24 Het voorstel-Boomgaardt wordt verworpen met 19 tegen 11 stemmen. Voor stemden mevrouw Joustra Bijker en de heren Boomgaardt, Heidinga, Hogendijk, Janssen, Kingma, Stigter, Tjerkstra, Vellenga, C. de Vries en G. de Vries. Aan de orde is het voorstel-Boomgaardt betreffende art. 4. 1. luidende: ,,De Raad besluit art. 4. 1. van de drank- en horecaverordening zodanig vast te stellen, dat t.a.v. dit artikel het ontwerp van de commissie ad hoe wordt gevolgd; dat houdt in, dat ,,tot 22 uur" daarin blijft staan". (De heer Van der Veen: Dan zullen we ook over het door B. en W. voorgestelde artikel moe ten stemmen.) Een voorstel uit de Raad wordt behan deld vóór het voorstel van B. en W. (De hear Boom gaardt: It is amendemint en dat komt yn bihanneling foar it troch B. en W. ütstelde artikel.) Het voorstel wordt verworpen met 25 tegen 5 stem men. Voor stemden de heren Bakker, Boomgaardt, Fa- ber, Heidinga en Weide. Aan de orde is het voorstel-Van der Veen-Van Balen Walter, luidende: „De Raad besluit omtrent art. 11. 2.: 2. De Raad benoemt: a. drie leden en drie plaatsvervangende leden al dan niet uit zijn midden; b. op aanbeveling van B. en W. twee leden en twee plaatsvervangende leden uit de inwoners van de Gemeente, niet-raadslid zijnde, die hij ten aan zien van de in deze verordening geregelde ma terie deskundig acht. 5. De commissie wijst uit haar midden een voorzitter aan." Dit voorstel is door B. en W. nader geredigeerd. Dit voorstel wordt aangenomen met 25 tegen 5 stem men. Tegen stemden de heren Heidinga, de Jong, Mie- dema, Tiekstra en C. ae Vries. De Voorzitter: Nu schrijft het Reglement van Orde voor, dat over al de artikelen van de verordening ge stemd moet worden. Dit lijkt me evenwel een weinig zinvolle bezigheid. Als ik het goed heb begrepen, be staat bij de Raad alleen nog het verlangen om over art. 4. 1. te stemmen en ik zou de Raad dus willen voorstellen om dit te doen en daarna over de gehele verordening te stemmen. De heer Van der Veen: Het kan zijn, dat men over art. 3. 1. nog zal willen stemmen. (Gelach) De Voorzitter: Over een gedeelte van een artikel behoeft niet gestemd te worden. De heer Van der Veen: Art. 3. 1. is een apart artikel. De Voorzitter: Dat is niet een apart artikel. Dat staat niet in het Reglement van Orde. Het is art. 3, lid 1. Ei' staat in het Reglement van Orde: Er kan over een onderdeel of een artikel afzonderlijk moeten worden ge stemd. In ieder geval behoeven we er niet apart over te stemmen, maar als iemand het graag wil, dan stem men we er apart over. Daar ben ik heel gemakkelijk in. De heer Van der Veen: Het is een volledig artikel, maar ik weet niet, of er behoefte aan is er apart over te stemmen. (Gelach) De Voorzitter: We stemmen nu over art. 4. Het wordt aangenomen met 19 tegen 11 stemmen. Tegen stemden mevrouw Joustra-Bijker en de heren Bakker, Ten Brug, Hogendijk. Janssen, Kingma, Pie- tersen, Stigter, Tjerkstra, Mr. van der Veen en Weide. Verlangt iemand stemming over de gehele veror dening? Geen der raadsleden verlangt hierover stemming. De Voorzitter: Dan heeft de Raad deze verordening z.h.st. vastgesteld, met inachtneming van wijzigingen, zoals ze bij de voorstellen i.z. de artt. 3. 1. en 11. 2. zijn aanvaard. Punten 24, 25 en 26 (bijlagen nos. 13, 12 en 20). