8
9
in eerste instantie al. Ik heb toen n.l. minstens twee
elementen genoemd: de bij dit plan behorende bebou
wingsvoorschriften en de kwestie van de bouwverorde
ning. Het enige punt dat ik in tweede instantie nader
heb gepreciseerd, is de kwestie van de afstand tot de
achterliggende garages van de heer Nijland. Ik wil de
Raad de toezegging doen, dat bij de volgende beroeps
zaak ook het advies van de directeur van Bouw- en
Woningtoezicht bij de stukken ter visie zal liggen. Ik
heb tot mijn spijt moeten constateren, dat de afmetin
gen van de tuin waarin men deze garage zou willen
bouwen, wel in het advies van de directeur van het
Bouw- en Woningtoezicht voorkwamen, maar helaas
lag dit advies niet bij de raadsstukken ter visie. Men
kan op de tekening wel meten, maar meten is natuur
lijk een kunst, die men wel moet verstaan. (De heer
Van der Veen: Dan moet er ook een lineaal „ter in
zage" liggen). Ik wil er dus wel zorg voor dragen,
dat dergelijke afmetingen duidelijk in de stukken staan
aangegeven. De hier in het geding zijnde maat kan
in de verste verte niet voldoen aan de open-erf-bepa-
lingen van de bouwverordening. De raadsleden, die
met de voorbereiding hiervan annex zijn geweest, zul
len dit dadelijk kunnen beamen. (De hear Boomgaardt:
Hoefolle bliuwt der, as de garaezje boud wurde soe,
fan it tün oer?). De djipte fan it tün is rom 5 m; der
giet foar de garaezje sahwat 3 m öf en der bliuwt dus
2 m oer. Mar dêr moat üngefear 80 tomme öf foar
it treppentsje nei it balkon en dan bliuwt der üteinliks
1.20 m oer. Dat is mar in tige lyts stik je. (De heer
Van der Veen: Hoe groot is de oppervlakte van de
tuin?) De breedte is maximaal 4=y2 m.
Het is goed, dat mevr. Veder bij deze gelegenheid
vraagt om toezending van de uitbreidingsplannen; ze
kunnen dan in elk geval nog dienst doen bij de voor
bereiding van de begrotingsbehandeling in de secties.
Ik zal serieus proberen het is natuurlijk wel een
verschrikkelijk omvangrijk karwei haar materiaal
te doen verschaffen, waardoor zij de totale stof onge
veer kan beoordelen. Ik hoop niet, dat mevr. Veder
van B. en W. vraagt, dat ieder raadslid zo gedetail
leerd geïnformeerd is als de bekwame ambtenaren van
het stadhuis uiteraard behoren te zijn. Die hebben er
voor gestudeerd en die worden er ook g-oed voor be
taald.
De Voorzitter: We gaan erg diep op het voorstel
van de heer Van der Veen in. Wenst hij zijn voorstel
te handhaven na deze discussie?
De heer Van der Veen: Natuurlijk, mijnheer de
Voorzitter.
De heer Van der Veen: Ik handhaaf mijn voorstel,
ondanks de geringe afwijking van de steun in mijn
fractie. Ik mag dit wel compenseren met de mede
deling, dat de Wethouder zich, wat mij betreft, geen
zorgen behoeft te maken t.o.v. afschriften van alle
plannen, ontheffingen, enz. Voor één lid van mijn
fractie is dat voldoende. (Gelach)
Het voorstel-Van der Veen wordt met 27 tegen 4
stemmen verworpen. Voor stemden de heren Ir. Van
Balen Walter, Schönfeld, Mr. Van der Veen en Weide.
De Voorzitter: Aan de orde is de motie-Boomgaardt.
