4
5
daarom hebben wij er helemaal geen bezwaar tegen,
dat de P.v.d.A. met twee wethouders uit de bus komt;
dat lijkt ons geheel normaal en wij zullen de twee kan
didaturen ook volledig steunen. Wat mijn eigen fractie
betreft, wij zijn de enigen, die bij de verkiezingen niet
met restzetels behoeven te werken. Wij hebben onze
ene zetel dan ook eerlijk verdiend. De burgerij heeft
ons hier volledig, zonder meer, verkozen. Mijn fractie
had een wethouder en wij nemen het recht een kandi
daat voor het wethouderschap voor te stellen. Namens
mijn fractie stel ik de heer De Jong kandidaat. Ik neem
er met blijdschap kennis van, dat ook de andere raads
fracties daar geen bezwaar tegen hebben. Ook bij ons
was het moeilijke punt: de vierde zetel. Het zal U niet
verwonderen, dat wij voor onze vrienden de c.h. een
plekje in ons hart hebben. Dat neemt niet weg, dat wij
deze aangelegenheid zakelijk moeten bezien. Wij heb
ben met elkaar in het seniorenconvent bepaalde richt
lijnen gesteld, die, naar wij meenden, bij deze wethou
dersverkiezingen in acht zouden moeten worden geno
men. En als die doorgetrokken worden, dan komen we
bij de C.H.U. Wat dat betreft, ga ik volledig akkoord
met het betoog van de heer Vellenga. Ook wij menen
onze stem te moeten uitbrengen op de kandidaat van
de C.H.U.
De hear Klijnstra: Ik haw it foarrjocht net foar in
kandidaet üt eigen fraksje to praten. Ik wol as léste
sprekker hiel koart wêze. Tsjin de earste trije kandi
daten hat üs fraksje gjin biswier. De fjirde wie de
slimste. Nou stiet üs fraksje op it stanpunt, dat der
fan in Wethalder yn in gemeente as Ljouwert in protte
frege wurdt. Wy ha strak fan de hear Vellenga heard,
dat der en dat binne wy mei him iens foar in
fiifde wethalder noch gjin plak is. It moat in full time
job wêze. Wy hawwe üs óffrege, oft wy üs stim wol
jaen kinne oan in kandidaet, dy't noch net riedslid
west hat. It mei noch sa'n béste persoan wêze, hy mei
nóch safolle kapasiteiten hawwe, mar wy binne fan
miening, dat de Rie him dochs as riedslid kenne moat.
Dat is gjin wantrouwen yn de fraksje fan de K.V.P.
Wy hawwe op it lést ek noch üs eigen tinken en dér
binne wy forantwurdlik foar. Dan komt der in wet
halder oan bar fan de C.H.U. en de V.V.D. In wethalder
moat yn it earste plak biskikke oer bistjürlike kapa
siteiten en dy kinne nei üs bitinken net gering wêze.
Ik bin it wol mei de hear Weide iens, dat de ien yn in
üre mear dwaen kin as de oare yn in hiele dei, mar
mei dy ütspraek moat men dochs wol hiel foarsichtich
wêze. Wy bliuwe fan miening, dat de honorearring bi-
rekkene is neffens in folsleine deitaek. Dêrtroch komt
de kandidatuer fan de V.V.D. noch hwat op de wip to
sitten. Oan 'e oare kant binne wy fan miening en
dan dogge wy neat óf oan de persoan dy de c.h. fraksje
nei foaren brocht hat dat de kapasiteiten mear lizze
oan de V.V.D.- as oan de C.H.U.-side.
De heer Schönfeld: Als vertegenwoordiger van de
Boerenpartij zou ik het volgende naar voren willen
brengen: M.i. zou hier één wethouder van de P.v.d.A.
moeten zijn en dit, gezien de verliezen, welke deze
partij bij de jongste verkiezingen geleden heeft. Deze
verliezen waren misschien groter geweest, als op het
stembiljet de naam Boerenpartij vermeld was geweest.
Ik geef de voorkeur aan Mr. van der Veen, omdat
hij ervaring als Kamerlid en als lid van de Provinciale
Staten heeft opgedaan en ook als jurist. Ik ben het
overigens eens met de motivering van de heer Engels
i.z. de kandidatuur van de heer De Leeuw.
