12 is bij deze mensen, dit zoveel mogelijk te verzach ten en zo kort mogelijk te doen zijn. Ik wil dat wel toezeggen: mocht men van die gevallen in de prak tijk tegenkomen, dan geve men zulks aan ons door opdat we het sneller tot realisering kunnen brengen. De heer De Vries heeft door zijn standpunt al gereageerd op de opmerkingen van de heer Visser t.a.v. de drie punten waarvan in de m.v.a. gesproken wordt. Hij heeft getracht daar een verband tussen te leggen en ook na te gaan hoe het mogelijk is om hier bepaalde tegenstellingen te construeren. De heer Ree hoorn heeft gesproken over de verkoop van goedkope woningwetwoningen en die heeft dus gedoeld op pagi na 72 punt 5, alwaar gehandeld wordt over de reser vevorming. Naar onze mening kan de in de vraag bedoelde omstandigheid geen argument zijn om wo ningwetwoningen te verkopen. Wanneer het onder houd onvoldoende is en dat is het moeilijke punt, dan moet de onderhoudspost opgevoerd worden. Maar voor woningwetwoningen zijn wij gebonden aan de normen die verbazend laag zijn. Als de woningen opgeknapt moeten worden en dit niet uit de onder- houdsnormen bestreden kan worden dan moeten die hogere kosten ten laste van de algemene dienst komen hetgeen onze begroting eigenlijk zeer be zwaart. Zou het nu zo zijn dat men een aantal wonin gen heeft die voor verkoop in aanmerking zouden kunnen komen aan mensen, die dat risico zelf kun nen en willen nemen, dan zou dit te overwegen zijn. En in dat geval heb ik dus wel eens gedacht aan die groep woningen die ik genoemd heb. Maar in dat geval zou ik eerst nog wel eens willen weten: wat wil de Raad wel? De heer Visser: Mijn bedoeling was eigenlijk te vragen of de wethouder misschien in eerste instantie antwoord zou kunnen geven op mijn concrete vraag of het College bereid is de verkoop van woningwet woningen te stimuleren. Een vraag die in het sectie- verslag niet beantwoord wordt. Ik geloof dat de teneur van de beantwoording van de Wethouder in een enigs zins andere richting gaat, maar ik zou het toch wel precies willen weten. De heer C. de Vries: Als men denkt over de ver koop van woningen zoals de wethouder bedoelt bege ven we ons natuurlijk wel in een moeilijke situatie. In de eerste plaats geven we ergens een stuk woning bestand prijs dat beschikbaar is voor diegene met een gering inkomen waar we toch ook woningen voor moeten hebben. Maar een tweede punt dat we daar bij toch ook in de beschouwing moeten betrekken, is nl. dat we bij verkoop de kans lopen, dat we het in een later stadium vrij duur terug moeten kopen als we tot sanering van die gebieden overgaan. Doordat de onderhoudskosten voor deze woningen wat hoog worden komt wel een last op de algemene dienst te liggen. Maar de kans bestaat dat men later bij terug koop bij sanering in verhoogde mate moet betalen. Dat is zo mijn eerste reactie. Ik voel er vooralsnog niet voor. De hear Boomgaardt: Ik leau net, dat men dit yn it wylde wei dwaen moat, mar hwer't dat mar moog- lik is en foar de han leit. Sünder de taek fan de Gemeente op dit stik oan to taesten, soe ik foar for- keapjen wêze neffens de suggesty fan de hear Vis ser, sünder mei de idéen dy't by de hear De Vries lib je, yn striid to kommen. As dizze saek net yn B. en W. west hat, kin ik my lykwols de twivel fan wethülder De Jong foar- stelle. Ik leau, dat it foar de Gemeente nuttich wêze kin, dat wy in tal wenningen dy't neat oars as biswier jowe yn forban mei heech ünderhald, kwyt to reit- sjen. Dan krije wy jild om hannen. De soasiale fak- tor spilet net mei, omdat der minsken yn sitte, dy't net ünder de noarmen fan soasiale help falie. De Voorzitter: Ik geloof dat dit een dermate be langrijk probleem is dat wij op een volgend tijdstip, wanneer de Raad dit gewenst acht, daar nog een keer over kunnen discussiëren. Dan