2 Punt 2. Sub A en B. Deze berichten worden voor kennisgeving aangeno men. Sub C. Deze rapporten worden voor kennisgeving aangeno men. Sub D. Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangeno men. Sub E. Dit verzoek wordt in handen van B. en W. gesteld ter afdoening. Sub F. Beide brieven worden voor kennisgeving aangeno men. Sub G en H. Deze verzoeken worden in handen van B. en W. ge steld om preadvies. Sub I. Dit brief wurdt yn hannen fan B. en W. steld om preadvies. Punt 3 (bijlage no. 313). Voordrachten: vacature I: 1. P. J. Engels; 2. G. de Vries; vacature II: 1. G. de Vries; 2. P. J. Engels; vacature III (in alfabetische volgorde): 1. J. P. Reehoorn; 2. Mevr. Mr. E. Veder-Smit. Benoemd wordt in vacature I de heer Engels, met 34 stemmen (de heer G. de Vries 1 stem en 1 bilj. blanco). Benoemd wordt in vacature II de heer G. de Vries, met 35 stemmen (de heer Engels 1 stem). Benoemd wordt in vacature III mevr. Mr. E. Veder- Smit, met 24 stemmen (de heer Reehoorn 11 stemmen en 1 bilj. blanco). Het stembureau werd gevormd door de heren Hei- dinga en Kingma. Punten 4 t.e.m. 9 (bijlagen nos. 300, 308, 309, 307, 305 en 302). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 10 (bijlage no. 299). De heer Tiekstra (weth.)De Raad heeft een voor stel ontvangen, waarin sprake is van een termijn van verpachting van 1 november 196531 oktober 1967. Op tafel vindt hij vanavond een vervangend voorstel, waarbij twee concept-besluiten. In concept.raadsbesluit no. 14820a is een termijn gesteld van 1 november 1965 31 oktober 1966 en in concept-raadsbesluit no. 14820b een termijn van 1 november 196631 oktober 1967. Daaruit volgt, dat deze percelen niet voor een termijn van telkens twee jaar worden verpacht, maar voor een termijn van telkens één jaar. Deze wijziging is in over eenstemming met belanghebbenden tot stand gekomen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 11 (bijlage no. 303). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 12 (bijlage no. 294). De heer Schönfeld: Het is begrijpelijk, dat de huren voor caféruimten in de frontbebouwing van de Fries landhal, welke in 1963 bij inschrijving tot stand kwa men, vrij sterk uiteen liepen. Bij het opnieuw aangaan van overeenkomsten i.z. de exploitatie van vier café's worden de huren echter aldus gewijzigd: J. Goes een huurverhoging van 63%H. Prins een verlaging van 5%; T. Boekema een verhoging van 43% en C. H. Goes een verhoging van 38%. De ligging van de caféruimten speelt uiteraard een zeer belangrijke rol bij het vaststellen van het huurbedrag. Destijds is met de betrokkenen een overeenkomst gesloten, waarin te vens de voorwaarde is opgenomen, dat de Gemeente te allen tijde inzage kan eisen in de boekhouding van de café's, teneinde, naar ik aanneem, de bruto bedrijfsin- komsten te koppelen aan de vast te stellen huurver- goedingen. Hoe meer er wordt verdiend, des te hoger de huren. Mijn vraag is nu, of er nog wel een redelijke verhouding bestaat tussen de exploitatiekosten van de frontbebouwing van de Frieslandhal en de opbrengsten. Zoudt U kunnen mededelen, hoe hoog de jaarlijkse ex ploitatiekosten zijn? M.i. mogen hier de huuropbreng sten van de café's, alsmede die van de kiosken niet worden gebruikt om de exploitatietekorten van de rest van de hal te dekken. Over een oplossing hiervoor zal ik t.z.t., als dit aan de orde komt, gaarne enkele voor stellen indienen. De heer Weide: Ik sluit mij aan bij wat de heer Schönfeld zegt omtrent de exploitatiekosten. Ik ben ook eens aan het cijferen gegaan. Ik had het trouwens wel prettig gevonden, als dit punt