sawn heech jouns noch ris skaed jowe op datselde
westlike stik. Dy acht uren sinne hawwe bitrekking op
de winterperioade. Yn de simmer yntcressearret it üs
net safolle; dan kin der folop sinne wêze en slute wy
dochs de saek wol óf mei luksafleks of sokssahwat.
Mei de konklüzje: „Het onderhavige bezwaar van de
bewoners acht men dan ook wol bepaald ongegrond",
bin ik it dus net iens. Kin men net oan dit bis wier
tomjitte komme, dan moat men yn elk gefal de saek
mear nuansearre stelle en sizze: ,,Jim hawwe yn sekere
sin wol gelyk: der komt mear skaed, mar dêr kinne wy
neat oan foroarje." Yn it forkear tusken boarger en
oerheit is dat in hiel hwat oare en bettere toan.
Hwat B. en W. opmerke oer it „woongerief", fyn ik
eigentlik in bytsje bcrnich, hwant it is wol düdlik, dat
de adressanten dy't komme mei dit „woongerief", it
greatere gehiel bidoeld hawwe. It mei wier wêze, dat
men ornaris under it „woongerief" forstiet, hwat yn-
tern oanwêzich is, mar dizze biwenners hawwe yn feite
gelyk. It „woongerief" leit ek wol deeglik yn de neiste
omkriten; dat is ek bisünder bilangryk en foaral by
in stêd as Ljouwert dy't yn syn neiste omkriten gjin
of in bytsje mooglikheden ta in rékreative üntjowing
hat.
Myn léste fraech: Yn art. 57 fan de Bouforoardering
stiet, dat men gebouwen net heger as 14 m oplüke mei.
Nou wurdt tolve heech neffens my sa'n 37 m. Ik soe
graeeh fan de Wethalder hearre wolle, hoe't men dit
tinkt to „fiksen".
Ik kin sizze, dat wy üs stanpunt mei öfhingje litte
sille fan it antwurd fan it Kolleezje op üs fragen. En
dêr hinget ek fan óf, oft wy mei in ütstel komme.
De heer De Leeuw: We hebben over dit voorstel
getobd en dat doen we eigenlijk nog een beetje. We
hadden veel vragen en de meeste daarvan zijn ook
door de heer Tjerkstra al gesteld. We zouden onze de
finitieve standpuntbepaling mede willen laten afhangen
van de antwoorden op de vragen, die hij zojuist naar
voren heeft gebracht.
Ik zou toch nog wel een aantal kanttekeningen kwijt
willen. Dat vierkante woontorens in de praktijk niet
realiseerbaar zouden zijn, vind ik op zijn minst merk
waardig. De vraag komt dan op, of de Raad vaker be
stemmingsplannen ter vaststelling zullen worden aan
geboden, waarbij naderhand helaas blijkt, dat on
derdelen daarvan niet voor realisering in aanmerking
kunnen komen. De mogelijkheid om, met gebruikma
king van art. 20 Wederopbouwwet, in die gevallen een
acceptabele oplossing te bereiken, is natuurlijk dan nog
wel aanwezig, maar wij vragen ons af, of dat nu wel
het meest vertrouwenwekkende middel is, dat we ons
kunnen voorstellen. Duidelijk is nu ook, dat bij de bur
gers onvoldoende inzicht bestaat omtrent de wijk in
wording, waarin zij een plaats zullen gaan innemen.
Voorlichting aan de nieuwe wijkbewoners zou tevens
een betere relatie overheid-burger kunnen bewerkstel
ligen. De Raad zou ook een beter visueel inzicht ge
boden moeten worden aan de hand van maquettes, wan
neer hij spreekt over bestemmingsplannen, die moeten
worden vastgesteld. Vragen en problemen, zoals thans
aan de orde zijn, moeten dan voor een belangrijk deel
kunnen worden voorkomen.
Tenslotte de vraag, of wij nu wel zo door moeten
gaan met de hoogbouw in een tijd, waarin een duide
lijke tendens naar laagbouw bestaat.