zou ook het Col lege de gelegenheid hebben om zich hier nog eens ernstig op te beraden en tot een standpunt te ko men. Wanneer wij dit nu uitdiepen dan zou dat veel tijd kosten en ik vraag dus of u ermee kunt instem men, dat wij bij een gepaste gelegenheid over dit probleem nader discussiëren en het nu verder bui ten beschouwing laten ter wille van de tijd. (De heer Visser: Wanneer u zegt dat het College bereid is op deze zaak in een later stadium terug te komen, dan ga ik er graag mee akkoord. Ik behoud mij wel het recht voor om dan met een motie te komen, maar ik geloof dat wij dan ook beter de tijd hebben om op deze ingewikkelde materie gedetailleerd terug te komen. Ik neem aan, dat wethouder De Jong hier mee zal instemmen. De begroting van het Woningbedrijf wordt z.h.st. overeenkomstig het voorstel van B. en W. vastge steld. Aan de orde is de begroting van de Reinigings- en Ontsmettingsdienst. De heer G. de Vries: Enkele maanden geleden werd het voorstel aangenomen tot het aanstellen van een reinigingspolitieman. In de m.v.a. is gezegd, dat een oproep bij de bedrijven heeft gecirculeerd, maar de aanstelling is nog niet geschied. Ik zou graag wil len weten, hoe lang dit nog duurt, want wij koeste ren bepaalde verwachtingen van deze functionaris. De heer Faber: De vraag is gesteld, wanneer de gewijzigde beheersverordening i.v.m. de samen voeging van de Reinigingsdienst en de Brandweer dienst behandeld wordt. Er is toen gezegd, dat dit spoedig zou gebeuren, nog wel voor de begroting 1967, omdat anders een behandeling van de begro ting niet mogelijk was. Dit schijnt iets mee te val len, maar ik zou graag horen wanneer het College deze verordeningen in de Raad denkt te brengen. De heer Stek: Ook ik wil graag iets vragen over de reinigingspolitie. Uit de m.v.a. bleek, dat de aan stelling van deze functionaris nog niet had plaats gevonden. Waarom is bijna een jaar na het Raads besluit van 8 juni 1966 in deze vacature nog niet voor zien? Of acht het huidige College het benoemen van deze functionaris minder urgent dan het vroegere College dit achtte? De heer De Jong (weth.): De kwestie van de rei nigingspolitie heeft wat lang geduurd maar dit komt doordat het College wachten moet tot de betreffende begrotingswijzigingen zijn goedgekeurd en dit is nog niet het geval. Maar het verkeert wel in een sta dium dat de Raad binnen zeer afzienbare tijd hiervan zal horen. De beheersverordening kan de Raad ook heel bin nenkort verwachten. Dat heeft even op zich laten wachten omdat wij zitten met het punt van de ver vanging. De situatie bij deze dienst is wat de vervan ging van de directeur betreft niet zo erg bevredi gend. Er zijn daar 3 vervangers wanneer de direc teur afwezig is en als er nu de Brandweer ook bijkomt en later het garagebedrijf, dan voelt u wel dat één van de eerste punten die geregeld dient te zijn, die van de vervanging is. Dit heeft de zaak een klein beetje opgehouden, anders was ze al bij de Raad geweest. De begroting van de Reinigings- en Brandweer dienst wordt z.h.st. overeenkomstig het voorstel van B. en W. vastgesteld. Aan de orde is de begroting van Openbare Werken. De hear Tjerkstra: Is it mooglik by dit haedstik de kwestje fan romtlike oardering oan de oarder to stellen? Neffens my falie stedebou en romtlike oar dering dochs ünder Iepenbiere Wurken. De Voorzitter: Ik soe ütstelle wolle dat to dwaen by haedstik VI fan de gewoane bigreating. De begroting van Openbare Werken wordt z.h.st. overeenkomstig het voorstel van B. en W. vastge steld. De Voorzitter schorst de vergadering tot 19.30 uur. 13 De Voorzitter heropent de vergadering. Aanwezig: 33 leden. Aan de orde is de begroting van de Dienst voor Sport en Recreatie. Mevrouw JoustraBijker: Ik wilde graag een op merking maken n.a.v. vraag 5 op