in de Commissie was behandeld, maar dat is niet gebeurd; ik heb daar reeds met de Wethouder over gesproken. De onderlinge verschillen in de huren zijn wel bijzonder groot. Tus sen de hoogste en de laagste zit een verschil van 100% en in het aantal bezoeken op vrijdag is toch werkelijk geen 100% verschil. Degene, die de laagste huur be taalt, heeft zijn café op het gedeelte waar nu de scha- penmarkt is gekomen; straks zal hij vermoedelijk het grootste voordeel hebben van die plaats i.v.m de vloer enz., het circus en alles, wat daar komen zal. Ik ben ook van oordeel, dat de lasten van de Frieslandhal, die ons jaarlijks een bijzonder zwaar blok aan het been is, door deze café's nog niet zwaarder behoeven te wor den gemaakt. Elk voorstel in de richting van verla ging van de exploitatiekosten van deze hal zal van mijn kant van harte worden ondersteund. Om U vast een suggestie ter overdenking te geven: Als U bijv. re clame waar stellig behoefte aan is in deze hal aanbrengt, dan kan U dat zeker een ton per jaar winst opleveren. Ik had graag hierover nog enkele gegevens. Ik kan niet bekijken, of deze huren nu inderdaad te hoog of te laag zijn, maar de verschillen zijn werkelijk veel te groot. Hetzelfde geldt ook voor de kiosken. De heer Ten Hoeve (vis) betaalt, evenals voorheen, f7.000,maar de verkoop van vis hier heeft elke verwachting over troffen. Ik geloof, dat deze kiosk nog veel te klein is, want men staat daar met z'n zessen of zevenen van 's morgens vroeg tot 's avonds laat vis te verkopen. Ik kan mij daarom eigenlijk niet voorstellen, dat deze huur gelijk moet blijven, gezien ook de verhogingen, die in de afgelopen jaren hebben plaats gevonden. Voor de kantoorruimten houdt U een huurverhoging van 10% aan en de rest verhoogt U met vrij aanzienlijke be dragen, zoals door de heer Schönfeld genoemd. Graag zou ik hierop een antwoord willen hebben. De heer De Jong (weth.): Dat hier verschil is met 1963, toen deze contracten werden aangegaan, is op zichzelf volkomen begrijpelijk, als men weet, dat de eerste huurbepaling berustte op een soort inschrijving. Het was dus maar een gok. Thans hebben wij wèl een basis voor de berekening van de huur. Daarom is nu de ene huur ook meer gestegen dan de andere. De huurders weten nu, welke omzetten en hoeveel kosten ze gehad hebben. De exploitatie, die voor iedere huur der weer anders is, is indringend met elk der betrok kenen besproken en uiteindelijk zijn we gekomen tot het voorstel, dat voor U ligt. Op grond van die exploi tatie-uitkomsten ben ik persoonlijk er mét de directeur van de dienst van overtuigd, dat de thans voorgestelde huren reëel en redelijk zijn. Dat is het antwoord op de vraag van de heer Schönfeld. De heer Weide vraagt, of de exploitatiekosten niet zijn te verlagen door m.n. de post reclame-opbrengst op te voeren. Dat is op zichzelf misschien nog wel eens te bekijken, eventueel bij de begroting aan de orde te stellen, maar daar gaat het nu niet om. Het gaat hier om verhuur van caféruimten en kiosken. Het zal de heer Weide overigens opgevallen zijn, dat we, als hij het tekort op de veemarkt van nu vergelijkt met dat van 1963, toch wel inlopen en dat ook van de kant van de directie van de dienst alle mogelijke moeite wordt gedaan om het hoge tekort binnen de perken te houden. De heer Weide stelt verder, dat m.n. de verkoop van vis zo bijzonder goed zou zijn, maar daar moet hij zich niet op verkijken. Deze verkoop moet op één dag, eigenlijk haast op één morgen, in de week plaats heb ben. Als elke dag hetzelfde kwantum verkocht zou worden, zou deze huur ongetwijfeld