2 reactie van de kant van de Bond van Keurmeesters is op zichzelf wel begrijpelijk, maar diens motie is gericht aan Z.E. de Minister van Binnenlandse Zaken en daar om leek het ons eigenlijk haast een vanzelfsprekend heid, dat deze brief alleen maar ter kennisneming van de Raad zou komen en als zodanig ook zou worden aanvaard. De Voorzitter: Ik geloof, dat het het College even ont schoten is, wat in dezen was afgesproken en ik geloof, dat het zinvol is, dat, als we t.a.v. bijzondere brieven voorstellen deze voor kennisgeving aan te nemen, in één of twee zinnen te vermelden, waaróm we dit voor stellen. We zullen dit, zodra weer een dergelijke brief aan de orde is, trachten waar te maken. In het antwoord van Wcth. De Jong lag echter al opgesloten, dat men in dit geval kon veronderstellen, dat de desbetreffende zaak voldoende bekend was. Maar we zullen er verder niet over discussiëren; ik ben het in principe met de heer Vellenga eens. De brief wordt voor kennisgeving aangenomen. Punten 3, 4 en 5 (bijlagen nos. 418, 409 en 410). Z.h.rt. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 6 (bijlage no. 423). De heer Kingma: In de raadsbrief staat, dat de pastorie nog tijdelijk bewoond kan blijven. Is het eigen lijk niet mogelijk deze te handhaven in het dorpscen trum? De pastorie ligt daar mooi en als men zo'n gebouw laat staan, enigszins in een passende ruimte, dan geeft het iets eigens aan het dorp; anders komt daar straks allemaal nieuwbouw. Als zo'n bestaand pand in goede staat wordt gebracht, zal het daar uit stekend staan. Men zou het bijv. ook heel goed kunnen gebruiken voor verenigingslokaliteit of iets dergelijks. De heer Tiekstra (weth.): Ik zou de aandacht van de heer Kingma en de andere raadsleden willen vesti gen op de alinea, die begint met de woorden: „Wij achten de aankoop van beide percelen voor de Gemeen te van belang, aangezien het grootste deel van het per ceel nr. 1187 is gelegen in het door U (de Raad) op 20 december 1961 vastgestelde uitbreidingsplan Lekkum, terwijl" enz. De aankoop geschiedt om een door de Raad vastgesteld uitbreidingsplan te realiseren. Het be staande pand is niet in overeenstemming met de be stemming „andere woningbouw". Als we dit perceel dus kopen met de bedoeling de nieuwe bestemming te realiseren, dan betekent dat, aangezien nu eenmaal moeilijk op hetzelfde stuk grond zowel de oude pastorie als een nieuwe woning kan staan, dat de pastorie geamo- veerd moet worden. Bovendien, de staat van onder houd, de technische kwaliteit van het pand is niet van dien aard, dat het nog lang behouden zou kunnen blij ven. De Voorzitter: Is de heer Kingma tevreden gesteld door dit antwoord? De heer Kingma: Ik ben nog niet overtuigd. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punten 7 tot en met 15 (bijlagen nos. 402, 403, 411, 404, 414, 408, 405, 412 en 413). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 16 (bijlage no. 417). De heer Venema: Onze fractie gaat gaarne akkoord met Uw voorstel om het tweede terrein voor dagre creatie in het recreatiegebied „De Kleine Wielen" tot uitvoering te brengen. Wel willen wij als wens uitspre ken, dat Den Haag de urgentie van dit plan voor onze stad en verre omgeving zal willen begrijpen en daar naar handelen door snelle toezegging van een zo groot mogelijk subsidie, opdat ook onze generatie er nog wat aan zal hebben. Wij hebben haast. Tot slot nog een enkele vraag, die eigenlijk voor mij als lid van de Commissie van advies en bijstand van de Dienst voor de Spoi't en Recreatie geen vraag is. Het zou toch wel goed zijn, als de Wethouder een kleine toelichting zou willen geven op de grote terreinmoei lijkheden, waarmee men te maken krijgt. Tevens zou het aanbeveling verdienen, dat de Raad te gelegener tijd eens een excursie zou maken naar dit gebied om daar van dichtbij te kunnen zien wat hier reeds tot stand is gebracht en hoe moeilijk dit werk is. Er is sprake van vernieuwing van het profiel van het Kalverdijkje