8 blijven ingeschakeld, eventueel met een subsidie in de kosten van exploitatie. Wanneer we deze zaak zelf gaan runnen, zullen we minstens de beschikking moe ten hebben over vijf man personeel voor een wagen. In oktober 1964 meenden wij met één wagen de zaak niet af te kunnen en er zou dus een reservewagen moeten zijn. Inschakeling van het particuliere zie ken vervoer naast de gemeentelijke ongevallen ver voersdienst is ook moeilijk denkbaar. We hoorden van wethouder De Jong, dat overwo gen wordt bij de brandweer het personeel uit te brei den met vijf man. Ik heb toen even gedacht dat dit verband zou houden met deze straatongevallen- dienst; dat zou op z!n minst een uitgave met zich meebrengen van 60.000,—. Daar staan wel enige in komsten tegenover voor het gebruik van de ambulan ce-auto maar veel verder komen wij daar vermoede lijk niet mee, terwijl de reserveauto dan nog hele maal in de lucht komt te hangen. We zitten nu met een wagen van bijna 30.000,— die ongebruikt staat. Dat is op zichzelf wel een nare affaire maar aan de andere kant is het ook zo, dat een goed geoutilleer de wagen, wanneer we eventueel in overleg zouden treden met de particuliere vervoersbedrijven, altijd weer valt af te stoten naar die kant. De heer Weide: Toen dit punt enkele jaren terug aan de orde was hebben wij ons tegen de opzet van de Gemeente gekeerd en ik ben blij dat nu de fractie van de PvdA tot dezelfde conclusie is gekomen. Ik kan alleen maar de suggestie van de heer De Vries van harte ondersteunen. De heer Schönfeld: Ook ik sluit mij aan bij de laat ste woorden van de heer De Vries. Maar waarom is die gemeentelijke ambulace des tijds niet ingeschakeld? Deze wagen heeft nu gerui me tijd renteloos gestaan en ik moet opmerken dat de conditie van zo'n ongebruikt vervoermiddel er zeer zeker niet beter op is geworden. De personeels bezetting kan natuurlijk moeilijkheden opleveren, maar het particuliere gespecialiseerde bedrijf dat tot nu toe ook het gewondenvervoer voor de Gemeente verzorgt zou deze belangen kunnen blijven behar tigen. Er is mij hier zelfs ter ore gekomen dat dit bedrijf bereid zou zijn de gemeentelijke ambulance over te nemen. Gaarne zou ik Uw mening hierover- willen vernemen. De heer Boomgaardt: Ik wol ündersteune, dat it Kolleezje dizze saek noch nijer ündersiket. Ik tocht, dat us fraksje doedestiids tsjinstimd hie, mar dat der in lytse mearderheit wie, binammen fan de oare kant, om it ütstel fan B. en W. dertroch to krijen. Mar nou it sa leit, wol ik dochs de suggestys fan de hear De Vries ündersteune, mei ien kanttekening derby, dat nei myn sin it aksint net sa sterk lein hoecht to wurden op de kontrole fan de partikuliere ünder- nimmers, dat dy minoftemear ünder faldij fan de Ge meente steld wurde. Wol moat men oan de mini- mum-easken foldwaen. De heer Engels: Ik wil mij aansluiten bij het voor stel hier gedaan, om deze zaak in onderzoek te ne men. Wat mij zelf betreft moet ik zeggen dat ik aan het onderzoek niet veel behoefte heb. Als dat echter kan leiden tot een samenspreken tussen de vervoer ders en de Gemeente en misschien ook de gezamen lijke ziekenhuizen, dan kan er wellicht wel iets goeds uitkomen. De heer Ten Brug (weth.): De heer De Vries heeft opgemerkt dat in zijn sectie op pagina 43 van de aanbiedingsbrief „het ligt in de bedoeling het gewondenvervoer weer in eigen hand te nemen" is ver anderd in: „het lag in de bedoeling". Dat lijkt mij ook taalkundig juist, maar meer zie ik er niet in. Wij gaan hier voort op een beslissing van de Raad in 1964 op voorstel van het College dat geloof ik inderdaad in dezen niet geheel eenstemmig was. Maar het is toch een duidelijke uitspraak van de Raad geweest om het gewondenvervoer opnieuw in gemeentehanden te nemen. De heer De Vries heeft verder