T.a.v. de rommelspeeltuin gaat het mij niet zozeer om de waardering, maar om de moeilijkheid waar men die kwijt moet in een normale woonwijk. Als me vrouw Joustra t.a.v. de sportterreinen zegt, dat die alleen maar toegankelijk zijn voor kinderen die aan gesloten zijn bij sport1verenigingen, dan wil ik er op wijzen, dat het recreatiegebied 't Nijlan een grote open ruimte bevat, speelweiden, rolschaatsbaan enz., die vrij toegankelijk is op kosten van sport en recreatie. Nu kan men zeggen, dat dit niet in de wijk ligt; ik zeg dan nadrukkelijk er bij, dat het het enige natuur lijke complement is van de voorzieningen voor de kleinere kinderen. Ik ontdek tot mijn bevreemding, dat de heer Weide de zaal uit gaat. Maar ik heb nog wel een appeltje met hem te schillen. Ik wilde maar zeggen, dat, als een trainer in dienst is van een be paalde vereniging, dan is dat doodeenvoudig een bij baantje voor hem; die man heeft een heel andere hoofdbetrekking. Als hij overgaat van de ene vere niging naar de andere, is dat gewoon langs de weg van een normale sollicitatie. Voorts is mij met na druk verzekerd op door mij gedane informaties, dat er in geen enkel opzicht enige organisatorische of fi nanciële band is tussen de sportclub Cambuur en de v.v. Friesland. Als dat voor de heer Weide niet vol doende is, moet hij dat nu hardop zeggen. Anders zou hij niet geloven, wat ik zeg en dat heb ik bij de heer Weide niet ontdekt. Natuurlijk is het waar: als het jeugdelftal weggaat en maai' twee elftallen over blijven, wordt het budget van Cambuur verücht; dat is de enige reden waarom in de sectie betaald voet bal deze oplossing gekozen is, maar of het de beste oplossing is voor de toekomst in betaald voetbal, daarover kan men natuurlijk van mening verschillen. Als daaruit voortvloeit, dat men aan één trainer ge noeg heeft, betekent het een besparing van de trai- ningskosten. Maar als naast de hoofdtrainer nóg een trainer beschikbaar is, is dat ook een zaak uitslui tend van Cambuur, maar dan is die alleen be stemd voor de training van Cambuur. De Voorzitter: Ik zou de Raad willen vragen er mee akkoord te gaan, dat we na 12 uur vergaderen, als we dan nog niet klaar zijn. Anders moet ik ko men met het voorstel de spreektijd per spreker te bekorten. Wij kunnen ons toch eigenlijk niet permit teren, dat wij vandaag de begroting niet afwerken. De Voorzitter schorst de vergadering tot 9.15 uur. De Voorzitter heropent de vergadering. De heer Janssen: Misschien is het niet opgevallen doordat ik het nogal vrij kort geformuleerd heb, maar de vraag i.z. het jeugd tamboerkorps is nog niet be antwoord. De heer Ten Brug (weth.): Dat is mij tot mijn spijt ontgaan. Het jeugdtamboerkorps heeft een geld lening van 10.000,— voor de instrumentenaanschaf, waarvan 5.000,renteloos en 5.000,tegen ren te en aflossing in tien jaar. In hoeverre het jeugdtamboerkorps in een wat bij zondere positie verkeert, zal nog door B. en W. wor den bekeken. De heer Hogendijk: Het onderwijs is in beweging gekomen. Psychologie, pedagogiek en didactiek ver strekken enerzijds een grote hoeveelheid nieuwe ge gevens waarmee rekening moet worden gehouden, de snelle maatschappelijke veranderingen hebben het an derzijds noodzakelijk gemaakt dat vernieuwingen in het onderwijs ontstaan. We leggen ons tegenwoordig niet meer neer bij het feit dat een kind „dom" is, maar we willen de oorzaken kennen. We willen die oorzaken verhelpen en zonodig ons onderwijssysteem aanpassen bij de diverse problemen. Een schoolver- zorgingsdienst en nieuwe schooltypen zijn de gevolgen van deze ontwikkeling. Het feit dat de all-round vak man zijn plaats moet afstaan aan de gespecialiseer de werker, werkt in het onderwijs door naar twee zijden. Vakleerkrachten doen vaker hun intrede in de school en de scholen geven meer mogelijkheden o.a. door middel van gedifferentieerd onderwijs in de klas sen der lagere scholen, door brugklassen, door keu zevakken in de vervolgscholen en tenslotte door een beter gepland scholenpakket. LEAO en MEAO, HAVO, MAVO, VWO enz. worden zo langzamerhand bekende