3
<L
als het woningtekort een eenzijdig tekort aan woningen
met betaalbare huren zal zijn. Vooral in een gemeente
als Leeuwarden, waar verhoudingsgewijs zulks een
groot aantal woningen in de woningwetsector is ge
bouwd, welke woningen toch juist bedoeld zijn om aan
de woonbehoefte van de minder draagkrachtigen tege
moet te komen. Nu wordt een deel van het woning
bestand goedkopere woningen bewoond door mensen,
die qua inkomen daar niet thuis horen. En via de door
stroming is het mogelijk een deel van deze woonruimte
vrij te maken voor de groep die op die woonruimte is
aangewezen. En het verheugt onze fractie, dat het Col
lege niet alleen oog voor deze zaak heeft, maar ook
aan de oplossing daarvan wil meewerken. Wij zijn dan
met het doel en de hoofdinhoud van deze regeling
graag akkoord. Wel zijn er uit een oogpunt van recht
en billijkheid enkele bepalingen in opgenomen de
vorige spreker en spreekster hebben daar al op gedoeld
die minder fraai zijn. Ik wil niet in herhalingen
treden, maar het is mij opgevallen, dat over de bepa
ling, dat de huurder van de duurdere woning ook de
eerste bewoner moet zijn, in de toelichting weinig wordt
gezegd en dan gaat men zelf filosoferen. Ik heb zo ge
dacht, dat deze bepaling mogelijk ontsproten is aan de
angst van het College straks zijn dure woningen in
het Ielan niet aan de man te kunnen brengen. Dan
wordt de regeling als een soort aanmoedigingspremie
daarvoor gebruikt. Als dat zo is, dan is het prijzens
waardig, dat men met een minimum aan middelen
tracht een maximum aan doelen te bevorderen. Maar
hier druist het doel en dat ben ik met de heer Van
Balen Walter eens die woningen bewoond te krijgen,
iets in tegen het eigenlijke doel van deze regeling, n.l.,
dat er goedkopere woonruimte moet worden vrij ge
maakt. Ook de bepaling, dat er, als de ontruimde woon
ruimte wordt verkocht, geen premie wordt toege
kend, is uit een oogpunt van recht en billijkheid wel
wat moeilijk hanteerbaar. Immers, wat kan die huur
der er aan doen, dat die woongelegenheid wordt ver
kocht? En gesteld, dat die woongelegenheid wordt ver
kocht en toch weer ten goede komt aan de minder
draagkrachtige groep, kunnen de huurders dan alsnog
die premie in ontvangst nemen?
Tot slot nog een paar opmerkingen over de hoogte
van het bedrag. Daar zou een hele boom over op te
zetten zijn, maar dat zullen we niet doen. Het is moei
lijk aan te geven, hoe hoog het bedrag zou moeten
zijn. Theoretisch kan gesteld worden: Het bedrag moet
hoog genoeg zijn om een verantwoord doorstromings
proces op gang te brengen en in stand te houden en
om voldoende effect te sorteren. Het moet niet te hoog
zijn, want dan zou de mogelijkheid bestaan, dat een on
verantwoorde doorstroming plaats vond, dat n.l. daar
door mensen in huizen worden gelokt met een huur,
die boven hun draagkracht uitgaat. Maar we zouden
het met die f 1.000,willen proberen en dan maar
eens afwachten, hoe het in de praktijk gaat. Wij be
twijfelen echter, of deze regeling alleen voldoende is
om het gewenste proces van doorstroming tot stand
te brengen en op een voldoende peil te houden. Wij ra
den U dan ook aan U eens te bezinnen over andere
maatregelen die in dit kader genomen zouden kunnen
worden. Ik denk daarbij ook aan de suggesties, die in
het rapport van de Christelijke Besturenbond zijn ge
daan. We zouden daar graag iets over willen horen.
