regeling zal straks, ik zou haast zeggen in zeer nauw overleg met Uw afdeling Onderwijs, ook bij het bij zonder onderwijs worden ingevoerd. Er zijn nog wel een paar vragen overgebleven. In de eerste plaats zou ik de vraag willen stellen, of het College ervan uitgaat, dat deze regeling een definitieve regeling zal zijn, dan wel of men er bijv. over denkt om dit als een soort overgangsregeling toe te passen, omdat ouders van leerlingen van m.a.v.o.- scholen en l.e.a.o.-l.a.v.o.-scholen volgens de wet nu voor de consequentie worden gesteld öf de boeken aan te schaffen öf eventueel gebruik te maken van de hier aangeboden regeling. In de tweede plaats heb ik eigenlijk dezelfde vraag als Mevr. Veder heeft gesteld, n.l.: Hoe denkt U dit administratief te regelen en ook administratief op te vangen Ten derde zou ik willen vragen, of er een regeling is voor diegenen, die straks moeilijkheden krijgen met de betaling van f 30,ineens en daartegen bezwaren maken. Mevr. Joustra-BijkerOok onze fractie is ingeno men met dit voorstel tot instelling van een boeken fonds aan gemeentelijke scholen voor voortgezet on derwijs. Wel wil ik er even één opmerking bij maken. Voor een groot aantal leerlingen is dit eigenlijk een stapje terug op de weg naar het ideaal van kosteloos onderwijs voor iedereen. Ik bedoel hiermee de leer lingen, die de scholen voor het m.a.v.o., l.a.v.o. en l.e.a.o. zullen gaan volgen. Ik hoop, dat het in de toekomst mogelijk zal worden dit stapje, dat we nu terugzetten, weer vooruit te maken en dat het dan een nog grotere stap zal worden. De heer Heidinga: Op zichzelf heb ik niets tegen dit voorstel, maar ik vraag mij af, of het werkelijk reëel is, dat die boeken een levensduur van 4 jaar hebben. Mijn ervaring is n.l. heel anders. U weet mis schien, dat ik hierover wel kan meepraten, omdat ik samen met mijn vrouw een aantal kinderen heb, die allen de middelbare school bezoeken. (Gelach.) Het is zo, dat ieder jaar op een middelbare school de eis wordt gesteld, dat men de nieuwste druk heeft en het levert voor de kinderen grote moeilijkheden op, wan neer ze niet met de nieuwste druk aankomen, want elk jaar komen er veranderingen in de boeken. Als deze levensduur van 4 jaar dus niet reëel is en blijkt, dat de boeken slechts 2 jaar mee kunnen, dan vervalt Uw hele berekening; dan deugt er niets van. De heer Ten Brug (weth.)Mevr. Veder en de heer Wiersma hebben gevraagd, hoe de administratie zal worden gevoerd. Het is de bedoeling, dat de ad ministratie op de afzonderlijke scholen zal ^worden gevoerd. Van de zijde van de Gemeente zal nog wel centraal toezicht moeten worden gehouden i.v.m. het feit, dat er nogal behoorlijke bedragen onder de scho len zullen zitten. Het financiële toezicht zal dus door de Gemeente gebeuren, maar het is wel de bedoeling, dat de scholen het overige zelf doen, zoals dit ook hier ter stede bij de rijks h.b.s. het geval is. Als het door de rijks h.b.s. zelf wordt gedaan, dan kan de administratie, dacht ik, op de gemeentelijke scholen ook zelf worden gevoerd. Het is de bedoeling, dat de inning ook op de scholen geschiedt. Het lijkt ons een voudiger, dat de scholen, na de betaling, de boeken leveren. De andere kant is uiteraard, dat er, wanneer er niet wordt betaald, ook geen boeken worden ge leverd. Ik wil het nog wel eens bekijken, maar het lijkt mij inderdaad wat lastig om de leerlingen in staat te stel len de boeken na afloop van de schoolperiode te hou den, want dat zijn dan eigenlijk alleen maar de boe ken, die in het laatste leerjaar zijn gebruikt. Bij de voorafgaande leerjaren is dat niet mogelijk, want dan is er eigenlijk van huur geen sprake en zouden ze de boeken elk jaar wel hebben kunnen kopen. Dat lijkt mij een wat ingewikkelde methode. Het is wel zo en daarom hebben wij ook de leermiddelen erbuiten gelaten, waartoe o.m. behoren de woordenboeken, de atlas en eventueel de flora dat men die boeken, welke men later eventueel nog wil gebruiken (ik heb ze wel bewaard, maar nooit gebruikt), in ieder geval kan houden. Maar de ervaring is, dacht ik, dat ook die boeken vaak aan het eind van het schooljaar aan derden worden overgedragen. Consequenties