1111 li? 2 Dc heer Tiekstra, (weth.)De terreingrootte van het perceel sectie F, no. 212, is blijkens de raadsbrief 17.S20 m2. De prijs waarvoor v/e kopen, is f 72.000, En ik dacht, dat dit neerkomt op zo'n f 4,per m2. Bij de stukken ligt een uitvoerig taxatierapport van de Stichting adviesbureau onroerende zaken in Rot terdam. De specificatie van de differentieel opge bouwde prijs wordt daarin teruggevonden en ik wil er ook op wijzen, dat o.m. in dat rapport voorkomt de mededeling, dat een strook, gelegen aan de ver harde v/eg, getaxeerd wordt op f 20,de ca, waarbij rekening is gehouden met de prijzen die voor gelijk soortige terreinen zijn betaald. Dat is dus slechts de helft van de prijs, die de heer Weide noemde. De vol gende stroken, ten aanzien waarvan B. en W. aankoop voorstellen, worden getaxeerd op resp. f 10,en f 2,15 per ca. De eerstgenoemde strook heeft in totaal een waarde van rond f 3.400,en de tweede en derde aan te kopen strook, resp. van rond f 43.000,en f28.000,De aankoop geschiedt dus op basis van dit taxatierapport en ik heb aan de inhoud daarvan niets toe te voegen. De Voorzitter: Is de heer Weide al voldoende in gelicht De heer Weide: Ik geef toe, dat mijn opmerking niet zo erg belangrijk was, maar ik blijf erbij, dat dit voor landbouwgrond een bijzonder hoge prijs is. Ik ge loof niet, dat wij eerder in Leeuwarden zulke dure grond hebben gekocht. Ik meen, dat de prijs altijd zo'n beetje rond de f 1,a f 2,per m2 zat, dus ruim f 10.000,a f 15.000,per ha. Maar deze grond komt toch wel aanzienlijk hoger. De heer Tiekstra (weth.): Wij kopen rietland voor f 0,35, water voor een dubbeltje de m2 en goed gele gen gronden, zoals in het rapport staat, voor f 20, per m In het totale prijzenscala ligt tussen deze uiterste prijzen ook deze koopsom. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punten 7 t.e.m. 14 (bijlagen nos. 213, 207, 205, 206, 215, 217 en 219). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 14 (bijlage no. 218). De heer Schönfeld: Het bestemmingsplan-Tylke- dam is nog niet door G.S. goedgekeurd. We kunnen nu de beslissing op het beroep van mevr. Miedema wel verdagen, maar lopen we daarmee niet het grote risico, dat deze zaak juist door dit uitstel helemaal in het slop geraakt, als intussen het bestemmingsplan door G.S. wordt goedgekeurd? Indien dit niet het geval mocht zijn, kan ik mij met dit voorstel verenigen. Toch zou ik graag willen vernemen, waarom de voor bereiding van dit preadvies meer tijd vergt dan werd vermoed. Zijn er misschien nieuwe gezichtspunten naar voren gekomen, die het mogelijk zullen maken toch aan dit verzoek te voldoen Destijds kwamen we hier n.l. met toepassing van art. 20 Wederopbouwwet tenminste heel wat verder. De heer Tiekstra (weth.)Voor de door de heer Schönfeld gekoesterde vrees, n.l., dat misschien dooi de verdaging van de beslissing op dit beroepschrift als gevolg van het goedkeuringsbeleid van G.S. een moei lijke situatie zou ontstaan, bestaat geen enkele grond. Ik zou haast zelfs zeggen integendeel. Zodra n.l. het door de Raad vastgestelde plan door G.S. is goedge keurd, is het een compleet rechtsgeldig plan gewor den. Op hetzelfde ogenblik zouden dus ook de daarbij behorende bebouwingsvoorschriften categorisch op de aanvraag van mevr. Miedema van toepassing moeten zijn en deswege het kardinale punt moeten wor den geweigerd. B. en W. hebben in onderzoek de mo gelijkheid aan de bestemmingsvoorschriften nog een ontheffingsbevoegdheid toe te voegen. De redactie daarvan wil de Raad mij op dit ogenblik wel even ten goede houden (die heb ik niet in mijn hoofd). Daarover moet vooroverleg worden gepleegd zowel met de In specteur voor de ruimtelijke ordening (dat zou deze week plaats vinden), als met het Provinciaal Bestuur, althans met de Provinciale Planologische Dienst. En daarom zijn wij nog niet in staat een voorstel van dien aard aan de Raad te doen. Ik hecht er aan vooraf te zeggen, dat dat voorstel uiteraard ook nog in de desbetreffende commissie aan de orde zal worden ge steld, opdat de Raad, rekening houdende met het ad vies van die commissie, een beslissing kan nemen. Zou die ontheffingsmogelijkheid worden aanvaard, dan zou toepassing van art. 20 mogelijk de oplossing voor deze aanvraag bicden. De Voorzitter: Ik neem aan, dat Weth. Tiekstra de heer Schönfeld voldoende heeft ingelicht. