10 De hear Boomgaardt: As men honorearje wol hwat de jeugd freget, dan past it yn us tiid net sa, har al to „vaderlijk" to binaderjen (yn 'e geast fan de wurden fan de hear De Leeuw) of mei it min-of- to-mear dwaen fan suggestys sa't myn efterbuorman wol. Men moat de jeugd mar hwat gewurde litte. By us yn 'e fraksje hat de suggesty fan it Kol- leezje om in subsydzje of in garansje to jaen, wol sympathy ünderfoun. Allinnich is by us de fraech opkommen: Hwer moat it jild eigentlik weikomme? It wie üs gedachte, dat dit nou typysk in projekt wie foar it Nije Stêdsweeshüs. It bistjür moat yn dizze riedsgearkomste krekt bineamd wurde. Wy hawwe der bigryp foar, dat it noch net funksjcnearret, mar yn syn doelstelling sit hwat fan finansiéle stipe foar de jeugd en foar it algemien Ljouwerter bilang. Dizze saek paste dêr fantastysk aerdich by. En dan soene wy der dochs eigentlik de foarkar oan jaen, dat de Gemeente it op har naem; dan soe it sa projektearre wurde moatte, dat it nije bistjür fan it Nije Stêds weeshüs, as it funksjonearret en dit in aerdich pro jekt foar him fine soe, it dan oernaem. Dan soe it fan it gewoane budget fan de Gemeente óf gean kinne. De heer Vellenga: Ik heb, naar ik meen, drie we ken geleden het College gevraagd zo snel mogelijk met een preadvies te komen. Gezien de tijd van voorberei ding, die een en ander vraagt, is dit verzoek vlot ge honoreerd en de woorden die ik nu uitspreek, ook wel waard. Ik geloof, dat het erg belangrijk is, dat een stel jonge mensen in deze gemeente uit eigen initiatief dit soort werk opzet. Men moet hun een heel stuk vrijheid en ruimte daarbij laten. Hoewel de heer Boomgaardt dat in principe ook wil, geloof ik, dat het de vraag is, of zijn suggestie aangaande de overdracht in de kringen van de Gemeenteraad goed zou vallen. Ik dacht ook niet, dat het verstandig was, dat hier zo te stimuleren, maar dat is een puur persoonlijke opvatting. Het be langrijke vind ik dit: wij zeuren en klagen vaak over de jongeren en de jongerenproblemen en de jongeren kaatsen dat vaak terug door te zeggen: dat is eigenlijk niet een jongeren- maar een ouderenprobleem en het zal beide wel waar zijn maar nu kunnen wij als Gemeente een leuk project met subsidie tot stand hel pen brengen en dat is alleen maar toe te juichen. Wij hebben in onze Raad overigens enige veteranen uit de jeugdgemeenteraad-geschiedenis, die bezig zijn zich tot goede raadsleden te ontwikkelen, zelfs tot een soort vaderfiguren. (Gelach.) Ik dacht, dat het ook op het terrein van de vrijheid en dat is mijn laatste op merking meer zou kunnen passen, dat, als zij be paalde inzichten hebben over de inrichting van zo'n vliegbasis-stand, het ons past hun daarin de ruimte en de vrijheid te laten, hoewel het misschien in de geest van zeer vele burgers van deze stad zou kunnen zijn, dat deze stand leeg blijft, om duidelijk te maken, dat wij ook als burgerij het vliegveld wel graag zouden wil len missen, gezien al de gevolgen van dien. De heer Rijpma: Ik kan van harte met dit voor stel van B. en W. akkoord gaan. De Voorzitter: Ik zou mij in de eerste plaats na mens het College graag willen aansluiten bij de woor den van waardering van verschillende sprekers en m.n. de heren Weide, De Leeuw, Vellenga en Boom gaardt voor het werk van de jeugdgemeenteraad. Het College heeft ook reeds blijk van zijn waardering gegeven in een vergadering van de jeugdgemeenteraad, die ik namens B. en W. heb bijgewoond. Ik ben het er mee eens, dat wij deze jonge mensen niet vaderlijk moe ten behandelen, maar die kans krijgen we ook niet zo gemakkelijk. Hun voorzitter zat op mijn stoel en ik mocht ergens anders zitten; ik had helemaal niet het gevoel, dat ik vaderlijk over hen kon doen; het was eerder omgekeerd. En dat is trouwens helemaal niet erg. Het College is van plan van tijd tot tijd contact met een vertegenwoordiging uit de jeugdgemeenteraad te hebben. De heer Ten Brug (weth.): Ik heb niets meer toe te voegen aan Uw woorden. De Raad heeft van alle kanten dit initiatief toegejuicht en ook het College heeft het gewaardeerd, getuige dit voorstel, dat wij van harte aan de Raad hebben gedaan. De heer Rijpstra moet ik zeggen, dat hier sprake is van een manifestatie van hetgeen in Leeuwarden