Wij vragen ons trouwens af, of er geen andere stede-
bouwkundige oplossing is te vinden dan het stapelen
van woonblok op woonblok, zoals we dat m.n. in het
plan Bilgaard kennen. Daar zijn we nog niet zo weg
van. Friesland heeft ruimte, zeggen we dan. Laten we
dat dan ook in de uitbreidingsplannen tot uitdrukking
brengen. Kan er niet op wat ruime schaal worden ge
projecteerd en gerekend?
Dc heer Tiekstra (weth.): Ik stel er prijs op, dat
het College, ook tegenover de burgers, in het openbaar
verantwoording kan afleggen. Ik geloof, dat het goed
is, dat de burger op deze wijze informatie krijgt, zelfs
ook dan, wanneer niet aan het verlangen van de bur
ger zou kunnen worden voldaan.
De huidige situatie in het plan Bilgaard, die tot stand
is gekomen als gevolg van een beleid, dat ook door de
Raad is goedgekeurd, moet toch ook bepalend zijn
voor het standpunt, dat de Raad thans moet innemen.
De keiharde werkelijkheid is, dat, met uitzondering van
de units die oorspronkelijk gebouwd zouden worden
door de N.V. Immofund, alle grond in het bestemmings
plan zijn feitelijke bestemming heeft gekregen en dat.
daarop plannen in uitvoering zijn. Uiteraard is het Col
lege er niet onverschillig onder gebleven, dat de N.V.
Immofund niet ging doen wat zij voornemens was te
doen, n.l. te bouwen in de twee overgebleven units.
Sinds enige weken wordt er overleg gepleegd tussen
het bestuur van een woningbouwvereniging, bouwers en
architect om te trachten, ook deze laatste units tot
stand te brengen.
Moeten de woongebouwen, die thans in discussie zijn,
worden opgetrokken in de vorm van een schijf of in
die van een vierkant In het plan Bilgaard wordt op
grote schaal industrieel gebouwd door de N.B.I. Het is
voor de Gemeente erg belangrijk, er aan mede te wer
ken, dit bedrijf op gang te houden, omdat de woningen
die volgens het door deze fabriek toegepaste systeem
tot stand komen, boven het normale contingent ge
bouwd kunnen worden. Zonder deze bijdrage zou het
woningbouwprogramma niet de omvang hebben kun
nen krijgen, die het op het ogenblik heeft. Toen bleek,
dat in de particuliere sfeer de torens niet uitvoerbaai
waren en ook de N.B.I. de woningen, zelfs in de vorm
van schijven, niet in de particuliere sector kon bouwen,
heeft het College m.i. terecht de mogelijkheid
aangegrepen, om in overleg met de betreffende wo
ningbouwverenigingen te trachten deze woongebouwen
toch tot stand te brengen. Daarbij is allereerst uitge
gaan van de torens, zoals ze in het plan-in-hoofdzake/.
voorkomen. Er bleek al snel, dat dit type niet gereali
seerd kon worden, omdat de woningen te klein zouden
worden en de prijs daarvoor te hoog zou zijn. Ik wil j
er nog even op attenderen, dat het grondoppervlak van
de torens, die ons eerst door de N.B.I. werden gepre
senteerd, niet 25 bij 25 m, maar 30 bij 25 m was. Her
voordeel terzake van de afmetingen, vergeleken bij
de bouw van schijven, wordt dan al veel geringer.
De mogelijkheid om nu nog wijzigingen in het stede-
bouwkundige plan aan te brengen, moet in feite uit
gesloten worden geacht. Ik geloof, dat het nuttig is,
dit zo nadrukkelijk te stellen. Dan draaien we elkaa:
geen rad voor de ogen. In theorie zou wel mogelij
zijn wat de heer Tjerkstra aantrekkelijk vond, n.l. de
flats weg te laten. Ik spreek me over de aantrekkelijk
heid daarvan niet uit; dat hoeft ook niet. Weglaten van
deze schijven zal immers betekenen het niet-bouwen
van 4 x 60 240 woningen. Wanneer men de gemid
delde grondkosten op f 5000,per woning stelt, zou
dat een tekort veroorzaken van f 1.200.000, op de ex
ploitatie van dit uitbreidingsplan. Een verantwoord be
leid t.a.v. de grondexploitatie staat dit niet toe. Ook
al zou de Raad hiertoe eventueel besluiten, deze op
lossing zou elders geen genade vinden. Na de uiteen
zetting, die ik U gegeven heb, en waaruit blijkt, dat
een groot deel van de grond niet meer in handen van
de Gemeente is, en voorts rekening houdende met het
feit, dat de overige grond geheel voor woningwetbouw
is bestemd, voor welke bouw de grondkosten volledig
onder goedkeuring van de Minister van Volkshuisves
ting en Ruimtehjke Ordening worden bepaald, is het
wel duidelijk, dat, financieel gezien, ook geen compen
satiemogelijkheid in dit plan meer aanwezig is. Daa;
mee vervalt eveneens de mogelijkheid van het weg
laten van deze woongebouwen. De torens zijn dus tech
nisch moeilijk te realiseren en uit dien hoofde duur.