De hear Boomgaardt: Ik wol noch graech ien op
merking meitsje oer it feit, dat de Wethalder krekt
om it punt, dêr't wy it oer hawwe, hinne draeit. Hy
seit, dat hjir neffens de boufoarskriften in tün wêze
moat. Mar as der nou gjin striid is mei de boufor-
oardering, hwat wol it Kolleezje dan? Dat woe ik
wolris witte. As B. en W. dêr posityf tsjinoer steane,
lük ik myn moasje yn.
De Voorzitter: Dis is net düdlik; miskien wol de
hear Boomgaardt it noch efkes yn it koart fordüd-
likje.
De hear Boomgaardt: Yn de stikken stiet, dat hjir
in stik tün leit, dêr't in mynhear Jensma in garaezje
hawwe wol. En dan seit it Kolleezje: Dat is yn striid
mei de boufoarskriften, hwant hjir stiet „tün". Dêr-
om wolle wy it dêr net hawwe. Dat forhael hawwe
wy presintearre krige. Nou blykt yn üs diskusje, dat
de bouforoardering op dit punt ek noch hwat ynhaldt
oangeandc „tuin- en achtererf". Der moat altyd 3
of 4 m tusken in eventuele bibouwing en de efter.
muorre lizze. En dat sit hjir net yn; dêr wol ik k
wol foar kapitulearje. Mar wy hawwe joun sjoen, dat
dit stik neffens de foarskriften fan de bouforoarde
ring great genöch is om der in garaezje op to bouwen.
Is it Kolleezje dan net ré om to bifoarderjen, dat der
wol garaezjes komme kinne? Ik tocht, dat dit for
hael wol düdlik wie. Ik wol dus gjin dingen yn striid
mei de foarskriften fan de bouforoardering, mar k
fortik it om to kapitulearjen foar in dom foarskritt
fan in bouplan hweryn stiet: De bistimming fan dat
stikje groun is tün. Dêr wol ik net yn 'e ieuwich-
heit oan boun wêze. Dêr moatte wy fan öfwike kinne
en it Kolleezje moat it yn hannen hawwe om derfan
öf to wiken en it dan ek dwaen.
De Foarsitter: Ik stel üt, dat de Wethalder docus
noch foldocht oan it forsyk fan de hear Boomgaar t
om hjir efkes op to réagearjen, mar dan soe ik de
diskusje bislute wolle, hwant oars komme wy der
net üt.
Dêrnei bringe wy dan de moasje fan de hear Boom.
gaardt yn stimming.
De heer Van der Veen: Ik wil dan toch nog wel
een voorstel van orde doen en wel dit: Als deze kant
van de zaak terwille van het geweten van de heer
Boomgaardt nog nader onderzocht moet worden, dan
moeten wij allen de gelegenheid krijgen ons daarin te
verdiepen. Dan dient het voorstel teruggenomen te
worden door het College, zodat we de toelichting
volgende keer bij de stukken kunnen zien. Voor mij
is het niet voldoende, als ik een aantal verhalen krijg,
die op dit moment volstrekt oncontroleerbaar zijn,
De hear Tiekstra (weth.): Yn it ütwreidingspl;
West I en II stiet dizze groun oanjown mei de
bistimming „tün". (De heer Van der Veen: Dat is
nieuw.) .Neen, dat is niet nieuw, zo staat het precies
in de stukken. Het eerste wat ik gezegd heb, is, dat
deswege, rekening houdende met deze bestemming, het
bouwen van een garage op deze plek onmogelijk is.
Het tweede wat ik gezegd heb, is, dat men ter beoo
deling van de vraag, of men, als eventueel in afwij
king van deze bestemming, dus op voet van art. 20
van de Wederopbouwwet, op deze plaats een garage
kon worden gebouwd, die vraag dan heeft te beant
woorden vanuit de algemene voorschriften, o.a. de open-
erf-bepalingen, zoals die in de bouwverordening zijn op
genomen. Dat betekent, dat, daaraan getoetst, deze
aanvraag volledig faalt en dat geeft ons de zekerheid,
dat de bestemming „garage" op dit kleine stukje gron<\
op deze 5 m diepe tuin, stedebouwkundig volstrekt on
verantwoord is, omdat men bij alle open-erf-bepalingen
in geheel Nederland dezelfde maten en afstanden in
aanmerking neemt. Dat zijn algemeen erkende voor
schriften, en als we zouden toelaten, dat hiervan af
geweken wordt, dan bouwen we straks al deze klein
terreintjes hardstikke dicht.
