4
daar nadrukkelijk buiten. Als dat duidelijk is vastge
legd, weet de heer Goes, waar hij aan toe is en is het
Gemeentebestuur gedekt.
De heer Engels: Ik zou in aansluiting op het be
toog van diverse sprekers willen vragen: Zal ook naar
de mening van het College alleen de heer Goes van de
eventuele veranderingen profiteren of profiteren ande
ren in gelijke mate Als daar nu grote onzekerheid
over bestaat, is het dan niet erg onverstandig om
slechts voor één bepaald contract de mogelijkheid van
verandering te scheppen? Dan moet men die toch in
alle contracten open laten. De huur wordt hier gerela.
teerd aan de opbrengst van de exploitatie, wordt dus
gezien als gevolg van de activiteiten van de huurder.
Moet, als die toenemen, per definitie de huur omhoog
gaan? (De heer Van Balen Walter: Maar hier is geen
sprake van verhoogde activiteit van de huurder.) Dat
is de vraag, daar sluit dus mijn eerste vraag op aan.
Wij gaan er voortdurend van uit, dat slechts de heer
Goes door de ligging van zijn café voordeel zal onder
vinden. Ik acht het bepaald niet onmogelijk, dat ook
anderen van de nieuwe situatie kunnen profiteren. Het
zal ook een beetje van de service etc. afhangen en dan
wordt het toch een moeilijke zaak. Daarom voel ik er
veel voor om ofwel over de gehele linie het aantal
jaren, thans in het contract bepaald, te verminderen
ofwel over de gehele linie de termijn van vijf jaar,
zonder één of twee bepaalde uitzonderingen, aan te
houden. Een contract met uitzonderingen lijkt mij prak
tisch niet hanteerbaar, maar ik wil graag het oordeel
van het College vernemen.
De heer SchönfelclIk stel voor, dat de Raad, gezien de
toekomstige situatie van de Frieslandhal, de huren na
een nader vast te stellen termijn opnieuw zal herzien.
Wat betreft de controle van de boekhouding, waar
de heer De Jong het zojuist over had, ik weet van één
caféhouder zeker, dat zijn boekhouding niet is gecon
troleerd.
De hear Miedeina: Ik miende, dat ik yn earste yn.
stansje in hiel ienfaldich ütstel dien haw, mar dat
blykt net sa ienfaldich to wezen. Der is tominsten in
hiel soad oer losmakke en dat wie hielendal myn bi-
doeling net. Buten de merkdagen hat der altyd al it
ien en oar yn de Frieslandhal to dwaen west, mar
troch aktiviteiten fan it Gemeentebistjür nimt dat
gebrük buten de merkdagen ta. Wy hawwe dus nou de
E.E.G.-ütfiermerk en strak krije wy miskien de slacht-
merk noch en der komme ek flakke flieren. It Kol-
leezje is der dus op üt de Frieslandhal rendabeler to
meitsjen. Der moat dus mear yn barre en dêrom
freegje ik my öf: Is it nou forstannich om de hieren
foar fiif jier fêst to stellen? B. en W. hoege om my
net yn it kontrakt to setten, dat se wizige wurde sille.
Ik bin al tofreden, as der in artikel yn komt, dêr't yn
oanjown wurdt, dat de mooglikheit foar forheging iepen
is binnen de fiif jier. Se wurde dus fêstlein, mar, mocht
it nedich wêze, dan is forheging mooglik.
De heer Van der Veen: De heer Engels heeft een
zeer juiste opmerking gemaakt, toen hij zei, dat het
toch wat vreemd is, dat de huur hier wordt aange
merkt als een functie van de omzet. Als de ruimten
min of meer gelijkwaardig zijn, dan zie ik niet in,
waarom de ene huurder kans ziet in die ruimte meer
om te zetten dan een andere en dat „gehonoreerd" zal
moeten zien met een hogere huur. Ik geloof, dat wij
alleen maar belang hebben bij de grootst mogelijke op
brengst van deze te verhuren ruimten en wat degene,
die zo'n ruimte huurt, er mee doet, is eigenlijk secun
dair. Ik vind de totale verhoging van de huuropbrengst
van rond f 80.000,— tot f 93.000,nu niet zo geweldig,
dat ik daar verheugd over ben.