t.o.v. het bijzonder onderwijs heeft dit niet, omdat de Gemeente met de invoering van de Mammoetwet voor het voortgezet onderwijs geen en kele financiële band meer met het voortgezet onder wijs heeft. De heer Wiersma heeft gevraagd, of de regeling definitief zal zijn. Dat is inderdaad de bedoeling. Al leen in de sfeer van het m.a.v.o. zullen wij op den duur waarschijnlijk wel tot een hoger bedrag kunnen komen (dat staat ook in de stukken), omdat we daar inder daad in een overgangsperiode leven, waarbij het be staande boekenbestand in het boekenfonds wordt in gebracht. Wij kunnen daar de eerste jaren toe met een lager bedrag, maar ik dacht wel, dat het ook zo moest zijn en dat is ook de bedoeling dat wij telkenjare of in een bepaalde periode kunnen bekijken, of het bedrag, dat wij in rekening brengen, voldoende is. Het fonds zal self-supporting moeten zijn. Het is zo, dat de leerlingen, wanneer ze op financiële moei lijkheden mochten stuiten, een beroep kunnen doen op het gemeentelijk studiefonds. Mevr. Joustra heeft opgemerkt, dat deze regeling voor een aantal leerlingen een stap terug is. Dat is inderdaad het geval, n.l. voor de leerlingen van het l.a.v.o., l.e.a.o. en het m.a.v.o., die tot 1 augustus de boeken gratis hadden. Maar de wetgever heeft die mogelijkheid geschrapt. Ik kan wel met U meevoelen, dat dat betreurenswaardig is, maar het is een feit, waarbij wij ons in ieder geval als Gemeente moeten neerleggen. De heer Heidinga tenslotte heeft zijn twijfel uitge sproken over de levensduur van de boeken, die op 4 jaar is geschat. Ik kan mij die vraag van de heer Heidinga wel voorstellen, maar er zullen inderdaad ook een aantal vrij stringente bepalingen omtrent het verzorgen van de boeken moeten worden gemaakt. Wanneer een boek in een bepaald jaar onbruikbaar is geworden, dan zal dat ook moeten worden betaald. Dat is niet een vreemde situatie, dat kenden wij eigen lijk ook nu al bij de u.l.o., waar de boeken gratis wa ren, maar wanneer die boeken zo werden behandeld, dat ze veel vlugger versleten waren dan normaal, dan moest daarvoor worden betaald. Wij hebben de er varing bij de rijks h.b.s., dat inderdaad de levens duur wel op 4 jaar kan worden gesteld. De rijks h.b.s. houdt op dit moment een percentage van 25 aan. Dat leek ons een klein beetje aan de lage kant, zodat wij voorzichtigheidshalve zouden willen starten met een percentage van 30. De ervaring van de rijks h.b.s. is, dat het boekenfonds bij een percentage van 25 self supporting kan zijn. Blijkt dat inderdaad het geval te zijn, dan kunnen wij ook op dat percentage terugvallen. Inderdaad heeft dat consequenties en daar zal men bij de scholen ook op moeten letten wat betreft de drukken enz. Men kan ook niet te gemakkelijk van het ene op het andere jaar van boek veranderen. Dat gebeurde helaas maar al te veel en dat had ook voor de ouders vervelende consequenties, omdat dan vrij wel nieuwe boeken niet meer konden worden verkocht of aan broer of zus konden worden doorgegeven. Dat zelfde speelt inderdaad ook wat de druk betreft. Men zal er rekening mee moeten houden, dat men een jaar of vier met dezelfde druk zal moeten werken en ik dacht, dat dat ook mogelijk is. Ik geloof, dat men op sommige scholen wel eens te vlug een oudere druk afkeurde. Ik dacht, dat daar echt wel een oplossing voor te vinden is. De ervaringen bij de rijks h.b.s., waarop wij ons bij de hele opzet hebben gebaseerd, zijn ook, dat dat mogelijk is. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 30 (bijlage no. 272). De heer Stigter: Een paar kleine opmerkingen. Naar mijn smaak moet de nieuwe huisvesting van de V.V.V. aan een paar punten voldoen. Zij moet n.l. cen traal liggen: dat is hier in de Prins Hendrikstraat in derdaad het geval. Zij moet goed bereikbaar zijn: dat gaat op deze plaats ook op. Ik constateer wel de moei lijkheden met de brug: deze wordt een soort „verkeers- bottle-neck. De plaats moet representatief zijn: dat is minder het geval, want ik vind de Prins Hendrikstraat een bijzonder saaie, onaangenaam drukke straat. Voorts moet het V.V.V.