De hear Boomgaardt: As de bouforoardering hjir
net tsjin striidt, dan soe men der dochs wol positiver
tsjinoer stean kinne en de oanfraech ynwilligje kinne.
Ik lük myn moasje yn.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
De Voorzitter: Ik schors de vergadering voor de
koffiepauze.
De Voorzitter: Ik heropen de vergadering en stel
aan de orde
Punt 16 (bijlage no. 374).
De heer Rypstra: Ik moet U zeggen, dat wij ons
in het geheel niet kunnen verenigen met de voorge
stelde straatnaamgeving in 't Aldlan. Ik vind deze na
men van grasplanten ronduit gezegd belachelijk. Ik wil
hier niet ingaan op alle ellende en geharrewar, die in
onze stad een aantal jaren geleden geweest is t.a.v.
namen als Twijnderij en Wolspinnerij. Men zou zo zeg
gen, dat we daar tenminste iets van hebben geleerd,
maar helaas het tegendeel is waar. Thans worden we
geconfronteerd met o.a. Fluitekruid, Grasklokje, Heer
moes en Hondsdraf. Een onbegrijpelijke zaak en, naar
ik vrees, niet alleen voor mij, maar voor alle Neder
landers, die bekend zijn met de Leeuwarder straatnaam-
geving-folkiore. Genoemd Heermoes zou ons nog wel
eens zuur kunnen opbreken. (Gelach) Ik hoop dan ook
maar, dat de commissie alsnog in „hondsdraf" op haar
schreden terug wil keren en dit voorstel zal intrekken.
Er zijn warempel toch wel andere soorten straatnamen
te bedenken. Mijn gedachten gaan uit naar een moge
lijk vervolg van de schilderswijken in Huizum. Men
zou dan de bekende buitenlandse schilders uit voor
gaande eeuwen kunnen vernoemen. Deze namen zullen
ongetwijfeld, ondanks hun buitenlandse herkomst, toch
beter in het gehoor liggen en tevens zou dan de aan
duiding „straat", „laan" of „weg" gehandhaafd kun
nen blijven, wat bij adressering alleen maar voordelen
heeft. Bij een naam als Weideflora denk ik eerder aan
een tentoonstelling dan aan een straat.
Men zou ook kunnen denken aan namen van sterren
en sterrenbeelden, eventueel gecombineerd met namen
van grote sterrenkundigen, grote denkers of wijsgeren,
bekende buitenlandse schrijvers enz. Alles is mij in
ieder geval liever dan het Fluitekruid.
De heer De Leeuw: Ik ben de stemband van mevr.
Visser; zij is te hees om te spreken.
Van het voorstel tot het geven van een aantal nieu
we straatnamen hebben wij met waardering voor de
moeite, hieraan door de commissie besteed, kennis ge
nomen. Met de onder a, d, e en f voorgestelde namen
kunnen wij ons ook ten volle verenigen.
Wat de Poptawei betreft, heeft hierbij het argument
gegolden, dat deze weg door het landelijk gedeelte van
onze gemeente loopt en dus tot het Friese taalgebied
kan worden gerekend? Het woordje „Van" behoort
hier echter te vervallen, daar de bekende advocaat
slechts (doctor) Henrikus Popta heette.
Wij zouden hier nog de suggestie willen doen om, even
als dat bijv. in onze componistenwijk het geval is, op
de straatnaambordjes te vermelden „jurist 16351712".