klanken. Dit alles: de Mammoetwet, de dif ferentiatie, de schoolrijpheid, de schoolverzorgings- dienst, de nieuwe schooltypen en de vakleerkrachten zullen in de nabije toekomst veel beleidsbeslissingen van de betrokken wethouder vergen. Diverse punten zijn dan ook al in de begroting of in het verslag van rapporteurs aan de orde gesteld en daar zou ik dan nu successievelijk op willen ingaan. Allereerst zou onze fractie het op prijs stellen dat het College bij de wijzigingen van de bepalingen van de Gemeentewet met betrekking tot de commissies, een commissie voor onderwijs instelt, opdat ook de Raad mee kan praten. Dan zou ik nu graag post 272 en bladzijde 43 van het sectieverslag betreffende het bedrag per leerling voor het aanschaffen van leer- en hulpmiddelen en school- behoeften aan de orde stellen. Ik merk hierbij op dat het bedrag voor de scholen die handenarbeid in gevoerd hebben even hoog is als voor scholen die geen handenarbeid geven. Wanneer dit komt omdat het gemeentebestuur dit vak niet belangrijk vindt, dan zou ik voor het invoeren van handenarbeid op de la gere school propaganda willen maken. Indien dat niet zo is, dan zou ik wel graag zien dat de scholen die dit vak wel geven een extra bedrag krijgen, zodat er een stimulans is tot het geven van dit vak. Ver volgens wordt in het sectieverslag blz. 49 nr. 5 ge vraagd welke vormen van onderwijs in het kader van de Mammoetwet in het schoolcomplex van 't Aldlan zul len worden ondergebracht. Zal ook het MAVO daar bij zijn? Zoals U weet worden in de Mammoetwet brugklassen bij de diverse schooltypen vereist. De brugklassen van het VWO, van het MAVO en van het HAVO, dat wil dus zeggen in de tegenwoordige termen van gymnasium, lyceum, atheneum, h.b.s. en u.l.o. vormen één groep, waarin een bepaalde door stroming moet kunnen zijn, van boven naar beneden en van beneden naar boven. Nu ontbreekt in het scholencomplex, zoals het College zich dat voorstelt de MAVO-school. Ongetwijfeld komen er straks vrij grote verschuivingen voor, vooral door leerlingen die eigenlijk niet geschikt zijn voor de scholen waar voor ze opgegeven waren, omdat ze te weinig intel ligentie vertonen. Nu ontstaan er moeilijkheden om dat het MAVO-schooltype niet opgenomen is in het scholencomplex, zodat de doorstroming naar dit schooltype belemmerd is. De opzet van de wet vraagt eigenlijk om de toevoeging van een MAVO- school. Daarbij komt ook nog dat wij een aantal u.l.o.-scholen hebben die aan vernieuwing toe zijn. Ik denk aan de Keizersgrachtschool. Zouden we die niet kunnen opnemen in dit complex, zodat het één goed geheel wordt? Dan spreek ik nog maar niet over mijn wens om geen scholencomplex te stichten maar een scholengemeenschap. N.a.v. post 394 zou ik enkele opmerkingen willen maken over de Euterpeschool, de school voor leer- en opvoedingsmoeilijkheden. Elk jaar moeten advie zen worden uitgebracht i.v.m. het vervolgonderwijs dat een aantal van de leerlingen zal behoren te krij gen. Nu is er gelukkig dit jaar een vervolgschool bijgekomen, die veel leerlingen kan opvangen, n.l. het ITO, het individueel technisch onderwijs. Toch blijven er een aantal leerlingen over, voor wie een andere vorm van onderwijs beter is, leerlingen die de normale u.l.o.-school niet kunnen volgen om dezelfde re denen als dit met het normale lager onderwijs het geval was en waarvoor ze naar deze l.o.m.-school zijn verwezen. Nu is er in het nieuwe K.B. op het b.l.o. een mogelijkheid gekomen om aan de l.o.m.