7
RAADSVERGADERING
Verslag van de handelingen van de Gemeenteraad van Leeuwarden van dinsdag 6 september 1966
van dinsdag 6 september 1966
Aanwezig: 36 leden.
Afwezig: de heer Ir. van Balen Walter.
Voorzitter: de heer W. Harmsma, Burgemeester.
Te behandelen punten:
1. Beëdiging van de nieuw inkomende leden.
2. Benoeming van vier Wethouders.
3. Mededelingen.
4. Verdeling van de Raad in secties.
5. Benoeming van vier leden der commissie van bij
stand voor de Openbare Werken.
6. Benoeming van vier leden der commissie van bij
stand voor de Reinigings- en Ontsmettingsdienst.
7. Benoeming van vier leden der commissie van bij
stand voor de Energiebedrijven.
8. Benoeming van vier leden der commissie van bij
stand voor het Slachthuis, de Veemarkt en de Markt
en Havendienst.
9. Benoeming van vier leden der commissie van bij
stand voor de Gemeentefinanciën.
10. Benoeming van vier leden der commissie van
bijstand voor de gemeentelijke kleuterscholen.
11. Benoeming van vier leden der commissie van
advies en bijstand voor de dienst voor Sport en Re
creatie.
12. Benoeming van twee raadsleden tot lid van de
commissie van advies voor de Gemeentelijke Sociale
Dienst.
13. Benoeming van drie raadsleden tot lid van de
commissie van advies voor het fonds voor culturele
doeleinden.
14. Benoeming van drie raadsleden tot lid van de
commissie, bedoeld bij artikel 6, 2e lid, der Verordening,
regelende het Georganiseerd Overleg.
15. Benoeming van een voorzitter en vier leden der
commissie ter voorbereiding van de straatnaamgeving.
16. Benoeming van vijf leden der commissie tenein
de te adviseren omtrent een ontwerp van een nieuwe
Algemene Politieverordening.
17. Benoeming van gedelegeerden in de besturen
van de nijverheidsscholen.
Punt 1.
De Voorzitter doet mededeling van een brief van
Gedeputeerde Staten van de provincie Friesland d.d. 24
augustus 1966, Afd. 2, No. 9600, waarbij het bericht
van Burgemeester en Wethouders inzake de toelating
der raadsleden voor kennisgeving wordt aangenomen
en waarbij bovendien wordt herinnerd aan de circulaire
van Gedeputeerde Staten d.d. 21 november 1945, no.
47, 2e afdeling.
Na voorlezing van de eeds- en belofteformules wor
den in handen van de Voorzitter de eden achtereenvol
gens afgelegd door de heren Boomgaardt (Fries), Ten
Brug, Engels, Heetla, Heidinga, De Jong, Klomp
(Fries), Klijnstra (Fries), De Leeuw, Miedema (Fries),
Pietersen (Fries), Reehoom, Ir. Rijpma, Santema
(Fries), Schönfeld, Stek, Stigter, mevr. Mr. Veder-
Smit, de heren Mr. B. P. van der Veen en Visser, mevr.
Visser-van den Bos en de heer Weide.
De belofte wordt achtereenvolgens afgelegd door de
heren Bakker, Faber, Hogendijk, Janssen, mevr. Jou-
stra-Bijker, de heren Kingma en Mr. Lijzen, mevr.
Ringenaldus-van der Wal en de heren Tiekstra, Tjerk
stra (Fries), Vellenga, Venema, C. de Vries en G. de
Vries.
De Voorzitter: Ik wens U geluk met Uw benoeming.
De gemeente Leeuwarden heeft nu voor vier jaar een
nieuwe Gemeenteraad. Ik wil U toewensen, dat in die
komende periode vele belangrijke en wijze besluiten
door U genomen mogen worden. Discussie behoort er
in de Gemeenteraad natuurlijk bij en als er gediscus
sieerd wordt, hoop ik, dat het levendig zal zijn.