te laag zijn. Ook deze huur is gerelateerd aan de opbrengsten en aan de hand daarvan heeft de dienst en hebben ook wij de indruk gekregen, dat deze huur redelijk is te noemen. Het moet ook aantrekkelijk zijn deze kiosken te huren; men moet hier een bestaan in kunnen vinden. Ook deze huurders is, voorzover nodig, gevraagd: Geef ons in zage van Uw boeken. Laat eens zien, hoe de exploita tie is geweest. Op die basis kwamen we tot een be paalde, verantwoorde huur. Dat de verschillen bijzon der groot zijn, is op zichzelf wel waar, maar dat ligt vaak ook aan de bruto winst die op een bepaald ar tikel gemaakt wordt. Ik kan mij voorstellen, dat die bij vis aanmerkelijk minder gunstig ligt dan bijv. bij koffie en thee. Van geval tot geval is de exploitatie verschillend en daarmee is wel rekening gehouden. Voor de huurbepaling zijn er echter ik wil het her halen nu betere normen dan enige jaren geleden. De hear Miedema: Dat de hear C. H. Goes, dy't twa kaféromten op de ein fan it rigeltsje hat, op it momint de leechste hier bitellet, is folslein yn oarder, foar sa- fier't ik it bioardielje kin, mar krekt foar him binne der by it meardere gebrük fan de hal, as strak de flakke flieren klear binne, oansjenlike mooglikheden. Dan kom. me der dus sporteveneminten en aensen komt der al in sirkus. En nou is myn fraech: Is it forstannich om op dit momint foar 5 jier de hieren fêst to stellen? It Kol- leezje kin net witte, hwat der barre sil en de hear Goes kin it ek net witte, mar soe it mooglik wêze yn it kontrakt mei him op to nimmen om mei twa jier de hierpriis to hersjen De heer Weide: N.a.v. het antwoord van de Wet houder deze vraag: Hebt U werkelijk inzage gekregen van de gehele boekhouding van de exploitanten of alleen van de boekhouding op de marktdagen? Want ik kan mij voorstellen, dat de café's ook tijdens de avonduren al ligt het uiteraard verschillend steeds meer en meer gebruikt worden. Is daar ook wel voldoende rekening mee gehouden? De heer De Jong (weth.): Er is over de totale op brengst met de exploitanten gesproken en dat is m.i. ook de juiste basis. De heer Miedema zegt, dat er in de toekomst andere mogelijkheden voor een der exploitanten zullen ont staan. Dat is wel mogelijk, maar als eenmaal zo'n spel- hal gereedgekomen is, zal er misschien wat de bewa king enz. betreft, ook wel eens meer van de kant van de Gemeente gepresteerd moeten worden. Maar dan zal op grond daarvan waarschijnlijk ook een grotere tegenprestatie verwacht mogen worden van de huurder. Het lijkt mij echter niet gemakkelijk nu reeds de huur vast te stellen op basis van ontwikkelingen, die zich nog niet voordoen. Die vaststelling moet thans geschieden op basis van het genot, dat de huurder nu van de Gemeente heeft; thans is deze huur redelijk. (De hear Miedema: Myn biswier is, dat de hier foar fiif jier fêststeld wurdt.) Komt er wijziging in de toe stand, waardoor het gebruik dus meer genot zal op leveren voor de huurders, dan zal dat ongetwijfeld kun nen leiden tot een herziening van de overeenkomst. Die verklaring zou ik dan van mijn kant wel willen afgeven. (De hear Boomgaardt: Dan hiene Jimme dat yn it kon. trakt sette moatten.) Ik dacht, dat het duidelijk was, dat wij, als het gebruik van de Frieslandhal voor de Gemeente meer kosten met zich mee gaat brengen van wege bewaking enz., waardoor meer personeel nodig is, extra vergoeding kunnen vragen. Maar, omdat wij dat nu nog niet kunnen overzien, lijkt het mij niet reëel daar nu in het huurcontract alvast rekening mee te houden. De Voorzitter: Nu hebben wij hier in twee instan ties over gesproken