T.a.v. de onder b en c voorgestelde namen kunnen
we alle lof opbrengen voor het originele idee, maar we
hebben toch enige bedenkingen. Wij menen, dat de
meeste burgers moeite zullen hebben met de eenvou
dige mededeling, dat ze wonen in, aan of op Weide-
flora of de Weideflora, in Beemdgras of in het Beemd
gras. Zonder lidwoord zal men twijfelen, of het een
villanaam of een bungalowpark is, mèt het lidwoord
zal zich bij sommige namen het probleem voordoen,
welk lidwoord daarbij behoort. Het is bij vroegere ge
legenheden wel gebleken, dat de straatnamen de be
woners niet onverschillig zijn. Wij behoeven maai' te
herinneren aan het verzet, waarop de aan ambachten
ontleende straatnamen als Leerlooierij afgestuit zijn.
Wat de Weideflora betreft, willen wij alleen voor
stellen er Weidefloraweg van te maken. De andere
namen kunnen van het achtervoegsel „straat" worden
voorzien, om onduidelijkheid te voorkomen.
Bovendien menen wij, dat hierbij enige namen voor
komen, die zeker de stedelingen en dat zijn de toe
komstige bewoners en de meeste andere gemeente
naren toch onbekend zijn of slecht in het gehoor lig
gen. Nu ze toch niet alle tegelijk nodig zijn, willen we
graag in overweging geven, deze lijst te herzien en
er uit te laten de namen die weinig bekend zijn, zoals
sommige namen van grassoorten, vooral Fioringras,
dat ongetwijfeld vaak verbasterd zal worden.
Voor zover nodig, kan de lijst worden aangevuld met
namen van bekende weidebloemen, bijv. Boterbloem,
Madelief, Pinksterbloem enz.
Gaarne willen wij van deze gelegenheid gebruik ma
ken, om een paar zaken onder de aandacht te brengen,
die met straatnaamgeving ten nauwste samenhangen.
Zo zouden wij willen, dat er met straatnaambordjes
wat royaler omgegaan werd. Nu komt het meermalen
voor, dat men een hoek omslaat, geen bordje aantreft
en pas bij de volgende hoek ziet, dat men in de ver
keerde straat loopt. Ook zou het in minder goed ver
lichte straten bij donker erg prettig zijn, als de namen
in lichtgevende verf aangebracht zouden kunnen wor
den.
Wat onze suggesties over de straatnaamgeving in
de nieuwe wijken betreft, hopen wij, dat deze door de
Commissie voor de straatnaamgeving kunnen worden
overgenomen.
Mocht hiervoor van onze zijde een voorstel ingediend
moeten worden, dan hebben wij dit klaar en kunnen
wij daarmee, zo nodig, in tweede instantie komen.
De hear B.oomgaardt: Ik wol graech, üt namme
fan de Kommisje, in pear opmerkings meitsje. Ik haw
my öffrege: Hwat soe eigentlik psychologysk de oar-
saek wêze, dat tsjin in nij ütstel fan strjitnammen,
foaral as dat in hwat greatere groep is, hieltiten
forset komt en dat dat earst alderhanne stimmingen
en krityk opropt. Ik tocht, dat it kaem trochdat it
jaen fan nije strjitnammen en foaral as dat in hiel
kompleks is, altyd hwat opsetliks hat. Men komt mei
eat, dat histoaiysk noch gjin plak krige hat yn
üs tinken en yn üs spraekgebrük. Wy hawwe dat sa
foar en nei al ris bilibbe mei dizze Rie, mar dat
jildt net inkeld foar Ljouwert. It jildt foar frijwol
alle gemeenten, dêr't de strjitnammejowing in punt
fan diskusje is. Men mient altyd, dat in oare namme
