28
tureel ambtenaar aan te trekken die visie heeft op
de culturele ontwikkeling in West-Europa en die be
schikt over de relaties met kunstenaars en instellin
gen om bepaalde evenementen voor Leeuwarden te
kunnen organiseren. Hij moet in staat zijn nieuwe
initiatieven te ontplooien en zal nauw moeten samen
werken met de ambtenaar voor jeugdzaken en met
de toekomstige culturele raad. De realisatie van dit
centrum zal veel offers vergen, maar het zal onmis
baar zijn om de toekomstige samenleving leefbaar te
houden, terwijl de exploitatie op den duur wel eens
minder kostbaar kan zijn dan het exploiteren van
een serie afzonderlijke oudere gebouwen. Het is be
kend, dat te Leeuwarden al sinds jaren een stichting
tot bevordering van de totstandkoming van een ge
bouw voor schone kunsten werkzaam is. Enige tijd
geleden heeft ook de New Left een plan gelanceerd.
Mogelijk kunnen beide groeperingen aan een gedach-
tenwisseling over het centrum deelnemen. Naast dit
centrum zullen ook in de stadswijken ruimten be
schikbaar moeten komen om o.m. bepaalde jeugdac-
tiviteiten te kunnen bedrijven. Hier ligt een bestem
ming voor niet meer in gebruik zijnde ruimten, zo
als oude scholen, pakhuizen etc. De jongeren willen
actief zijn en liefst zo weinig mogelijk onder leiding
van ouderen staan. Ik zou het College willen verzoe
ken over de taak en de samenstelling van de cul
turele raad concrete mededelingen te doen en ook de
mogelijkheden van de jeugdfestivals in ogenschouw
te nemen, zoals o.m. in Drachten, Arnhem en Haar
lem. Mogelijk is in dit kader een promenadeconcert
te realiseren. Voor de jeugd is dit festival een unieke
gelegenheid om van een groot aantal artistieke evene
menten kennis te nemen of om met kunstenaars over
hun werk te praten. Ook voor deze activiteiten is de
aanwezigheid van een fulltime cultureel ambtenaar
en een culturele raad zeer gewenst. De huisvesting
van de Middelbare Kunstnijverheidsschool zal op kor
te termijn aanzienlijk uitgebreid en verbeterd moe
ten worden. Deze instelling zal in de toekomst een
deel van de medewerkers aan het culturele centrum
moeten gaan leveren. Bij gebrek aan betere huisves
ting vertrekt een deel van de inwoners om elders een
opleiding op dit gebied te gaan genieten. Door het
niet opnemen van de agenda in de Leeuwarder Ge
meenschap heeft dit blad een deel van zijn functie
verloren; beter een onvolledige agenda dan niets.
En dan tot slot: welke instanties zijn betrokken bij
de intocht van Sinterklaas? Vorig jaar was de entree
een vrij povere vertoning. Is het juist, dat de com
missie, die met deze activiteit is belast, geen enkel
reclame-element in de optocht mag meevoeren?
Op de avond van de geboorte van Prins Willem-
Alexander en op Koninginnedag zijn er wat ongere
geldheden geweest, waarbij jongeren waren betrok
ken. Dit is onvermijdelijk; op dagen als deze trekt
vooral de binnenstad. Er wordt echter weinig of niets
gedaan om dan iets feestelijks voor de jongeren te or
ganiseren. Er zijn zo'n kleine twintig bands, die op
min of meer professionele wijze actief zijn; daarnaast
zijn er nog tal van amateur-bands, die ingeschakeld
hadden kunnen worden. Met de plaatselijke pers ben
ik van mening, dat de traditionele programma-onderde
len op Koninginnedag een oubollig en antiquarisch
karakter beginnen te krijgen. Kan de afd. Jeugdont-
wikkeling en ontspanningswerk in samenwerking met
Oranje-Nationaal niet met een moderne en actuele
aanpak komen en kan hier ook niet de Jeugdgemeen-
teraad en de ambtenaar jeugdzaken ingeschakeld
worden?
Is het College niet van mening, dat de personeels
bezetting van het Princessehof op zeer korte termijn
drastisch moet worden herzien? Voorzover mij be
kend, bestaat de huidige bezetting uit ongeveer drie
personen; hiervan is de conciërge al geruime tijd ziek
en zal voorlopig zijn werk niet kunnen hervatten,
's Zaterdags en zondags is er één suppoost, die on
mogelijk het gehele gebouw voldoende kan controle
ren. Is het niet wenselijk dat 's nachts de nachtveilig
heidsdienst of de politie een oogje in het zeil houdt?