gewezen op de complicaties die zich bij dit hele geval hebben voorgedaan. Wij hebben in de m.v.a. ook duidelijk laten blijken, dat wij ons hier ook niet bepaald over verheugen. Toen de Raad be sloot om het gewondenvervoer in eigen hand te ne men was er een mogelijkheid dit te doen in samen werking met politie en brandweer. Er heeft zich se dertdien een verandering voorgedaan; de brandweer is ondergebracht bij de R.O.D. en de personeels- moeilijkheden m.b.t. de brandweer houden recht streeks verband met de nieuwe situatie. Bij de brand weer bestaat een onderbezetting, die dusdanig groot is, dat deze dienst bij deze bezetting het gewonden vervoer er niet bij zal kunnen runnen. Toen wij met dit vraagstuk als nieuw College werden geconfronteerd hebben wij ernstig gezocht naar een oplossing. Deze bleek op korte termijn niet mogelijk en toen hebben wij verder om ons heen gezien en gedacht aan een mogelijkheid in samenwerking misschien met het Di- aconessenhuis, waar de ongevallenchirurgie gepleegd wordt. Dit was niet mogelijk omdat het Diacones- senhuis wacht op een verdere uitbreiding van de po likliniek voor ongevallen. Wij hebben het daarom op nieuw gezocht in de sfeer van de brandweer en ik meen, dat dit ook al eens in een commissievergade ring uit Uw Raad ter sprake is geweest; een uit breiding van het personeel van de brandweer waar door het ook mogelijk zou zijn de ambulance te laten rijden. Houdt die uitbreiding van de brandweer met vijf man waar de heer De Jong vanmorgen ook over gesproken heeft nu rechtstreeks verband met die am bulance-kwestie? Ik geloof dat dit een zaak is van nee en ja. Nee in deze zin dat er een onderbezetting bij de brandweer is waar wat aan zal moeten gebeu ren. Maar aan de andere kant, een uitbreiding van brandweerpersoneel, die op zichzelf nodig is, maakt het mogelijk om de ambulance te laten rijden. Nu is er van verschillende kanten op het College aan drang uitgeoefend dit hele vraagstuk nog eens te be zien. Wanneer de Raad dit wenst is uiteraard het College daartoe bereid. Alleen vraag ik me wel af of de situatie in beginsel zo heel anders is dan toen de Raad besloot om het ambulancevervoer in gemeen tehanden te nemen. Ik dacht eigenlijk van niet. Ook toen speelde de vraag of de gemeente deze taak van het particulier initiatief moet overnemen. Ik dacht dat er toen ook gezegd is dat particulieren het wel kunnen doen maar dat de Gemeente uiteindelijk de verantwoordelijkheid m.b.t. de hulp aan verkeers slachtoffers draagt. Dat was ook de grondslag van het betreffende voorstel van 1964. Wil de Raad nu een andere kant uit, dan zal hij zich moeten uit spreken. Wil de Raad dat het College dit nog eens bekijkt dan is dit dacht ik, daartoe wel bereid. Op zichzelf lijkt mij een combinatie van overheid en particulier initiatief op dit punt niet zo gemakkelijk. Ik dacht dat het dan toch helemaal in de sfeer moest liggen van een goede afspraak met alle bezwaren van dien tussen de overheid en het parti culier initiatief maar niet in samenwerking op dat terrein; dat lijkt mij vrij moeilijk te organiseren. Tenslotte kan ik U mededelen, dat inderdaad van morgen of gisteren een brief is binnengekomen van één van de exploitanten van het Ziekenvervoer in deze stad die bereid is het vervoer van verkeers slachtoffers over te nemen, maar wij hebben dit nog niet bekeken. Ik heb inderdaad wel behoefte aan een duidelijke uitspraak van de Raad op dit punt om dat wij voornemens waren met een voorstel te komen om deze kwestie op te lossen in de sfeer van de combinatie met de brandweer. De heer Schönfeld heeft verondersteld dat de am bulance er ook niet beter op zou zijn geworden om dat hij zo lang gestaan heeft. Ik kan hem meedelen dat deze in onderhoud is bij de brandweer en dat er ook op