Bovendien leveren ze minimale woningen op. In overleg
met de besturen van de betreffende woningbouwvereni
gingen, de woningfabrikant en de architect is dus ge
kozen voor een schijf met een lengte van 44 m en een
diepte van 13 m. (De particuliere bouwer ging oorspron
kelijk uit van een lengte van 50 m.) Op die manier kan
een goede woning verkregen worden en de situering is
daarbij zo gunstig mogelijk gemaakt. Maar uitgangs
punt is en blijft, dat in het rechtsgeldige plan in deze
oebouwing was voorzien en dat de wijziging nu uit
sluitend betrekking heeft op de vervanging van toren
flats met een nog niet aangegeven grondoppervlak
door schijven met een thans bekend grondoppervlak.
Ik verzoek de Raad echter wel, in de vergelijking een
toren met een grondoppervlak van 36 bij 30 m te be
trekken.
Ik heb hoop, dat de heer Schönfeld nu wel duidelijk
5
geworden, dat verplaatsing, gezien de stand terzake
an uitvoering en overleg, op dit ogenblik niet moge
lijk is.
De heer Schönfeld heeft een opmerking gemaakt
ver de afstanden tussen de flats en de weg, naar ik
icgrijp de Bird, die nogal variëren. De heer Kingma
vond deze afstanden te gering. Als de Raad ermee ak-
koord gaat, ben ik bereid deze kwestie, in overleg met
Ie Commissie Openbare Werken, nog eens te bezien.
Wat de door beide genoemde heren naar voren ge
dachte bezwaren terzake van de afstanden tot de vier-
verdiepingen-flats betreft, zou ik willen opmerken, dat
ve in dit, met medewerking van de Raad tot stand
gekomen, plan, waarin de bebouwing reeds ver is ge-
orderd, nu niet meer kunnen gaan schuiven. Als we,
.oals de heer Kingma wil, dc afstanden tussen de
louwblokken zouden vergroten, zouden in de exploi-
tatieopzet geplande blokken moeten verdwijnen, wat
tot een niet aanvaardbare verliespost op de exploitatie
zou leiden.
De hear Tjerkstra is bigoun by it plan-yn.haedsaken,
lat goedkard is troch G.S. en dêrtroch rjochtskrêft
v ige hat. G.S. hawwe doe sein, dat hja forwachten, dat
'ier oer net al to lange tiid in plan-yn.ünderdielen
omme soe. Sa'n plan is lykwols in net sa maklike
iek, as men wurket lyk as yn it Bilgaerd wurke is,
1. mei frij omfangrike wenningbou-opdrachten, mei in
ndustrialisearre en systcmatisearre wenningbou, om-
lat men dêr nou ienris mei in bipaelde mjittefêstheit
io krrjen hat. De hear Tjerkstra hat gelyk, as hy seit,
'lat it plan-yn-ünderdielen der al wêze moatten hie.
rou hat yn de Wet op de romtlike oardering it plan.
n-haedsaken ek in düdlik plak krige en deryn is ek
it foech fan B. en W. om ünder kontrole fan Ried en
G.S. dêrfan óf to wiken, düdlik fêstlein. Dat is de art.