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 27 (bijlage no. 10). De heer Vellenga: Van enkele zijden uit de Raad is mij gevraagd om namens de Raad, mag ik wel aannemen hierover iets te zeggen. Dat kan heel kort zijn, omdat het, geloof ik, alleen maar kan zijn een aansluiten bij de dankbaarheid, waarvan ook de raadsbrief al met zoveel woorden gewaagd. Van tijd tot tijd spelen deze dingen in deze Raad en het is al leen maar prettig, dat wij hier door financiële medewer king in staat zijn de accommodatie op sportterreinen in deze gemeente te verbeteren. Een van de laatste ke ren, dat ik namens de Raad een woord van dank mocht spreken was voor de sintelbaan op het grote sportterrein 't Nijlan. Tussen haakjes en ver buiten de orde (bij voorbaat excuus): Daar wordt vandaag heerlijk geschaatst, dank zij het technische systeem, dat door de Gemeente is aangebracht; de jeugd is op getrommeld via een geluidswagen, die wel of niet is behandeld in de commissie voor sportzaken. (Gelach) Overigens, wat dit voorstel aangaande de sporthal betreft, dank van de Raad, graag aansluitend bij dat gene wat het College daarover naar voren heeft ge bracht. De heer Heidinga: De heer Vellenga heeft gezegd, dat hij namens de gehele Raad heeft gesproken, maar hij heeft dat in ieder geval niet namens mij gedaan. (De Voorzitter: Een aantal leden, heeft hij, meen ik, gezegd.) Ik ben helemaal niet voor toto-gelden. En ik meen, dat de Gemeente het heel goed daarbuiten red den kan. En ik geloof, dat velen van mijn eigen fractie het daarmee eens zijn. We zijn van mening, dat we er beslist niet mee verguld moeten zijn, dat we de toto- gelden kunnen gebruiken of gebruiken in onze maat schappij om dergelijke voorzieningen te treffen. De Voorzitter: Men kan hier vanuit verschillende levensbeschouwingen verschillend over denken en dat blijkt dus ook duidelijk. De heer Weide: Aansluitend aan de woorden van de heer Vellenga, waarmee ik het volledig eens ben, wil ik nog opmerken als ik buiten de orde ben, hoor ik dat wel dat vorig jaar, 3 oktober, in de Staatscourant (no. 192) een rijkssubsidieregeling t.a.v. de subsidiëring van overdekte sportaccommodaties is afgekondigd. In deze rijksregeling is een aantal voor waarden gesteld en als ik het goed heb begrepen, komt deze sporthal ook voor dit subsidie van minimaal f 20.000,en maximaal twee ton in aanmerking. Is dit juist? De heer Tiekstra (weth.)Over datgene wat de heer Heidinga heeft opgemerkt, behoef ik van de zijde van het College verder niets te zeggen. De Voor zitter heeft reeds uitdrukking gegeven aan zijn waar dering over de woorden van de heer Vellenga en wij zullen stellig zorg dragen, dat de dank, die de heer Vellenga heeft uitgesproken, de Sportfederatie ook be reikt. Wat de vraag van de heer Weide betreft, deze hal komt inderdaad in aanmerking voor subsidiëring uit de beschikbare middelen van het departement van C.R.M. Het bedrag zal, zoals hij veronderstelde, liggen tussen f 20.000,en twee ton. Het eerste hoop ik niet. het laatste verwacht ik niet. De werkelijkheid zal daar tussen in liggen. De subsidie-aanvraag is in behande ling. We verwachten elk ogenblik toekenning van het subsidie. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. De Voorzitter schorst de vergadering voor de koffie pauze. De Voorzitter heropent de vergadering en stelt aan de orde: Punt 28 (bijlage no. 24). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. 25 Punt 28a (bijlage no. 36). De heer Schönfeld: In de voorgaande raadsbrief staat vermeld, dat de rente, waartegen de Gemeente op het ogenblik financieringsmiddelen kan aantrek ken, ongeveer 6'/2 pet. bedraagt, terwijl in dit voorstel 6% pet. wordt genoemd, een fluctuatie, hoe gering ook, welke in een kort tijdsbestek plaats vindt. We hebben geruime tijd in de raadsvoorstellen een rente percentage van 7 voorgeschoteld gekregen. Mijn vraag is: Welk der voorgestelde percentages is juist? De heer De Jong (weth.)Wij zijn gewend om de gelden die de Stichting Leeuwarder Industriegebouwen nodig heeft, door te geven tegen dezelfde rente, die de gelden ons kosten. Dat is marktrente en dat kan wel eens 18 pet. verschil maken. Dat is hier het geval. