opgevallen, dat één van deze twee groepen mij heeft medegedeeld, dat zij er ernstig over dacht niet traditioneel, maar volgens een bepaald bouwsysteem te bouwen, zodat de tegenstelling tradi tionele t.o.v. systeembouw ook bij de Leeuwarder aan nemers verbroken gaat worden. De heer De Jong vraagt of de huurprijzen van de tweede tranche N.B.I. en Outinord al bekend zijn. Dat is niet het geval. Maar we kunnen wel zeggen, dat de huren, die uit het complex N.B.I.-woningen zijn voort gevloeid, zijn meegevallen. Nu nog even iets over de particuliere bouw. De toe stand voor de particuliere bouw is bepaald niet roos kleurig. De heer De Jong heeft gezegd wij hebben ons daarbij te veel gericht op één maatschappij. Dat moet ik hem nu bestrijden. Wij hebben in de loop van het laatste jaar een aantal geval len gehad, die ik met name kan noemen, waaruit blijkt, dat het met op één maatschappij is toegespitst. Het is n.l. zo, dat de heer Martens het plan heeft ge- bad om bij de brug over bet Van Harinxmakanaal een complex woningen te bouwen. De premiebeschikking daarvoor is bij bem in huis geweest, maar die is ver lopen. De heer Martens heeft er geen gebruik van ge maakt. Het bedrijf van de heer P. de Jong dat op het ogenblik bouwt m de Anjen, in het gebied het Bilgaard, heeft een premiebeschikking voor een 86 wo ningen in huis gehad, maar deze premiebeschikking met benut, omdat is overgegaan tot vrije bouw en ver koop. De maatschappij „Eurowoningen" N.V. van Den Haag heeft de premiebeschikking in huis gehad voor a6 woningen, maar heeft daarvan maar de helft ge realiseerd. Ook de N.V. Nieuwe Erven Philips heeft een premiebeschikking in huis gehad, maar is daar van af gestapt en is op een kleinere schaal tot bouw van koopwoningen overgegaan. Op grond van deze ge detailleerde gegevens mag ik stellen, dat hier in de gemeente Leeuwarden wel degelijk aan beleggings maatschappijen, die daarvoor animo hadden, gelegen heid is gegeven te bouwen, maar door de verslechte ring van het financiële klimaat zijn deze beleggings maatschappijen genoodzaakt geweest van de bouw af te zien. Er is dus niet, wat de premiebouw betreft, alles op één kaart gezet. Het is de beleggingsmaat schappijen en ons uit de hand gelopen en wij beschik ken niet over middelen om deze maatschappijen te dwingen tot de bouw over te gaan. Het is al met al een vervelende toestand, maar wij hebben de hoop, dat, wanneer in de toekomst het beleid hier in de noorde lijke provincies zal worden geliberaliseerd, de beleg gingsmaatschappijen iets meer interesse zullen tonen om hier te bouwen en mogelijk kan dat resultaten op leveren. Bij nog verder stijgende rente moet men daar echter wel pessimistisch over gestemd blijven. Wil de gemeente Leeuwarden toch komen tot een voldoend aantal woningen, dan zullen uiteraard alle mogelijk heden, die er in de woningwetsector aanwezig zijn, uit gebuit moeten worden. En ik stel me voor, dat we na deze vergadering ons nog weer tot het Ministerie zul len wenden en zullen uiteenzetten welke plannen de gemeente Leeuwarden heeft in de woningwetsector om van de Minister een zo groot mogelijke medewerking te krijgen voor de realisering van die plannen om zo spoedig mogelijk te komen tot een redelijke mate van evenwicht op de woningmarkt te Leeuwarden. De heer Vellenga heeft nog een vraag gesteld over het realiseren van B-woningen en daaromtrent zou ik het volgende willen meedelen. Bij het plan Outinord, waaraan architect Bonnema uit Hardegarijp werkt, hebben wij een woning, die wat de plattegrond betreft, in de B-klasse zou kunnen passen. Maar wanneer deze woning op dezelfde plattegrond ook in de A-klasse kan worden gebracht, is de huur nogal beduidend gunsti ger. En wij hebben daarom gemeend, dat wij dat plan van Outinord in de A-klasse zouden moeten dirigeren, gezien het huurniveau dat daar uiteindelijk uit zou voortvloeien. Er is op dit ogenblik nog geen aflevering van B-woningen te verwachten. De heer Vellenga: Na alles wat wij vanavond heb ben gehoord staat voor ons allemaal wel vast, dat er op 1 september 1967 in deze gemeente geen sprake kan zijn van een redelijk evenwicht. Dat is door geen enkele theorie van welke kant ook weg te praten. Dit gecon stateerd hebbende geloof ik, dat wij er goed aan doen om even onze plaats te bepalen. U hebt gesproken naar het hart van een aantal fracties in deze Raad en dat kan op zichzelf heel belangrijk zijn. U produceerde een aantal standpunten, die