De heer Van der Veen: Ik verkeer in de gelukkige
omstandigheid, dat ik mèt de heer Vellenga kan zeg
gen: Het is mij lood om oud ijzer, of er een kandidaat
van de V.V.D. in mijn persoon gevonden wordt of niet.
Ik zou bijna zeggen: Het zou misschien een opluchting
zijn, als ik dit lot niet op mij behoef te nemen. Dat is
echter niet de reden, waarom ik nu het woord wil voe
ren, maar wel, omdat er een aantal argumenten ge
bruikt zijn, die de moeite waard zijn vastgelegd te wor
den en de aandacht er op te vestigen, zodat wij dus
weten, dat ze niet alleen „pour le besoin de la cause"
gebruikt worden, maar dat ze ook een volgende keer
dienst kunnen doen. Wat dat betreft, ben ik de heer
Vellenga dus dankbaar, dat hij deze zaak zo uitvoerig
heeft toegelicht. Overigens had het, wat mij betreft,
ook wel zonder enige toelichting gekund. Alle gebruik
te argumenten vind ik niet even overtuigend. Ik geef
graag toe, dat de P.v.d.A. over 16 zetels beschikt in
deze Raad en dat het aantal stemmen, dat er op uit
gebracht is, 40% is geweest. Wij hebben vroeger wel
eens een tijd gehad, dat wij geneigd waren in het Col
lege de burgemeester buiten beschouwing te laten en
alleen met de wethouders te rekenen. Ik dacht, dat we
verstandig deden, nu de benoeming van de burgemees
ter ook een politieke aangelegenheid is, er rekening
mee te houden, dat U, mijnheer de Voorzitter, hier echt
niet gekomen bent als iemand die partijloos is, maar
zeer bepaald als een lid van de P.v.d.A. Als dus ge
beurt, wat de P.v.d.A.-fraetie op het ogenblik voor
stelt, dan betekent dat, dat met 40% van de stemmen
60% van de zetels in het College door die partij wor
den ingenomen. Wat dat betreft, geef ik dus het eerste
winstpunt aan mijn buurman van de Boerenpartij. Ik
heb geen bezwaar tegen de personen van de kandida
ten, die voorgesteld zijn. Wij hebben ervaring met de
heren Tiekstra en Ten Brug; ze zijn mij zeer dierbaar;
ze hebben hun taak op loffelijke wijze uitgevoerd en
ik heb er op zichzelf helemaal geen bezwaar tegen hun
wethouderschap te continueren. Gaat men echter pas
sen en meten en het soort argumenten in het geding
brengen, dat de heer Vellenga hanteerde, dan horen ze
ook op dit punt in het geding gebracht te worden. Ik
heb geen bezwaar tegen een zetel voor de a.r., die die
ook verdiend hebben met 16,5% van het stemmentotaal.
Het is natuurlijk niet helemaal genoeg, maar een beetje
overbedeling zal de heren niet hinderen. Het enige is
natuurlijk, dat de eeuwige broederschap met de C.H.U.
dit altijd een beetje twijfelachtig maakt, want je zou
eigenlijk de stemmen van die beide bijelkaar moeten
tellen.
De heer Engels is gelukkig met de stabiliteit van
zijn partij. Ik ben ook gelukkig met de stabiliteit van
mijn partij. In 1962 was het percentage van de K.V.P.
10,2 en dat van de V.V.D. 10,3 en in 1966 was het 9,6
voor de K.V.P. en 9,7 voor de V.V.D. Wij zijn dus nog
steeds een beetje voor. Anders is het met de C.H.U.
Die kan zich er op beroemen, dat ze gestegen is van
10,2 in 1962 tot 10,5 in 1966. Op zichzelf is dat natuur
lijk erg aardig. Maar wij zien, dat alle partijen, die
min of meer een herkenbaar gezicht vertoond hebben,
verlies hebben geleden. De kiezers hebben zich dus
afgewend van de partijen, die er waren, en dat waren
eigenlijk alle partijen, ongeacht de resultaten in deze
gemeente. Landelijk gezien, heeft de kiezer zijn voor
keur gegeven aan andere, nieuwe partijen (ik zou bijna
kunnen zeggen: zonder herkenbaar gezicht.), uit af
keer voor de bestaande partijen. Het gebrek aan aan
trekkingskracht kan ik mij persoonlijk levendig inden
ken. Alleen het resultaat daarvan, dat dus geleid heeft
tot stemmen bijv. op de Boerenpartij, maar ook tot
stemmen op de C.H.U., imponeert mij niet sterk. Als
dus mijn vriend Santema en zijn collega's van de
C.H.U. zich hier op de borst slaan vanwege de 0,3%
winst bij de jongste verkiezingen t.o.v. de gemeente
raadsverkiezingen van vier jaar geleden, dan vraag ik
mij af, of dat niet meer te danken is aan het tekort
aan aantrekkingskracht van de andere partijen, dan
aan de aantrekkingskracht van de C.H.U. Als de an
dere partijen er in slagen het misnoegen, dat er, po
litiek gezien, heerst, weer wat weg te nemen, zal, denk
ik, de niet zo erg grote winst van de C.H.U. op dezelfde
manier als ze gekomen is, verdwijnen. Zo gewonnen,
zo geronnen.