gezette tijden mee gereden wordt. De heer G. de Vries: Ik wou graag nog even ingaan op de woorden van de heer Boomgaardt die zegt dat de controle van de kant van de overheid niet zo in dringend behoeft te zijn. Als we er vanuit gaan dat de Gemeente verantwoordelijk is voor consequenties 9 van de straatongevallendienst dan ligt het voor de hand, dat de Gemeente ook het recht en de plicht heeft controle te claimen op de technische outillage en op de bekwaamheid van het personeel van een par ticuliere vervoersonderneming en de wijze waarop, het zich van zijn taak kwijt. Wanneer van het College de toezegging zou komen op korte termijn deze zaak te onderzoeken en met een nota hierover bij de Raad terug te komen dan zijn wij bereid deze zaak op dit moment te laten rusten. De heer Kingma: We zijn het met de wethouder eens, dat de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor dit ongevallenvervoer geheel bij het Gemeentebestuur berust en dat het de beste oplossing zou zijn dat het vervoer inderdaad in gemeentehanden bleef. Dat het duur is spreekt vanzelf, maar ook particuliere ver voerders moeten hier mensen voor aantrekken en de ze moeten ook een behoorlijk salaris hebben. De heer Engels: Ik geloof ook wel, dat de Gemeen te de verantwoordelijkheid draagt voor deze zaak maar dat hoeft niet te betekenen dat ze alles zelf doet en ook niet dat ze controleert in de vorm van een ambtenaar. Ik dacht aan controle bijv. via de zieken huizen waar de gewonden binnen komen. Ik zou het verzoek van de heer De Vries willen steunen. Als er van de kant van het College geen behoefte is aan een rapport, laat er dan de mogelijkheid voor ons zijn een uitspraak te doen. De heer Visser: Nu de wethouder om een duidelijke uitspraak vraagt van de Raad kan ik hem zeggen dat onze fractie het standpunt van de heer De Vries deelt, temeer waar hij het punt van de controle ter sprake gebracht heeft. Ik ben van mening dat dit zich wel beperken mag tot de door de heer Engels be doelde controle. De heer Miedcma: Ik freegje my óf, oft wy it nou net tige yngewikkeld meitsje en oft hjir wer in nota oer komme moat. Ik leau, dat wy nou mar ris hwat dwaen moatte. Ik soe dan ek ütstelle wolle, dit punt nou óf to dwaen; dan witte wy, hwer't wy oan ta binne. De heer Ten Brug (weth.): Ik kan namens het Col lege verklaren, dat wij bereid zijn de hele zaak op nieuw te bezien, daarbij uiteraard rekening houden de met de opmerkingen die hier in de Raad op zijn gemaakt. Wij zullen trachten zo spoedig moge lijk met een nota over dit punt te komen. De begroting van de Geneeskundige- en Gezond heidsdienst wordt z.h.st. overeenkomstig het voorstel van B. en W. vastgesteld. De Voorzitter: Ik stel thans voor nog niet over te gaan tot hoofdstuk III, maar wethouder De Jong nog even het woord te geven i.v.m. de discussies bij de al gemene beschouwingen. De Raad gaat hiermede akkoord. De heer De Jong (weth.): We hebben in de koffie pauze even een korte bespreking gehad tussen enige leden die zoëven nog een kort woord gesproken heb ben over de kwestie van de dekking waarbij het ging over die 240.000,huisvuilrechten. Er is nog ge vraagd of het niet mogelijk is om het te zoeken in een verdere verhoging van de leges. Het College heeft er geen bezwaar tegen, nog eens na te gaan in hoe verre deze leges in vergelijking met andere gemeen ten kunnen worden opgetrokken. Mocht het inder daad zo zijn, dat wij volgens sommige leden nog aan de lage kant zitten met deze rechten dan zijn wij bereid om deze op te trekken tot een acceptabel ni veau en met deze verhoging het bedrag van die 240.000,— huisvuilrechten te verlagen. U krijgt wan neer de begroting zo aanvaard zou worden in het laatst van het jaar nog te maken met een voorstel tot het verhogen van het huisvuilrecht. Wanneer