-school een afdeling te stichten die men IVO zou kunnen noemen, individueel voortgezet onderwijs. Deze af delingen hebben recht van bestaan bij tien leerlin gen per groep en de Euterpeschool kan een dergelij ke groep leerlingen vormen. Mijn vraag is of het College bereid is om deze vorm van onderwijs te rea liseren aan de Euterpeschool. -*3S Omtrent post 284 zijn op blz. 55 en 56 van het sectie verslag een aantal vragen gesteld over de aansluiting van de kleuterscholen aan de eerste klassen van de lagere scholen en het type onderwijs dat in die eerste klassen zou moeten worden gegeven. Aller eerst wil ik mijn waardering uitspreken voor de po sitieve instelling die spreekt uit de beantwoording van de vragen. Wat anders is dat ik toch een ande re mogelijkheid van aanpak dan hier wordt voorge steld nodig acht. Men kan wel proberen deze niet-school- rijpe kinderen in de normale klassen op te vangen door deze normale klassen meer een speel-werksfeer te geven, maar dan moeten die klassen tevens een veel geringer leerlingenaantal tellen dan nu het ge val is. Dat kost echter extra leerkrachten en dat wordt voor de gemeente een dure liefhebberij. Men kan natuurlijk ook proberen het Rijk zover te krij gen dat het deze extra leerkrachten toekent, maar dat zal wel niet gelukken. Daarbij komt dat het m.i. een onjuiste aanpak is. Deze kinderen, die niet schoolrijp zijn, hebben n.l. een andere aanpak nodig dan het kind dat wél school rijp is. Dat spreekt ook wel uit de speel-werksfeer die het College wil scheppen in die school. Maar niet elk kind heeft die speel-werksfeer nodig m die mate die het niet-schoolrijpe kind vereist. En dat brengt mij op het terrein van de schoolverzor- gingsdienst die wij krijgen. Deze dienst moet op een bepaalde manier georganiseerd worden. Aan de school psycholoog zal m.i. allereerst een medewerker moe ten worden toegevoegd die zijn adviezen kan verta len in een bruikbare taal voor het onderwijs. Ik dacht n.l., dat uit de beantwoording van de vragen wei het inzicht van de schoolpsycholoog in de psy chische moeilijkheden van het land bleek, maar niet de mogelijkheden van de didactisch-pedagogische op vang aie de lagere school kan leveren. Ik zou hier graag willen pleiten voor een ogenblikkelijke instel ling van een goede schoolverzorgingsdienst, bestaan de uit schoolpsychologen, maatschappelijk werkers en een scnoolpedagoog. Dat er een tweede school psycholoog komt is mij bijzonder welkom, alleen zon der die schoolpedagoog blijft het toch een zaak die vragen oproept. Terugkomende op de speel-werkklas- sen zou ik gaarne willen adviseren om toch nog eens te bekijken of de oplossing die in de vragen gesug gereerd wordt, niet een betere aanpak is n.l. dat voor de niet-schoolrijpe kinderen verzamelklassen worden gesticht die als dependances van de school voor leer- en opvoedingsmoeilijkheden fungeren. Het is mo gelijk om bij een getal van 15 leerlingen een verza- meiklasse te vormen en wanneer ik in de stukken lees dat op 4 scholen al een dertigtal van deze leer lingen vertoeven, dan heeft men al 2 verzamelklas sen die ook nog vrijwel in eenzelfde buurt gesitu eerd zijn. Schoolrijpheid gaat n.l. vaak samen met bepaalde milieufactoren. Ik zou eigenlijk wel graag zien dat ook de Euterpeschool zelf zo'n afdeling kreeg, daar de leerkrachten die deze klassen moeten gaan beheren daarvoor wel begeleiding nodig hebben. Daar voor zou de schooldidacticus bij uitstek geschikt zijn. Men zou op deze manier aan de l.o.m.-school een opleidingscentrum krijgen van leerkrachten. Wil het College dit geheel nog eens bekijken en nagaan of het een deel van deze ideeën kan overnemen? Mag ik dan nog even aandacht vragen voor post 286, dat is in de m.v.a. blz. 57 onder 2 m. Deze post handelt over het aanstellen van vakleerkrach ten. In de ons omringende landen kennen wij de ge specialiseerde onderwijzer. Wij hier in Nederland doen het met de all-round onderwijzer ten gevolge van de eisen, die onze kleine schooltjes stellen. Maar dat is in de grote stad niet steeds nodig. Wij kunnen hier meer doen met gespecialiseerde onderwijzers. Ik denk hier en dat heeft ook geen financiële con sequenties zoals onderaan op blz. 57 van de m.v.a. staat aan de u.l.o.- en v.g.l.o.-scholen. Voor het ge wone lagere onderwijs denk ik aan vakleerkrachten voor de lichamelijke oefening, voor de expressievakken en voor biologie. Het is misschien mogelijk een combina tie te maken met een aantal lessen aan de u.l.o.