Over de zetelverdeling van de wethouders zal ik geen
messen trekken. De woordvoerder van de P.v.d.A. zegt:
de C.H.U. had bij de verkiezingen meer stemmen dan
de K.V.P. en de V.V.D. Het zijn echter niet zoveel; de
C.H.U. had 5.111 tegen de V.V.D. 4.733, dus nog geen
400 meer, en wat de K.V.P. betreft, komen er nauwe
lijks 100 bij. Het is niet zo'n groot aantal. Laten wij
het gewicht van de hoeveelheid stemmen gelden, dan
is dat een democratisch beginsel; daar heb ik helemaal
geen bezwaar tegen.
Als evenwel het argument van de full time-job in het
geding gebracht wordt, dan moet ik toch op het vol
gende wijzen: De heer Klijnstra stelt de eis van de
full time-job en dan zegt hij en ik denk, dat hij toch
ook ten dele het gevoel van de P.v.d.A.-fraetie ver
tolkt heeft dat de honorering om een volledige taak
vraagt. Maar dat is de omgekeerde volgorde; de hono
rering hoort m.i. aangepast te worden aan de man, die
men als wethouder krijgt. Wij hebben altijd gezegd: de
honorering van de wethouders is een willekeurige aan
gelegenheid. Voor de één is een bepaalde schadeloos
stelling genoeg, voor de ander zou je, om hem te kun
nen krijgen en om hem werkelijk schadeloos te stellen,
meer moeten geven, maar men zegt nu: we betalen
zoveel en dan hebben we recht op een volle man.
N.m.m. moet dus de honorering niet anders zijn dan
een schadeloosstelling voor de man, die de functie op
zich neemt. Wat nu de P.v.d.A. doet, is, dat men ieder,
die niet in staat is zich volledig vrij te maken, hetzij
omdat hij een vrij beroep uitoefent, hetzij omdat hij een
kleine zelfstandige is, uitsluit van de functie van wet
houder. De P.v.d.A. kan dit gemakkelijk doen, omdat
voor de kandidaten, die door haar gesteld zijn, de prak
tische mogelijkheid er anders dan een full time-job van
te maken, ontbreekt. Iedereen, die als ambtenaar in
deze functie of in andere soortgelijke functies geroe
pen wordt, komt op non-actief en heeft dus automa
tisch niets anders meer dan een full time-job. Ieder, die
werknemer is en niet de werkgever vinden kan, die
zegt: Akkoord, jongen, je gaat nu maar halve dagen
werken, zit in precies dezelfde situatie, n.l. dat hij uit
sluitend nog in een full time-job kan werken. Datgene,
wat de P.v.d.A. nu voorstelt, is nieuw en bij vroegere
verkiezingen niet eerder vertoond. In het vorige col
lege voldeed de helft van het aantal gekozen leden
niet aan dit criterium, maar daar heeft men zich toen
geen zorgen over gemaakt; toen was het honorarium
trouwens ook lager. Deze stelling betreffende de full
time-job heeft m.i. mee tot oogmerk een deel van de
burgerij buiten te sluiten van deelneming in het dage
lijks bestuur van de Gemeente. Dat is in ieder geval
het gevolg van deze stelling. Ik betreur dat om meer
dan één reden, omdat wij er toch allen wel van over
tuigd zijn niet nu pas, maar al lang dat de af
stand, die er bestaat tussen de bestuurde en de bestuur
der, te groot is. Als doorgaat, wat nu voorgesteld
wordt, dan kunnen al deze functies uitsluitend nog
door vaklieden beoefend worden, door beroepspolitici,
die geen andere bron van inkomsten hebben dan dit
beroep, die dus ook deswege afhankelijk zijn van hun
partij en van hun kiezers. (Van hun kiezers: akkoord,
van hun partij: nooit akkoord). Ik geloof, dat wij op
de verkeerde weg zijn en dat wij dusdoende de afstand
tussen de burgerij, die zou willen meeleven, en degenen,
die haar vertegenwoordigen, nodeloos vergroten. Wij
maken het diegenen, die met één voet in het normale
leven staan, onmogelijk het wethouderschap op zich te
nemen. Ik betreur dat en ik hoop mij er in de loop der
tijden tegen te verzetten.
