18 coryfeeën op het terrein van de bouwnijverheid ik noem in alfabetische volgorde de heren Andriessen en Bommer hebben bij herhaling ver voordat er van een P.S.P. sprake was, gepleit voor meer research op dit gebied. Die kant moet het uit. En daarmee houdt ook verband al wat ik zopas over het kostenvraagstuk in de bouwnijverheid heb gezegd; Toen in het verleden door de a.r. fractie een ombuiging van het beleid in deze gemeente bepleit is wat overigens haar goed recht was hield dat niet verband met de werkge legenheid en de werkloosheid, maar sproot dat voort uit een bepaalde visie, die hier telkens opnieuw naar voren is gebracht. De heer Heidinga heeft dat van avond heel sterk, maar rustiger dan soms in het ver leden en daardoor ook geloofwaardiger naar vo ren gebracht. Ik ben hem daar erg erkentelijk voor. Hij groeit in het ambt; dat is aan alles te merken (Gelach.) Ook achter zijn betoog van vanavond lag een heel andere motivering dan de werkgelegenheid en de werkloosheid, al waren het op zichzelf nobele en acceptabele motieven. Ook de heer De Jong zal het wel deugd hebben gedaan, dat het op deze manier ging. Ik hecht er dus aan te zeggen, dat wij zwaar tillen aan de zaak van de werkloosheid, zodat wij ook bij meer dan één gelegenheid voor opstuwing van werk- gelegenheidsvormen een pleidooi hebben gevoerd. Het zou wat te dwaas zijn om daar nu op dit moment in concreto over te gaan praten. Wat ik daarover op een „hogere" plaats heb gezegd past mij hier niet, maar ik geloof, dat uit al die activiteiten mag blijken, dat in zekere zin de beschuldiging van de heer Rechoorn aan ons adres niet op haar plaats is geweest. En ik hecht eraan, dat met alle nadruk ook op dit moment te zeggen. Ik denk, dat de heer Reehoorn misschien nu reeds zijn wat snelle emotionele uitval ook al wel min of meer betreurt. En als ik hem dan zo minzaam zie lachen, dan ben ik in die overtuiging wel gesterkt. De hear Boomgaardt freget it wurd. (De Voorzitter: U heeft in tweede instantie het woord al gehad.) Ja, dêrom woe ik yn tredde ynstansje it wurd noch efkes hawwe. (De Voorzitter: Nee, we zijn echt niet aan de derde instantie toe.) Dan woe ik nou noch efkes. (De Voorzitter: We hebben nog een aantal punten te behandelen.) In inkele opmerking, mynhear de Foar- sitter. (De Voorzitter: Het loopt tegen twaalven.) Ik tink, dat de hear Reehoorn ünderskriuwt hwat de hear Vellenga yn it algemien sein hat. Mar de hear Reehoorn hat. doe't hy frege, oft rasjonele bou winsk- lik wie, dit bidoeld: As Jo prate oer wurkleazens, dan hat it op dit stuit gjin sin om nei projekten dêr't gjin finansiering foar is, to forwizen; dy moatte Jo net yn Jou bislissingen fordiskontearje. Ik miende, dat ik dit wol efkes sizze mocht. (De hear Vellenga: Mar binne der dan projekten dêr't finansiering gjin rol by spi- let?) Né, mar der is in projekt, dêr't op dit momint wol finansiering foar is en dat nou nei üs miening brükt wurde koe. En dan kinne Jo net forwizc nei projekten. dy't der wol wêze koene, mar dêr't gjin fi nansiering foar is. Dêr giet it om. De Voorzitter: Mag ik toch wel aandringen op een zo wijs mogelijk gebruik van de tijd? Want anders komen we niet klaar. De hear Klomp: Dat is nou krekt de bidoeling en dêrom lês ik dit ütstel foar: ,,De Raad van Leeuwar den verzoekt het College van B. en W. het voorstel onder punt 19 van de agenda van 9 januari 1967 terug te nemen, om de mogelijkheid te scheppen op zeer korte termijn nog een plan naast dit te kunnen krij gen en door de Raad te laten beoordelen." De Voorzitter: Ja, dit is een verzoek aan het Col lege; het is geen voorstel van de heer Klomp. De heer Rijprna De c.h. fractie heeft, zoals U reeds van de heer Santema heeft gehoord, niet de vrij moedigheid te zeggen, dat wij dit project niet willen steunen. Toch zit er wel een klein beetje pijn bij, in die zin, dat wij het wel jammer vinden, dat er voor de Leeuwarder aannemers niet voldoende mogelijkheden lijken te zijn in de bouwprojecten van Leeuwarden mee te spelen. Ik beschik niet over de