20 prosedure. Ik wol dc Ried net de ynformaesje ünt-
;alde, dat fan dy prosedure gebrük makke is foar de
186 galcrijwenningen yn de earste sery: de An jen, de
ird, de Gcalanden, by de 113 wenningen yn dc Bird,
dy't boud wurde foar de Nieuwe Erven troch it Bouw-
n Aannemingsbedrijf Friesland, foar de 438 galerij-
penningen, twade sery, dy't boud wurde troch de N.B.I.,
'bar de 928 wenningen dy't boud wurde troch Knoop
en Giezen, en foar dc 403 wenningen yn de Meenthe.
Dat bitsjut, dat dizze saek lans de wei fan tapassing
"an dit wetsartikel by G.S. bikend is en oant nou ta is
dêrfoar fan harren ek meiwurking krige. Dat bitsjut,
lat G.S. en de Ried van de gemeente Ljouwert fan bi-
vinken wiene, dat dizze greate wenningbouprogramma's
Ityd trochgean moasten. Nou seit de hear Tjerkstra:
!t is nou sa fier, B. en W., en hoe stelle Jim Jim dat
ïou fierder foar? Ik stel my foar, dat foar de bou yn
it ramt fan dizze wenningbouprogramma's, foar safier
nedich yn oerliz mei G.S., noch art. 20 tapast wurdt,
mar ik kin my ek foarstelle, dat der in momint komt,
dat wy sizze: Nou lizze de plannen wol sa düdlik fêst,
lat wy mei in detaillearring fan dit plan komme kinne.
It aerdige is, dat de Ried altyd by de wenningbou.
plannen bitrutsen is, mar ik wol him net mandélich
meitsje oan dizze saek. De hear Heidinga hat gelyk,
as hy seit: „Hald dat foech dan mar", mar seis dy for
mele plicht kinne wy de Ried net ünthalde.
De hear Tjerkstra freget: Hoe soene de biwenners fan
fjouwer heech réagearre hawwe, as hja witten hiene,
dat dy hege flat dêr kaem? Lit ik dy fraech omkeare.
It son foar de gong fan saken better west hawwe, as
dy flat der it earst west hie. It Lekkumerein hat gjin
biswierskriften as dy't oangeande it Bilgaerd ynkom-
men binne, oplevere. De biwenners fan it Bilgaerd
hawwe wy fortroud makke mei it feit, dat de sinne
de hiele dei om harren wenning spylje kin en nou yn.
ienen komt der hwat foar. Dat is sneu. Ik kin my foar
stelle, dat men dan yn birop komme wol. Dwêrs troch
it hiele Bilgaerd hinne rint in diel bisündere bibou-
wing. Hwat sit dêryn? Beukerskoallen, legere skoallen,
in winkelsintrum en oan it ein komt in yndustry. en
hüshaldskoalle. Hwat soe it effekt wêze, as men dizze
skoallen net oan dizze kant brocht? Dan soe men se
kompleet yn it skaed sette. Dat hat de bidoeling fan
de üntwerper fan dit plan bislist net west en ik leau
net, dat de Ried <"y konsekwinsje oandoart. As men in
stéboukundich plan fêststelt yn in bipaelde struktuer,
dan is it net ienfaldich dêryn foroaringen oan to brin-
gen, sünder de hiele saek oer de kop to skuorjen. Dat
kin hjir ek al lang net mear.
De hear Tjerkstra hat ek it ien en oar sein oer de
skaedwurking; hy yntrodusearre in tige deskundich
man; ik haw spitigernöch syn boek net lézen. Ik jow
de hear Tjerkstia ta, dat men, as men fan bitinken is,
dat dizze boargers foar 100% gelyk hawwe, dat wurd
„ongegrond" bipaeld net brüke kin. Ik hoopje, dat hy
üt myn biantwurding bigrepen hat, dat B. en W. net
sa ünfreonlik wêze wolle as dit wurd miskien tinken
docht.
It plan-yn-haedsaken jowt yn de profylskets düdlik
oan, dat de bitreffende wengebouwen 12 wenlagen haw
we. En ik bin noch altyd fan bitinken, dat dizze bisün
dere foarskriften ütgeane boppe de algemiene boufoar-
skriften. Dat kin ek düdlik wêze, hwant dan soe 15 m
in mjitte wêze, dy't wy oer hiel Ljouwert brüke koene
en ik leau net, dat de hear Tjerkstra dat oannimme sil.
