4
Sub K en L.
De heer Schönfeld: Hier wordt voorgesteld de ver
zoeken van resp. de bewoners van de Oosterkade en
mevr. Tel-de Jong ter afdoening in handen te stollen
van Uw College. Waarom niet eerst een preadvies? De
Raad kan dan in alle vrijheid beslissen, terwijl die mo
gelijkheid met dit voorstel zonder meer wordt uitgeslo
ten. Ik vind deze handelwijze dan ook niet juist.
De Voorzitter: U kunt nu ook in vrijheid beslissen;
alleen betekent het enig vertrouwen in het Col
lege hebben. Ik geloof niet, dat dit zaken van
zodanige importantie zijn, dat Uw Raad zich
daar nogmaals mee bezig moet houden. U heeft
altijd de bevoegdheid daar vragen over te stellen.
Als U straks van mening zou zijn, dat het antwoord,
dat wij aan betrokkene zullen geven, toch waarlijk niet
in overeenstemming zou zijn met Uw mening of met die
van andere leden van de Raad, heeft U toch altijd de
gelegenheid daaromtrent vragen aan het College te
stellen. En ik zou U willen adviseren dat dan te doen.
Besloten wordt het verzoek sub K en de klacht sub
L in handen van B. en W. te stellen om preadvies.
Sub M.
Deze mededeling wordt voor kennisgeving aange
nomen.
Punt 3.
eerste sectie: de heren Ir. C. L. Rijpma, M. Tjerk
stra, R. Boomgaardt, C. de Vries, J. Bakker, Mr. D.
Lijzen, Ir. B. C. van Balen Walter, J. Venema, J. F.
Janssen, D. C. Stigter, B. Kingma, K. J. de Jong
(weth.) en J. Tiekstra (weth.), voorzitter;
tweede sectie: Mevr. M. M. Th. Visser-van den Bos
en de heren P. W. Pietersen, P. Faber, A. Klomp, J.
A. Schönfeld, K. Weide, G. de Vries, W. Miedema, J.
Wiersma, Mr. B. P. van der Veen, J. P. Reehoorn en
J. Heetla (weth.), voorzitter;
derde sectie: Mevr. A. Joustra-Bijker, Mevr. Mr. E.
Veder-Smit en de heren W. S. P. P. de Leeuw, T. K.
Hogendijk, O. Heidinga, L. Visser, H. L. M. Stek, P. J.
Engels, H. W. Rijpstra, J. T. Vellenga, J. van dei-
Zwaard en J. ten Brug (weth.), voorzitter.
Punten 4 t.e.m. 8 (bijlagen nos. 327, 346, 330, 337 en
345).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 9 (bijlage no. 347).
De heer Schönfeld: Ik heb getracht voor elke koper
een m2-prijs te berekenen. Voor de heer Bontius komt
dit neer op f 29,46 en voor mevrouw Kingma-Reitsma
op f 32,32. Deze bedragen zijn echter afgerond. Mijn
vraag is, waarom de totale grondprijs niet zodanig is,
dat grondprijs gedeeld door oppervlakte geheel ronde
getallen oplevert. Bovendien verschilt de prijs per m2.
Of komt dit misschien door het verschil in classifi
catie-oppervlak? Ik zou hierover graag een en ander
willen vernemen.
De heer Tiekstra (weth.): Ik heb genoteerd, dat de
heer Schönfeld vanuit de bedragen, in de raadsbrief
genoemd, op prijzen per m2 van f 29,46 en f 32,32, komt.
Verder preciseren gaat natuurlijk moeilijk. T.a.v. de
grondprijsberekening, op dit gebied betrekking hebben
de, kan ik alleen maar dit zeggen, dat destijds aan de
hand van de aangenomen classificatie-oppervlakte de
prijzen van de verschillende kavels zijn berekend, met
het oogmerk, dat daarmee de totale kosten, aan dit
uitbreidingsplan verbonden, boven water zullen komen.
Er is enigermate gerekend met ligging e.d., de mate
waarin de percelen aan water liggen, de mate waarin
men nabuurschap ondervond etc. En daaruit vloeien deze
prijzen voort. Dat kan dus enig verschil opleveren. De
prijzen die voor de kavels gevraagd zijn, zijn door beide
partijen aanvaard. En daarmee is, dacht ik, wat het
vaststellen van de prijs betreft, dan de kous af.