Kortgeleden is een van de deuren door brandstich
ting ten dele verkoold, wat eerst in de ochtenduren
werd ontdekt; de gevolgen hadden zeer ernstig kun
nen zijn en het gebouw en zijn inhoud zijn te uniek
om hier niet grote zorg aan te besteden. En nu de
laatste opmerkingen: welke bestemmingsplannen lig
gen er voor de Waag? Kan de bovenruimte gedurende
de restauratie van het Princessehof niet als tijdelijke
expositieruimte dienst doen? Mogelijk kan er een
kunstnij verheidszaakje komen voor de beneden etage
met o.m. Friese handwerken.
De Voorzitter verdaagt de vergadering tot woens
dag, 24 mei 1967, des avonds half acht.
Verslag van de handelingen van de Gemeenteraad van Leeuwarden van woensdag 24 mei 1967
RAADSVERGADERING
van woensdag 24 mei 1967, 14 uur.
(Voortzetting van de vergadering van 22 mei 1967).
Aanwezig: 32 leden.
Afwezig: Mevr. Mr. E. Veder-Smit en de heren P.
J. Engels, Mr. D. Lijzen, P. W. Pietersen en J. P.
Reehoorn; tot 20.- uur de heer J. Klomp en tot 20.15
uur de heer J. F. Janssen.
Voorzitter: de heer J. S. Brandsma, burgemeester.
De Voorzitter heropent de vergadering.
De heer De Leeuw: Mede n.a.v. het antwoord in de
m.v.a. op blz. 98 onder vraag 3, betrekking hebbende
op het probleem „ambtenaar jeugdzaken" zou ik enige
opmerkingen willen maken. Wanneer voorzieningen
worden getroffen, m.n. op het stuk van de materiële
voorzieningen, is daarmee nog niet gezegd, dat aan
alle voorwaarden is voldaan om een werkelijke leef
gemeenschap te maken. Bij de beantwoording van
ciie vraag 3 was reeds sprake van een verhoogde in
terne coördinatie binnen de gemeente. Het is duidelijk,
dat we moeten trachten te komen tot een vorm van wel
zijnszorg en een sfeer hier in onze stad, die naast
ae materiële voorzieningen juist dat element aan deze
gemeenschap toevoegt, dat het leven werkelijk het le
ven waard maakt. Dat nu is zo'n breed terrein, waar
niet alleen onder vallen jeugdzaken in alle vormen
die ons bekend zijn, doch waarin tevens betrokken
moeten worden sectoren van het culturele leven, van
de sport en recreatie, de lichamelijke opvoeding, het
maaischappelijk opbouwwerk, de bejaardenzorg en
gaat U zo maar door. Ik had m.n. aan het College
willen vragen, hoever men is met de uitbouw van dit
systeem ais een kader tussen de gemeentelijke over
heid enerzijds en de burger anderzijds en al wat uit
het particulier initiatief in dezen naar voren komt.
Ik mag misschien ietwat schematisch onze ideeën
daaromtrent heel in het kort uiteenzetten, m.n. wat
betreft het jeugdwerk. Wij hebben deze vraag 3 in de
sectie gesteld, omdat wij de indruk kregen, dat zeker
na het verschijnen van het c.o.w.e.r.-rapport in fe
bruari van dit jaar nog tè weinig beweging op dit
punt is gesignaleerd. Hoe ziet nu het College de po
sitie van die ambtenaar jeugdzaken? Het gaat ons
eigenlijk niet ver genoeg, als wordt gezegd, dat hij
i.v.m. de verhoogde interne coördinatie wel een eigen
plaats zal gaan innemen. In onze gedachtengang zou
dat een bepaald gekwalificeerde man moeten zijn met
een volkomen, zeer zelfstandig eigen terrein in een
zelfstandige sectie jeugdwerk, waarin voorts een aan
tal deskundigen op het gebied van de jeugdzorg zou
den moeten zijn opgenomen. De sectie zou een on
derdeel kunnen vormen van het systeeem van een
welzijnsorgaan, waaronder de afzonderlijke sectoren
van het welzijnsbeleid zouden kunnen vallen; dus de be
jaardenzorg, maatschappelijk opbouwwerk, culturele
zaken, sport en recreatie. Van dat welzij nsorgaan zou
ik de samenstelling nog even in het midden willen
laten, omdat ik daaromtrent nog niet geheel uitge
werkte ideeën heb, maar wel zou ik hieromtrent een
vraag willen stellen. Is er nu al de mogelijkheid te
realiseren, dat een bureau van een dergelijk orgaan
wordt gecreëerd? Dat bureau zou dus kunnen
inspelen op alle eventuele initiatieven en mogelijk
heden in onze stad en ook een tegemoetkoming vor
men in de kosten van personeelsvoorziening, accommo
datie en technische faciliteiten. Onder personeelsvoor
ziening zouden we ook kunnen rekenen de kadervor
ming enz. Het is dus maar een schematische opzet,
maar het lijkt ons dusdanig belangrijk, dat,
wanneer we onze stad die centrumpositie willen
geven, die wij nodig hebben voor het welzijn van onze
inwoners, op dit punt van het beleid binnen zeer
korte tijd duidelijke stappen zullen moeten worden ge
nomen. We zijn van mening, dat ook van de zijde
van het College hieraan al behoorlijk wat aandacht
wordt gegeven, maar dat dit nu op kortere termijn
verder moet worden uitgebouwd. Wanneer we nog
even teruggrijpen op het schema, zouden we kunnen
vragen, of het niet mogelijk is b.v. ook wat die cul
turele aangelegenheden betreft, een aantal mensen
met initiatief uit onze gemeente bijeen te halen naast
en ik herhaal dat een duidelijke positie van de
ambtenaar culturele zaken, die niet, zoals op het
ogenblik, een onderdeel van een bepaalde dienst
vormt. Ik wil er hierbij de nadruk op leggen, dat
het bepaaldelijk niet onze bedoeling is ook maar in
enige kritische zin over deze personen te spreken.
