2 35. Verzoek van de Provinciale Underwysrie om toe kenning van een beloning aan kleuterleidsters voor het bezit van het diploma „Frysk foar de beukerskoalle" en aan onderwijzend personeel van scholen voor voort gezet onderwijs voor het bezit van een Friese akte (bij lage no. 100). 36. Verzoek van de Bond van Kermisbedrijfhouders (B.O.V.A.K.) betreffende wijziging van de kermisdata (bijlage no. 103). 37. Verzoek van de Raad van Bouwondernemers om geen verdere medewerking te verlenen aan de N.V. Bouwfonds Nederlandse Gemeenten (bijlage no. 90). 38. Wijzigen gastarieven (bijlage no. 82). 39. Wijzigen van de Intercommunale I.Z.A.-rege- ling Friesland (bijlage no. 66). 40. Toekennen van een subsidie aan de Stichting Kunstijsbaan te Heerenveen (bijlage no. 104). 41. Reclame op het sportveld Cambuur (bijlage no. 95). 42. Wijzigen van de besluiten van 19 december 1966, nos. 18621a en 18621b, inzake het verlenen van een bij drage a fonds perdu aan en het aangaan van een over eenkomst van geldlening met de „Stichting Wijkcen trum Het Westen" (bijlage no. 81). 43. Beschikbaarstellen van een aanvullend krediet voor het verbouwen en moderniseren van het Openbaar Slachthuis (bijlage no. 83). 44. Diverse investeringen ten behoeve van de Ener giebedrijven (bijlage no. 48). 45. Wijzigen van de gemeentebegroting en van de begrotingen van het Grondbedrijf, het Woningbedrijf, de Dienst voor Reiniging en Brandweer, de Dienst voor Sport en Recreatie, de Dienst Sociale Werkvoorziening en de Energiebedrijven voor het dienstjaar 1967 (bij lage no. 65). 46. Wijzigen van de gemeentebegroting en van de begrotingen van het Slachthuis en de Veemarkt, het Grondbedrijf, Openbare Werken, de Dienst Sociale Werkvoorziening en de Energiebedrijven voor het dienstjaar 1967 (bijlage no. 101). 47. Verlenen van eervol ontslag aan mej. J. J. van Eelen als directrice van de Middelbare School en H.B.S. voor meisjes, alsmede benoemen in tijdelijke dienst van betrokkene in gelijke functie tot het einde van de cur sus 19671968 (bijlage no. 97). 48. Benoemen van: a. een lid van het bestuur van de Stichting „Aldlan- state" (bijlage no. 44); b. twee leden van de commissie van advies voor de Gemeentelijke Sociale Dienst (bijlage no. 56). De Voorzitter: Ik open deze vergadering en heet U allen hartelijk welkom. Punt 1. De notulen worden onveranderd vastgesteld. De Voorzitter: Alvorens verder te gaan, wil ik er mijn vreugde over uitspreken, dat de heer Rijpma weer in ons midden is. Ik deel de Raad mede, dat Weth. Heetla iets later ter vergadering komt. Hij is op het ogenblik nog in een andere vergadering, maar ik verwacht wel, dat aan stonds het College weer compleet zal zijn. De heer De Jong (secretaris)De heer Lijzen heeft bericht van verhindering gestuurd. Punt 2. Sub A. Dit bericht wordt voor kennisgeving aangenomen. Sub B. Dit bericht wordt in handen van B. en W. gesteld om preadvies. Sub C. Deze berichten worden voor kennisgeving aangeno men. Sub D. Deze rapporten worden voor kennisgeving aangeno men. Stib E, F, G en H. Deze verzoeken worden in handen van B. en W. ge steld om preadvies. Sub I. Dit verzoek wordt voor kennisgeving aangenomen. Punt 3 (bijlage no. 88). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 4 (bijlage no. 91). De Voorzitter: In het ontwerp-raadsbesluit is een correctie aangebracht, die de raadsleden op hun tafel hebben aangetroffen. Z.h.st. woi'dt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 5 (bijlage no. 86). De hear Boomgaardt: Is it yn dit gefal net mooglik sünder mear dizze hier op to sizzen, dêr't nou in öf- keapsom fan f 30.000,foar neamd wurdt Ik kin de situaesje net bioardieije, mar ik tocht ik wit ek net hoe lang as dy oerienkomst noch rint en oft der noch hierrjochten binne dat men yn it aigemien oannim- me koe, dat hieroerienkomsten langer wol üntbynber en opsizber binne. Wy freegje üs dus wol efkes öf: Is it nedich dy öfkeapsom foar in gewoan sakepan yn de stêd üt to trekken It is my ek opfallen dit is mear oan it adres fan de collegea-riedsleden dat der op dit stik mei de pinne in oantekening makke is. Dei- stiet by skreaun: „Hoe komme se oan dy f30.000, Ik wit net, hwa fan de riedsleden dit dien hat en it is ek net daelks myn taek dêrop to attindearjen, mar it foei my op en ik foun dat dochs wol in bytsje frjemd. Ik nim oan, dat it net fan de siktarije komt, mar ik leau net, dat wy üs kommintaren pleatse moatte op de stikken, dy't wy léze. As it nedich is, dan soe men sa sizze: dy f 30.000,hoege wy net üt to jaen. Wy nim- me wol oan, dat it Kolleezjc dat ek wol goed bisjoen hat, mar ik tocht, dat wy maetskiplik nei in situaesje tagroeiden, dat wy oerienkomsten as dizze wol opsizze koene en dat dat nou stadich oan bigjinne koe to spyl- jen. De hear Tiekstra (weth.): De opmerkingen fan de hear Boomgaardt hawwe bitrekking op it perseel groun, dat wy doedestiids kocht hawwe fan de hear Swart ünder it genot fan hier; dat perseel wie doe forhierd oan de hear Visser. By biëiniging fan hier binne der twa mooglikheden foar skeaforgoeding: de earste is, dat der trije jier hier en de twadde, dat der trije jier ynkommen forgoede wurdt. De kar is oan de hierder. De léste mooglikheit is trochstrings oantrekliker as de earste. Op groun fan de Wet schadevergoeding huur ders van bedrijfs-onroerende goederen komt men ta in kalkulaesje as hwerfan hjir sprake is. De hierder hat op him nommen it terrein skjin op to leverjen. En ün- dertusken hawwe wy dus it ien en oar oan hier bard. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punten 6 en 7 (bijlagen nos. 70 en 89). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 8 (bijlage no. 98). De heer Heidinga: Ik heb bezwaar tegen punt 12 van de voorwaarden, dat luidt: „De te stichten opstal len dienen te worden ontworpen onder supervisie van de architect der gemeente Leeuwarden." Ik heb al meer 3 gezegd, dat wij zo langzamerhand stikken in het toe zicht, dat wij op elkaar houden. Wij hebben er echt geen behoefte aan, dat wij boven de schoonheidscom missie, die soms tien keer een gevel afkeurt, nog de supervisie van de architect van de Gemeente hebben. Daarmee moeten wij ophouden. De heer Tiekstra (weth.)Het is waar, dat de heer Heidinga al meer met dit bezwaar is gekomen. Tot op heden heeft deze voorwaarde aan een goed overleg niet in de weg gestaan. Dat geldt ook voor de onderhavige twee objecten, waarvan er een al in uitvoering is en het andere spoedig in uitvoering zal worden genomen. Het is uiteraard aan de Raad te beoordelen, of hij vol doende grond aanwezig acht deze voorwaarde te hand haven. Het College hecht aan deze voorwaarde vooral met het oog op de nieuwe uitbreidingsplannen. Deze supervisie kan inderdaad zinvol zijn. Er is mij tot op heden niet gebleken van bezwaren van beroepsgeno ten van de architect van de Gemeente. