15 dit oan de ein fan üs bislüt oan de Minister kenber makke wurdt. De twadde moasje, dy fan de hear De Jong, liket my yn alle gefallen wol hwat; dy past al hielendal yn it kader fan it brief fan de Minister. It is in konkreet bislüt, dat hjoed-de-dei al ütfierd wurde kin. En dat is dan ek de reden, dat wy üs dêr ek efter stelle. De heer Kingma: Het gaat om het bouwen van goede woningen tegen betaalbare prijzen. Tot zo ver zijn wij bijna allen het met elkaar eens. Alleen hoor ik van mijnheer Van der Veen een ander geluid. Die meent, dat er hogere huren moeten komen en dat het niet geoorloofd zou zijn wat nu een gevolg kan zijn van de woning- wetbouw dat de huren in de vrije sector gedrukt worden. Dat is eigenlijk een typisch geluid uit de we reld van de financiers, waar verder geen der woning zoekenden mee gebaat is. Het geluid uit de rest van de vergadering is me dan ook heel wat sympathieker. Ik heb ook wel bezwaren tegen de nota als geheel. Ik vind het helemaal geen brief waar je nu zo geweldig over moet juichen. Vooral wanneer je even beziet hoe het eigenlijk is gegaan. Dan kun je op z'n hoogst zeg gen, dat we blij zijn, dat er in elk geval wat meer aan dacht voor het noorden schijnt te zijn. Maar het is eigenlijk ontstaan, doordat Friesland een noodlijdende provincie is, waar nog altijd een sterke ontvolking van het platteland plaatsvindt. Als zodanig hebben Fries land en de beide andere noordelijke provincies de twij felachtige eer om hier het eerst te mogen zijn. Omdat het toch een kleine stap in de goede richting is, meen ik, dat het voorstel van de heer Vellenga door ons wel kan worden gesteund. Dat komt in elk geval heel wat meer aan onze verlangens tegemoet dan het oorspronkelijke voorstel. Alleen zou ik, wat betreft dat vierde punt, iets willen zeggen. Er staat, dat voor: ,,de sectoren onderwijs, bejaardenzorg, gezondheidszorg e.d. deze verruiming zeer wenselijk wordt geacht." Mogen wij hier als Raad niet stellen: „noodzakelijk wordt ge- geacht."? (De heer Vellenga: Het eerste is wat be leefder.) Het is geen kwestie van beleefdheid. Iets kan wenselijk zijn en iets kan noodzakelijk zijn. De heer Heidinga: Ik zou alleen aan het adres van de heer Vellenga willen zeggen ik geloof dat de heer Vellenga nog wel een beetje in de Bijbel bekend is dat er in de Bijbel staat: „Wie op de wind acht geeft, zal niet zaaien en wie op de wolken acht geeft zal niet maaien." Dat is hierop heel goed van toepassing. Er is hier gesteld, dat er eigenlijk nog veel meer woning wetwoningen moeten komen en dat de particuliere bouw helemaal niet zal helpen. Maar er zijn voorbeelden van gemeenten, die de particuliere bouw ruimte hebben ge geven ik noem bijv. Delfzijl en Drachten die groeien met twee- of drieduizend zielen per jaar. Leeu warden brengt het met moeite tot twee- of driehon derd. Het is heel duidelijk dat het beleid, zoals dat in het verleden in Leeuwarden is gevoerd, geleid heeft tot de verstarring waarin wij nu zitten. Dit liberalisatiebeleid van de Minister zal misschien laten we het hopen kunnen leiden tot een doorbre king van deze verstarring. De heer Vellenga werpt zich hier op als woordvoerder van de allerlaagste groep. Laat ik U dan even dit zeggen, mijnheer Vel lenga, dat mijn fractie bij elke begroting en bij elk wo ningbouwplan gewezen heeft op de te hoge huren en dat Uw fractie altijd klakkeloos gestemd heeft voor woningen met hoge huren. Wij zullen met het voorstel van B. en