2 listraat, waai*voor burgemeester Harmsma op 19 okto ber de z.g. eerste steen legde. Minister Vrolijk opende op 9 september de nieuwe muziekschool in het voor malige gemeentehuis van Leeuwarderadeel. Op 10 ok tober kwamen de eerste bewoners van Aldlanstate hun intrek nemen. De afbraak van de Poppebrug en in het vervolg daarop de afdamming van het Vliet be gon op 26 oktober en luidde de laatste fase van de aan leg van de ringweg in, met de toekomstige ongelijk vloerse kruising met de spoorlijn naar Groningen bij de P. Stuyvesantweg. Oud-Wethouder Van der Schaal en ik hebben tezamen en in vereniging de eerste paal ge slagen voor het nieuwe vervoerscentrum aan de Tes- selschadestraat op 7 november. Dat zijn zo de aan data gekoppelde feiten, die, zoals U weet, met tal van an dere zouden kunnen worden vermeerderd. Ik volsta met, samenvattend, hieraan toe te voegen, dat Leeuwarden in het afgelopen jaar verschillende wer ken van beeldende kunst is rijker geworden: het beeldje bij de Waag, ons geschonken door Santega, het Espe ranto-monument in het Dr. Zamenhofpark, en de in middels al wijd en zijd bekend geworden Elfstedenrij- der, die op 12 december bij zijn onthulling werd om ringd door alle cracks van het sportevenement de Elf stedentocht. Stadsverfraaiïngen in andere zin trachten wij te be reiken door een centrale stortplaats te creëren voor bouwafvallen. Succes is niet uitgebleven, teleurstelling evenmin. Nog altijd zijn er mensen die deze afvallen in het donker deponeren op de plaats die daar geens zins voor is bestemd. Wij hebben om dergelijke uitin gen van een gebren aan fatsoen tegen te gaan een reinigingspolitie moeten instellen. Eén treurig feit uit het afgelopen jaar wil ik niet voorbij gaan; dat is, dat 12 doden, onder wie een aan tal kinderen, bij verkeersongelukken moesten worden geregistreerd. Ik ga me niet verdiepen in de oorzaken, het heeft misschien ook weinig zin dat te doen. Want we hebben met de verkeersonveiligheid leren leven, zoals men in vroegere eeuwen wist te leven met de dreiging van pest, pokken en cholera. Of dit een tr oost is, waag ik te betwijfelen. Wel meen ik er goed aan te doen de woorden aan te halen van instructeur Tak, gesproken in het instructielokaal van het verkeerson- derwijs voor scholen: „Het verkeer is omgang met de ander op de weg, omgang in de goede zin van het woord, niet staan op eigen rechten, doch het erkennen van eigen verplichtingen en het hebben van eerbied voor de anderen". Onze kinderen kunnen dit alles leren, wanneer wij ouderen hun dit voorleven. Van oud op nieuw is er een groot werk met ons meegegaan. Dat is de bouw van de rioolwaterzuive ringsinstallatie met de bijkomende rioleringswerkzaam heden, waarvan in het bijzonder het westen van de stad in 1966 weet heeft gehad. Het totaal van dit grote werk zal nog verschillende jaren ons denken en doen in belangrijke mate beheersen. Voor de rest zal ik met de verwachting voor dit jaar en later het beste kunnen verwijzen naar de agenda voor deze vergade ring, die speciaal met de voorstellen betreffende de wo ningbouw en het recreatiegebied De Kleine Wielen, aangeeft, dat de groei van onze stad doorgaat. Een inmiddels in beperkte mate bekend geworden zaak, die voor de toekomst van Leeuwarden van be lang zou kunnen zijn, zijn de door ons begonnen onder handelingen over overneming van de Prins Frederik- kazerne. Het lijkt mij niet ondenkbaar, dat deze zaak in verbinding kan worden gebracht met onze ideeën omtrent de spreiding van het hoger onderwijs. De grootste moeilijkheid zal de financiering van het ten laste van de Gemeente blijvende deel van de kapi