De heer Schönfeld: Het is me nog niet geheel dui
delijk, hoe men aan deze afgeronde bedragen komt. Ik
bedoel, dat de deling (grondprijs door oppervlakte) niet
helemaal uitkomt.
De hear Boomgaardt: Hjir wurdt dochs net rekkene
mei it forneamde klassifikaesje-oerflak Dit oerflak
komt foar dizze beide terreinen üngelikens üt. Kir.
nou op it djürste terrein miskien in folie lytser hüs
boud wurde? En is der dan gjin reden om de priis to
forleegjen Ik wit net, hoe't dit funksionearret. Wy
hawwe it nou moai oan tiid om dêr ris oer to praten.
Wui-dt it oan bitrutsene oerlitten earst in bipaeld diel
to bibouwen? Of is de earste fraech: Hoe wolle Jo
dêrop bouwe? As wy hjir nou itselde krije as by de
huzen oan de Tylkcdaem, n.l., dat boppe dochs noch
wer keamers boud wurde, moatte dy dan net meiteho
by it klassifikaesje-oerflak? Hwant ik nim oan, dat dat
by de huzen oan de Tylkedaem neffens de flier birek-
kene is.
De heer Heidinga: Volgens mij is hier de classi
ficatie-oppervlakte helemaal niet in het geding. Vo<
bungalow-terreinen hanteren we die niet. Het Gron -
bedrijf stelt gewoon een prijs per perceel vast.
De heer Tiekstra (weth.)Het is inderdaad zo een
voudig, als de heer Heidinga het stelt. Ik heb alleen
dit gezegd: Bij de vaststelling van de grondkosten wor t
even gekeken, hoe groot de totale classificatie.oppe
vlakte is, die hieruit voortvloeit. De som is doodeer
voudig, op basis van ronde prijzen, per kavel aan dit
plan toegerekend. Dit zijn bij mijn weten bungalows
zonder kappen. Het lijkt mij dus hoogst onwaarschiji-
lijk. dat men een vertrek in een kap zou kunnen maken.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punten 10 en 11 (bijlagen nos. 344 en 335).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 11a (bijlage no. 352).
De hear Miedema: Ik haw der gjin biswier tsjin,
dat „Pax" in oar terrein krijt, mar de fraech koint
efkes by üs op, hwerom Jo foar dit terrein, dat gun-
stich is foar „Pax" (oan mar en spoar), mar dat ek gu
stich wêze soe foar in oar, gjin differinsiaesje yn de
priis oanbringe. Hat it ek sin, dat Jo by de ütjefte
fan in terrein, dat oan de feart leit, in oare priis bi-
rekkenje as foar in terrein, dat der net oan leit?
De hear Tiekstra (weth.)Men kin natuerlik rede-
nearje, dat gunstich lizzende terreinen in hogere pri is
dwaen kinne as hwat Ongunstiger lizzende terreinen,
mar men moat ek rekken halde mei de omstannichheit
- en dat jildt binammen foar de djürdere terreinen
dat der minsken binne, dy't oan it wetter lizzende ter
reinen hawwe wolle, om mei harren boat oan de wal
by harren hüs komme to kinnen. Men kin yn dy ge-
fallen better mar fan gemeentewegen sizze: Wy ünt-
slute de terreinen en bringe se op hichte en oare foar-
sjenningen moatte de bitrutsenen seis mar oanbringe.
Dan halde wy it icnfaldich: ien priis foar alle ter
reinen.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 12 (bijlage no. 336).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 13 (bijlage no. 348).
De heer Weide: In dit raadsstuk, gedateerd 8 no
vember, staat, dat de commissie van bijstand enz. enz.
met dit voorstel akkoord gaat. De raadsleden hebben
het thuis gekregen op 10 november. Toen wist die
commissie nog van niets; die is op 10 november bena
derd; zo verging het mij althans. Dit alles was nog niet
zo erg geweest, als de AMRO-bank niet reeds sinds 1
oktober gebruik gemaakt had van deze kantoorruimte.