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punten 15, 16 en 17 (bijlagen nos. 203, 204 en 210). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 18 (bijlage no. 209). De heer Bakker: De verleiding om nog even over sport te kunnen praten in deze voor mij historische raadsvergadering is veel te groot om die te kunnen weerstaan. Deze subsidieregeling voor de amateursport in Leeuwarden geeft mij daar ook alle aanleiding toe, dacht ik. Het is het verder bouwen aan een sportbeleid, waarmee Leeuwarden in Nederland mede vooraan loopt. Deze subsidieregeling gaat verder dan we tot nog toe aan subsidie hebben kunnen uittrekken voor amateuris tische sportbeoefenaren. Daar is mijn fractie heel blij mee. Het specifieke jeugdsportsubsidie, dat tot nu toe ge geven kon worden, was aanzienlijk lager. De verdeel sleutel daarvan, die na veel zoeken was gevonden, be tekende eigenlijk nog altijd een versnippering in weinig betekenende bedragen. En we zijn het ermee eens, dat de jeugd- en kadervorming bij de sportverenigingen zo zeer in het geheel is geïntegreerd, dat er geen werke lijke behoefte bestaat de jeugd er speciaal voor subsi diëring uit te lichten. Toch moet ik hierbij opmerken, dat één lid van onze fractie wèl graag had gezien, dat het subsidie duidelijk was gebonden speciaal aan de jeugd- en kadervorming. De overige fractieleden ver trouwen het subsidie echter zonder meer toe aan de sportorganisaties, omdat zij er op rekenen, dat die sportverenigingen zeker wel voor de besteding kunnen zorgen volgens de grondgedachte, die bij het maken van dit voorstel bij B. en W. heeft voorgezeten en die in grote lijnen overeenkomt met de zienswijze van dat ene lid van onze fractie. Om het nog even duidelijk te zeggen: natuurlijk vin den de andere leden van mijn fractie mèt mij ook, dat het subsidie goed besteed moet worden door de ver enigingen. En daarbij denkt men natuurlijk in de eer ste plaats aan de jeugd- en kadervorming, maar wij menen, dat de sportverenigingen mans genoeg zijn, om zonder hun alles precies voor te schrijven voor deze goede besteding ook te zorgen. Zonder jeugd en kader gaat elke sportvereniging cr immers aan. Graag hulde dus voor dit voorstel. Alleen nog één vraagje tot slot. Er is ook een re servepotje voor bijzondere activiteiten bij dit voorstel en daar vallen de trim-activiteiten onder, heeft het Col lege ons medegedeeld. Kan dc Wethouder van Sport zaken ons misschien iets meer over die trimsport ver tellen dan in het voorstel staat? Het was nu een wat te summiere mededeling naar mijn gevoel. De heer Tiekstra (weth.)ik geloof, dat ik wel namens het College spreek, als ik de heer Bakker dank zeg voor zijn waarderende woorden aan ons adres. De vraag van één lid van zijn fractie, n.l. de moge lijkheid om de subsidiëring meer gericht te zien, zou ik in die zin willen beantwoorden, dat de ontwikkeling binnen het kader van de verenigingen zelve zozeer de nadruk legt op de noodzaak van de kadervorming, van de begeleiding en m.n. het vormen van jeugdsportlei- ders, dat naar de overtuiging van het College het func tioneel richten van deze subsidiëring in de huidige om standigheden niet volstrekt noodzakelijk is. Daarbij komt en dat is een punt, waarop ik misschien niet

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1968 | | pagina 2