De heren Miedema en Vellenga zeggen: Men kan
een contract aangaan voor vijf jaar. En daar kan men
in zetten, dat de huurprijs tussentijds kan worden her
zien. Wat mij betreft, om het jaar of na twee of drie
jaar; dat doet er niet toe. Maar welke reden hebben
wij om dit contract voor vijf jaar aan te gaan? Dat is
helemaal niet duidelijk geworden. Als men een con
tract aangaat voor vijf jaar met daarin de bepaling,
dat het over een paar jaar toch geen zekerheid meer
geeft, dan is de situatie in de toekomst weer blanco
en dan moet opnieuw een termijn vastgesteld worden.
Het verschil met het vaststellen van een geheel nieuw
contract is niet groot. Wil men de huurprijs weer gaan
herzien, dan moet men een of andere procedure gaan
opzetten om tot een nieuw bedrag te komen. Verkort
men evenwel de duur van het contract, bijv. tot twee
jaar, dan kan men langs de weg van onderhandeling
vragen: „Wat hebt U er voor over om het verlengd
te krijgen?" Als de huurder het er dan niet voor over
heeft, of vindt, dat het te duur wordt, dan kan hij er
uit stappen. Dan is er dus een volkomen nieuwe situa
tie en is er geen procedure met arbiters en deskundi
gen nodig. De zekerheid die men wil nastreven met
een langjarig contract, is denkbeeldig, omdat men
daarin van te voren een onzekerheid gaat incalculeren.
De hear Klijnstra: Ik haw nou direkt net safolle
biswier tsjin dy fiif jier, hwant hwat is fiif jier? Ik
bin it mei de hear Engels iens, dat it lang net seker
is, dat krekt dit iene kafé nou sa'n soad foardiel fan
kommende eveneminten hawwe sil. Ik wit net, hwa de
béste kofje skinkt, mar dat is miskien ek noch in moog
likheit fan oerweging hwer't it publyk hinnegiet; de
iene saek is miskien ek mear yn trek as de oare. Us
hjir to bipalen ta ien kafé, liket my net réeel. De Wet-
halder hat sein, dat, hwannear't de Frieslandhal mear
kosten foroarsaekje sil sa haw ik dat tominsten
bigrepen dan soene dy forhelle wurde kinne op de
kaféhalders, mar dat liket my dochs ünwierskynlik ta.
De kaféhalders hiere de romten en dêrmei óf. It liket
my net sinnieh ta, om de kasteleins opdraeije to litten
foar de ünkosten, dy't in gefolch binne fan festiviteiten
yn de Frieslandhal, hokker foriening byg. in gym-
nastykforiening dy dan ek mar organisearret.
De hear Santema: Wy as fraksje binne ek fan bi-
tinken, dat it by neijer ynsjen dochs wol goed wêze
soe, dat yn it kontrakt de klausule opnommen waerd,
dat yn de rin fan de fiif jier de mooglikheit bistiet de
hier to hersjen.
De heer De Jong (weth.)Ik verbaas mij er een
beetje over, dat er zo ontzettend veel woorden aan dit
punt worden gewijd. De vorige Wethouder van de Be
drijven, de heer Pols, heeft deze zaak voorbereid. Om
te beginnen zijn de gedachten hierover dus niet van
mij afkomstig. En dat nu uitgesproken de V.V.D.-frac
tie hier zo veel over te zeggen heeft, begrijp ik niet.