In het verleden heeft U zelf, mijnheer de Voorzitter,
meermalen gezegd, dat U de Raad de verzekering kon
geven, dat zoiets in de toekomst nooit weer zou gebeu
ren. En nu is het toch weer het geval. Ik constateer
hier een duidelijke kortsluiting tussen de desbetreffende
afdelingen op het stadhuis, die deze raadsbrieven voor
bereiden, en de directeur van de betrokken dienst, die
deze kantoorruimte verhuurt. Die directeur zet de
AMRO-bank er maar onmiddellijk in zonder toestem
ming van wie dan ook. Tegen deze gang van zaken
maak ik toch wel ernstig bezwaar.
De heer De Jong (weth.)De commissie is niet bij
elkaar geroepen, omdat slechts dit ene punt aan de
orde was. Dat de heer Weide te laat benaderd is, kwam
doordat hij niet thuis was. Wij hebben hem expres nog
gebeld ergens in Gelderland, waar hij een cursus volgde.
Dat is op mijn nadrukkelijk verzoek gebeurd, juist om
dat het de heer Weide was.
Overigens is wel eens meer iets met terugwerkende
kracht verhuurd omdat de zaak niet zo spoedig ambte
lijk voorbereid kon worden. Dit is geen nadeel voor de
Gemeente geweest; ik dacht, dat de heer Weide hier
toch niet zo zwaar aan behoefde te tillen. Wij konden
op korte termijn deze leegstaande lokaliteiten verhuren;
we hadden ze dus ook leeg kunnen laten staan totdat
het voorstel tot verhuur de Raad gepasseerd was, daar
mee dan de Gemeente geldelijk nadeel berokkenende,
maar we hebben ze gauw verhuurd, in de overtuiging,
dat de Raad dit stellig juist zou vinden, omdat we op
deze wijze goed op de gemeentefinanciën pasten. Ik
ken de heer Weide echter en ik zal in het vervolg nog
beter opletten.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 14 (bijlage no. 349).
De heer Weide: Hier is weer precies hetzelfde te
constateren als bij punt 13. Alleen het tijdsbestek is
nu wat kortêr, want Fred van der Werff is 15 no
vember begonnen.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punten 15 t.e.m. 20 (bijlagen nos. 328, 329, 333, 332,
331 en 334).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 21 (bijlage no. 350).
De heer Venema: Mijn fractie kan met dit voorstel
wel akkoord gaan, maar rekent er dan toch wel op,
dat de heren werkgevers hun beloften, in deze brief
genoemd, zullen nakomen door op de zaterdag om 6
uur te sluiten.
Mevr. Visser-van den Bos: Wij zouden geen enkele
moeite hebben gehad met dit voorstel, als ruiling van
de zaterdag- met de dinsdagavond mogelijk was ge
weest. Nu het slechts moet blijven bij een toestemming
op dinsdagavond open te zijn, verwachten en voltrou
wen wij, dat het personeel de zaterdagavond inderdaad
vrijaf zal hebben. Mocht het anders uitpakken, zoals
een voorgaand jaar wel eens gebeurd is, toen sommige
zaken niet sloten op de avond, die men oorspronkelijk
wel van plan was te sluiten, dan zouden wij een andere
keer niet bereid zijn om mee te werken aan een ver
zoek als dit.
De heer Van der Veen: Ik stel het op prijs, dat dit
voorstel gedaan wordt, omdat ik van mening ben, dat
deze bedrijven in de eerste plaats een dienende functie
hebben en op deze wijze inderdaad die functie kunnen
uitoefenen.
De heer Heetla (weth.): Het staat al in de stuk
gen, dat het de Raad niet mogelijk is de winkeliers op
te dragen op de bewuste zaterdagavond te sluiten. Dan
zou er nog wel overleg moeten worden gepleegd met
de Kamer van Koophandel en dan zou de verordening-
gewijzigd moeten worden. Het gaat niet aan, die slui
ting op te leggen. (Mevr. Visser.van den Bos: Dat
vragen we ook niet.) (De heer Venema: Wij willen
dit in de openbaarheid brengen.) Ik wil de wens van
de sprekers onderschrijven; ik hoop, dat de pei^s het
opneemt in het verslag en dat het personeel op de
zaterdagavond om 6 uur naar huis kan gaan.
De Voorzitter: lk heb van mevr. Visser en de heer
Venema begrepen, dat het hun duidelijk is, dat sluiting
op de betreffende zaterdagavond niet afgedwongen kan
worden. Zij spraken de verwachting uit, dat men de
zaken dan inderdaad zal sluiten. Kunt U ermee in
stemmen, dat wij namens Uw Raad de organisaties
mededelen, dat de Raad verwacht, dat men op die avond
gesloten zal zijn? Dan weet men, dat dit in de Raad
naar voren is gebracht.