mogelijkheid te be oordelen, waaraan dit precies ligt, maar wij hebben wel behoefte de wens uit te spreken, dat het overleg van het College met de Leeuwarder aannemers er toe zal leiden, dat bij de toekomstige woningbouw ook deze aannemers, voor zover de mogelijkheden daartoe maar aanwezig zijn, een iets meer reële kans krijgen, dan er op het ogenblik blijkbaar in zit. De heer C. de Vries: Het mag na het betoog van mijn fractievoorzitter duidelijk zijn, dat onzerzijds aan de motie-Klomp geen enkele behoefte bestaat. Men had uit het betoog van de heer Heidinga misschien kunnen opmaken, dat het tot een dergelijke motie zou komen, maar dan ware het toch wenselijker geweest, dat men die dan op een wat eerder tijdstip had inge diend, toen de discussie over het vraagstuk nog in volle gang was, zodat de motie dan in het geheel had kun nen worden betrokken. Nog deze opmerking: Er wordt in de motie gezegd: ,,op zeer korte termijn Men realiseert zich daarbij kennelijk niet, dat men, als door omstandigheden deze termijn niet zo kort zal zijn (het zou mij bij een groot project als dit niet verwonderen, als die termijn iets langer zou moeten zijn), de werkgelegenheid, die men zo schijnt te willen bevorderen, dan stellig nog verder in het slop brengt. Ik zou dus de Raad ook van mijn kant willen adviseren deze motie bepaald niet aan te nemen. De heer Engels: Een korte verklaring. Gezien de discussies die gevoerd zijn, en de toelichtingen, die vanachter de tafel van B. en W. zijn gegeven, zijn wij van mening, dat we het voorstel van B. en W., waarbij hun beleid wordt voortgezet, con amore behoren te steunen, dat we daar goed aan doen voor deze stad en dat we derhalve geen steun kunnen verlenen aan de motie, die door een van onze collega's hier is inge diend. De heer Kingma: Even heel kort. (De Voorzitter: Mijnheer Kingma, U is in tweede instantie al aan het woord geweest.) Nee, nee. Ik zou nu alleen even mijn stem willen motiveren. (De Voorzitter: Dat kunt U straks wel doen.) De heer Van Balen Walter: Ik geloof, dat het toch ook wel zijn nut kan hebben, als ik namens onze frac tie verklaar, dat wij geen behoefte hebben aan de motie-Klomp. De heer Kingma: Ondanks mijn aanvankelijke be zwaren, ben ik er door U, mijnheer de Voorzitter, wel van overtuigd, dat het op dit moment het beste is, toch maar te accepteren, wat B. en W. voorstellen. Daarom zal onze fractie voor stemmen. De Voorzitter: Ik zal zo kort mogelijk proberen te antwoorden. Allereerst moet mij van het hart, dat het mij zo gaat als de heer Vellenga, n.l., dat het woord „lichtvaardig" van de heer Reehoorn mij bijzonder pijn lijk heeft getroffen. Ik geloof, dat dit verwijt m.b.t. de voorliggende plannen bepaald niet op zijn plaats is. Men kan van mening verschillen over de vraag, of dit het juiste moment is om deze methode toe te passen. Het is een overleg van bijna twee jaar geweest, dat heeft geresulteerd in deze plannen voor 928 woningen. Het is duidelijk, dat het op de markt brengen van deze woningen, ten aanzien waarvan dus op dit moment, wat prijs e.d. betreft, overeenstemming bestaat, een bijzon der belangrijke impuls voor de bouwmarkt is, en dat de essentie van geïndustrialiseerde woningbouw niet. betekent: met minder arbeiders hetzelfde aantal wo ningen bouwen, maar: met de aanwezige arbeidskracht meer woningen bouwen. En daaraan bestaat in Neder land juist zo'n grote behoefte. Wij moeten niet dat heb ik in eerste instantie ook al gezegd op grond van de, naar wij hopen, tijdelijke situatie dit soort pro jecten laten frustreren. Ieder plan zal natuurlijk, voorzover het binnen de financieringsmogelijkheden ligt onmiddellijk moeten worden uitgevoerd. En ter zake van de verantwoordelijkheid voor het ontbreken van financieringsmiddelen verwijs ik naar de enige die daarvoor verantwoordelijk is, n.l. de rijksoverheid. Ook in mijn nieuwjaarsrede heb ik uitdrukkelijk mijn kritiek in een bepaalde richting gestuurd. En ik ben er nog steeds van overtuigd, dat er, met een grotere mate van medewerking van de rijksoverheid