-kantoor bij een goede parkeergelegen heid liggen: dat is hier ook het geval. Maar nu zou ik graag willen weten, wat er gebeurt, als op een gege ven moment de brug verbreed gaat worden een werk, dat nogal veel tijd zal vergen en wat er zal geschieden, als de straat verbeterd zal worden. Ik heb de indruk, dat dan dit gebouw zeer moeilijk bereik baar zal zijn, omdat de straat misschien wordt open gebroken, dat de ene toegangsmogelijkheid tot dit ge bouw wordt afgesloten en dat er misschien allerlei ge varen bestaan van vallend gesteente en gaten en kuilen. Ik heb voorts gelezen, dat het een voorlopige op lossing is en ik zou hier weer een van mijn stokpaardjes willen berijden: Is het niet mogelijk te onderzoeken of bijv. de Waag een definitieve oplossing kan bieden voor het toekomstige definitieve gebouw van de V.V.V. De heer Weide: Ik ben zeer verheugd over het feit, dat het College bereid is jaarlijks een belangrijke bijdrage te leveren aan het toeristisch verkeer hier in Leeuwarden. Ik heb echter nog wel een aantal kritische opmerkingen. Ik betwijfel ten zeerste of de wijze, waar op U deze bijdrage wilt besteden, wel het juiste effect zal sorteren. Want wat is straks n.l. de praktijk? Wij hebben hier straks twee V.V.V.-kantoren, met ieder een eigen balie. Het ene geeft uitsluitend inlichtingen over Friesland met uitzondering van Leeuwarden ik stel het even zwart-wit terwijl het andere niet verder gaat dan uitsluitend Leeuwarden. Op de cliënt maakt dit uiteraard een bijzonder slechte indruk. Over de oorzaak van deze ontwikkelingen hoeven we, ge loof ik, niet te discussiëren.i We kunnen het alleen maar ten zeerste betreuren. Ik vraag me echter af, of het College wel voldoende inlichtingen heeft gevraagd bij de betrokken instanties. De Staatssecretaris van Eco nomische Zaken heeft op een V.V.V.-vergadering in Rotterdam het volgende verklaard (dit citeer ik uit de Leeuwarder Courant van een dag of tien terug) „Minister luidt noodklok. V.V.V.-wezen moet grondig worden gereorganiseerd. Na een lan ge reeks van jaren, waarin het toerisme in Ne derland aanzienlijk is gegroeid, is er een kentering in getreden. Men kan voor wat betreft het jaar 1967 wel spreken van een teruggang. Omdat het toerisme een bijzonder belangrijke pijler van ons economisch bestel is geworden, is bij het Ministerie van Economische Za ken de alarmklok geluid. Ijlings zijn onderzoekers aan het werk getogen om het pad te effenen voor een to tale reorganisatie van de werving van toeristen. Het is een publiek geheim, dat momenteel bij de propagan da vaak zeer inefficiënt wordt gewerkt. Men acht het bij Economische Zaken een onhoudbare toestand, dat meer dan 405 V.V.V.'s in Nederland ieder op hun eigen houtje reclame maken. Daar worden stapels bankbil jetten mee verknoeid. Het toerisme, aldus de Staats secretaris, is uitgegroeid tot een zeer groot bedrijf. Daarin zal met meer zakelijke inslag dienen te wor den gewerkt dan tot nu toe het geval is. Het gehele vreemdelingenverkeer zal doortrokken moeten zijn van een zakelijk inzicht. Historisch gegroeide situaties wor den daardoor misschien geofferd, maar dat moet dan maar. .Nederland kan zich niet permitteren op toeris tisch gebied af te glijden. Het is daarvoor te veel van invloed op het economisch proces." De Staatssecreta ris staat dus duidelijk de samenvoeging van een aantal V.V.V.'s voor. Wij gaan nu hier met dit voorstel pre cies het tegenovergestelde doen. Dit is ook tegen het advies in van de adjunct-directeur van de Algemene Nederlandse V.V.V.'s, de heer Smit, met wie ik heb ge sproken. Hij heeft n.l. in zijn bemiddelingspogingen tus sen de beide V.V.V.'s zijn teleurstelling uitgesproken over de eventuele realisering van twee balies hier in Leeuwarden. Wanneer deze dan toch zal moeten ge schieden, dan moesten doublures in de werkzaamhe den worden voorkomen. Bovendien zullen de openings tijden niet samen mogen vallen. De werkzaamheden van beide V.V.V.'s kennende, heb ik weinig vertrouwen hierin. Aan het slot van de raadsbrief wordt voorge steld om het subsidie aan de Provinciale V.V.V. van f 2.500,zijnde de huur, terug te brengen op f 0,02 per inwoner. Dit betekent voor de Friese V.V.V. een inkomstenderving van f 800,Ik vraag me nu af, of dit wel juist