Bij de opzet in 1963 heeft men een proef willen nemen
en wel voor drie jaar. Dan zou de termijn niet te lang
zijn en zou kunnen blijken, in hoeverre de „gok" goed
of niet goed geweest was. Men had in het achterhoofd
de bedoeling, dat men na die drie jaar wel een beetje
meer zekerheid zou hebben en de zaak op iets langere
termijn zou kunnen vastleggen. Men heeft de zaak se
rieus voorbereid en gesprekken met de gegadigden ge
had. Met veel over-en-weer-gepraat is men nu tot
vaststelling van de huren gekomen op basis van ge
gevens die men drie jaar geleden miste. Het onder
havige voorstel wil de huurders dus een beetje meer
zekerheid geven en B. en W. gingen tevens uit van de
gedachte, dat de gehele voorwand van de hal met alles
wat het de Gemeente gekost heeft, nu rendabel wordt.
De huurbedragen, die nu zijn voorgesteld, zijn op kost
prijsbasis berekend, zodanig, dat het uit kan. Wil de
Raad nu een contract hebben, dat na drie jaar en dan
van jaar tot jaar opnieuw bekeken moet worden, dan
moet hij net uiteindelijk zelf weten, maar m.i. zal de
consequentie daarvan zijn, dat de huurders zeggen
„Wij hebben ingeschreven op basis van vijf jaar en
wij willen eerst nog wel eens praten." Ik heb er geen
bezwaar tegen, dat de Raad, die aan het hoofd van de
Gemeente staat, zegt: Neem dit voorstel terug en be
gin opnieuw onderhandelingen te voeren, maar ik heb
zeer veel waardering voor het beleid van mijn voor
ganger, de heer Pols. (De heer Vellenga: Plus voor
Pols!) (De heer Engels: We mogen niet verder sprin
gen dan de ,,Pols"-stok lang is.) De heer Pols heeft de
zaak serieus bekeken en m.i. zal men haar niet op
meer concrete gegevens kunnen baseren. En verwacht
men nu werkelijk, dat de aanwezigheid van de vlakke
vloeren in de hal direct al zo'n enorme stijging
van de opbrengsten voor de caféhouders te zien zal
geven? Ik heb van de Wethouder voor de Sport en
Recreatie gehoord, dat hij er voor de caféhouders be
5
paald weinig van verwachtte. Ik heb de indruk, dat,
als de café's 's avonds voor de enkelen die daar sport
gaan bedrijven, open moeten zijn om een kopje koffie
te schenken, dat bepaald nog niet wil zeggen, dat daar
nu ineens zoveel meer uit komt dan voorheen. Ik moet
de Raad ten stelligste een hernieuwd bezien van deze
zaak ontraden. Dit voorstel is uiteindelijk van het oude
College afkomstig. Ik heb er alleen deze binding mee,
dat ik het graag verdedig, omdat ik meen, dat het
overleg reéei en duidelijk gevoerd is in de moeilijke
periode van voorbereiding.
De Commissie is met over deze zaak gehoord in die
zin, dat we hier lang en breed over hebben kunnen
spreken. In de vorige Raad was de zaak praktisch al
rond. Het voorstel is de commissieleden toegestuurd met
de vraag: Heelt U kritiek, geeft U die even door, aan
kunnen we daar rekening mee houden; zo niet, dan
komt het in de Raaa. Wij hebben alleen van
de heer Weide een telefoontje gehad en hem hebben
wij geïnformeerd. De overige commissieleden hebben
geen aanmerkingen gehad. Ik had dan ook de indruk,
dat men door te zwijgen zijn fiat hieraan heeft gege
ven.
Zou men de suggestie van de heer Van der "Veen
volgen om een contract te maken, waarin van jaar tot
jaar of om de twee jaar iets veranderd kan worden,
dan zou dat consequenties hebben voor de huren, die
nu voor vijf jaar vastgelegd zijn.