taalsinvesteringen opleveren. Zonder de verstrekking van voldoende leningsmiddelen op lange termijn, voor al de tijdige verstrekking daarvan, zal de uitvoering van deze projecten niet het benodigde effect hebben op het werkverruimingsbeleid. In dit verband komt nog de vraag op, of het emissiebeleid van de Bank voor Nederlandsche Gemeenten niet meer onder de invloed staat van de leiding van de Nederlandse Bank dan dat het gericht is op de behoeften van de Gemeente Sprekend over de groei van de stad, mag ik niet voorbijgaan aan het feit, dat de bevolkingsgroei van Leeuwarden met ruim 300 bepaald niet tot tevreden heid strekt. Speciaal wil ik mede in aanmerking ne men, dat andere Friese gemeenten het er in het af gelopen jaar, wat het toenemen van de bevolking be treft, beter hebben afgebracht: de toeneming van de bevolking van de gehele provincie Friesland bedroeg 5000 zielen. Het spreekt vanzelf, dat wij menen, dat de geringe groei van de Leeuwarder bevolking een on gunstig teken is. Daartegenover staat de vraag, in welne mate de centrumfunctie van Leeuwarden heeft bijgedragen tot de groei van andere gemeenten, d.w.z. in welke mate mensen, die uit hoofde van hun functie, zelfs door hun werk, aan Leeuwarden zijn gebonden, zich in een andere gemeente van Friesland hennen ge vestigd. Wij mogen het overigens van belang ach ten, dat andere Friese gemeenten groeien, zelfs is het een eigen belang. Want de groei van Friesland be- invloeat de positie van de Friese hoofdstad in gunstige zin. Wy zien hier bovendien het teken in van struc tuurwijzigingen die wonen en werken steeds verder uit elkaar drijven, zonder dat men van een verzwakking van het economisch centrum kan spreken. Een deel van de groei van de omiiggende gemeenten en het begrip „omliggend" wordt steeds wijder komt voort uit de positieversterking van Leeuwarden. Dat wij dit erkennen, wil nog niet zeggen, dat we dit volledig aan vaarden. Maar dat behoef ik aan het begin van de thans te behandelen agenda en met herinnering aan de door ons verzonden nieuwjaarskaart met het beeld van het toeKomstige Leeuwarden, niet nader te ver klaren. Onze bijdrage aan de noodzakelijke structuur wijzigingen zal blijven bestaan in het tot stand bren gen van die voorzieningen, die stuk voor stuk en als geheel het uiterlijk beeld van de structuurwijzigingen zullen bepalen. Ik wens U graag toe, dat U ook in 1967 met moed en vertrouwen dit beleid zult voeren. Dames en heren, voor U persoonlijk en voor Uw aandeel in dit werk voor onze gemeente wens ik U alle goeds voor 1967. Ik dank U zeer voor Uw aandacht. (Applaus). De Voorzitter: Nog even teruggaande naar de me dedelingen, kan ik U zeggen, dat van Gedeputeerde Staten van Friesland bericht is ontvangen, dat het bericht van het Gemeentebestuur, houdende medede ling van de toelating van dc heer H. W. Rijpstra als raadslid, door dit College voor kennisgeving is aan genomen. Punt 2. De notulen worden onveranderd vastgesteld. Punt 3. Sub A t.e.m. D. Deze berichten worden voor kennisgeving aangeno men. Sub E en F. Deze verzoeken worden in handen van B. en W. ge steld om preadvies. Sub G. Dit brief wurdt yn hannen fan B. en W. steld om pré. advys. Punt 4a. Aanbeveling van het curatorium: (periodieke aftreding Dr. D. Talsma) 1. Dr. D. Talsma; 2. C. W. A. Wiemer. Benoemd wordt de heer Dr. D. Talsma, met algemene stemmen. Punt 4b (bijlage no. 13). Voordracht: W. G. Leügs. Benoemd wordt de voorgedragene, met alg. stemmen. 