en een grotere bereidheid om de financieringsmoeilijkheden van de gemeenten op te lossen, stellig meer mogelijk heden zullen kunnen worden verwacht. In deze Raad kan alleen maar gezegd worden: Er is werkgelegen heid voldoende te scheppen, als het Rijk maar aan deze condities wil voldoen. En ik heb het recht dat te zeggen. Ik zal op de overige discussiepunten niet veel meer ingaan. Ik wil, wat de keuzewoningen betreft, alleen maar refereren aan de ervaring, dat we, bij pogingen om een keuzeplan tot uitvoering te brengen, moesten consta teren, dat het de curveprijs niet kon halen. Dat be tekende niet, dat het onder de curveprijs lag, maar wel, aanmerkelijk erboven. En daarom is het plan ter zijde gelegd. Ik zal me niet aan onvriendelijke opmer kingen te buiten gaan. Wat de mogelijkheden voor gerationaliseerde traditio nele bouw betreft, heb ik begrip voor het feit, dat de situatie voor de Leeuwarder aannemingsbedrijven m.b.t. de woningbouwprojecten van overheid en semi-overheid en die staan hier uiteraard ter discussie wat onbevredigend is. Ik kan ook begrip opbrengen voor de behoefte aan de mogelijkheid om, hetzij in systeem, hetzij traditioneel, te bouwen. Ik ben ook bereid te ver klaren en ik zeg dit waarlijk niet om deze 928 wo ningen te redden dat, als er van deze kant een toezegging komt, dit een reële behoort te zijn. Ik ben bereid op grond van het contact, dat men van die zijde met mij heeft opgenomen na de portefeuille-over dracht, m.b.t. bepaalde gebieden in Leeuwarden het overleg voort te zetten, met de bedoeling om dit tot een reëel resultaat te brengen. Ieder van ons kent de ervaringen met plannen van deze omvang. Het gaat niet om 180 of 200, maar om 928 woningen, om hoog bouw en eengezinswoningen. Het is dus m.i. al te licht vaardig te veronderstellen, dat binnen enkele weken een haalbaar ander grondplan verkrijgbaar zou zijn. En ik geloof, dat het risico, dat het niet haalbaar is, te groot is. Daarom zou ik dus deze motie ten stel ligste willen ontraden. Ik ben het met de heer Heidinga eens, dat wij naar een verscheidenheid in het woning bouwprogramma toe moeten. Hij heeft aan mijn betoog gemerkt, dat ik dat graag wil, maar dat ik die ver scheidenheid dan in die zin zie, dat naast een stuk particuliere woningbouw voor de huurmarkt, de koop- markt ook haar gang kan gaan, maar ook, dat die verscheidenheid in het stuk overheids- of semi-over- heidsbouw, dat er toch zal blijven, met medewerking van geïnteresseerde aannemingsbedrijven moet worden aangebracht. De heer Heidinga: Wij trekken onze motie in, maar willen aantekening, dat onze fractie geacht wil worden tegen het voorstel onder punt 19 te hebben gestemd. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W., met dien verstande, dat de a.r. fractie tegen het voorstel sub 19 is. Punt 21 (bijlage no. 14). De heer Bakker: Wij hebben zojuist besloten dan toch maar die 1366 huizen in het Bilgaard te bouwen. De mensen zitten daar straks op een kluitje. Voorzover ze hoog zitten, kunnnen ze dan kijken naar kale wei den. waar alleen Zwitsers opgewonden over kunnen doen. Het wordt hoog tijd, dat we gauw het kampeer terrein en ook het terrein voor dagrecreatie krijgen, voor de mensen die in de buurt van Leeuwarden willen kamperen, maar vooral ook voor onze eigen inwoners. Is het een wonder, dat Leeuwarden maar zo'n „piezel- beetje" groeit? „Een verontrustend kleine groei", zei de heer Heidinga een kleine twee uur geleden. En dat zijn we met hem eens. Bijna alle andere Friese steden en ook heel wat dorpen hebben méér goede recreatie ruimte in de buurt. Als we een Groene Ster bij Leeu warden met ruim éJ/2 miljoen aan het twinkelen kun nen krijgen, moeten we dat niet laten, vooral nu het Rijk ons daarbij nog wil helpen. Onze fractie gaat dus graag akkoord met het voor stel en vraagt ook haast met de uitvoering te maken. De hear Santema: Us fraksje woe forklearje, dat sy met hert en siel foar dit ütstel stimme sil; sy is fan bitinken, dat hjir it bigjin al makke is en dat de saek dus ek foltóge