10
beantwoorden. Alleen de zeer concrete vraag van de
heer Heidinga over de hulpbrug vooi de Klanderijstraat.
Die zit in deze aanbesteding verwerkt. Het ligt in het
voornemen een hulpbrug voor voetgangers en wielrij
ders e.d. tot stand te brengen in het verlengde van de
Klanderijstraat naar de Keetbuurt en dan kan men zo
naar Achter de Hoven komen. Dus er ontstaat op
nieuw een tijdelijke verbinding.
Ik wil er wel even op wijzen, dat elke uitvoering van
een nogal gecompliceerd werk uiteraard beheerst wordt
door de bepalingen van het bestek, maar dat overigens
in overleg en onderhandeling tussen de directie-voeren
de dienst en de aannemer over de totale organisatie
van het werk nogal intensief overleg wordt gepleegd.
Het is mij bekend, dat hier rn.n. gedacht wordt aan een
maximale inzet van materieel en de aannemer heeft er
belang bij, dat hij vooral m.b.t. huurmaterieel bij de
organisatie van het werk de tijdsduur van de huur-
perioden zover mogelijk terugdringt, want dat werkt
ook voor hem kosten-besparend. En hier moet nogal
wat huurmaterieel, als althans de aannemer het zelf
niet beschikbaar heeft, bij worden ingezet. Ik heb U
het aantal strekkende meters walmuren zoeven nog
genoemd; het is vanzelfsprekend, dat dit ook geldt voor
het maken van de damwanden, voor de diepriolerings-
sleuven e.d. De kostenbesparing, verbonden aan de mo
gelijkheid van de premieverwerying, maakt m.i. de
prikkel voor de aannemer om ook nog beneden die 200
dagen te komen, toch bepaald sterker.
En ik wil de heer Heidinga tenslotte dit zeggen, dat
noch bij het College noch bij de dienst sprake is van
enige twijfel of niet geestelijk ingespeeld zijn op deze
situatie, integendeel, de dienst heeft mij gezegd, dat
dit interessant was en dat men stellig overweegt zo
mogelijk bij volgende gelegenheden, zo de aard van het
werk dit meebrengt, nog eens met premies te gaan
werken, omdat premies het voordeel hebben, dat de
tijdwinst groter wordt. Uiteraard zullen dan ook de
kosten van de uitvoering moger worden, maar als de
tijdwinst groter wordt, dan weegt dat bepaald tegen
elkaar op.' Ik dacht dus, dat de regeling die het Col
lege voorstelt, in dezen meer perspectief biedt en dat
zal de heer Boomgaardt mij ten goede houden dan
de uitspraak die de heer Boomgaardt nu van de Raad
vraagt. Reden waarom ik moet volstaan met te zeggen,
dat er bij het College geen behoefte is aan een uit
spraak van de Raad, zoals de heer Boomgaardt die
nu vraagt. Ik zou het zelfs zo willen stellen, dat het
College zich afvraagt, of deze naar zijn oordeel en ook
naar het oordeel van de dienst en, zoals gebleken is,
van de aannemers zelf, aantrekkelijke oplossing mis
schien toch niet zal moeten worden gekozen, als men
rekening wil houden met de zeer dringende wens van
de Raad om de tijdwinst-mogelijkheden die de aanbe
steding biedt, maximaal te benutten. (De heer Vellenga:
Misschien kan dit nader worden toegelicht; althans
mij is dit niet helemaal duidelijk.) Ja, dan zou ik graag
willen weten, welke toelichting de heer Vellenga vraagt.
Hij moet mij ten goede houden, dat uitvoering van dit
soort werkzaamheden organisatorisch vrij ingewikkeld
is, dat er verschillende soorten werkzaamheden voor
komen: het leggen van de diepriolering, het maken
van nieuwe walmuren, het slaan van een stalen clam-
wand en het maken, aan het eind van de Zuidergrachts-
wal, van een nieuwe Potmargebrug. Dat betekent, dat
er allerlei soorten werkzaamheden dooreenlopen. En
uiteindelijk moeten natuurlijk een nieuw zandbed en
een nieuwe verharding van de weg gemaakt worden.