3 Punt 4c (bijlage no. 10). Aanbeveling van de commissie: vacature Dr. A. Wassenbergh: Drs. C. Boschma. Benoemd wordt de aanbevolene, met alg. stemmen. De heren Pietersen en Hogendijk vormden het stem bureau. Punt 5 (bijlage no. 15). De hear Santema: Op de earste blêdside fan it riedsbrief stiet, dat der ütsteld wurdt it pan de Houns- dyk 4 to Goutum oan to keapjen. De motivearring fan it Kolleezje is sadanich, dat ik dochs wol in lytse op merking ditoangeande meitsje moat. Ik lés dér n.t.: „De aankoop van dit perceel is van belang voor de verwe zenlijking van het toekomstige bestemmingsplan Gou tum." Mynhear de Foarsitter, Jo witte wol, hwat it lot west hat fan dat plan en foarlopich is dat hielendal oan 'e kant. En nou moat ik dochs wol in lyts bytsje biswier meitsje, dat B. en W. yn dizze omstannich- heden al ütstelle dér in perseel oan to keapjen yn forban mei in noch net fêststeld plan dat it needsaek- lik makket, dat it perseel öfbrutsen wurdt. Sa lang dus as dat ütwreidingsplan net fêst stiet, fyn ik it eigentlik gjin goede wize fan hanneljen, dat de Rie konfrontearre wurdt mei in ütstel fan oankeap as dit. Ik woe dochs wol hearre, hwat de motivearring fan B. en W. is. De Foarsitter: De hear Santema makket biswier tsjin it feit, dat wy ünreplik guod keapje, dat yn in bistimmingsplan leit, dat wy noch net fêststeld hawwe. Wy hawwe dochs folie faker oankeapen fan dizze aerd dien, just omdat wy witte, dat hjoed of moarn foar itselde gebiet in ütwreidingsplan fêststeld wurdt en ek mei dit ütstel bliuwe wy binnen deselde regel. Wy geane der alderearst fan üt, dat it wol de bidoe- ling is, dat der foar Goutum in bistimmingsplan fêst steld wurde sil. Wy hawwe it petear fan de Rie net sa forstien, dat dat de bidocling net wêze soe. En üt dy riddenearring wei, is it, nou't wy dit spultsje keap je kinne, tocht ik, in wiis bilied om it nou mar to dwaen. De minsken binne nou ré om it to forkcapjen en w y binne ré it tidich to keapjen. Mear bitsjut it net. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 6 (bijlage no. 11). De heer Visser: In de voorlaatste alinea van de raadsbrief staat, dat het botenverhuurbedrijf voorlo pig voortgezet zal worden onder beheer van de Dienst voor Sport en Recreatie. Is het de bedoeling in de toe komst dit bedrijf te laten exploiteren door de Ge meente of wil men hier het particuliere bedrijf ook een kans geven? De heer Schönfeld: De overname van de complete inventaris van het botenverhuurbedrijf van de heer A. van der Schaaf bij de Groote Wielen doet mij vragen, of het geen aanbeveling verdient t.z.t., als de recrea tieve projecten ter plaatse gerealiseerd zijn, de exploi tatie van dit bedrijf wederom aan particulier initiatief over te laten. Het lijkt mij in de huidige situatie niet erg aantrekkelijk voor een pachter, maar in de toe komst zal hier zeer zeker belangstelling voor bestaan. In de raadsvergadering van 18 mei 1966 is over het een en ander reeds gesproken. Ik zou het zeer op prijs stellen, dat hier de mogelijkheid wordt geschapen een gegadigde een kans te geven. Heeft Uw College zich hier al eens over beraden? De heer Stek: Evenals mijn voorgangers heb ik ook begrepen, dat het botenverhuurbedrijf van de Firma Van der Schaaf onder beheer komt van de Dienst voor Sport en Recreatie. In verband daarmee zou ik graag van U willen horen, in welke toestand de 14 B.M.