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punten 28b t.e.m. 33 (bijlagen nos. 35, 26, 15, 34, 16 en 24). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 34a (bijlage no. 27). De heer Hogendijk: We zijn tevreden over het op nemen van een school voor hoger economisch en ad ministratief onderwijs en het muzieklyceum in het deelplan van de regionale commissie. Minder gelukkig zijn we echter met het voornemen dit niet te doen voor de h.a.v.o.-afdeling, verbonden aan een school voor m.a.v.o. Welke redenen de regio nale commisie daarvoor heeft, weten we eigenlijk niet. Misschien denkt de commissie, dat er niet voldoende leerlingen aanwezig zijn. Ik kan me voorstellen, dat ze meent, dat er een goede voorselectie is, zodat er weinig leerlingen een verkeerde keuze zullen maken en dat de brugklassen aan de verschillende schooltypen dan nog altijd een mogelijkheid geven om bij een verkeerde keuze te switchen. Maar ik dacht toch, dat niet elke leerling, die een verkeerde keuze gemaakt heeft, altijd de mogelijkheid zal aangrijpen om over te gaan tot de betere school. Ten eerste geldt dc wet van de traagheid; een leerling gaat niet gemakkelijk over naar een ander type school en de ouders doen dit ook niet zo gemakkelijk, zeker niet, wanneer de kinderen het goed doen op de eerstgekozen school. Ten tweede zijn er ook nog altijd „late rijpers", leerlingen, bij wie de intelligentie zich langzaam ontplooit en dat komt juist in Friesland nogal veel voor. Ik kan me ook voorstellen, dat er bepaalde redenen zijn: sociale redenen, om een kind niet dadelijk naar de stad te doen gaan. Ik ken zo'n familie, waarvan de kinderen intelligent genoeg zijn om een h.b.s. te volgen, maar men laat ze liever in St. Annaparochie naar de u.lo.- school gaan dan dat zo'n ll-jarige leerling al naar de stad moet. Zo zijn er dus verschillende groepen leer lingen, die toch wel in aanmerking zouden kunnen komen om straks een h.a.v.o.-top te volgen. Zijn er genoeg, is natuurlijk een volgende vraag. We hebben in onze stad 4 m.a.v.o.-scholen, nu nog u.l.o.-scholen, die op het ogenblik in de eindklassen 222 leerlingen hebben en daarbij komen dan nog al de leerlingen van de dorpen uit de omgeving, die een u.l.o.-school be zitten, maar waarvoor geen h.a.v.o.-top is aangevraagd en als die wel aangevraagd is, dan is hij ook nog af gewezen. Ik denk aan Franeker, Wolvega en Gorredijk. De dorpen, die dus wel een u.l.o. hebben, maar geen h.a.v.o.-top hebben aangevraagd, zijn Grouw, Akkrum, Kollum en Bergum. En voor al deze scholen is Leeu warden toch het centrum, waarnaar ze straks goede leerlingen zullen willen sturen, die meer kunnen dan alleen maar de u.l.o. (de m.a.v.o.-school) volgen. Nu zijn er een paar mogelijkheden om een h.a.v.o.- top te vormen. Ik denk aan de kweekscholen en aan de h.b.s.-en, dus aan de h.a.v.o.-scholen zelf. Wat de kweekscholen betreft, is het een moeilijke zaak. Er is nog heel weinig te zeggen over de ontwikkeling van de h.a.v.o-top aldaar. De h.a.v.o.-scholen zelf, waar naar de kinderen dus gestuurd kunnen worden vanaf de m.a.v.o.-scholen, hebben waarschijnlijk een heel an der examenpakket dan de m.a.v.o.-scholen. U weet, dat er keuzemogelijkheden zijn voor de vakken, waarin men eindexamen zal doen. Op deze manier vindt ook geen goede aansluiting plaats. Als ik dit geheel overzie, zou ik dus toch graag hebben, dat U een nieuwe poging doet bij de regionale commissie om alsnog een h.a.v.o.-top aan één van onze m.a.v.o.