wij dus met een hoger bedrag van de legesrechten en het bedrag van het huisvuilrecht maar op die 240.000, komen dan is de dekking daarmee verkregen. Alleen het komt dan niet uit één pot maar uit twee; dat is het compromis waarmee deze leden en het College elkaar gevonden hebben. De heer Van der Veen: Dit is een nieuw punt waar op ik gaarne nog wil ingaan. De Voorzitter: Ik heb geen bezwaar als de Raad er mee instemt, dat wij de leden gelegenheid geven nog een kort woord te voeren over algemene beschou wingen. De Raad gaat hiermede akkoord. De heer Van der Veen: Ik ben nieuwsgierig wat precies met die verhoging van die leges bedoeld wordt omdat, wanneer ik denk aan de leges die ge vraagd worden voor het afgeven van alle mogelijke paperassen, ik daar bezwaar tegen zou hebben. Als het leges zijn voor bepaalde dienstverleningen als bijv. reinigingsrechten waar inderdaad iets tegenoverstaat dan wordt er betaald voor iets waar men ook wat voor krijgt. Betreft het papieren dan gaat het maar om paperassen waar eigenlijk de burger van huis uit geen enkel belang bij heeft, die maar voortvloeien uit de belangen en de pretenties van de administratie zelf en waarvan ik vind dat die gratis zouden moeten worden verleend. De heer Boomgaardt: De noarm foar dekking fan de kosten fan de Reiniging is yn Ljouwert 60 pet. en nou soenen wy dy loslitte. Ik wol forklearje dat wy dêr foar dizze kear ynsidinteel dus, gjin bis wier tsjin haw we mar ik wol dêr net de konklüzje üt lüke dat wy ek yn de takomst dy noarm loslitte soene. Dat soe my to fier gean. De heer Kingma: Het is mij niet helemaal duide lijk wat met al die leges bedoeld wordt. En is het ook mogelijk dat die Reinigingsrechten of die leges niet haalbaar zijn of zullen zij mogelijk een soort reinigingsbelasting worden? De heer C. de Vries: De wethouder heeft ons wei duidelijk gemaakt dat het m.b.t. de dekking wat moeilijk zit als geen andere vorm zou worden ge vonden. De gedachte die hij nu heeft ontwikkeld kon onze instemming hebben. Het is, en dat in aan sluiting op de heer Boomgaardt, nog niet zo zeker dat wij van de 60 pet. dekking op de reinigings rechten op dit moment willen afstappen. Ik ben bij zonder blij met de bereidheid van het College om t.a.v. de leges en van de andere rechten de zaak nog eens te bezien in het kader van vergelijkbare gemeenten, nu wij blijkbaar op dit punt in de onder ste regionen zitten. Ik meen dat het ook bijzonder prettig is als wij de voorstellen zowel t.a.v. de ver hoging van de leges als van de reinigingsrechten in samenhang met elkaar kunnen bezien. Bij de verho gingen die worden voorgesteld bij deze begroting missen wij eigenlijk toch een duidelijk beeld van de diverse verhogingen. De verhoging van de reinigings rechten is m.i. bijzonder hoog en ik ben blij dat wij met de toezegging van het College nu de mogelijk heid krijgen om dit totale complex van verhogingen in één kader te bezien. De heer Engels: Ik wil nog wel even opmerken aan het adres van de heer Van der Veen, dat ook bij de kwestie van de legesgelden, of dat nu betreft bouwvergunningen of andere diensten ter secretarie, wel degelijk sprake is van een ambtelijke prestatie waarvoor men een dekkingspercentage zou kunnen vaststellen. Als ik zie dat Leeuwarden op 1,84 zit, Lei den op 4,30, Den Bosch op 3,85, Heerlen op 2,49, Bre da op 3,68, Hilversum op 2,81 en Apeldoorn op 3,85, dan zitten wij hier inderdaad zeer laag. Dat het College er op uit is om bij het zoeken naar dekking die zaken te vinden, die ook sociaal het meest aanvaardbaar zijn, lijkt mij juist; en dan vinden wij dat de verho ging van de legesgelden socialer is te achten dan een té rigoreuze verhoging van de huisvuilrechten.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1967 | | pagina 5