is. De Friese V.V.V. heeft ook voor Leeu warden bijzonder veel goed werk gedaan. Het is ge bruikelijk in den lande, aldus de informaties van de A.N.V.V., dat de hoofdsteden minstens f 0,05 per in woner aan de Provinciale V.V.V.'s verstrekken. Samenvattend stel ik de volgende concrete vragen: 1. Acht het College het juist, dat twee balies van twee V.V.V.'s met dezelfde functie in Leeuwarden in werking zijn? 2. Zo ja, is het College bereid de beide V.V.V.'s te adviseren om doublures in de werkzaamheden te voor komen 3. Is het College bereid het rapport van de Staats secretaris m.b.t. de reorganisatie van de V.V.V.'s, dat dit najaar zal verschijnen, aan de Raad te doen toe komen 4. Is het College bereid het subsidie aan de Pro vinciale V.V.V. eventueel te verhogen van f 0,02 tot f 0,05 per inwoner De heer Stek: Het is mij bekend, dat het niet al leen voor vreemdelingen, maar ook bestuurlijk gewenst lijkt, dat de Provinciale V.V.V. en de Leeuwarder V.V.V. afzonderlijk zullen gaan werken. Op dat besturen hoop ik straks nog even terug te komen. Er is, dacht ik, ook een duidelijk verschil in taakstelling voor beide verenigingen. Zo dient, volgens mij, juist de plaatselijke V.V.V. aan de vreemdeling, de toerist, die onze stad bezoekt of wil bezoeken, alle informaties te geven over onze stad, terwijl ook de informatie over bezienswaar digheden, die de bezoekers vanuit Leeuwarden kunnen bereiken, tot de service van de plaatselijke V.V.V. be hoort. Het is maar een voorbeeld, een klein facet van de taak, die een plaatselijke V.V.V. moet hebben. Het plaatselijke V.V.V.-kantoor is een informatiebron over Leeuwarden in een meestal rechtstreeks en persoonlijk contact met de toerist. Het plaatselijke kantoor dient volgens mij dan ook op een punt in de stad te liggen, waar de toerist in de meeste gevallen onze stad bin nenkomt, m.a.w. bij het station en het busstation. De Provinciale V.V.V. daarentegen heeft volgens mij een coördinerende en adviserende taak voor alle V.V.V.- kantoren in Friesland. Deze taak zou zij kunnen ver vullen vanuit bijv. de Euroflat, een kantoortje bij de A.N.W.B., maar ook vanuit de Prins Hendrikstraat. Wat zien wij echter in Uw voorstel? De plaats, die uitermate geschikt is voor onze plaatselijke V.V.V. (ook het bestuur van deze vereniging vraagt een ruimte dicht bij station en busstation) geeft U om niet en binnenkort waarschijnlijk tegen huur, aan de Provin ciale V.V.V., terwijl U onze eigen Leeuwarder V.V.V. ik zou haast zeggen wegstopt, althans voorlopig, in de Prins Hendrikstraat, een straat, die er straks, dacht ik, niet aantrekkelijker op wordt, wamieer met de bouw van de nieuwe Prins Hendrikbrug wordt begonnen. Ik heb mij suf geprakkizeerd, welke redenen U hebt ge had om dit voorstel te doen. Ik zou dan ook graag van U vernemen, waarom U de voorkeur aan deze oplos sing geeft. Tegelijk met dit voorstel komt ook nog het verzoek tot verandering van de subsidiëring van de plaatselijke V.V.V. Het komt hierop neer, dat U het volledige sa laris van de directeur en straks van de twee infonna- trices voor Uw rekening neemt. Nu hoorde ik toevallig, dat in Hengelo (dat krijg je ervan, als je met de Raad op stap gaat) en ook in Enschede de directeur van de plaatselijke V.V.V. als gemeenteambtenaar in dienst is bij de afdeling Voorlichting. Nu stelt U voor om de beide informatrices gedurende de wintermaanden te werk te stellen op de gemeentesecretarie. Mijn vraag luidt dan ook: Zou U mij iets meer kunnen vertellen over de voor- en nadelen van beide systemen, zoals dus bijv. Hengelo dit heeft en zoals wij van plan zijn dit te doen? Tot slot heb ik in het begin van mijn betoog even aangeroerd, dat het ook bestuurlijk wenselijk zou zijn, dat de beide V.V.V.'s afzonderlijk naar buiten gaan op treden. Nu heeft U in het ontwerp-besluit een viertal voorwaarden gesteld, waaraan moet worden voldaan, al vorens U tot subsidiëring overgaat. Ik zou mij kunnen voorstellen, dat U er een vijfde voorwaarde aan had toegevoegd, die inhield, dat tussen de directies van de plaatselijke en de Provinciale V.V.V. een goede samen-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1968 | | pagina 8