wurde moat. De finansiering fan dit plan is fansels in dreech punt. Der sil goed 5 mil joen ynstutsen wurde; it sil in liiele toer wêze dêr hwat op to finen. Wy tinke noch efkes werom oan de iepening fan de Lytse Wielen, dy't Minister Vrolijk op- fleure mei de meidieling, dat de ryksoerheit foar in part dielnaem yn dy foarsjenning. En dy docht hjoed- de-dei syn nut al. Lit üs hoopje, dat der yn de takomst wer sokssahwat üt 'e bus komt. De heer Weide: Ik heb alle lof voor deze prachtige plannen betreffende de camping en het terrein voor de dagrecreatie. Hiermee wordt in een enorm grote behoefte voorzien. Ik hoop dan ook, dat dit plan ten spoedigste tot uitvoering zal komen. Alleen wil ik wel opmerken en dat heb ik bij andere projecten in het verleden wel meer gedaan dat de opstallen die hier komen, toch wel bijzonder duur zijn. En gezien de ge ringe financieringsmiddelen, verzoek ik U nog te trach ten de nodige bezuiniging te doen aanbrengen. De heer Schönfeld: Dit is een schitterend, maar een duur plan. Ik heb volledig begrip voor de behoefte aan recreatie en ik wil graag meehelpen aan het scheppen van gelegenheid daarvoor, aangezien in ons steeds dichter bevolkte land een groeiende behoefte aan een normale ontspanning bestaat. De vraag is echter bij mij opgekomen, of het, gezien het feit, dat voor de financiering van het gehele project momenteel nog geen middelen beschikbaar zijn en in overleg met G.S. nog naar een oplossing wordt gezocht, verant woord is, hierover thans al een beslissing te nemen. In Uw voorstel staat, dat de kapitaalslasten en de exploitatielasten in hoofdzaak onrendabel zijn. Zodra meer bekend is over de subsidies, zal volgens het voor stel een aanvullende raming van lasten en baten op de begroting van de dienst voor Sport en Recreatie plaats vinden. Is daar geen groot risico aan verbon den, doordat deze aanvullende raming wel eens heel negatief zou kunnen uitvallen? Indien dit het geval zou zijn, welke maatregelen zouden dan moeten worden genomen De heer Stek: Het geheel heeft zeer zeker onze instemming; slechts een paar kanttekeningen wil ik U niet onthouden. Voor de bouw van een werkplaats met schaftlokaal enz. en voor het opbergen van materiaal voor het to tale recreatieplan is f 78.000,begroot. Ik ben hiervan geschrokken. Daarom zou ik U vriendelijk willen ver zoeken, indien enigszins mogelijk, op dit bedrag te bezuinigen. In de raadsbrief heb ik met instemming gelezen, dat er in ieder vak van het kampeerterrein voldoende ruim te gereserveerd is voor de jeugd. Waarschijnlijk denkt U aan een prachtige zandbak voor de kleine kinderen. Een groot gemis acht ik het, als op een kampeerter rein geen grote overdekte speelplaats of zaal waarin de kinderen bij slecht weer kunnen spelen, aanwezig is. Wij hebben de laatste zomer zeer slecht weer gehad en de kinderen moeten vaak de gehele dag in een caravan zitten tot hun verdriet en tot ergernis van de ouders. Misschien vindt U hier of daar nog een gaatje, mogelijk door het bezuinigen bij de opstallen, waarop de heer Weide ook al doelde, om hier een overdekte speelplaats te kunnen maken. Dan is er nog iets, wat mij, misschien ten onrechte, zorgen baart. Zo gauw ik n.l. iets over een kampeerterrein hoor, denk ik aan de vreselijk natte zomer van het afgelopen jaar en zie ik de foto's in de krant van ondergelopen kampeerterreinen nog voor me. In het rapport van de Ned. Heide Mij heb ik gelezen, dat in het kampeer terrein om de 5 m draineerbuizen worden gelegd en dat het terrein tot pl.m. 7 cm boven N.A.P. wordt ver hoogd. Ik weet niet, of dit voldoende is. Kunt U mij geruststellen door te verklaren, dat het onderwater lopen van het kampeerterrein onmogelijk is? Nog een kleine opmerking. Het kampeerterrein ligt aan een schitterend viswater. Krijgen de bezoekers de gelegenheid te vissen en kunnen dan bootjes worden gehuurd? Wordt ook contact opgenomen met de huur ster van dit water, de Hengel Sportvereniging Leeu warden

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1967 | | pagina 10