en ik zou willen voorstellen tot stemming over te gaan. De hear Boomgaardt: Ik soe der noch wol efkes op weromkomme wolle. De Voorzitter: Wil de Raad, dat er een derde ronde aan gewijd wordt? (Stemmen: Ja, graag.) De hear Boomgaardt: De Wethalder seit: As de si- tuaesje yn dizze fiif jier foroaret, is it mooglik, dat wy in greatere prestaesje leverje as Gemeente, mar dat moat dan ek bitelle wurde. Dit is, tinkt my, yn de forhalding mei dizze hierders op groun fan it kontrakt net mooglik. As de Gemeente, sjoen de omstannichhe- den, bipaelde maetregelen nimme wol of miskien wol moat, dan binne dizze hierders net forplichte to ünder- hanneljen. De hier wurdt foar fiif jier fêststeld. Ik soe sizze: De Wethalder kin, tinkt my, it der nea troch krije, har to forplichtsjen yn de kommende fiif jier for. heging van de hier of ekstra-forgoedingen nei to kom men. Dat is yn dit konsept net ynboud. As de Wet halder wurklik mient, dat der yn dizze fiif jier for- oaring komt dy't bilangryk genöch is om der oer to praten en ik leau oan 'e han fan hwat de hear Weide seit, dat dér wol hwat yn sit dan soe ik in oan- foljend artikel der by hawwe wolle, ynhaldende, dat men nei twa jier op'e nij ünderhannelingen iepenje moat oangeande it hierbidrach. Der moat miskien ek by ynboud wurde, dat, as der gjin oerienstimming oan geande it bidrach birikt wurdt, men it dan mar op taksaesje fan deskundigen fêststelle moat. Foar in ju rist is der wol in ütwei foar to finen. Ik wol eigentlik wol in desbetreffend ütstel dwaen, as dizze suggesty fan de kant fan it Kolleezje net oernommen wurdt. De heer Van Balen Walter: Ik zou graag van de Wethouder willen weten, of er bezwaren zijn een an dere huurperiode dan deze vijf jaar vast te stellen. Ik krijg uit zijn antwoord de indruk, dat hij er vanzelf sprekend van uit gaat, dat we verplicht zijn voor vijf jaar te verhuren. Gezien het feit, dat de situatie hier veranderen kan, waarop hij zelf ook al heeft gewezen, lijkt het mij juist heel logisch en heel vanzelfsprekend, dat B. en W. dit maar op een kortere termijn verhu ren. Maar dat is dus niet mogelijk. De heer Vellenga: Als ik de Wethouder goed heb begrepen, schetste hij de situatie aldus: Op dit moment vindt er een verhuur plaats, n.l. vrijdags, maar ook wel op avonden. De heer Miedema brengt het volgende naar voren: „Straks vinden er andere evenementen plaats, o.m. als gevolg van de aanleg van de vlakke vloeren en daar zou de heer Goes ook van kunnen profiteren." Nu dacht ik, dat het de heren van de a.r. fractie hier om gaat, dat dit contract, moet het voor vijf jaar wor den aangegaan, hoogstens betrekking kan hebben op de situatie van het moment en dat, als de situatie ver andert en Goes ook inkomsten zou hebben uit de nieu we situatie, dit invloed zal moeten hebben op de huur, omdat het bedrag van n u gerelateerd is aan de inkom sten van n u. Ik dacht, dat U dit contract wel kunt af sluiten en ook wel voor vijf jaar, maar dat U daar na drukkelijk bij moet bepalen, dat het nu vastgestelde huurbedrag niet geldt voor de nieuwe situatie waarin de heer Goes kan inspelen op het publiek dat van de vlakke vloeren in de hal gebruik zal maken en in zijn zaak iets zal nuttigen. Hebben B. en W. daar bezwaar tegen en willen zij graag een contract zonder een aparte bepaling voor een veranderde situatie, dan zouden zij een con tract voor een kortere periode moeten afsluiten. Ik kan mij echter voorstellen, dat men nu vlot zaken wil doen voor vijf jaar, maar dan houde men de nieuwe situatie

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1966 | | pagina 2