blz. 76, in het sec- tieverslag betreffende het honkbalveld. Enkele jaren geleden heeft de Wethouder een ge sprek gehad met bestuursleden van de honkbalclub Leeuwarden over de mogelijke aanleg van een honk balveld. In het sportveldencomplex het Nijlan was toen geen plaats meer, maar bij het complex van vel den in het Westen van de stad bij de Magere Weide zou een dergelijk veld kunnen worden aangelegd. Nu zal het komen in het recreatiegebied Kal verdijkje. Mijn vraag is nu: waarom deze verschuiving? De heer Bakker: De Leeuwarder Kaatsclub heeft veel leden en weinig geld; daar is al eens op gewe zen; ook is het College gevraagd of de L.K.C. even tueel op gemeentelijke steun kan rekenen wanneer ze dit zou vragen. In de m.v.a. staat dat nog geen verzoek om financiële steun is ontvangen. Als ik het goed heb, is inmiddels echter wel een verzoek gedaan en ik wil daar graag voor pleiten want de L.K.C. heeft als enige sportvereniging in Leeu warden een eigen terrein waar men nu bijzonder moeilijk mee is komen te zitten omdat de huurwaar den die wij als Raad hebben geschapen voor hen eer der een nadeel dan een voordeel zijn. Die eigen ac commodatie is tot stand gekomen doordat de eigen le den 12.000,en veel werkkracht hebben geleverd, maar daarnaast heeft de L.K.C. nog 14.000,— moe ten lenen. Men verwachtte dat de opbrengst van de Oldehove- en de Rengerspartijen in de loop der ja ren zo groot zou zijn dat dit bedrag wel kon wor den afgelost. Daarin is men teleurgesteld. Er kon in ruim 10 jaar maar 2.000,— worden afgelost, zodat de schuld nog steeds 12.000,— bedraagt terwijl men in elf jaar al meer dan 7.000,— rente heeft moeten be talen. De L.K.C. vraagt nu een subsidie, gelijk aan de jaarlijkse rente teneinde de schuld af te kunnen lossen. De rente daalt dan en zo wordt het gemeen telijk subsidie een aflopende zaak. Ik wil graag pleiten voor een gunstige beslissing. De heer Stek: Ik wil de dienst voor Sport en Re creatie en zijn ambtenaren een compliment maken voor het vele wat ze de afgelopen jaren voor de inwo ners van de gemeente Leeuwarden heeft gedaan. Mijn eerste vraag betreft de uitbreiding en de ac commodatie van het Cambuurstadion. Als ik goed ben ingelicht gaat de voorkeur hierbij uit naar de over dekte zittribune. Ik stel mij voor dat een groot pu bliek van 11.000 toeschouwers op de staantribunes en 900 op de onoverdekte zittribunes er de voorkeur aan geeft dat zij een dak boven hun hoofd krijgt. Dit speelt vooral een rol bij de mensen die graag naar het stadion gaan maar bij slecht weer er tegen op zien een nat pak op te halen. Gevolg is dan ook dat een aantal bezoekers hard terug loopt wanneer het regent. Ook andere gemeenten hebben hier de noodzaak van ingezien. Ik noem maar het Go Ahead- stadion en het Oosterparkstadion in Groningen. Is het College dezelfde mening toegedaan? Voorts zou ik iets willen vragen over het recreatie gebied het Kalverdijkje. In de commissie voor Sport en Recreatie heb ik een ideeënschets van dit plan gezien. Die betreft vooral het oostelijk deel van de stad, waar men ondanks het Cambuurstadion een bij na gereedgekomen gymnastiekzaal vindt. Daarom vraag ik met klem wanneer dit plan in de raad komt, want er is haast bij. Vooral de sporthal is uiter mate belangrijk, volgens mijn mening belangrijker dan uitbreiding van de accommodatie van het Cambuur stadion en ook belangrijker dan de eventueel te bou wen sporthal bij de Magere Weide. Wanneer er een mogelijkheid tot subsidie komt dan zou ik het bijzon der prettig vinden dat na de sporthal in de Van Loon- straat de sporthal in het oosten van de stad kan worden aanbesteed. Verder heeft het mij zeer verheugd dat het Colle ge van mening is dat er in het oosten van de stad een overdekt zwembad moet komen. Van deze plan nen was mij niets