8 het uitvoeren van dit werk in meer dan één ploeg, dat ze: a. misschien op grond van hun ervaringen rekening hebben gehouden met het wel of met verlenen van een vergunning door de Arbeidsinspectie, en b. alweer op grond van eigen ervaring wel of niet met kunstlicht hebben gewerkt en daarvan dan ook heel duidelijk de risico's kennen. Ik geloof niet, dat de hoer Boomgaardt het geluk kigst was in zijn verhaal, toen hij voor werkzaamheden bij kunstlicht in avondlijke en nachtelijke uren naar de werken bij het Oostergoplein verwees, omdat die vol komen andersoortig en in wezen eigenlijk ook onver gelijkbaar waren; ik zou liever de bewijslast willen leggen bij die aannemers, die het hebben aangedurfd om toch in te schrijven op meer dan één pioeg. Nu kan het dus zijn, dat nadat op die manier de inschrijfsom- men bekend zijn geworden en ook een stuk van de op stellingen van de betrokken aannemers, het College, daarnaar kijkend, uiteindelijk toch de conclusie heeft getrokken: uitvoeren met één ploeg, dus overdag wer ken, is het beste. Maar dan zou ik dat graag willen horen. Wat zijn, na kennisneming van de mogelijkheid, dat de aannemers hebben ingeschreven voor uitvoering van het werk in meer dan één ploeg, de motieven ge weest, die de Wethouder tot deze uiteenzetting hebben gebracht? Hij heeft een aantal argumenten genoemd, die mij wel zwaarwegend in de oi'en klonken, maar zijn dat nu argumenten van de laatste dagen of hooguit van de laatste week? Dan heeft de lieér Boomgaardt heel nadrukkelijk een paar dingen tegenover elkaar gesield, n.l. tijdwinst en kosten. Het element „kosten" schijnt een minder grote rol te spelen dan men misschien op het eerste gezicht zou zeggen. Als ik de Wethouder hoor praten over die 300, die 200 en die ISO werkdagen, hem daar getallen naast zie zetten en hem dan zie wijzen op het verschil tussen de ene aanneemsom en de andere, dan geloof ik, dat die factor „kosten" niet zo'n grote rol speelt. Wij moeten hier vanavond samen dus kijken naar het element „tijdwinst", dat de heer Boomgaardt hoog zit en terecht. Daarbij kunnen we tegenover de tijd winst niet de kosten stellen (want die vormen eigen lijk een te verwaarlozen factor), maar mogelijk een aantal andere factoren. En wanneer wij dan proberen die voor ons zelf zo logisch mogelijk op een rijtje te zetten, dan kan de prikkel wegvallen, die het College op dit moment nog wel aanwezig ziet en kunnen de duur en de inhoud qua zwaarte van bepaalde objecten, als onderdelen van dit werk, ook een bepaalde rol spe len. En dan komt men haast automatisch bij de vraag, die de heer Engels al heeft gesteld, n.l.: Is het niet mogelijk dit werk ook in bepaalde etappes uit te voeren Ik heb begrepen en dat vind ik in zekere zin het aantrekkelijkst van de interpellatie-Boomgaardt dat hij noch de Raad noch het College zich keihard vastleggen op een bepaalde constructie; dat hij alleen bezwaar aantekent tegen de manier van gunning, zoals die nu heeft plaats gevonden, maar dat hij een aantal argumenten heeft genoemd om te proberen alsnog tot een andere opstelling te komen en tot geen andere ma nier van aanbesteden. Is het dus ook mogelijk dat is dan praktisch mijn laatste vraag aan het College dat het werk in be paalde etappes wordt verdeeld, waarbij men het soort en de plaats van het werk zou kunnen koppelen aan de tijd, aan een stuk van de dag en een stuk van de avoncl en dat de rest misschien op een andere manier zou kunnen plaats vinden? Ik geloof, dat hier zoveel belangen, dooreengestrengcld mee gemoeid zijn, dat het van betekenis zou kunnen zijn die vraag te bekijken. Daarbij speelt dan natuurlijk het punt, dat de heer Venema naar voren bracht, het stadsziekenhuis, een grote rol. Ik geloof, dat dit toch wel vragen zijn, waar op de Raad graag nader antwoord wil hebben om als nog definitief zijn houding te kunnen bepalen (althans zo gaat het mij op dit moment) tegenover de interpel latie-Boomgaardt. De heer Kingnia: Is het eigenlijk wel geoorloofd nachtwerk uit te voeren dat nogal veel lawaai heeft? Ik dacht, dat er een verordening was, die hier regelen stelde. Ik weet niet, of die hier van toepassing