ge beurt en de aanwezigheid van het vliegveld in Leeu warden dat is de nuchtere situatie is een feitelijk heid. Het is ook, dacht ik, nog het grootste bedrijf, dat wij in Leeuwarden kennen, gezien het aantal per soneelsleden. En bovendien moeten wij ook niet ver geten, dat de Gemeente aan deze manifestatie van de jeugdgemeenteraad subsidie verleent, maar dat het zijn vrijheid is deze vorm te geven. Ik dacht, dat het onjuist was te zeggen: „Wij willen hier wel een subsidie voor verlenen, maar dan moet dat er uit." Dat is een in perking van de vrijheid, waarover ook de heer Vellenga gesproken heeft en dat lijkt mij niet juist. (De Voor zitter: Dat zou vaderlijk zijn.) Daar ben ik dan mis schien nog weer te jong voor, mijnheer de Voorzitter. De heer Vellenga heeft opgemerkt, dat wij hebben kunnen voldoen aan het verzoek uit de Raad om zo snel mogelijk te reageren op het verzoek van de jeugd gemeenteraad. Zo'n vraag uit de Raad neem je als Col lege uiteraard zeer ernstig en als het dan mogelijk is het vlug te doen en dat bleek in dit geval dan doen wij dat ook met bijzonder veel plezier. Tenslotte heeft de heer Boomgaardt nog gevraagd: Is dat niet iets voor de Stichting het Nieuwe Stadswees huis? Op zichzelf wel, maar de stichting moet in haar nieuwe vorm nog beginnen te functioneren. Wij gaan vanavond de bestuursleden benoemen en ik dacht, dat het dan wel een beetje al te vlug was haar bij voorbaat al met deze „hypotheek" van f 8.500,te belasten. Komt er later weer zo iets, dan zou inderdaad kunnen worden bekeken, of het niet door die Stichting zou kun nen worden gesubsidieerd. Ik denk, dat mijn collega van Financiën daar dan ook persoonlijk bijzonder mee zou zijn ingenomen. De heer Rijpstra: Ik heb nog geen antwoord ge kregen op de vraag, door wie deze stand geëxploi teerd wordt: door de Koninklijke Luchtmacht of gaat dit onder auspiciën van de jeugdgemeenteraad Dat is wel een heel belangrijk punt. De heer Ten Brug (weth.): Onder „Algemene kos ten bouw stands" is in de begroting een bedrag ge raamd van f 4.500,De jeugdgemeenteraad ver zorgt de inrichting in grote mate zelf; er is inder daad een aantal inkomsten in totaal f 1.000, van standhouders. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punten 20 en 21 (bijlagen nos. 149 en 158). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 22a (bijlage no. 143). aanbeveling: 1. J. Mulder, alhier; 2. W. Terpstra, 's-Gravenhage. Punt 22b (bijlage no. 159). aanbeveling: I. 1. Mej. T. F. Braunius, alhier; 2. Mej. A. B. Hilhorst, alhier; II. 1. Mevr. A. I. Pietersen-Ehlhardt, alhier; 2. Mevr. R. van der Meij-Terpstra, alhier; III. 1. H. Feddema, alhier; 2. Ir. H. Bos, alhier; rv. 1. Mr. T. H. Kingma, alhier; 2. Mr. A. N. Duintjer, alhier; V. 1. H. L. M. Stek, alhier; 2. W. S. P. P. de Leeuw, alhier; VI. 1. R. J. van der Velde, alhier; 2. W. Goinga, alhier; VII. 1. G. de Vries, alhier; 2. P. Faber, alhier. 11 Punt 22c (bijlage no. 144). aanbeveling: 1. Mevr. M. T. Samsorn-Kremer, alhier; 2. D. van der Noord, alhier. Punt 22d (bijlage no. 141). aanbeveling: J. N. van der Zwaard, alhier. Punt 23a (bijlage no. 142) en punten 23b t.e.in. g. De heer Kingma: Ik zou even iets willen zeggen, maar niet over de personen. Uw antwoord zal echter stellig wel op de personen betrekking moeten hebben, maar dat is iets anders. De heer Vellenga: Zouden wij, voordat wij over de benoeming onder punt 22a spreken, niet eerst alle an dere benoemingen afhandelen, dit met het oog op de publieke tribune en de pers? De Voorzitter: Ik ben daartoe wel bereid. Dan kan de pers de uitslag van die stemmingen nog krijgen. De heer Vellenga: Ik zou iets willen opmerken over punt 23b. Het is jaar en dag de gewoonte geweest, dat wij, wat deze commissie betreft, de voorzitter in functie kozen en dan verder de leden. Ik weet echter niet, of dat conform de wettelijke voorschriften was. Daar dit een vacature was uit mijn fractie, hebben wij bij de kandidaatstelling m.n. ook aan het voorzitter schap gedacht. Wij zouden het op prijs stellen, dat even een korte toelichting gegeven wordt op de nu gekozen vorm. De heer De Jong (weth.)Er wordt in de Woon- ruimtewet gesproken over leden, maar niet over leden voorzitters. Uit mijn ervaring van