Het fonds bevat op het ogenblik, naar ik meen,
f83.000,Misschien dat we daar volgend jaar nog
weer een kleine ton uit kunnen krijgen. Dan zouden
wij 183 mensen via deze doorstromingsregeling kunnen
helpen. Gesteld echter, dat de 184ste komt. Moet die
dan wachten op 1968? Of heeft het College in zijn
overwegingen betrokken, dat de Gemeente zelf daar
ook bepaalde middelen voor beschikbaar zal willen
stellen? De Minister zou dat ook wel toejuichen. Het
wil ons voorkomen, dat er wel projecten zijn, waaraan
gemeentegeld gespendeerd wordt, waarvan het alge
meen belang minder groot is dan het project waar het
hier om gaat.
De heer Rijpma: Ik heb met deze doorstromings
regeling, zoals die hier op papier staat, meer moeite
dan de sprekers die vóór mij het woord gevoerd hebben.
Immers, iemand met een goed inkomen, die sinds lan
gere of kortere tijd een woning bewoont, die met een
bedrag van enkele honderden guldens per jaar gesub
sidieerd wordt en er zijn een groot aantal mensen,
die subsidie krijgen heeft gedurende enkele jaren
dus een belastingvrij, arbeidsloos inkomen genoten van
de Staat der Nederlanden. Men zou zelfs kunnen zeg
gen, dat hij dat arbeidsloze inkomen wederrechtelijk
heeft genoten. Want de opzet van de subsidieregeling
voor woningwetwoningen zal toch wel geweest zijn aan
minder draagkrachtigen het bewonen van een zo goed
mogelijke woning mogelijk te maken. De groep mensen,
die tegen de bedoeling van de wetgever in een woning
met subsidie bewonen, is zeer waarschijnlijk groot.
Door het ontbreken van alternatieve woonmogelijkhe-
den in Leeuwarden zijn nieuw-ingekomenen met ge
specialiseerde beroepen door het huisvestingsbureau
naar de woningwetwoningen verwezen. Het hebben van
een gespecialiseerd beroep met het daarbij behorende
inkomen was eerder een voordeel om aan zo'n woning
te komen dan een nadeel. Het scheef-gegroeide beleid
moet weer recht getrokken worden en dat doen we dan
op de wijze van Dik Trom: de hond een worst, gebon
den aan een stok met een touwtje, voor de neus hou
den; dan moet hij hard gaan lopen, maar hij zal niet
hard kunnen gaan lopen. De worst zal goeddeels opge
geten worden door mensen, die op het ogenblik de pan
al op het vuur hebben staan. En al probeert U met
het regelingetje van de aangebrachte beperkingen het
aantal gelegenheidsprofiteerders in te tomen, het ef
fect, dat beoogd wordt, zal niet bereikt worden. De
Staat zal nodeloos enkele miljoenen guldens in de con
sumptieve sfeer zien verdwijnen. Naar mijn gevoel is
de enige maatregel die effect sorteert: dure mensen in
goedkope woningen meer laten betalen, ze laten be
talen wat de huizen waard zijn, ook wat ze economisch
waard zijn. En de Gemeente kan m.i. zelf het voorbeeld
geven. Ze heeft goede huizen genoeg, zelfs op aantrek
kelijke stand, die door mensen bewoond worden, die
veel te weinig huur opbrengen in verhouding tot het
salaris dat ze verdienen. Zo'n huurverhogingsmaatregel
is helaas waarschijnlijk op het ogenblik nog in strijd
met de wettelijke prijsvoorschriften, maar de Gemeente
kan nu al wel haar woningbeleid zodanig wijzigen, dat
het inkomen een belangrijke maatstaf wordt voor de
toewijzing van woningwetwoningen. En verder heeft
zij, dacht ik, voldoende invloed, dat ook de woning
bouwverenigingen zich kunnen ontwikkelen als sociale
instellingen. Ze moeten zich kunnen toeleggen op het
aantrekken van goede bewoners uit de groep, die finan
cieel minder draagkrachtig is. Dan komen de subsidies
uiteindelijk op de plaats, waar men ze een functie kan
toekennen. Zoals het voorstel er nu ligt, gebeurt er m.i.