Ik dacht, dat B. en W. toch wel terdege vertrouwen
moeten hebben in het overleg van cle dienst met de
aannemer en ik moet op grond van wat ik zoeven heb
voorgelezen verwachten, dat men maximale tijdwinst
beoogt te bereiken. En dan herhaal ik: Ik kan, afge
zien van de vraag, of ik terzake deskundig ben, niet
aanwijzen, waar die tijdwinst dan precies komt te lig
gen. Ik kan wel aanwijzen, waar de mogelijkheid van
ploegen-uitvoering bijv. aanwezig zou kunnen zijn. Dat
kan dus zijn: bij het bouwen van de brug of bij het
aanbrengen van de nieuwe walmuren, bij het inbrengen
van het zandbed, dat kan zijn op andere wijze, bijv.
doordat do aannemer gebruik maakt van dag-uren op
zaterdag, dat hij een bepalde ploeg kan inzetten, die
later met vakantie gaat, opdat dc met vakantie zijnde
ploegen direct na dc bouwvakvakantie door kunnen
gaan. Allerlei soorten organisatorische maatregelen
kunnen bij de uitvoering een rol spelen. Maar de groot
ste nadruk zou ik willen leggen op de inzet van ma
chines e.d. voor een snellere uitvoering van het werk
en op de inzet van meer hulpmatericel, zodat een gro
ter stuk tegelijk kan worden behandeld. Men kan bij
wijze van spreken acht pneumatische hamers inzetten,
maar ook wel 12 of 16. Men kan bijv. met twee of met
drie draglines beginnen dat laatste wordt een beetje
moeilijk maar men kan toch met twee draglines naar
elkaar toe werken. Al dit soort variaties kunnen zich
voordoen en ook door inzet van verschillende ploegen
kan men een snellere voortgang van het werk krijgen.
De Voorzitter: Ik dacht, dat wij thans waarlijk wel
voldoende aandacht hebben besteed aan de interpella
tie. Dc heer Tiekstra is zeer uitvoerig en in tweede
instantie m.i. toch ook wel duidelijk ingegaan op de
vragen die de heer Boomgaardt en later ook andere
raadsleden hebben gesteld en ik zou U dan ook willen
voorstellen thans de interpellatie als afgehandeld te
beschouwen.
Blijft nog de ingediende motie; en ik zou de heer
Boomgaardt willen vragen, of hij die, na de discussie
die we ondertussen hebben gehad, handhaaft. (De hear
Boomgaardt: Ja, mynhear de Foarsitter.)
De heer Engels: Ik zou cle Raad graag willen vra
gen in een derde instantie nog even op deze zaak
door te gaan. Het antwoord van de Wethouder is ook
mij nu volstrekt niet meer duidelijk, daarom wil ik in
derde instantie graag nog een opmerking maken.
De hear Boomgaardt: Us fragen binne biantwurde,
al of net bifredigjend, mar ik tocht, dat de diskusje
as saclanich noch komme moast. Sa hawwe Jo, myn
hear de Foarsitter, it niis ütsteld: Foar it skoft nei
de biantwurding fan de ynterpellant troch de Wet-
halder wurde der fragen steld en dan komt der noch
in tredde ynstansje.
De Voorzitter: De heer Engels heeft een voorstel
van orde gedaan en het is aan de Raad niet aan
mij om te beslissen, dat wij nog een derde ronde
hierover discussiëren. Ik heb de.indruk, dat Wethou
der Tiekstra zijn uiterste best heeft gedaan om deze
waarlijk ingewikkelde materie duidelijk uiteen te zet
ten, maar als de Raad behoefte heeft aan een derde
instantie, dan leg ik U de vraag van de heer Engels
voor. Geeft die de mening van de Raad weer?
De heer Vellenga: Ik zou het volgende ervan willen
zeggen. Afgezien van cle mogelijkheden tot discussie
in derde instantie, heb ik het zo begrepen en
dat heb ik ook met een tussenvraagje aan het adres
van do Voorzitter bedoeld dat wij na de beant
woording van het College in ieder geval nog gelegen
heid zouden krijgen onze stem te motiveren t.o.v. de
motie-Boomgaardt. Daar heb ik voor mij voldoende
aan, omdat ik daarbij ook wel een aantal argumenten
naar voren zou kunnen brengen, waarvan ik meen,
dat ze toch naar voren gebracht moeten worden. Ik
dacht, dat wij zo automatisch nog een spreekronde
kregen voor de motivering van de standpunten, hetzij
pro motie-Boomgaardt, hetzij pro voorstel-College.
De Voorzitter: Ik dacht, dat we de twee stand
punten wel bijelkaar kunnen krijgen, ook om er in één
keer uit te komen. De interpellatie alszodanig is al
afgehandeld. Het College heeft tot twee maal toe ge
antwoord en ondertussen ligt cr als vervolg van deze
interpellatie een motie ter tafel. Ik wil de raadsleden
wel de gelegenheid geven om, als het kan kort (maar
dat ligt ook aan hen zelf) nog iets te zeggen, alvorens
ik cle motie in stemming breng. ïk heb n.l. al van de
heer Boomgaardt begrepen, dat hij zijn motie inder
daad ip stemming gebracht wenst tc hebben. Als we
het zo doen, komt het praktisch op hetzelfde neer als
cle heer Engels voorstelde.
De heer Engels: Ik vind het vervelend om verve
lend te moeten zijn. Mijn standpunt is echter afhanke
lijk van een ja of nee en uitgebreider hoeft het
niet op een aantal vragen, die ik nu ga stellen.