De heer Engels kan ik zeggen, dat het mij, indien
mocht blijken, dat wij ten gevolge van het meerdere
gebruik van de hal i.v.m. de vlakke vloeren van onze
kant meer moeten presteren dan tot nog toe, redelijk
lijkt de meerdere kosten op de een of andere manier
te verhalen op de huurders. (De heer Van der Veen:
Hoe wilt U dat realiseren?) Ais dat niet mogelijk zou
zijn ik wil het nog wel eens onderzoeken dan
moeten wij dus gewoon verhuren voor een prijs, die
gebaseerd is op wat wij nu ter beschikking stellen,
maar dan zullen wij voor de meerdere kosten die voor
de Gemeente kunnen ontstaan, op een andere manier
dekking dienen te zoeken. Het lijkt mij een punt, dat
wij bij de begroting nog eens moeten bekijken. Maar
om nu in dit huurcontract alvast een bepaling op te
nemen, dat de huren na verloop van enige tijd kunnen
worden verhoogd, acht ik niet juist.
De Voorzitter: Ik zou nu het voorstel in stemming
moeten brengen; uit de Raad heb ik geen tegen-voor
stellen gekregen. Ik vraag mij evenwel af, vooral ge
zien de laatste opmerking van de Wethouder, of het
toch niet verstandig is dit voorstel nog eens even door
de Commissie voor het Slachthuis, de Veemarkt enz.
te laten bekijken. Dan zou ik het daarvoor terug wil
len nemen. (De heer Engels: Kan dat formeel? Er
moet toch vóór 1 november een decisie genomen zijn?)
Ja, maar ik neem niet aan, dat deze caféhouders gaan
staken en op 1 november geen koffie meer zullen wil
len verkopen.
De heer Engels: Als de heer De Jong zegt: Wij
hebben al onderhandelingen gevoerd, waarop de bere
kening van de huurprijzen is gebaseerd en waarbij op
een contract van vijf jaar is gerekend, en het lijkt ons
in die situatie niet opportuun opnieuw te beginnen, dan
is dat een redenering waar ik in kan komen. Ik ben
echter een beetje geschrokken van zijn mededeling:
Mijn voorganger heeft voor dit alles zijn uiterste best
gedaan, maar als jullie het anders willen, dan vind ik
het best. U verdedigt hier toch een beleid, dat U heeft
overgenomen Ik had liever gehoord van de Wethou
der: Ikzelf vind, dat dit zo moet.
De hear Miedema: Ik haw der gjin bihoefte oan,
dat dit ütstel werom nommen wurdt.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomtig het voorstel
van B. en W.
Punten 13 en 14 (bijlagen nos. 301 en 304).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 15 (bijlage no. 312).
De hear Santema: Eigentlik moast by it oankun-
digjen fan dit stik de hiele Rie bigjinne to hantsje-
klappen, hwant ik leau, dat it al wol fyftjin jier for-
lyn is, dat de biwenners fan de Borniastrjitte in adres
stjürd hawwe oan B. en W. om dy strjitte to forbetter-
jen. En nou bart dat yn elts gefal definityf mei it
bigjin. En as der ien ding is, dat my muoit, dan is it
wol, dat it to'n earsten net fierder giet as oant de le
Parkstrjitte, fan de Skrans óf. Hwerom nou de hiele
strjitte net Wy witte ommers, hokker projekt dêr
yn de takomst boud wurde sil, n.l. in provinsiael ge-
bou en it is natuerlik foar üs gemeente fan bilang, dat
wy de Provinsje safolle mooglik yn de mjitte komme.
Dêrom kin men dus bliid wêze, mar it is der op it
eagenblik suver hast libbensgefaerlik to riden fanwe-
gen it minne strjittebistan. En dan mei men wol al.
linnich oan it bigjin ride. It is dus moai, dat it earste
stik forbettere wurdt, mar ik soe der tige op oanstean
wolle, dat ek it fierdere diel sa hurd mooglik öfmakke
wurdt. It is dochs ek net mear sa in reden, dy't yn
dizze fyftjin jier wol faek spile hat by B. en W.
dat de haedrioellijn noch lein wurde moat; dy is der
ünderwilens al. Ik soe dus sizze: Taest nou efkes troch.