althans mij en mijn fractie sterk hebben aangesproken. Daarna heeft de Wethou der ook een goed betoog gehouden. Wanneer hij over dat cijfer van 1250 woningen spreekt, doet hij dat met grote voldoening. Wij hebben dat ook met grote vol doening aangehoord en ik geloof dat het goed kan zijn dat wij nog eens uitdrukkelijk onze waarde ring voor die prestatie onderstrepen. En het zal hem deugd gedaan hebben, dat de hoogste bouwer in dit land, zijnde de heer Bogaers, hem hiervoor een com pliment heeft gemaakt. Gesteld dat het door zou kunnen gaan met die ruim duizend woningen per jaar dan komt het moment waar over ik in eerste instantie heb gesproken natuurlijk naderbij. En ik dacht dat het goed was, dat deze Raad ervan uitgaat, dat het totale pakket maatregelen in gaat op het moment, dat van een redelijk evenwicht op de markt hier in Leeuwarden sprake is. U hebt dat, namens het College sprekend, heel duidelijk naar voren gebracht. Daarom dacht ik, dat het verstandig zou zijn een aantal kleinere dingen nu ter zijde te laten en ons toe te spitsen op de vraag: Hoe komen wij nu verder in goed overleg met de Minister Hij zal bereid moeten zijn om naar het geluid uit de gemeen ten te horen, omdat bij een stuk liberalisatie ook een zekere decentralisatie aanwezig moet zijn, n.l. het ge ven van vertrouwen aan lagere bestuursorganen. Nu ik Uw betoog heb beluisterd ben ik versterkt in mijn mening, dat het verstandig is in de situatie zoals wij die nu kennen, toch te proberen voor punt C een pun tiger formulering te vinden. Mag ik zo vrij zijn om eerst even de formulering van het College te volgen? Daar wordt gezegd onder C: „Zodra de onder B be doelde speciale maatregelen zijn getroffen en blijkt, dat deze in voldoende mate realiseerbaar zijn, wordt in gestemd met het voorgenomen vrijere huur- en woon- ruimtebeleid." Ik heb de neiging om te zeggen: ik ben dat voor een deel met U eens, maar wij weten allemaal hoe vaak bepaalde dingen tegen kunnen zitten, on danks het feit dat er een contract is. Je kunt verande ringen in je woningbestand krijgen: a. omdat je de drang krijgt uit de afgekeurde en afgebroken huizen en b. omdat in je normale woningbestand vaak de koopwo ningen leeg staan Vanwege een duidelijke oververzadi ging van bepaalde behoeften. Ik zou van mijn kant, wanneer die huizen afgebouwd zijn en je globaal kunt overzien, dat een scala van behoeften bevredigd is, zeggen, dat dan het moment is gekomen om opnieuw met de Minister te gaan praten. Dus niet wanneer de laatste man van de lijst is af gevoerd. Ik dacht, dat dit met een andere formulering iets puntiger en iets duidelijker wordt gezegd. Ik zou mijn formulering graag ter discussie stellen bij het College en de Raad. Mijn voorstel luidt als volgt: „De Raad in vergadering bijeen; besluit: t.a.v. de liberali satiemaatregelen van de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening: 1. akkoord te gaan met punt a van de conclusies van B. en W. in de raadsbrief van 26 mei 1966, bij lage nr. 166; 2. in punt b in te voegen achter het woord ach terstand: „inclusief de krotopruiming" 3. een nieuw punt c, t.w.: „Dat de maatregelen ter zake van het vrijere bouw-, huur- en woonruimtebeleid dienen te worden opge schort tot het resultaat van de onder b genoemde spe ciale maatregelen vaststaat, waarna in overleg met het provinciaal bestuur nader contact met de Minister zal worden opgenomen om data en termijnen voor dit be leid vast te stellen." Ik wilde er een punt 4 aan toevoegen van deze in houd: „Dat naast de verruiming t.a.v. de nijverheids gebouwen ook voor de sectoren onderwijs, bejaarden huisvesting, gezondheidszorg e.d. deze verruiming zeer wenselijk wordt geacht." Dit is een toevoeging, die geen direct politieke, maar wel zakelijke betekenis heeft met het oog op een aantal projecten, die in deze stad wachten. Ik dacht, dat, wanneer wij het op deze manier doen, wij van ganser harte ja kunnen zeggen tegen Bogaers. Alleen we schuiven het wat in de toekomst, maar niet in een verre toekomst. Wij hebben niet de bedoeling om ons deze zaken van het lijf te houden, want dan zouden we een heel andere formulering gekozen hebben. Ik geloof niet, dat men hiervan mag zeggen, dat we dan maar wat doorschipperen; deze term kan hier m.i. niet gehanteerd worden, omdat we vanavond toch spreken over de vitale belangen van mensen in verschillende

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1966 | | pagina 6