De heer Vellenga stelt namens de fractie van de
P.v.d.A. voor de vacature-J. Tiekstra kandidaat de heer
J. Tiekstra.
Benoemd wordt de heer Tiekstra, met 34 stemmen
(de heer Ten Brug 1 stem en 1 bilj. blanco).
De Voorzitter: Aanvaardt de heer Tiekstra zijn be
noeming
De heer Tiekstra: Ja, mijnheer de Voorzitter.
De heer Vellenga stelt namens de fractie van de
P.v.d.A. voor de vacature-Ten Brug kandidaat de heer
J. ten Brug.
Benoemd wordt de heer Ten Brug, met 31 stemmen
(de heer K. J. de Jong 3 stemmen en 2 bilj. blanco).
De Voorzitter: Aanvaardt de heer Ten Brug zijn be
noeming
De heer Ten Brug: Ja, mijnheer de Voorzitter.
De heer Heidinga stelt namens de a.r. fractie voor
de vacature-Mr. van der Schaaf kandidaat de heer
K. J. de Jong.
Benoemd wordt de heer De Jong, met 34 stemmen
(2 bilj. blanco).
De Voorzitter: Aanvaardt de heer De Jong zijn be
noeming
De heer De Jong: Ja, mijnheer de Voorzitter.
De heer Santema stelt namens de c.h. fractie kan
didaat voor de vacature-Pols de heer J. Heetla.
De heer Engels handhaaft namens de fractie van de
K.V.P. als kandidaat de heer W.S.P.P. de Leeuw.
De heer Weide handhaaft namens de fractie van de
V.V.D. als kandidaat de heer Mr. B. P. van der Veen.
Benoemd wordt de heer Heetla, met 28 stemmen
(de heer De Leeuw en de heer Mr. van der Veen elk
4 stemmen).
De Voorzitter: Aanvaardt de heer Heetla zijn be
noeming
De heer Heetla: Ja, mijnheer de Voorzitter.
De heren Faber en C. de Vries vormden het stem
bureau.
De Voorzitter: ïk dank het stembureau hartelijk
voor zijn medewerking en dan verzoek ik de wethou
ders hun plaats overeenkomstig het reglement van orde
in te nemen, d.w.z. de heer Heetla aan mijn rechter
zijde en aan de rechterzijde van de heer Heetla de heer
Tiekstra; aan mijn linkerzijde, naast de gemeente
secretaris, de heer Ten Brug en aan de linkerzijde van
de heer Ten Brug de heer K. J. de Jong.
Ik wil ook de nieuw gekozen wethouders gelukwen
sen met hun benoeming en de wens uitspreken, dat
onze gezamenlijke arbeid in het belang van de ge
meente Leeuwarden zal zijn.
Punt 3.
Er zijn geen mededelingen.
Punt 4.
Eerste sectie:
Ir. B. C. van Balen Walter; W. S. P. P. de Leeuw; J. A.
Schönfeld; J. Venema; R. Boomgaardt; P. Faber; P. J.
Engels; M. Tjerkstra; Mevrouw Mr. E. Veder-Smit;
J. P. Reehoorn; Ir. C. L. Rijpma.
Tweede sectie:
T. K. Hogendijk; D. C. Stigter; Mevrouw L. Ringenal-
dus.van der Wal; J. T. Vellenga; G. de Vries; H. L. M.
Stek; J. Klijnstra; O. Santema; B. Kingma; A. Klomp;
Mevrouw A. Joustra.Bijker.
Derde sectie:
Mr. B. P. van der Veen; L. Visser; C. de Vries; Me
vrouw M. M. Th. Visser-van den Bos; O. Heidinga;
P. W. Pietersen; W. Miedema; Mr. D. Lijzen; K. Weide;
J. F. Janssen; J. Bakker.
De Voorzitter sluit, om 8.50 uur, de vergadering.