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punten 9 en 10 (bijlagen nos. 65 en 69). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 11 (bijlage no. 68). De heer Heidinga: Als wij een overeenkomst met de Nederlandse Spoorwegen maken, moeten wij altijd een groot bedrag betalen aan eeuwigdurend onderhoud en wat er verder bij komt. Nu wordt de Gemeente opge scheept met een aantal eigendommen en het onderhoud daarvan. Wordt nu geen bedrag voor dat onderhoud gegeven? Is er een regeling getroffen voor het over nemen van de lasten, verbonden aan de eigendommen van het terrein en de werken waarom het hierbij gaat, of gebeurt dat zo maar? De heer Tiekstra (weth.)Vergelijking met spoor- wegwerken gaat niet op, omdat het bij overeenkomsten met de Spoorwegen gaat om werken die t.b.v. de Ge meente door de Nederlandsche Spoorwegen worden uit gevoerd. Deze worden door de Gemeente volledig be taald. Het onderhoud wordt doorgaans ook met de Ne derlandsche Spoorwegen verrekend en in dat geval be taalt de Gemeente jaarlijks een bedrag daarvoor of een afkoopsom. Bij het onderhavige voorstel gaat het om iets anders. Het is de bedoeling, dat de Gemeente van de provinciale overheid een aantal zaken in eigendom, beheer en onderhoud overneemt. Bij mijn weten is het niet gebruikelijk, dat bedragen worden gegeven voor beheer en onderhoud, ook niet bij het overnemen van wegen of weggedeelten van het Rijk. De heer Hei dinga zal zich herinneren, dat de Gemeente ook eens een stuk rijksweg heeft overgenomen en dat ook daar bij slechts een symbolische prijs is betaald. De heer Heidinga: Nog één vraag. Kan men wer kelijk zeggen, dat met de overneming van dit terrein en deze werken een gemeentebelang is gemoeid? Als wij er inderdaad voldoende belang bij hebben, ga ik met dit voorstel akkoord, maar ik wil dat toch nog wel graag horen. De heer Tiekstra (weth.): Deze vraag is gemakke lijk te beantwoorden. Het perceel land en water, de oeververdedigingen langs de Kurkemeer en de andere zaken, genoemd onder a, liggen gedeeltelijk al binnen uitbreidingsplannen van de Gemeente of zullen straks binnen een uitbreidingsplan komen te liggen. Ik denk hierbij aan het recreatiegebied Het Kalverdijkjc en het plan voor Camminghaburen. Ook de oostzijde van de Tijnje zal straks een bepaalde bestemming krijgen; ik denk hierbij aan het industrieterrein Hemrikspolder. Zo is van alle onderdelen aanwijsbaar, dat ze binnen de ruimtelijke uitbreiding van Leeuwarden liggen. Het zou anders inderdaad geen zin hebben, dat de Gemeente deze werken zou overnemen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 12 (bijlage no. 99). De heer Van Balen Walter: Ik neem gaarne aan, dat B. en W. een boerderij met een rieten dak mooier vin den dan een boerderij, gedekt met asbestcement-golf- platen. Ik neem ook aan, dat het College een advies van de schoonheidscommissie heeft ontvangen, al heb ik zelf geen kennis van dat advies kunnen nemen. Het lag n.l. niet bij de stukken. Het is inderdaad een mooie boerderij waarom het gaat, maar het is voor mij de vraag, of er, als wij niet oppassen, in de toekomst nog wel karaktervolle Friese boerderijen zullen zijn. Vol gens deskundigen op agrarisch gebied is de toekomst van het Friese weidebedrijf niet zo rooskleurig en zal men alles op alles moeten zetten om de rentabiliteit van die bedrijven op te voeren. Een belangrijk onder deel van die rentabiliteit is de aanwezigheid van een doelmatig en zo goedkoop