enz. Dit zal toch niet betekenen, dat een geheel nieuwe weg aangelegd moet worden? De heer Tiekstra (weth.): Ik heb met bijzonder veel genoegen gehoord, dat de fractie van de heer Ve nema graag akkoord gaat met dit plan. Verder heeft hij nogal aangedrongen op begrip van Den Haag voor de uitvoering van deze projecten. Ik kan de Raad wei mededelen, dat er een bijzonder vruchtbaar overleg is met het Departement van Cultuur, Recreatie en Maatschap pelijk Werk over de subsidiëring van de achtereenvol gende projecten; dat geldt ook voor dit project en voorts met het Departement van Sociale Zaken over de vraag, of in zodanig geval ook A.C.W.-uitvoering van toepassing kan zijn. Beide departementen zijn vooi ons, financieel gezien, uiteraard belangrijk, omdat er vrij grote investeringssubsidies kunnen worden ontvan gen. En zo dat het geval is, is het ook wel duidelijk, dat dan de financiële realiseringsmogelijkheid van de opeenvolgende deelplannen des te groter wordt. Ik heb dus wel voldoende vertrouwen, dat het voortdurend over leg met beide departementen wel op tijd tot subsidiëring leidt. Een eerste vereiste daartoe is vanzelfsprekend, dal: de Raad tijdig de plannen krijgt voorgeschoteld en ook vlot bereid is de beslissingen op onze voorstellen te nemen. Het is mij wel duidelijk, dat die bereidheid stellig bij de fractie van de heer Venema aanwezig is. Inderdaad ondervindt men in dit gebied, gegeven de grondgesteldheid, vrij grote moeilijkheden. De onder grond is bijzonder slap; raadsleden die de situatie ter plaatse kennen, zullen terzake onmiddellijk met mii instemmen. Daarom is het ook zo plezierig, dat er voor het nu in uitvoering zijnde onderdeel, het eerste ter rein voor dagrecreatie, een zo groot mogelijke inzet is geweest van modern materiaal, waardoor men op het ogenblik op het uitvoeringsschema voor ligt. Dat zou met andere hulpmiddelen waarschijnlijk niet moge lijk zijn geweest, stellig niet in de regenperiode die wij hebben gehad. Op de éne droge dag in oktober eer. woensdag heb ik het genoegen gehad met de Com missie van advies en bijstand een bezoek te brenger aan het terrein. Als U, mijnheer de Voorzitter, bereid is een raadsexcursie in overweging te nemen naar o.m. dit project, dan zou ik U wel willen voorstellen dit in het voorjaar te doen, zodat we er metelkaar ook kun nen vertoeven. Toch blijft het aanbeveling verdienen laarzen mee te nemen. Gezien de grondgesteldheid in dit gebied moet inder daad het rijwielpad opnieuw onderhanden worden ge nomen. Wij kunnen niet alle technische problemen voor zien. Het is gebleken, dat de zettingen i.v.m. de slappe ondergrond groter zijn geweest dan verondersteld werd. Deswege is een herprofilering o.m. door het aanbrenger van een nieuwe deklaag, noodzakelijk. De Voorzitter: Wat de excursie betreft, zou ik in overweging willen geven die in dit stadium te beper ken tot de Commissie voor de Sport en de Recreatie Ik dacht, dat een excursie voor de gehele Raad in teressanter was, als het ter plaatse genoeglijk ver pozen is; dat lijkt mij de meest zinvolle oplossing. Dat is echter maar een persoonlijke mening. Als de Raad er in meerderheid al in dit stadium graag heen zou willen gaan, is het College gaarne bereid zijn bemid deling te verlenen. (De heer Venema: Volgens mij moet, wat daar gebeurt, eens wat meer openbaar wor den. Daar heeft de bevolking van Leeuwarden niet het minste benul over. Hulde aan de mensen, die daar moe ten werken.) Dat onderschrijf ik graag, mijnheer Vene ma; daar ben ik het volledig mee eens. Ik neem aan, dat ook in de toekomst heus wel de nodige aandacht aan dit project zal worden geschonken. Ik wil wel op merken, dat ik graag bereid ben te bevorderen, dat via onze afdeling Voorlichting iets meer publiciteit dan 3 tot dusverre gegeven wordt aan al datgene, wat in dit ntginningsproject gaande is. Dat zullen wij graag nog eens ernstig nagaan. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. 