better is. Nou wol ik yn dit forban sizze. dat fan it
bigjin öf oan, dat hjir in strjitnammekommisjc bi-
stiet, in oantal fan dizze kompleksen yn diskusje west
hat en it is der wolris waerm om en ta gien. Hwat
dat bitreft, fait it my noch ta. dat it joun oant nou
ta sa njuet giet. Der sit 5m de kommisje mar ien mear
fan de oarspronklike leden. Wy hawwe hieltiten in
great oantal mutaesjes hawn. Fan dizze Kommisje kin
men dus net sizze, dat hja kontinu mei ütstellen
komt, dy't noch wolris hwat krityk krije, hwant it
binne hieltiten üngelikense persoanen, dy't yn dizze
kommisje sit hawn hawwe yn 'e rin fan de jier as
seis, dat hja bistiet. It kin natuerlik bést oan de
kommisje lizze, as de nammen net goed falie, mar
dan leit it oan mear persoanen as oan dizze fiif. De
suggestys foar nammen foar de greatere kompleksen
fan strjitnammejowing binne hieltiten fan in oar lid
fan dizze kommisje kommen. As dizze kommisje foar
in nij plan stiet om to bineamen, wurdt de saek rês-
tich trochpraten. Der wurdt frege Hokker mooglik-
heden sjogge Jimme en hokker idéen hawwe Jimme
om ta in opset to kommen Üteinliks lizze der in
stik as hwat suggestys op tafel en wy dogge dan üs
bést om de béste der üt to sykjen. Ik kin my dus
ek bést foarstelle, dat, as men foar it earst mei de
nammen konfrontearre wurdt, dat earst hwat forset
opropt. It opsetlike spilet dêryn ek in rol. Mar in
hiel tal strjitnammen dêr't wy domwei gebrük fan
meitsje, mar net mear by stil steane, bmne nuver.
As hjir nou yn dizze Rie in ütstel kaem 0111 de nam
me „Ossekop" oan in strjitte to jaen, hoe soene dan
de réaksjes fan de Rie wêze? Ik stel my foar, dat
der wol hwat negative by wiene. As men foar it
earst sa'n namme heart, bigjint men dy kritysk to
bisjen. Jongelju soene mar ris op har brieven oan
famylje en kunde sette moatte takomstich adres
Ossekop nr. safolle! Mar der binne mear nuvere
nammen, byg. Bontepapesteeg. Dêr wenje ek minsken.
(Stemmen: Nee.) Dêr hawwe minsken wenne. Scha-
vernek. Is dat net in nuvere namme? Mar dêr binne
wy by opgroeid. Wy hawwe hjir ek noch de Barge-
jagerssteeg. Ut in lettter tiidrek fan strjitnamme
jowing, dy't üs generaesje seis meimakke hat, wol
ik in pear nammen neame, net om üs to spegeljen
oan in oar, mar om oan to toanen, dat dizze yn it
spraekgebrük opnommen wurdt: Matthias van Pelli-
comstraat. Nou moasten wy dêr ris mei by de Rie
komme! As sadanich neat op tsjin, mar it is in prak-
tysk ünbrükbere namme. F.C. Dondersstraat is dat
nou esthetysk forantwurde? (Laitsjen) Der is ear-
tiids ek in strjitte yn Ljouwert de Claes Bockes Balck-
strjitte neamd, nei de boumaster fan it Stêdhüs, mar
moasten wy ris mei dy namme by de tsjintwurdige
Rie komme! De riedsleden sprongen üt har fel.
(Laitsjen) Ik wol nochris in stikje üt it forline for-
telle. Yn 1930(De Foarsitter: Jo geane dochs
net fierder werom wol Né. Doe is Mr. PJ. Troelstra
forstoarn en hat it Kolleezje de namme Stienserweg
omset yn Mr. P. J. Troelstraweg. Der hawwe lju
drige to forhüzjen fan de doe saneamde Stienserdyk,
omdat se net oan in wei wenje woenc. dy't forneamd
wie nei „sa'n smoarge soasialist". Ynstjürde stikken
Aj.'