niets. Persoonlijk kan ik er niet in meegaan. Misschien
wel, als er van een ander element wordt uitgegaan, n.l.
van het schadevergoedingselement. Als iemand, die niet
langer dan drie of vier jaar geleden een woning moest
aanvaarden in een huurklasse, lager dan 15% van zijn
belastbaar inkomen, omdat er voor zijn inkomensklasse
geen geschikte woningen waren, en hij gaat dit huis
verlaten, om in de gemeente een duurder te betrekken,
dan zou men hem een schadeloosstelling kunnen geven
voor de door de snelle opeenvolging van de verhuizin
gen veroorzaakte waarde- en gebruiksvermindering van
zijn stoffering en de uiteindelijk tweemaal te betalen
verhuiskosten. Ook zou men voor de op eigen kosten
aangebrachte beduidende verbetering aan de woning
een bedrag kunnen betalen. Het eerste geval ligt uiter
aard administratief gemakkelijker. Aan het tweede zou
wel eens wat rompslomp kunnen zitten. Ik meen daar
om, dat het inlassen van een zinsnede „verhuizing bin
nen drie jaar" het aantal mensen, dat van de regeling
kan profiteren, beperkt, maar dat het rechtszeker-
heidselement daardoor wordt vergroot.
De doorstromingsregeling, zoals die nu voor ons ligt,
is m.i. een stukje verlegenheidsbestuur, waarin Sinter
klaas met een ambtelijk gelegenheidspakje gepresen
teerd wordt.
De heer Schönfeld: Wat betreft art. 3, lid b,
vestig ik er Uw aandacht op, dat i.z. de toekenning van
een premie een uitzondering wordt gemaakt voor be
woners van bovenwoningen, flatwoningen, maisonnettes
en duplexwoningen. Als motief wordt aangevoerd, dat
iedereen graag verhuist van een flat e.d. naar een een
gezinswoning. Ik vraag me af, waarom er destijds met
de uitbreidingsplannen géén rekening met de verlan
gens van het publiek is gehouden. Er zijn m.i. verhou
dingsgewijs te veel flatwoningen e.d. gebouwd en te
weinig eengezinswoningen. Nu thans niet eens meer
nieuwe flatwoningen tegen een voor de laagstbetaalden
redelijke huur beschikbaar kunnen worden gesteld,
vraag ik me af, waar deze groep dan wèl moet kunnen
gaan wonen. We mogen die zeer zeker niet ver
geten. Ik hoop, dat Uw College zich alsnog zal beraden
aangaande diverse punten, naar voren gebracht in een
rapport i.z. het woningbeleid van onze Gemeente van
de Chr. Besturenbond.
Ik sta afwijzend tegenover de door de Minister voor.
gestelde belastingheffing van bewoners van woning
wetwoningen. Ik ben tegen elke vorm van(De
Voorzitter: Aan de orde is de doorstromingsregeling,
zoudt U zich daartoe kunnen beperken
Een stimulans om de doorstroming te bevorderen,
juich ik van harte toe. Ik zou U dan ook willen ver
zoeken dit punt opnieuw te bezien en met de diverse
plannen, ook die destijds door de Leeuwarder makelaars
zijn geopperd betreffende het voorstel van de Minister
aan de gemeenten i.z. een wijziging in het woningbouw
beleid, terdege rekening te houden, aangezien ook van
de kant der woningzoekenden hierop steeds sterker de
aandacht wordt gevestigd.
De heer Janssen: Hoewel we ons als fractie in grote
lijnen wel met de strekking en de doelstelling van het
doorstromingsfonds kunnen verenigen, zijn er wel enige
vragen en zouden we tevens enkele artikelen gewijzigd
of aangevuld willen zien. Door het Rijk is een bedrag
beschikbaar gesteld van f 83.193,Acht U dat vol
doende of zal dit fonds uit gemeentelijke middelen aan
gevuld moeten worden? Gezien de mogelijkheden die in
de regeling liggen opgesloten, lijkt me de animo groot
te worden en dat stemt alleen maar tot vreugde, want
het is harde noodzaak, dat woningen met de laagste
huur vrij komen, omdat de nieuwbouwhuurprijzen voor
een normaal arbeidersgezin onbetaalbaar geworden zijn.