De relatie die wij met hen hebben is goed en de
wijze waarop zij hun werk doen, getuigt van een en
thousiasme, dat in de opbouw ook van dit welzijns
beleid in onze gemeente van harte nodig is.
Die service-verlening zou kunnen worden aangegre
pen om in het contact tussen de overheid en de bur
ger op dit punt een optimaal effect te bereiken, op
dat men wat gaat afzien van het idee van: nu ja,
overal elders is het beter dan in Leeuwarden. Wij
zouden het prettig vinden, indien mogelijk, op vrij
korte termijn een nota van het College te mogen ver
wachten, waarin wordt uiteengezet de feitelijke situa
tie in onze gemeente t.a.v. het jeugdwerk en het cul
turele werk met een overzicht van wat er zoal bij
hoort. Misschien is het mogelijk de jeugdgemeente-
raad hierbij in te schakelen en alle jeugdraden en or
ganisaties die hiermee annex zijn. Wij zouden op enige
spoed willen aandringen, omdat wij in onze stad nog
niet geconfronteerd zijn met alle elementen van ver
veling, die elders wél worden gedemonstreerd en dan
misschien vóór kunnen zijn op een bepaalde ontwikke
ling. De heer Stigter heeft gisteravond al een aantal
detail-punten aan de orde gesteld en ik dacht dat het
weinig zin had, als ik die nu alle herhaal.
Mevr. Joustra-Bijker: N.a.v. post 608 en de vra
gen 25 en 26 op blz. 24 van de m.v.a. zou ik iets
willen zeggen over de kinderspeelplaatsen. Ik wil graag
weten, wat ae plannen in deze zijn. In de begroting
heb ik er weinig concreets over kunnen vinden, ter
wijl een onderzoek heeft uitgewezen, dat 93 pet. van
de jeugd op stx^aat pleegt te spelen, met alle gevolgen
van dien, zoals b.v. gevaren aoor het drukke verkeer,
en verveling, waardoor vernielingen ontstaan. Boven
dien is bij onderzoek gebleken, dat 28 pet. van de
schoolkinderen leermoeilijkheden ondervindt bij ge
brek aan speelruimte in de omgeving van hun ouder
lijke woning. Het is dus heel belangrijk dat goede
speelterreinen worden aangelegd. Het kind heeft hier
bij duidelijke voorkeur voor een eigen gekozen speel-
oord, niet verder van huis dan plm. 300 m. Als er
ergens een straat wordt opgebroken, wemelt het in
°en ogenblik van kinderen, die, zodra zich de gele
genheid voordoet, daar gaan graven en bouwen en
als het zand en de stenen er niet zijn, dan zijn er
wel plantsoenen, zoals bijv. in 't Nijlan waar geen
enkele zandbak is te vinden en daarom spelen en
graven de kinderen hier maar in de plantsoenen. Ik
heb zelf twee kleine kinderen en ik weet dus uit er
varing hoe moeilijk het is dit te verhinderen. Verder
zijn rolschaatsen en balspelen erg geliefd: daarom
zou ik aandacht willen vragen voor rolschaatsba-
nen en ruimte om met een bal te kunnen spelen.
Zou het niet mogelijk zijn hier en daar baskets te
plaatsen? Wat denkt het College te doen in de oude
wijken, waar maar weinig ruimte is en zelfs trot
toirs ontbreken? Zou het niet mogelijk zijn in deze
buurten een straat uit te kiezen met weinig verkeer
en deze voor bepaalde tijden voor dat verkeer af te
sluiten? Het College antwoordt op vraag 26b, dat er
nergens een mogelijkheid in de stad is om een z.g.
rommelspeeltuin te maken. Ik wilde wel graag we
ten, wat hiervan de reden is. In een dergelijke speel
plaats is meer ruimte voor expressie, voor roman
tiek en avonturen. In Utrecht heeft men er eens een