-scholen te vormen en, zo dit niet gelukt, dan desnoods bij de Minister zelf maai- een aanvraag hier toe indient. Wat punt 2 betreft sluiten we ons gaarne aan bij het voorstel van B. en W., dat de Wethouder van On derwijs van gemeentewege in de betrokken commissie moet worden benoemd. De heer Ten Brug (weth.): Uiteraard is ook het College verheugd, dat de regionale commissie de voor stellen, zoals die door de Raad zijn aanvaard, de e.a.o. en het muzieklyceum op het scholenplan heeft ge plaatst. Ook voor ons dat blijkt uit het voorstel is het een teleurstelling, dat men dit niet heeft gedaan met de h.a.v.o.-top. Ik kan er nog aan toevoegen dat was ons nog niet bekend op het moment, dat de raadsbrief uitging dat het bestuur van het cen traal orgaan, afgekort de c.o.g.v.o., de voorstellen van de regionale commissie heeft overgenomen, dus dat ook het bestuur wel voorstelt de e.a.o. en het muziek lyceum op het scholenplan te plaatsen, maar niet de h.a.v.o.-top. De motieven, die de heer Hogendijk heeft genoemd om toch te blijven wérken voor het h.a.v.o.- top op de m.a.v.o.-scholen in Friesland, kan ik volledig onderschrijven. Dat is indertijd ook de reden geweest, waarom B. en W. aan de Raad hebben voorgesteld dit bij de regionale commissie voor te stellen. Hij vraagt: Wat is de reden, dat men dit heeft afgewezen? En hij vermoedt, dat men verwacht, dat erg weinig leerlin gen over zullen zijn van de m.a.v.o.-scholen, die in Leeuwarden zijn gepland om vanaf de m.a.v.o. zo'n h.a.v.o.-top te kunnen volgen. Dat vermoeden is juist en de regionale commissie heeft dit gegrond op lan delijke prognoses en ervaringen, die men hier en daar met de h.a.v.o. heeft opgedaan. Ik geloof, dat er in derdaad alle reden is om bij het bestuur van het c.o.g.v.o. en eventueel bij de Minister alsnog te pleiten om een h.a.v.o.-top aan een der m.a.v.o.'s in Leeuwar den te verbinden, omdat de heer Hogendijk heeft daar ook terecht op gewezen, als hij spreekt over de „late rij pers" en de sociale redenen en dat geldt dan ook voor de gemeenten rondom Leeuwarden waar u.l.o. s (m.a.v.o.'s) zijn gevestigd, wellicht niet voor Leeuwar den het aantal leerlingen, dat naar de u.l.o. gaat, in verhouding groter is dan het landelijk gemiddelde. Omgekeerd hebben wij, tenminste wat het plattelands gedeelte van Friesland betreft, een kleiner aantal mid delbare scholieren dan in de rest van Nederland en ik heb een klein beetje het gevoel, dat men met de lan delijke cijfers voor ogen, niet voldoende rekening heeft gehouden met de specifieks situatie. Ik kan er ook bij zeggen en dat heeft uiteraard bij het regionale orgaan ook een rol gespeeld, dat men alle h.a.v.o.-tops, zoals door de diverse gemeenten was aangevraagd, voor de m.a.v.o.-scholen heeft afgewezen! Ik dacht als er één in Friesland zou kunnen komen, dat inderdaad in Leeu warden, het grootste centrum, zou kunnen zijn. Ik ge loof inderdaad, dat het de moeite waard is nogmaals een poging te wagen, nogmaals, gezien het aantal m.a.v.o.- scholen in onze stad en dat in de gemeenten om Leeu warden heen. Ik kan uiteraard geen voorspelling doen; ik heb wel begrepen, dat men van de zijde van het Ministerie zeer voorzichtig met het h.a.v.o. wil ma noeuvreren. Het is uiteraard ook moeilijk te voorspel len, hoe de ontwikkeling van de h.a.v.o. zal zijn. Men heeft aan de ene kant het gevoel, dat er een grote druk zal ontstaan van dc kinderen, die nu naar de m.a.v.o. zouden gaan, om het h.a.v.o. te bezoeken. Aan de andere kant heb ik de indruk, dat die h.a.v.o. wel eens moeilijker zou kunnen zijn dan men zich voor stelt. Men vergelijkt dit onderwijs vaak met de m.m.s., maar het zal vermoedelijk dichter liggen bij de h.b.s.-a dan bij de m.m.s. Bovendien ontbreken landelijk en daar hebben wij bij de gehele uitvoering van de Mam moetwet mee te maken en niet alleen de gemeenten, maar ook de leraren ondervinden daar de nadelen van om een volledig en royale uitvoering van

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1968 | | pagina 4