bekend en ik zou daarover gaarne iets meer vernemen. Dan nog iets over Wytgaard. Ondanks de gedane beloften is er tot nu toe niets veranderd aan de slechte toestand van het sportveld. Wanneer de korfballers en niet te vergeten de kaat sers gebruik willen maken van dit z.g. sportveld, dan moet men zich thuis reeds in sporttenue steken. Geen enkele gelegenheid is er om dit op of bij het sportveld te doen. Voor een gemeente als Leeuwar den met een prachtig sportcomplex als 't Nijlan is zo'n toestand toch wel erg. Als ik de m.v.a. goed heb ge lezen, dan is er een recent ambtelijk advies binnen gekomen. Ik hoop dan ook dat er spoedig met een voorstel bij de Raad kan worden gekomen maar mis schien zou in de tussentijd voorlopig een directiewa- gen als kleedkamer op het sportveld Wytgaard kun nen worden geplaatst. Voorts word ik gaarne ingelicht hoever het staat met de nieuwe ijsbaan van de ijsclub Tjallinga. Is de juiste plaats reeds bekend en kan deze ijsclub dit jaar eens weer de traditionele kortebaanwedstrij den houden? Verder heb ik nog iets te vragen over de jeugdsub- sidieregeling en over de sportraad. Als ik het goed heb begrepen uit de m.v.a. dan mag deze regeling gelden t.a.v. de sportverenigingen die een vragen lijst hebben beantwoord. Ik vind dit zachtjes uitge sproken vreemd. Als een sportvereniging er geen belang bij heeft zou ik mij kunnen voorstellen dat men die regeling laat rusten. Of het zou zo moeten zijn dat de gestel de vragen niet zijn te beantwoorden. Ik zou dan ook graag iets meer positiefs hierover willen horen. Wat betreft de Leeuwarder Sportraad heb ik begre pen dat het voor het College onmogelijk is geweest deze in te schakelen bij de plannen van het zwembad 't Nijlan en de vlakke vloeren in de Frieslandhal. Het ligt wel in de bedoeling de sportraad in te schakelen bij de plannen voor de sporthal aan de Van Loon- straat en de andere plannen. Ik zou mij namelijk kunnen voorstellen dat dit alleen maar ten goede kan komen aan de sport in het algemeen. De hear Tjerkstra: Op bis. 76 fan de mem.f.a. steane in pear opmerkings oer it sportterrein yn Lek kum. It antwurd hat my net hielendal tofredenstelle kinnen. It bigjint mei: „Het dorp Lekkum beschikt thans over een korfbalveld." Dêrüt soe men ófliede kinne, dat dit in sportterrein is, mar dat is dan wol optimistysk bisjoen; it is mar in stik greide, dêr't men op kuorballet en keatst. Eltse drainaezje lyk wols üntbrekt dêr en de sljuchtens fan it fjild is om- keard evenredich oan dy fan in goede biljerttafel. Ik bin der net sa botte gerêst op, dat der forbettering komt, as ik lês oer ünderhannelingen om oare terrei nen to hieren. Ik hie it tige op priis steld, as der in definityf terrein oanwiisd waerd mei goede outil- laezje yn it ramt fan in bistimmingplan foar Lek kum. Der stiet fierder, dat it hjir giet om it forfan- gen fan in sportterrein en dat fyn ik wol hwat sterk ütdrukt. Lekkum syn bisteande sportaktiviteiten da- tearje al fan fier foar de oarloch en it hat noch nea in bihoarlik sportterrein hawn. It giet hiel ienfaldich om in goed terrein foar sporten, dy't yn lyts forban bioefene wurde kinne. Ik hoopje, dat it Kolleezje kans sjocht dit sportfjild to situearjen by it doarp en dit net to forwizen nei ien of oar bistimmingsplan. Hwant ik leau, dat men mei dit léste de eigen akti- viteiten fan it doarp bipaeld gjin deugd dwaen soe. Ik soe graech witte, hoe't it Kolleezje hjiroer tinkt en hwat it fan doel is to dwaen yn dizzen. De heer Tiekstra (weth.): N.a.v. de opmerking van mevrouw Joustra moet ik even recht zetten m.b.t. het honkbalveld, dat van mijnentwege nooit anders is gesproken dan over projectie van deze voorzie ning in het recreatiegebied het Kalverdijkje. Als

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1967 | | pagina 7