De heer De Leeuw vraagt, of het mogelijk is, dat de
Raad ook in de toekomst bestemmingsplannen krijgt
voorgelegd waarin een bebouwing voorkomt, die achter
af niet realiseerbaar blijkt te zijn. Dat is nu eenmaal
het speculatieve, zo U wilt: het optimistische of expe
rimentele, element, dat in elk uitbreidingsplan zit, re
den waarom ik zo vaak heb moeten zeggen, dat door
gaans geen uitbreidingsplan precies zo tot stand wordt
gebracht, als de ontwerper het zich aanvankelijk heeft
voorgesteld. Onder druk van de omstandigheden, ont
wikkelingen en het feitelijke beleid van dag tot dag
verandert een bestemmingsplan nogal eens.
Ik kan wel zeggen, dat de realisering van hoogbouw
een bijzonder kritiek punt is in het toekomstige beleid
op het terrein van stedebouw en ruimtelijke ordening.
Wij mogen ons echter niet de illusie maken, dat het
eenvoudig zou zijn, deze hoge elementen zonder meer
te vervangen door eengezinswoningen. Wij moeten ons
goed realiseren, dat bouw van eengezinswoningen op
grote schaal veel duurder is. Dat is de kern van de
zaak. Alleen als we bereid zijn daarvoor te betalen,
wordt de zaak eenvoudiger.
Het is U wel duidelijk, dat B. en W. het preadvies
op dit adres moeten en zullen handhaven.
De hear Tjerkstra: Ik wie der al bang foar: wy
steane foar folsleine feiten. Weilitte fan de heechbou soe
üs f 1.200.000,kostje. Ik sjoch, lyk as de Wethal
der, net, hwer't wy dat weihelje moatte; ek net, dat wy
dêr de goedkarring foar krije soene. Forpleatsing
dat haw ik foar mysels al efkes neigien binnen it
Bilgaerd is ek net to dwaen.
Ik bin wol bliid mei de tasizzing fan de Wethalder
oangeande neijer oerliz oer dizze „skiif". Ik kin my n.l.
foarstelle, dat men romte en hichte ek noch wol efkes
by it bisprek bilüke kin. Tsien heech sil noch wol bi
langryk mear skaedwurking jaen foar fjouwer heech
as sawn heech. Ik kin my bést yntinke, mar ik siz
net, dat is sa is dat it effekt noch üngunstiger is
as hwat nou op de tekeningen stiet.
Miskien soe der ek noch in fjouwerkant gebou üt
komme kinne, mar wy wolle ek de mjitten fan 36 by
34 m, dy't yn it riedsstik steane, wol yn üs bisköging
bilüke. Der wurdt nou lykwols praet oer 25 by 25 m.
Miskien soe der dochs noch wol in oare foarm, byg.
in L-foarm, ütrügelje kinne, as tominsten de N.B.I. net
krekt oars neat bouwe kin as dit.
Ik hoopje, dat de tasizzing fan B. en W. noch hwat
opsmite sil, hwant it is wol düdlik, dat wy meigean
moatte mei it ütstel fan B. en W. Dit siz ik üt namme
fan it greatste part fan myn fraksje.
De heer Tiekstra (weth.): Ik haw der tige biswier
tsjin, dat de hear Tjerkstra üt myn wurden oer de
mooglikheit om meielkoar nochris de öfstan fan de
hege flats ta de dyk to bisjen, direkt de frijmoedichheit
nimt om dêr in tasizzing üt to distillearjen oer hichte,
foarm en plak. Hoewol it in riedslid uteraerd frij stiet
om mear to freegjen as tasein is.
It biried fan B. en W. mei de üntwerpers fan de wen
ningen, it wenningfabryk en mei de provinsiale direksje
fan „Volkshuisvesting en Bouwnijverheid" is omtrint
roun. En dat bitsjut, dat wy op dit stuit foar de nead-
saek steane, wolle wy dizze 4 x 60 wenningen binnen
helje, de plannen foar 15 nov. by de sintrale direksje
fan „Volkshuisvesting en Bouwnijverheid" to deponear-
jen, lyk as fan 'e middei de hear „Hoofdingenieur-Di
recteur van de Provinciale Directie van de Volkshuis
vesting en de Bouwnijverheid" hjir noch mei klam for-