De heer Van der Veen: Ik wil hier wel, net als de
vorige sprekers, akkoord mee gaan, maar als wij hier
onze mening kenbaar gemaakt hebben, dan hebben wij
ons daarmee niet willen richten tot B. en W., maar tot
het publiek. Dit kan er dus kennis van nemen via de
pers en dan is daarmee de kous af.
Mevr. Visser-van den Bos: Ik zou willen voorstel
len, dat het College aan de organisaties meedeelt, dat
de Raad er prijs op stelt, dat ze hun toezegging i.z.
sluiting op zaterdagavond gestand zullen doen. (De
heer Venema: Dat kan ik volledig onderschrijven.)
De Voorzitter: Mevr. Visser en de heer Venema
stellen de Raad dus voor, dat het College aan de be
trokkenen meedeelt, dat de Raad verwacht, dat de za
ken op de genoemde datum na 6 uur gesloten zullen
zijn.
De heer Van der Veen: Is er een motie ingediend
en zo ja, mag ik die dan zien? Als degenen, die het
verzoek om openstelling op de betreffende dinsdag
avond indienen, de verzekering geven, dat ze iets ter
compensatie zullen doen, bestaat er bij mij geen enkele
behoefte om bij voorbaat, zoals mevr. Visser, twijfel
uit te spreken aan hun goede trouw. Ik zal zeker tegen
zo'n motie stemmen.
Mevr. Visser-van den Bos: Ik dacht aan de volgen
de motie: ,,De Raad der gemeente Leeuwarden; in ver
gadering bijeen op 20 november 1967; gehoord de dis
cussie over agendapunt no. 21 (bijlage no. 350)ver
zoekt het College van B. en W. aan de organisaties van
het groot winkelbedrijf en de middenstand te willen
mededelen, dat de Raad er op rekent, dat de winkels
op zaterdagavond 2 december 1967 om 18 uur sluiten,
zulks ter compensatie van de openstelling op dinsdag
avond 29 november.".
De hear Boomgaardt: Ik leau, dat de Gemeenterie
eigentlik buten syn foech giet mei him nou to bi-
muoijen mei dy sneontojoun. Ik tocht, dat B. en W. in
forsyk dwaen soene en dat de Gemeenterie dat ütsprek-
ke soe. It liket my net goed ta, dat de Rie nou de
ütspraek docht, dat hy dêr en dêr op rekkenet. To'n
earsten is de Gemeentelied ynkompetint om hjiroer to
praten. Stel, dat de winkellju der gjin gefolch oan
jowe; dan kinne wy neat dwaen. Ik foar my bin it
eigentlik iens mei hwat de hear Van der Veen seit:
Dizze organisaesjes freegje dat en dat oan de Ge
meenterie en dogge dy en dy konsessy. Hja sizze:
As kontraprestaesje sille wy de sneontojoun slute. As
wy dan tastimming jowe, dus har forsyk ynwilligje om
tiisdeitojouns iepen to wêzen, haw ik der gjin forlet
fan, dat nou noch wer fêst to lizzen. Omdat wy juri-
dysk ünbifoege binne, geane wy krekt efkes to fier.
Yn dy sfear fan fortrouwen, dy't wy mei de maetskip-
like organisaesjes hawwe meije, hoege wy dit ek net
to freegjen. Ik gean yn dit opsicht dochs mar efter de
hear Van der Veen stean, om hielendal neat to dwaen.
Ik liaw der lykwols ek gjin biswier tsjin, dat B. en W.
gewoan de opmerking pleatse: „Wy forwachtsje nou
wol, dat hwat Jim seis earst tasein hawwe, ek hono-
rearre wurde sil."
De heer Venema: Ik geloof, dat we deze zaak wel
een beetje moeilijk maken. Wat de Voorzitter in eerste
instantie als mijn mening weergaf, vond ik prima. Er
is reeds duidelijk genoeg in het voorstel vermeld, dat
hier wettelijk in het geheel geen mogelijkheid voor een
opdracht tot sluiting bestaat. Ik vind het wel leuk, dat