Ik wit wol, dat it op groun fan dit ütstel noch net dien
wurde kin, mar forbliidzje üs oer net al to lange tiid
mei in ütstel om dat fierdere ein yn oarder to meitsjen.
Dan binne wy aensen klear, as dêr üs stêdssikehüs en
üs forsoargingsynrjochting ré komme.
De heer P. Faber: Hetgeen ik wil opmerken, sluit
aan bij wat de heer Santema heeft gezegd, alleen ik
wilde niet zover gaan als hij. Ik heb mij er alleen over
verbaasd, dat deze straataanleg wordt voorgesteld als
op de tekening aangegeven en net niet een klein stukje
meer, zodat dus alleen nog de kruising met de le Park
straat wordt vrijgemaakt. Daarmee zou men die straat
ontsluiten voor het verkeer en daar een betere door
stroming krijgen.
Ik mis verder nog parkeermogelijkheden. Aan de
rechterkant komt een gebouw van de Keuringsdienst
van Waren, maar links staat nog een elftal woningen,
waarvan de bewoners in de toekomst waarschijnlijk
ook wel behoefte aan parkeerruimte zullen hebben.
De heer Heidinga: In dit voorstel is niet vermeld,
dat het werk ondershands zal worden aanbesteed. Ik
meende, dat er bij deze straat nogal haast was en dat
het werk daarom zo spoedig mogelijk zou worden op
gedragen. Het is toch de gewoonte, dat daarvoor aan
de Raad toestemming wordt gevraagd. Is vergeten, dat
even in dit voorstel mee te nemen of komt er over drie
weken een voorstel om het werk ondershands op te
dragen, terwijl er dan al mee begonnen is? Dat zijn
nu juist van die dingen, waar de Raad kriebelig van
wordt. Laten wij dat dus voorkomen.
De hear Klijnstra: Ik wol my graech oanslute by
hwat hjir al oer sein is. De tastan fan de Borniastrjitte
en it forlingde dêrfan is skrikbarend. Op de ein fan dizze
strjitte stiet ek noch in skoalle, mar dy is blykber min
der bilangryk as it gebou fan de Karringstsjinst. Ik haw
in tsjinoerstelde miening. Ik fyn it wol goed, dat dy
Karringstsjinst dêr in ütrit krijt, mar forbettering fan
dizze strjitte hat nea kinnen om de sinten en nou kin it
ynienen wol en de Provinsje sil der dochs wol net folie
ekstra foar bitelje. Der stiet ek yn it riedsbrief, dat de
rest fan de strjitte ek hwat opknapt wurde sil, mar
dêromtrint hawwe wy gjin bigreating sjoen en gjin
fierdere meidieling. Ik soe der mei de oaren op oan-
trune wolle dit restearjende diel, al is it dan net sa
breed, nei bihoaren op to knappen.
De hear Tiekstra (weth.)De hear Santema hat sein,
dat dit plan net fierder strekt as it üntsluten fan it
terrein fan de Provinsiale Karringstsjinst fan Waren.
Dy bidoeling hat dit lytse plan, mear net. Tagelyk is
it sa opset, dat it profyl fan de dyk komt, sa't it strak
wêze sil yn it plan ,,'t Aldlan". Nou moat ik in birop
dwaen op de hear Santema syn fantasije en miskien in
hwat to swier birop op myn ünthald. Foar safier as ik
it my foarstelle kin, komt strak de nije parallelwei oan
de Skrans to rinnen, in hiel oar profyl uteraerd. Ik leau,
dat dat dus al bipalend is foar it punt, hweroanta de