mogelijk bedrijfsgebouw. Ik betwijfel, of wij met deze gang van zaken de rentabili teit bevorderen; dit laatste is een algemeen belang en de overheid zal ook iets moeten over hebben voor de, deze welstand bevorderende, bedrijfsgebouwen. Het lijkt mij onjuist zonder meer het bouwen van dergelijke efficiënte bedrijfsgebouwen af tj wijzen. Ik zou daar om graag hebben gezien, dat B. en W. hadden voor gesteld het verschil tussen de kosten van een rieten dak, dat in het algemeen belang zo op prijs wordt ge steld, en die van bedekking met asbestcement-golfpla- ten, die een veehouder noodzakelijk acht voor zijn be drijfsvoering, voor rekening van de Gemeente te ne men. Deze veehouder zal natuurlijk niet zonder meer een mooi bedrijfsgebouw prijsgeven en het zal bittere noodzaak zijn, dat hij tot het gebruik van asbestcement- golfplaten wil overgaan. De overheid zou daarom als hoedster van de welstand dat verschil in kosten moeten dragen. De hear Tjerkstra: B. en W. binne fan bitinken, dat de skuorre fan de hear Van der Goot to Lekkum net ofdutsen wurdë kin troch golfplaten. „De welstand zou in ernstige mate geweld worden aangedaan", skriuwe hja. Nou is it mei de esthetica altyd tige oppassen; dér kin faek tige üngelikens oer tocht wurde en der wurdt ek faek üngelikens oer tocht. Gjin subjektiver oardiel faeks as yn dit soarte fan saken. Myn miening is oars as dy fan B. en W., al wol ik graech foarop- stelle, dat ik, as it derop oan komt, ek leaver in reid- tek op sa'n pleats sjoch. De miening fan B. en W. hat twa argumintaesjes; yn it foarste plak: it kin net, omt it in karakterfolle pleats fan it kop-hals-romp-type is, dy't boppedat en dat is it twadde argumint yn in agrarysk geef gebiet stiet. Hwat bipaelt nou it karakterfolle fan dit soarte fan pleatsen? My tinkt, de totaliteit, dy't ta stan kommen is troch de by ütstek goede ünderlinge forhaldingen fan de boumassa's (yn dit gefal binne dat de skuorre, de tuskenlizzende hals en de foarein), fierder troch de tapaste hellingen fan de dakflakken, de lykwichtige pleatsing en de goede forhalding fan finsters en doarren en dan noch yn it léste plak de tapaste materialen. Al dizze dingen bliuwc gelyk, bi- haiven it tek; dat wurdt forfongen troch golfplaten en ik sjoch dus net yn, dat it karakterfolle fan dizze pleats dêrtroch forlern gean soe. Ik bin yn dy miening ek noch stipe troch it sjen fan in pear noch wol sa manske pleatsen yn it noarden fan üs provinsje, dêr't de skuorre ek fan dutsen wie mei golfplaten. En ik moat sizze, dat is my taf allen; ik mei net sizze: 100 pst. ik haw niis al sein, dat ik leaver in tek sjoch mar wol 90 pst. It globale byld, dat ik dêrfan krige, wie gelyk as fan pleatsen dy't mei donkere pannen ofdutsen binne. Alhoewol, it is net alhielendal gelyk natuerlik; de struktuer is hwat oars, en ik wol der noch by sizze, dat dy pleatsen frijhwat mear noch op de romte en dus yn it sicht stiene as dyjinge dêr't it hjir oer giet. By it twadde argumint, dat fan it agrarysk geef gebiet, haw ik tocht: Nou nou, Kolleezje, wie „de wens" hjir net minoftomear „de vader van de ge dachte"? Op sa'n 750 m rize de flats heech op en op sa'n 500 m stiet oan de Ie in fabryk somtiden to stjon ken en to rikjen. En dan komt der flak by dizze pleats mei koarten ek noch in leanbidriuw mei alderhanne wurktugen; wol foar de lanbou, mar ek foar de we-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1968 | | pagina 2