is; het is een vraag. Over het koppelen van de plaats en het soort van het werk aan de tijd van werken is al vol doende getwist; dat lijkt mij zo ook nogal bezwaarlijk. Ieder raadslid zal natuurlijk voor het sneller uitvoeren van deze werkzaamheden zijn. Maar of het mogelijk is om dat door nachtwerk te bereiken, ik weet het niet. Dat lijkt me wel erg moeilijk. Over de risico's is ge zegd, dat dit iets is voor de aannemer en de Arbeids inspectie. Maar ik dacht eigenlijk, dat ook de directie van een werk en die berust hier waarschijnlijk bij Openbare Werken toch eerst zal moeten onder zoeken, of de Arbeidsinspectie een dergelijke uitvoe ring toelaat. Als hier bijzondere risico's zijn, dan vind ik het niet juist te stellen: Daar redt die aannemer zich maar mee, maar (De heer Engels: Ik heb ge zegd, dat ik nog niet wist, dat deze manier van werken zou worden goedgekeurd door de Arbeidsinspectie; dat is toch vanzelfsprekend.) Ja, maar ook de directie dient te weten, wat ze doet. Deze heeft hier een even grote verantwoordelijkheid als do aannemer. Ik vind het beslist onjuist gesteld. (De heer Engels: Maar de directie zal uiteraard controleren, of de mededelin gen van de aannemer juist zijn, zoals ze wel meer din gen zal controleren.) Als ik het zo bekijk, dan lijkt het me zeer dubieus, of dit mogelijk is. En dan is hier nog opgemerkt, dat uitvoering in twee ploegen een betere bestrijding van de werkloos heid zou zijn. En dat lijkt mij ook zeer dubieus. Als men een continu-bedrijf gaat stichten waar men steeds met twee ploegen kan werken, dan geeft dat natuur lijk meer gelegenheid en een bedrijf met drie ploegen nog meer, maar dat is heel iets anders. Dit is een tij delijk werk. Bovendien is het karwei door werken in twee ploegen ook gauwer beëindigd en daarom is het twijfelachtig, of dit zo bevorderlijk voor de bestrijding der werkloosheid is. Mevr. Veder-Smit: Zou ik nog een inlichting mo gen vragen over iets wat me niet helemaal duidelijk voor ogen staat, n.l. in welk stadium de onderhande lingen op het ogenblik zijn? Zijn door of namens B. en W. bepaalde toezeggingen gedaan, zo ja, monde ling of schriftelijk, en wat hielden die in? De heer Wiersma: Heeft deze aannemer ervaring met werkzaamheden, die bij nacht of in de avonduren uitgevoerd worden? Ik neem aan, dat hij een planning heeft opgezet voor een uitvoering in uren overdag en ook voor een uitvoering in de gewone dag-uren én even tuele avond- en nachturen. En vooral n.a.v. die laatste planning zou ik graag een vraag willen stellen: Is daarbij gebleken, dat door het gehele werk heen de werkzaamheden die dan zo'n uitzonderlijke hinder ver oorzaken, ook beslist in de avond- en nachturen moe ten worden uitgevoerd Als dat niet het geval is, dan zou ik er bepaald veel voor gevoelen het werk toch te bekorten door de werkzaamheden volgens laatstge noemde planning aan deze aannemer op te dragen. De Voorzitter: Ik schors de vergadering voor de koffiepauze. De Voorzitter: Ik heropen de vergadering. De heer Heidinga: Ik dacht, dat wij het ook wel een tikje bicder mochten bezien i.v.m. de drie werken die er liggen. We hebben hier het middelste werk „bij de kop", maar er ligt nog een werk voor de Beursbrug en één in het Zul lerplein en er ligt een volgend werk van de Kanaalstraat tot de hulpbrug Emmaplein. En we zullen straks een tijd krijgen, dacht ik, dat al die drie werken waarschijnlijk in produktie zijn. Daar ont komen we vast niet aan. Dan sluiten we een heel stads deel praktisch hermetisch af. Dan is dat alleen bereik baar via Achter de Hoven, waar het op het ogenblik eenrichtingverkeer is. In dat stadsdeel zitten zo'n 5 6 zeer belangrijke bedrijven, bijv. de Lijempf, een van de belangrijkste, en die zullen dat stadsdeel moeten blij ven kunnen bereiken, hoe dan ook. Gezien uit dat oog punt en afgezien van enige complicatie, zou het van zeer groot belang zijn, dat we de tijd van dit werk konden inkorten, want zodra die brug weer intact is, zou men al heel gemakkelijk van het Zuiderplein af dat gebied weer kunnen binnenkomen. Ik acht dat wel

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1968 | | pagina 8