-ers, roeiboten, kano's en aanhangmotoren verkeren. Kun nen de watersportliefhebbers uit Leeuwarden deze bo ten zonder angst en vreze huren Of zullen enkele moeten worden opgeknapt? Ik vraag dit vooral ook, omdat gebleken is, dat er aan goede huurboten in va- kantietijd wel groot gebrek is. Ook zou ik, als het mo gelijk is, graag van U willen horen over hoeveel boten de Dienst voor Sport en Recreatie nu beschikt. Zou hij volgens U aan de vrije boten-huur op de Groote Wie len voor het komende seizoen kunnen voldoen? De heer Van Balen Walter: Ik zou graag van U willen weten, of het nu ook de bedoeling is ik lees hier van een gemeentelijke exploitatie deze boten gratis ter beschikking te stellen voor leden van er kende zeilverenigingen (Gelach.) De Voorzitter: Het uitgangspunt bij deze transactie is: de verwerving van de eigendom van de grond. Dat betekent tegelijkertijd, dat de heer Van dei- Schaaf niet meer in staat zal z(jn, zijn bedrijf uit te oefenen, vandaar dus deze overname van het bedrijf met inventaris. Na deze tweede stap is het natuurlijk de vraag: Hoe ontwikkelt zich straks de exploitatie? Ik mag wel opmerken, dat ze, zodra ze commercieel interessant zou zijn, natuurlijk even interessant is voor de Gemeente als voor parti culieren. (De heer Heidinga: Nee.) De exploitatie zou voor de Gemeente even interessant kunnen zijn als voor particulieren, afhankelijk van de vraag na tuurlijk, welke eisen men stelt aan de winstcapaciteit. Misschien is de Gemeente dan wat bescheidener dan de particulier; dat kan ik niet beoordelen. (De heer Venema: Kunnen wij het voordeliger doen?) (De heer Heidinga: Heel misschien.) In het vervolg van de agenda zult U weer over dit gebied kunnen spreken en ik dacht, dat U binnenkort over het gehele project van de Groene Ster nog wel iets zult hebben te discussiëren. Dan gaat het niet over een klein stukje grond van de heer Van der Schaaf, maar waarschijnlijk over een gebied van 1000 ha. In deze overgangssituatie lijkt het verstandig geen defi nitieve uitspraken te doen, in welke richting ook, maai de zaak zo goed mogelijk op te vangen en dat is ook bij de voorgaande exploitant redelijk gelukt. In welke toestand het botenmateriaal verkeert? Het ene is beter dan het andere. In het algemeen is de toe stand vr(j redelijk. Er zullen misschien enkele bootjes uit gaan, maar de meeste zijn goed genoeg om ze te behouden. Hoeveel boten heeft de Dienst voor Sport en Recreatie? Dit is een „ham"-vraag. Ik weet het niet uit het hoofd. Misschien een 30, 35. (Stem: Nee.) Blijkbaar zit ik te hoog, maar de begroting voor de Dienst voor Sport en Recreatie verschijnt toch zeer binnenkort, tegelijk met de gemeentebegroting; daar staat het aantal wel in. In de door de heer Van Balen Walter aangeroerde kwestie heb ik me nog niet verdiept, zeker niet nadat de Raad in de vergadering die de heer Schönfeld heeft aangehaald, dc tarieven heeft vastgesteld voor het ge bruik van dit materiaal. En uiteraard staat het de Raad vrij t.z.t. te bepalen, dat die tarieven nul zullen bedragen. De Raad stelt uiteindelijk de tarieven vast. Maar zolang die vastgesteld zijn volgens het toenma lige raadsbesluit, hebben B. en W. geen bevoegdheid gratis boten ter beschikking te stellen. De heer Van Balen Walter: Ik heb niet gevraagd, wat de Raad zal besluiten, maar wat het oordeel van het College is en wat het van plan is met deze boten te doen; worden die gratis verstrekt? U komt even tueel bij de Raad met een voorstel, neem ik aan; dat is zo de gebruikelijke gang van zaken en dat voorstel interesseert me, ook in verband met wat wij in het verleden hebben gehad. De Voorzitter: Er zijn tarieven door de Raad vast gesteld. Zolang deze tarieven blijven bestaan, zullen B. en W. ze hanteren. Het lijkt me niet verstandig, dat dit College zal voorstellen dit roerend goed koste loos in gebruik te geven, al was het alleen maar om een zekere drempel voor het gebruik te leggen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 7 (bijlage no. 8). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1967 | | pagina 2