'imt 17 (bijlage no. 407). De hear Miedema: It fait üs eigentlik hwat öf, dat wy dit üntwerp krije. Wy hiene tocht, dat wy nou it echte plan krigen. Der hat al ris in geroft west, dat it plan- Goutum foar de fakansje yn 'e Ried komme soe; doe s it wei wurden. In wike of seis forlyn hawwe wy nformatyf as fraksjes it plan-Goutum op 'e tafel :awn mei de tasizzing, dat it nou gau klear wie. En ïou krije wy in stik, hwer't yn stiet: Nei alle gedach- en sil it yn 'e moanne oktober noch oanbean wurde. •In dan üntgiet üs eigentlik, hokker wei dit plan rinne uoat. Mar dat sil wol oan üs lizze en dêrom freegje wyHokker wei moat op it eagenblik roun wurde om a, in ütdragene saek to kommen? Dan stiet der: „Het is niet onmogelijk it is de tredde alinea „dat r voordat met de procedure begonnen wordt, bouw- ianvragen binnenkomen." Dan freegje wy üs öf: Hwan- near wurdt der mei de prosedure bigoun? Wy hiene igentlik hope, dat men yntusken dochs wol mei de prosedure oan 'e gong wie, mar der blykt dus üt dit stik, dat dat ek noch net it gefal is. En nou witte wy ii hielendal net mear. Dêrom dizze fragen: Hwannear wurdt der mei de prosedure bigoun? Hwat bart der, as men mei de prosedure bigjint Is ek to sizzen, hwannear't dit plan nou al yn 'e Ried komt en hwannear't bigoun wurdt mei de bou yn dit plan Ik moat oannimme, dat dit in hiel normael ütstel is, lat wy miskien by elts ütwreidingsplan forwachtsje ;;inne en foaral by in ütwreidingsplan, dat oanslüt by in bisteand doarp. Fierders nim ik oan, dat it ek it Kolleezje bikend is, dat der inkele wiken forlyn in tige ynteressant ter- ein by it doarp Goutum, dat de Gemeente foar in lipaelde priis oanbean wie, foar it trijedübele for- kocht is oan in oare gadingmakker. Is miskien dizze orkeap hjir ek mei anneks of sykje ik it nou to fier? De heer Vellenga: Ik meen begrepen te hebben, dat liet College met dit voorstel komt om een aantal zaken bij voorbaat al stevig in de hand te kunnen houden. Ik zou graag een paar vragen willen stellen. Ik had neer in het algemeen willen vragen, wat de heer Mie dema nu heeft toegespitst op één bepaald voorbeeld, dat ik niet ken. 1. Is er ook iets onderweg, dat op een bepaalde ma nier door de bedoelingen van het College heen zou kun nen spelen? 2. Het kan zijn, dat mijn geheugen mij bedriegt, maar heeft het College zes weken geleden de fracties over dit plan-Goutum geïnformeerd of heb ik op dit punt de heer Miedema verkeerd begrepen? Ik kan het me n.l. niet precies voor de geest halen, maar het zou aan mijn geheugen kunnen liggen. De hear Tiekstra (weth.): It is, leau ik, goed, dat ik earst in misforstan üt 'e wei romje. Yn 'e earstc alinea fan it riedsbrief stiet n.l.: „Vermoedelijk zal nog n de maand oktober de commissie ad hoe het ontwerp- 'uestemmingsplan aan ons College (dus het College van B. en W. aanbieden." De aanbieding heeft inmiddels plaats gevonden; dat betekent echter niet, dat het daarmee bij de Raad is gekomen. Het College zal dit plan in behandeling nemen en het uiteraard langs de formele procedure spelen. Dat betekent ten eerste, dat het vooroverleg, vereist bij de Wet op de ruimtelijke ordening, plaats vindt en dat bistjut dus dit oan it adres fan de hear Miedema dat yn dy sin de for mele prosedure al bigoun is. En dy formele prosedure is foarskreaun en moat folge wurde foardat B. en W. it formele plan „ter visie" lizze kinne foar de boargerij. Hwannear't it oerliz foaröf mei de provinsiale ynstan- sjes, in casu de P.P.D. en de Commissie van voorover leg voor gemeentelijke bestemmingsplannen der ta liedt, dat dit plan foroare wurde moat, dan sil op'e nij de kommisje ad hoe oer de ütstellen of suggestys, dy't üt it foaroerliz fuortkomme, yn biried trede. Dat is, leau ik, goed mei it each op de posysje fan de kom misje. Hwannear't dit plan dér itselde om bliuwt, dan kinne wy der fierder mei. Dat sil ek ynhalde, tocht ik, dat wy mei it doarp Goutum, sa't wy it tasein hawwe, hjir noch foaröf oer1 prate. Undertusken draeit