Ook in verband hiermede dient het College nauwlettend
de vinger aan de pols te houden en moeten we niet in
een situatie komen te verkeien, dat het in te stellen
fonds plotseling uitgeput is. Vandaar zou ik dus graag
van U horen, of onze gemeente ook gelden in dit fonds
zal storten.
Ook zou ik U willen vragen, hoe lang de werkings
duur van de regeling is. Ik wilde in ieder geval graag
bij de begroting 1967 een lijst overgelegd zien van de
behandelde of de te behandelen aanvragen, zodat wij
enig inzicht kunnen krijgen van het gebruik dat van
deze regeling wordt gemaakt. De raadsbrief verder
volgende, vraag ik me af, waarom de regeling alleen
geldt voor de eerste bewoner bij het betrekken van een
nieuwe woning. Immers, het zou heel goed mogelijk
zijn, dat iemand uit een bestaande goedkope woning
verhuist naar een bestaande duurdere. Ook lijkt het
me niet denkbeeldig, dat een nieuwe woning slechts
korte tijd bewoond wordt. Ik denk b.v. aan overplaat
sing van ambtenaren e.d. Is de woning nu minder duur
voor de nieuwe bewoner? Nee, het blijft een nieuwe
dure woning en de nieuwe huurder zou dus, hoewel hij
een goedkope woning verlaat, niet voor de regeling in
aanmerking komen, omdat hij geen eerste bewoner is.
Het zou dan ook juister zijn in art. 1, lid 1, de woorden:
„waarvan hij de eerste bewoner is" te schrappen. En dan
staat in art. 3 een aantal gevallen genoemd, waarin
geen vergoeding wordt verleend. Speciaal zou ik U wil
len wijzen op lid c van dit artikel, waarbij men in de
toelichting stelt, dat er geen vergoeding nodig is, om
dat iedereen graag verhuist naar een eengezinswoning.
Ik zou hier willen opmerken, dat men zelfs met een
premie van f 1.000,niemand zou kunnen bewegen
tegen zijn zin te verhuizen. Ieder die verhuist, ziet daar
enig voordeel in. Dit geldt evenzeer voor een verhui
zing van een flat naar een andere flat dan van een flat
naar een eengezinswoning. Ais men b.v. verhuist van
een flat aan de Jan van Scorelstraat naar een eenge
zinswoning in het Bilgaard a f 200,per maand, dan
is het gebrachte offer toch zeker groot genoeg om in
aanmerking te komen voor de premie doorstromings
regeling.
Het lijkt me ook wenselijk lid b van art. 3 te laten
vervallen.
Tot slot zou ik nog een voorstel willen doen m.b.t.
de premie van f 1.000,Ik zou de aanvragers een
keuze-mogelijkheid willen biedenóf f 1.000,ineens
óf over een tijdsbestek van drie jaar iedere maand
f 30,teneinde de overgang tussen oude en nieuwe
huur die misschien nog wel wat moeilijk is, zo soepel
mogelijk te laten verlopen. Men komt dan weliswaar
tot een totaal-bedrag van f 1.080,maar dat lijkt me
in dit verband alleszins aanvaardbaar, omdat we daar
mee misschien deze regeling wat aantrekkelijker ma
ken. Daartoe zou dus ook art. 1, lid 1, met de keuze
mogelijkheid aangevuld moeten worden.