W. meegaan, hoewel maar heel schoorvoetend. Wij weten, evenals de heer Van der Veen, dat dit liberalisatiebeleid doorgaat. De Minister doet dit, ongeacht of Leeuwarden zegt, dat het nog twee jaar moet duren. Wij zijn natuurlijk als Raad verplicht onze zienswijze aan de Minister kenbaar te maken, maar dit gaat toch door en daarom zeggen wij: laten we maar meegaan, want er loopt toch geen bloed uit. De heer Weide: Na intern beraad met de heer Mie- dema hebben wij toch besloten een voorstel in te dienen. Dat luidt: „De Raad der gemeente Leeuwarden; ver klaart zijn instemming met het voornemen van de Mi nister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening tot het invoeren van een grotere vrijheid op het gebied van de contingentering van bouwvolume enz. enz." Dit voorstel is getekend door de heren Miedema, Van der Veen en ondergetekende. De Voorzitter: Ik neem aan, dat ik het laatste voor stel niet meer behoef voor te lezen. U hebt het zo juist gehoord. Intussen heeft mijnheer Vellenga zijn voor stel hier ter tafel gebracht. Dit is mede ondertekend door de heren Engels, Santema en Klijnstra. Verder hebben wij nog de derde motie van de heer De Jong. Het College heeft besloten even de vergadering te schorsen om zich te beraden over deze voorstellen. De Voorzitter schorst de vergadering. De Voorzitter heropent de vergadering. De Voorzitter: In de eerste plaats het voorstel van mijnheer De Jong. Het College staat op het standpunt, dat deze motie eigenlijk niet tot de competentie van de Raad behoort. De toepassing van de Woonruimte- wet is gelegd in handen van het College van B. en W. Wij willen daarom mijnheer De Jong voorstellen deze motie in te trekken. Om dat gemakkelijker te maken, is het misschien goed, dat ik meteen meedeel, dat op het ogenblik datgene wat in deze motie gevraagd wordt, t.a.v. verschillende groepen van woonruimtezoekenden al gedaan wordt. Als er bepaalde categorieën woningen zijn, waar maar een zeer beperkte markt voor is, dan ligt het voor de hand, dat het anders gaat dan wanneer het woningen betreft, waar echt een grote groep van woningzoekenden behoefte aan heeft. Het College is ook voornemens in de toekomst deze gedragslijn vol te houden. In de tweede plaats de motie, die is ingediend door mijnheer Weide. Het College moet de Raad adviseren op grond van de discussie die gevoerd is zal het, U niet verwonderen mijnheer Weide om dit voorstel niet te aanvaarden. Tenslotte wat betreft de motie van mijnheer Vellen ga c.s. Daarover zijn de meningen in het College ver deeld. Ten dele geeft men de voorkeur aan de eigen redactie, zoals het College die oorspronkelijk heeft voorgesteld en waar het hele College achterstaat. An derzijds is de kleinst mogelijke meerderheid van me ning, dat er toch wel wat voor de redactie van de heer Vellenga gevoeld kan worden, omdat die aansluit bij wat in andere provinciale hoofdsteden te dezer zake is besloten. Om de zaak te vereenvoudigen, willen we deze motie in stemming brengen. Mag ik eerst vragen of de heer De Jong bereid is zijn voorstel in te trekken? De heer K. J. de Jong: Wij hebben destijds de richt lijnen voor het huisvestingsbeleid wel in de Raad ge had en zodoende was ik van mening, dat dit hier ook wel ter sprake kon komen. Wanneer U wilt toezeggen, dat U de gedachte die hieruit spreekt, toch wel eens wilt bezien in het College en dat dit eigenlijk ook wel goed ontvangen zal worden bij het College dat heb ik uit Uw