dan de formele prosedure. Dat liket my goed ta; dêr- mei forspylje wy gjin tiid En soe dat allegearrc hwat flot forrinne kinne, dan is it net ütsluten, dat noch dit jier it plan by de Ried komme kin. It wurdt „kile-kile", mar lit ik sizze: bigjin takomme jier. Dan hat de hear Miedema praet oer in terrein by Goutum, dat forkocht is foar in priis, dy't aerdich mear wie as de Gemeente dêrfoar bitelje woe. It is my yntusken bikend, dat der yndied in terrein kocht is, mar it liket my net ünwierskynlik ta, dat it yn striid is mei de bistimming; dat sjogge wy noch wol. De risiko is foar dyjinge, dy't it kocht hat, net foar üs. En de priis is my net bikend, mar dy ynteressearret my ek minder. Ik leau, dat ik hjir fierder net in soad oer hoech to sizzen. Hwannear kin der boud wurde? As de bou-oanfraech foldocht oan de bipalingen fan it plan, dat nou tarist wurdt, en as der bilangstelling is, kin der byg. takom me jier boud wurde. Wy hawwe groun yn eigendom en wy kinne üntslute. De heer Vellenga vraagt, of de reden, waarom dit voorstel gedaan is, was, dat op dat moment bouwaan- vragen onderweg waren. De beslissing om dit voorstel te doen is gevallen voordat het College iets bekend was van plannen van derden in dit gebied. Omstreeks de datum van het uitsturen van het voorstel maar het kan ook even eerder zijn geweest is bij het Col lege een plan ingediend, maar dat liet natuurlijk dit voorstel verder onverlet. Men zou wel kunnen zeggen, dat het de noodzaak om dit voorstel te doen, alleen maar onderstreept. De hear Miedema hat ek sprutsen oer it ynformeel foar-oeriiz yn de fraksjes en de hear Vellenga heeft daarop aangehaakt. Dit is geen door het College ge- entameerd vooroverleg geweest. Het is de heer Vellenga bekend, dat de commissie ad hoe bestond uit raadsle den, van alle fracties één. In hoeverre de individuele leden van de commissie deze zaken in hun fractie heb ben gepresenteerd, dat laat ik de heer Vellenga zal mij dit ten goede willen houden voor de verant woordelijkheid van die leden. Daar kan ik niets ver keerds in zien. De informatie van de fracties is dus niet op initiatief van het College gebeurd. Die was puur informeel. De hear Miedema: Ik bin ridlik bifredige troch it antwurd fan de Wethalder. Hy hat steld, dat wy it plan oan 'e ein fan dit jier of hiel yn it bigjin fan ta komme jier krije. Litte wy it royael stelle: it komt dus foar de bigreating. Dan kin ik dér wol mei ak- koart gean. Mocht dat dus ütrinne it wol noch wolris tsjinfalle mei dit soart wurk dan fyn ik dit dochs in „griezelige" prosedure. It sil miskien sa moatte, mar B. en W. komme dus strak mei in ütstel by de Ried, dat om alle klippen hinne syld is. En dan soene wy as Ried, as wy nou noch al hwat wizigje wolle, de hiele wei wer lans moatte. Ik persoanlik leau, dat it better west hie ik kin my slim foarstelle, dat der qua prosedure biswier tsjin is dat it plan earst bihannele wie yn 'e Ried, dat dêr dus de biswieren hiflce wiene en dat, as de Ried him akkoard forklearre hie, de prosedure yn wurking set wie. Ik hie tocht, dat it Kolleezje dit biwurke hie en ik miende, dat de ynformele ynljochting fan de fraksjes ek üt it Kol leezje wei kaem, omdat B. en W., tocht ik, ek wol yn- formearre wêze woene, hoe't it mei de Ried yn dizzen siet. Mar nou hear ik, dat it Kolleezje him dinstansi- earret fan it bisprek yn de fraksjes; dan lykwols hat it Kolleezje der alhiel gjin wittenskip fan, hoe't de Ried strak Isjinoer it ütstel stean sil. En mochten der dan dus wizigingen üt de Ried komme ik nim dat net oan, mar dat is mooglik; wy hawwe üs alle rjoch- ten foarbihalden dan sil de prosedure folslein op 'e nij bigjinne moatte. En dan fyn ik dat dochs wol in „griezelige" saek. As B. en W. sizze: Oer twa moanne is it der oan ta, akkoart, mar ik bin net hielendal bi fredige oer dizze gong fan saken. Lykwols, wy kinne wol foar dit ütstel as sadanich stimme.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1968 | | pagina 2