De heer Kingma: Wij hadden in plaats van deze
regeling liever een belasting op de inkomens van hen,
die in een te goedkope woning wonen, dus een extra
belasting, gezien. Maar nu deze premie er waarschijn
lijk komt, meen ik toch wel, dat niet alleen diegenen
die naar een duurdere huurwoning gaan, hier recht op
hebben. Ik kan me voorstellen, dat men een beperking
stelt aan het soort woning dat wordt betrokken; Zij
die een „kasteel" gaan bewonen, behoeven niet ook nog
een premie te krijgen, maar ik zie niet in, waarom men
hun, die bijv. een woning van het Bouwfonds Neder
landse Gemeenten gaan betrekken en dus zelf een mini
maal sommetje hebben om tot een eigen woning te
komen, niet die f 1.000,- zal toekennen. Ook zij bren
gen een offer door in een toch ook voor hen dure eigen
woning te gaan, al kan men misschien wel zeggen, dat
dat uit andere overwegingen gebeurt, maar dat doet
er m.i. niet toe.
Naast een zekere waardering heb ik ook nog wel
enige bedenkingen méér tegen deze regeling. Want de
mogelijkheid zit er in, dat er een groot aantal verouder
de, slechte woningen vrij komen voor Jan met de Pet.
Dat zou ik eigenlijk jammer vinden. Ik zou haast zeg
gen: Stelt U alstublieft geen premie op vrijmaken daar
van. Ik meen n.l., dat ieder, ook de mensen met een
smalle beurs, recht hebben op een goede moderne wo
ning.
De hear Klijnstra: Ik bin bliid, dat ik üt de müle
fan de hear Rijpma heare mocht, dat de c.h. fraksje
biswier hat tsjin it wurkleas ynkommen. Dat is in nij
lüd fan dizze fraksje. Fan de oare kant kin ik my wol
hwat yntinke, hoe't it Kolleezje ta dizze preemjerege-
ling kommen is. Dy pot is net sa great; dy kin moog-
lik noch hwat oanfold wurde, mar dy moat sa geskikt
mooglik fordield wurde. Ik wit wol, dat de measten
fan it Kolleezje in myld hert hawwe, mar as de pot
net greater is, dan moatte hja roeije mei de riemmen,
dy't hja hawwe. Ek nei myn bitinken komt dizze üt-
kearing yn it foarste plak ta oan de minsken dy't
fan in wenning mei lege hier oergean nei in djürdere,
liwant fan it forhüzjen üt de wenningen mei de leech-
ste hieren nei keapwenningen sjoch ik net safolle kom
men. En as it wol bart, dan moatte wy yn dat gefal
ek mar oer dy f 1.000,hinne stappe.
De Voorzitter: Dan geef ik namens het College het
woord aan de heer Heetla, als Wethouder van de
Woonruimteverdeling, met de mogelijkheid, dat ook
de heer K. J. de Jong in zijn kwaliteit van Wethouder
van Financiën en het Woningbedrijf terzake nog een
aantal opmerkingen beantwoordt.
De heer Heetla (weth.): Ik ben nog niet zo lang bij
deze baas, maar ik heb allereerst getracht me in te
werken in de zaken van het Bureau Huisvesting; de
moeilijkheden kwamen daarbij al direct op me af. Dat
is logisch, want het is werkelijk niet zo'n populair bu
reau en het is heus niet gemakkelijk om Wethouder
van Huisvesting te zijn. Ik heb met belangstelling het
blauwe boekje gezien van de V.N.G. Ik was er blij mee,
want daaruit bleek mij, dat het College al een heel
eind op weg was; het boekje had dus, wat mij betreft,
nog wel even weg kunnen blijven. Het was inderdaad
nodig en het is ook de bedoeling van dit College
het woningbeleid om te buigen. Degene die er meer
van weet, heeft het misschien al wel gemerkt, dat hier
ook met de makelaars een vergadering is geweest. De
bestaande richtlijnen zijn veranderd. Vroeger werd er
noodgedwongen n.l. i.v.m. de verdeling van de woning
wetwoningen ingevolge de Woonruimtewet, meer gelet
op de grootte van het gezin; momenteel wordt gekeken