jaren geleden haal ik even het volgende op: Toen de heer Beeksma af trad als voorzitter en de heer Spiekhout, die tot die tijd toe plaatsvervangend voorzitter was geweest, als voorzitter benoemd werd, is er enige discussie geweest in de commissie zelf, waarbij toen door enkele com missieleden gevraagd werd: „Is dit nu wel juist? U bent toch als lid maar niet als voorzitter gekozen? Wordt een plaatsvervangend voorzitter, die nooit lid van de commissie was, automatisch, bij aftreding van de voorzitter, voorzitter?" Destijds was de commissie van mening, dat het een zaak van de commissie was zelf een voorzitter te kiezen, juist omdat de wet niet een lid-voorzitter, maar slechts leden kent. Dat zou dan ook betekenen, dat een plaatsvervangend voorzit ter bij het aftreden van de voorzitter niet automatisch voorzitter wordt; de commissie zou ook dan de bevoegd heid hebben de voorzitter te kiezen. De heer Spiekhout is destijds wel voorzitter gewor den, maar niet dan nadat de commissie er zelf nog over gesproken had. Ik zou, wat mij betreft, willen vaststellen, dat wij graag aan de commissie overlaten, wie zij voorzitter wil laten worden. Wij kiezen gewoon een lid in de vacature mevr. Ringenaldus-van der Wal. De heer Vellenga: Ik wil er alleen op attenderen, dat dit punt sinds 1953, dus 14 jaar lang, altijd op onze agenda stond als het kiezen van de leden van de commissie en als bijzonder punt ook het kiezen van een voorzitter. Voor het overige kunnen wij rustig een lid benoemen en de commissie laten uitmaken, wie zij als voorzitter wil hebben. Wij constateren echter heel uitdrukkelijk, dat er dus bij dit voorstel van een verschil met vorige voorstellen sprake is. De heer De Jong (weth.): Destijds heeft de com missie zelf de vraag gesteld: Is het nu wel juist, dat een nieuw benoemd lid, die, als de voorzitter aftreedt, zich nog nooit de door de commissie te behandelen pro blematiek heeft eigen gemaakt, plotseling voorzitter wordt, en niet een van hen, die al jaren lang lid van de commissie waren? Toen heeft men gezegd: Wij er kennen de juistheid van die redenering, maar in dit geval zijn we wel bereid, om de persoon van de heer Spiekhout, hem toch maar voorzitter van de commissie te laten worden. Ik ben het met de heer Vellenga eens, dat het een zaak van de Raad is, hoe deze het wil stellen, maar B. en W. hebben nu d i t voorgesteld: Wij benoemen iemand, die door een bepaalde fractie wordt aangewezen, als lid, maar laten het aan de commissie over, wie zij als voorzitter wil kiezen. De Voorzitter: Na deze discussie zou ik dit niet verder willen uitdiepen; ik zou nu alleen aan de Raad willen vragen, of hij er mee instemt, dat we nu een lid benoemen en de commissie vragen haar voorzitter te kiezen. De Raad stemt hiermee in. Benoemd worden: Sub 22b: mej. Braunius, mevr. Pietersen-Ehlhardt en de heer Feddema, allen met 32 stemmen (mej. Hilhorst, mevr. Van der Meij-Terpstra en Ir. Bos elk 1 stem), de heer Mr. Kingma met alg. stemmen, de heer Stek met 32 stemmen (de heer De Leeuw 1 stem) en de heren Van der Velde met 30 stemmen (de heer Goinga 3 stemmen) en de heer De Vries met alg. stemmen; sub 22c: mevr. Samsom-Kremer met alg. stemmen; sub 22d: de heer Van der Zwaard met alg. stemmen; sub 23a: de heer Wiersma met 32 stemmen; sub 23b: de heer J. Venema met 29 stemmen (de heren Mr. B. P. van der Veen en G. de Vries elk 1 stem en 1 bilj. blanco) sub 23c: de heer P. Faber met 32 stemmen (de heer J. N. van der Zwaard 1 stem) sub 23d: de heer J. F. Janssen, met 32 stemmen; sub 23e: de heer J. N. van der Zwaard met 31 stemmen (de heer P. Faber 1 stem) sub 23f: de heer J. Wiersma, met 32 stemmen; sub 23g: de heer J. Wiersma, met 32 stemmen. (Voor alle vacatures sub 23 één bilj. van onwaarde.) De Voorzitter: Ik hoop, dat de pers de suggestie van de heer Vellenga heeft gewaardeerd, waardoor zij deze stemming heeft kunnen meemaken. Ik schors thans de openbare vergadering en gelast de deuren te sluiten. De Voorzitter: Ik heropen de openbare vergadering. Benoemd wordt (in de vacature sub 22a) de heer Mulder met 23 stemmen (de heer Terpstra 10 stemmen). Hierna sluit de Voorzitter om 23.50 uur de ver gadering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1967 | | pagina 6