Dan zou ik U nu eerst willen meedelen, dat ik, op
voorstel van het seniorenconvent, heb besloten de pun
ten 5 t.e.m. 17 van deze agenda af te voeren. Men was
van mening, dat er eerst wethouders gekozen moesten
worden en de portefeuilles door het College zouden
moeten worden verdeeld, omdat men dan met meer in
zicht de commissies zou kunnen samenstellen.
Ik deel U voorts mede, dat het in mijn bedoeling ligt
de e.v. raadsvergadering, in afwijking van de medede
ling, die U bereikte, bijeen te roepen op maandag 26
september a.s.
Punt 2.
De Voorzitter: Ik stel achtereenvolgens aan de orde
de vacatures Tiekstra, Ten Brug, Mr. van der Schaaf
en Pols. Heeft iemand behoefte aan beschouwingen,
voordat we overgaan tot deze wethoudersverkiezingen
De heer Vellenga: Ik zal niet de enige zijn, die be.
hoefte heeft algemene beschouwingen te houden n.a.v.
de wethoudersverkiezingen, omdat het voor iedere frac
tie goed is in ieder geval ziet mijn fractie het zo
een zekere verantwoording af te leggen tegenover de
Raad, maar ook tegenover de kiezers t.a.v. de keus,
die men gaat doen. Dat geldt voor de aanwijzing van
de kandidaat (daten) van de eigen fractie en voor de
aanvaarding of de afwijzing van de kandidaat(daten)
van een andere fractie.
Wat de positie van de fractie van de P.v.d.A. in
deze Raad betreft, valt nuchterweg te constateren, dat
bij de verkiezingsuitslag van 1 juni 1966 de P.v.d.A.
terugviel van 17 op 16 zetels. Enkele kleinere partijen
knabbelden aan de randen van ons kiezersbestand, dat
overigens vrij stabiel bleef in deze gemeente. Eén van
deze, de Boerenpartij, heeft één raadszetel verworven.
Het lijkt mij toe, dat het tot de spelregels van een ge
zonde democratie behoort, dat wij rustig de daden en
de woorden afwachten van de nieuwe vertegenwoordi
ger van de nieuwe partij in de nieuwe Raad.
De P.v.d.A. heeft dus nu 16 van de 37 raadszetels
en dat betekent geen meerderheid. Dit laatste was al
een aantal jaren het geval, hoewel de gedachte bij velen
altijd nog leeft, dat zij die wel zou hebben. Toch menen
wij, dat deze fractie met deze 16 zetels wel goed is
voor twee zetels in het College van B. en W.
De tweede partij in grootte in deze Raad is de A.R.P.
en ik kan op dit moment al verklaren, dat mijn fractie
graag steun zal geven aan de kandidaat, die door deze
fractie zal worden gesteld.
Een derde partij van opvolgende grootte is er niet
in deze Raad. Er zijn n.l. drie fracties met elk vier
zetels.
In 1958 was de situatie doorzichtiger en gemakkelij
ker, immers toen had de V.V.D. vijf zetels behaald. Zij
was daarmee de derde partij in deze Raad en dat be
tekende, dat deze fractie ook recht kon laten gelden
op een wethouderszetel, welk recht ook door mijn frac
tie is gehonoreerd.
Nu zijn er drie fracties met vier zetels en het zou
best kunnen zijn, dat elk van deze fracties ook een kan
didaat gaat stellen, althans in het vooroverleg van frac
tievoorzitters is dat het geval geweest. Ik hecht er aan
ook hier te zeggen, dat, louter politiek gezien, de voor
keur van de P.v.d.A., althans hier, en gezien de samen
stelling van die fractie en de persoon van de fractie
voorzitter, onze voorkeur zou uitgaan naar een kandi
daat van de K.V.P. Sommigen zouden dan misschien
gezegd hebben: Dat wordt nogal een kerkelijk college:
een aantal protestanten plus (zoals men dat in Leeu
warden pleegt uit te drukken) een roomse. Maar de
heer Engels en ik zouden dat een foute redenering ge
vonden hebben. Wij zouden gezegd hebben: Dit moet
je toch puur politiek bezien. Je zou kunnen zeggen, dat