-scho len of met een soort consulentschap, waarbij deze vakleerkrachten ook nog stimulerend kunnen werken op de normale leerkrachten. Bij post 530, in de m.v.a. blz. 58 nr. 6 werd gevraagd hoe het College denkt over het instellen van het in stituut van schooltuinen. Hier is een misverstand in geslopen bij de beantwoording. De schooltuinen die hier bedoeld werden en zoals die o.a. in Den Haag aanwezig zijn, zijn grote tuinen die verdeeld zijn in verschillende levensgemeenschappen van planten. De ze levensgemeenschappen zijn in samenwerking met de plantsoenendienst opgesteld. Deze dienst beheert ze en er is een consulent voor de biologie die o.a. adviezen verstrekt. Deze schooltuinen leveren aller lei materialen voor de scholen. Ook kan men daar heen excursies houden en er voorbeeldlessen krijgen. Het is een buitengewoon interessant instituut dat in verschillende grote steden goed functioneert, zodat ik zou willen vragen om de aanleg van dergelijke tui nen ook hier in overweging te nemen. I.v.m. post 514 zou ik willen schetsen hoe het op het ogenblik soms, helaas noodgedwongen, toegaat bij het schoolzwemmen. Ik ken een school die om kwart over negen op stap gaat naar het zwembad en die om half twaalf weer terug is. Daarna komt er van het onder wijs tot kwart voor twaalf niets meer. Op deze och tend ontvangt men dan twintig minuten zwemmen. Die twintig minuten zwemmen is dan verdeeld in een kwartier instructie en vijf minuten vrij zwemmen. Nu heb ik alle eerbied voor de chef-instructeur, het is een uitstekend vakman die erg zijn best doet, mat niet altijd is de samenstelling van de rest van het personeel zodanig, dat er van de instructie veel te recht komt, zoals ook wel uit de m.v.a. blijkt, waar in ik lees, dat behalve de 40 lessen die op het ogen blik uitgetrokken worden voor de vijfde en de zesde klas, in de vierde klas ook nog lessen gegeven zullen worden, willen de kinderen als geoefende zwemmers van school afgaan. Deze 60 lessen moeten volgens een brief van de gemeentelijke inspecteur van de lich. oef. aan de hoofden der scholen niet meer on der maar naast de lichamelijke oefening worden ge geven. Dit is m.i. in strijd met het leerplan, want de urentabellen staan deze mogelijkheid niet toe. Ik zou graag zien dat U bussen inschakelde om de leerlingen van en naar school te vervoeren. Mocht dit financieel moeilijk te verwezenlijken vallen, dan liever aan de vierde klassen geen zwemles en in plaats daarvan een betere en langere instructie. In plaats van 20 minuten zou het best een half uur kun nen. Tenslotte zou ik graag zien dat U enige diffe rentiatie toepast, zodat de leerlingen die al goed kun nen zwemmen wat minder lessen krijgen en de leerlin gen die nog niet kunnen zwemmen een groter aantal lessen krijgen. Ik ben hiermede aan het einde van mijn vragen gekomen. De heer Kingma: Inzake post no. 262 en vraag 4 op blz. 40 van het sectieverslag rijst bij mij de vraag of er in de toekomst ook een mogelijkheid is om aparte lokalen voor handenarbeid enz. te bouwen in het belang van de creatieve vorming. Maar zolang dit niet mogelijk is, zou ik toch voor dit vak, om het dus praktisch mogelijk te maken, willen vragen of de bladen van de schoolbanken dat zijn tegen woordig meestal tafeltjes tijdens deze lessen niet beschermd kunnen worden door superhard board, opdat die bladen niet beschadigd worden. Mijn tweede vraag betreft de gymnastieklokalen, die nogal eens een heel eind van de school af liggen. Het is van het grootste belang dat we er naar streven dat de gymnastieklokalen zo veel mogelijk dicht bij de scholen komen te liggen. In tegenstelling tot de heer Hogendijk ben ik wel gelukkig met de all-round klasse-onderwijzer op de lagere school. Ik dacht juist dat het een groot voordeel was en ik zou nog wel eens van de heer Hogendijk willen horen, hoe hij denkt over die all-round klasse-onderwijzer als klas sevriend. Dat vind ik een belangrijk punt. De heer Visser: Betreffende post no. 430 moge ik opmerken dat deze driedaagse slijtageslag hier in de Raad mij toch niet belet aandacht te vragen voor het punt van de exploitatievergoeding. Het antwoord van het College in het sectieverslag op blz. 44, punt

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1967 | | pagina 4