woorden opgemaakt wil ik liever over die competentievraag niet verder spreken. Want ik ben met U van mening, dat het huisvestingsbeleid als zo danig aan het College is opgedragen. Ik ben, na die toezegging van U, wel bereid de motie in te trekken. De motie van de heer Weide wordt verworpen met 32 tegen 4 stemmen. Voor stemden: de heren Weide, Ir. van Balen Walter, Mr. van der Veen en Miedema. Het amendement van de heer Vellenga wordt aan genomen met 26 tegen 10 stemmen. Tegen stemden: de heren Pols, Balt, Weide, Heidinga, Boomgaardt, Mr. van der Schaaf, K. J. de Jong, Ir. van Balen Walter, Mr. van der Veen en Miedema. Het geamendeerde voorstel wordt aangenomen met de aantekening, dat de V.V.D.-fractie geacht wil wor den te hebben tegengestemd. Punt 19 (bijlage no. 168). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 20 (bijlage no. 180). De Voorzitter: Uit dit voorstel moet worden ge schrapt op pagina 3, punt 4, de subsidie inzake de Sport club „Cambuur". In punt 3 op dezelfde pagina is een fout geslopen. Daar staat: bijdrage in de restauratie kosten perceel Grote Hoogstraat 29. Dat moet zijn: per ceel Grote Hoogstraat 14. Dit komt er twee keer in voor. De hear Santema: Hjir komme in pear bigreatings- wizigings yn foar, dêr't ik noch wol efkes in pear dingen fan sizze woe. Alderearst „de Reinigings- en Ontsmet- tingsdienst". Hjir kinne wy alhiel efter stean. Yndied binne op dit stuit in hiele protte terreinen iepenbiere berging foar alle rommel, dy't de boargers üt de stêd kwyt wolle. Hwannear't men buten de Gemeente komt en men fytst byg. de smelle Boksumerdyk del, dan kin it jin oerkomme, dat men yn de fearten seis aide meu bels en fierdere rommel fynt, hwat dêr samar ynsoald is, sünder mis fan Ljouwerters. Mar sa't it yndustry- terrein der hinne leit, is it mear as skande foar üs stêd. Men soe jin foar in frjemd skamje moatte as dy der kaem. Dêrom liket it üs ta, dat hijrre fan B. en W. in maetregel ütsteld wurdt dy't faeks preventyf wurkje kin. Mar der soene byg. buorden komme moatte op plakken, hwer't de minsken graech harren rommel kwyt wolle, mei „Hier geen vuil storten" of soksahwat. (De hear Van der Schaaf (weth.)„Hjir gjin smoargens.") Just: „Hjir gjin smoargens." Dêrom jitris tige üs yn- stimming mei dit ütstel. Noch efkes in fraech n.o.f. de forkearsljochten op it Valeriusplein: Hwannear komt it Oostergoplein foar sa'n forljochtingsynstallaesje yn 'e bineaming? De hear Pols (weth.): Alderearst wol ik de hear Santema tank sizze foar syn wurdearjende en ynstim. mende wurden. De hear Santema hat efkes praet oer it yndustryter- rein, dat op in hiele bulte plakken der tige min ütsjocht. Mar yn safier fait it ek wer ta, dat it aliegearre fan bouwurken is; it is sloopmateriael en komt net fan de boargers. Wy moatte de saek earst skjin meitsje en dan kinne der buorden delset wurde. Dit siz ik de hear Santema ta. Miskien wurde se twatalich, dat kinne wy dan noch wol bisjen. Mar ik wol der wol by sizze en dat jowt dan faeks wol oan, hwat foarm dit kwea oan. nimt dat allinnich it skjinmeitsjen fan de terreinen sa'n f 30.000,kostet. Oer dy forkearsljochten woe ik noch wol efkes sizze, dat wy dwaende binne mei it hiele forkearsplan fan it Oostergoplein, hwant it is net allinnich in kwestje fan forkearsljochten. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. De Voorzitter sluit de vergadering om 0.05 uur.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1966 | | pagina 8