6
het best ook die woningen uitzoeken, die tot deze ca
tegorie behoren en niet die, welke toch wel enige be
zwaren opleveren, bezwaren, welke de heer Schönfeld
bedoeld heeft. Ik ben het met hem eens, dat, als men
dit werkelijk op grotere schaal zou willen doen, die
bezwaren ook onder ogen gezien zullen moeten worden.
De heer Kingma heeft geen behoefte aan verkoop
van woningwetwoningen. Dat was ons bekend, maar de
Raad heeft destijds een andere uitspraak gedaan en
daar hebben we nu uitvoering aan gegeven.
De heer Visser heeft gesproken over de verbetering
van dit voorstel, vergeleken bij de regeling, welke aan
vankelijk door de Minister was vastgesteld. Wij zijn
ook verheugd, dat hij het maximum van f 20.000,als
inkomensgrens heeft laten vallen. Wij hadden zelf in
de bewuste raadsvergadering, die in eerste instantie ter-
sprake gekomen is, ook al onze bezwaren geuit; wij ge
voelen meer voor het standpunt, dat we nu in de raads-
brief naar voren gebracht hebben, n.l. een maximum
van f 15.000,Dat het speculatieve element sterk be
perkt is door de tienjarige termijn, waarbinnen terug
koop van de kant van de Gemeente mogelijk is, zie ik
inderdaad ook als een voordeel. Het verlenen van fa
ciliteiten aan financieel zwakke groepen is een van de
gronden, waarop dit voorstel rust.
Het is een proef. Of het aantal woningen voldoende
is om als graadmeter te dienen voor het gehele vraag
stuk van verkoop van woningwetwoningen Mogelijk
niet, maar wil men met een proef beginnen, waarbij
aan de bezwaren, die ook in de Raad leven, voldoende
tegemoet wordt gekomen, dan lenen deze uitgezochte
„gaedlike" woningen zich bijzonder goed voor ver
koop. Wanneer deze proef niet zou slagen, kan men
in ieder geval niet zeggen, dat het aan de buurt of
aan de woningen ligt. Dan moet de Raad maar zeggen
wat hij wil, maar dan is echter in ieder geval van de
kant van het College voldoende gelegenheid gegeven
voor een goede proef.
De heer Van der Veen zegt zo ongeveer: „Ik kan
me haast wel met het voorstel verenigen, want het is
ook moeilijk om het anders te doen. Er zit echter een
element van willekeur in". Na wat ik hieromtrent al
gezegd heb, voelt hij wel, dat dit toch eigenlijk in het
kader van de besprekingen van de bewuste raadsver
gadering, die in eerste instantie ter sprake kwam, het
meest duidelijke was wat wij zouden kunnen voorstel
len en wat ook tegemoet komt aan de in die verga
dering gedane suggesties.
De heer Engels zegt: Ik hoop, dat de proef slaagt en
nog eens tot uitbreiding mag leiden. Wij delen deze
hoop. Wij spreken de hoop uit, dat wc binnen niet al
te lange tijd de Raad van de uitslag van deze proef
op de hoogte kunnen stellen, want we zijn er zelf ook
een beetje nieuwsgierig naar, of hier werkelijk de ver
onderstelde behoefte aanwezig is.
Ik dank, ook namens het College, de Raad voor de
van hem ondervonden steun.
De heer Kingma: Hoewel wij bepaald geen be
hoefte hebben aan deze verkoop, heb ik toch nog wel
andere bezwaren. Eigenlijk zijn die ook al door het
College geopperd, n.l. de beheerstechnische. Ik zou
het minder overzichtelijk vinden, als uit een rijtje wo
ningwetwoningen bijv. de nos. 1, 5 en 10 worden ver
kocht en de tussenliggende gemeente-eigendom blij
ven. Ik zie niet in, wat men hiermee beoogt. Ik zie
er echt niet een groot voordeel in. Iemand, die niet
langer wil huren en in staat is een eigen huis te
kopen, heeft echt wel gelegenheid elders daarvoor.
Deze woningwetwoningen hebben wij echt nodig om
in de behoefte te voorzien. En wij hebben geen ge
gevens van het College ontvangen, die het tegendeel
zouden bewijzen.
De heer De Jong (weth.): Ik kan me voorstellen,
dat bij de heer Kingma deze bezwaren leven vanuit de
visie, die hij op dit vraagstuk heeft. Tegenover ver
koop staat echter ook een positieve gedachte, die reeds
door verschillende sprekers naar voren gebracht is, n.l.
het medewerken aan de verwerving van een zeker be
zit ook door de maatschappelijk zwakkeren in onze sa
menleving. Voorstanders van deze gedachte zien in het
feit, dat bepaalde huizen van een rij in handen van de
Gemeente zijn en andere in handen van deze maat
schappelijk zwakkeren, waarlijk niet zo'n sterk argu
ment meer. Het is maar net, van welke kant men uit
redeneert. Het voordeel van het eigen bezit vinden zij
zo sterk, dat men het door de heer Kingma als nadeel
genoemde wel op de koop toe neemt. En tegenover het
argument, dat men de huizen bepaald nodig heeft voor
huurdeis, zou men kunnen stellen, dat bij de waarbor
gen, die wij in de regeling gesteld hebben, ook behoort
de bepaling, dat niet iedereen deze huizen kopen mag,
maar juist de maatschappelijk zwakkere. Zowel ver
koop als verhuur is en blijft gericht op leeftijd en in
komen. Dus zie ik niet een probleem bij deze verkoop.
Ik geloof niet, dat het argument van de heer Kingma
hier opgaat. We zijn juist aan zijn bezwaar, dat -
zoals de vorige keer wel gebleken is ook bij andere
raadsleden wel leefde, zo goed mogelijk tegemoet geko
men. We hebben het positieve element: bezitsvorming
ook voor mensen met een inkomen beneden f15.000,
mogelijk te maken, op het oog gehad. Als daar werke
lijk behoefte aan bestaat, dan willen we het op deze
manier proberen.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W., met aantekening, dat de fractie van
de P.S.P. geacht wenst te worden te hebben tegen
gestemd.
Punt 15a (bijlage no. 485).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 16 (bijlage no. 470).
De heer Vellenga: Er zijn geregeld voorstellen op
de raadsagenda, die wij met loodzware ernst tot ons
nemen, bekijken en daarna bijzonder serieus gaan be
spreken. Dat past ons en dat hoort zo. Dat geldt mis
schien niet altijd voor alle agendapunten en zo lang
zamerhand stellig niet meer voor agendapunten, ge
titeld „Voorzieningen m.b.t. de huisvesting van de
secretarie." Dat is een soort feuilleton, waar geregeld
„Wordt vervolgd" onder komt te staan en waarvan wij
als raadsleden eigenlijk nooit weten, of dat feuilleton
hier op de secretarie geschreven wordt met een ernstig
gezicht, met een glimlach, serieus of lichtelijk ironisch.
De vorige keer hebben wij over dit onderwerp ook ge
sproken. Ik heb toen verondersteld, dat er niet zo'n erg
duidelijke lijn was en erbij gezegd: Overigens neem ik
het College dat niet kwalijk, maar kom er eerlijk mee
voor de draad en dan ben ik wel bereid dat te accep
teren. En ik heb toen ook nog een bekend citaat van
een bekend schilder daarbij genoemd als motto boven
mijn betoog. Toen is er een gloedvol betoog gehouden
van de tafel van het College, waarin de Raad duidelijk
werd gemaakt, dat er wèl een lijn in het beleid zit, dat
er volgens een duidelijk schema wordt gewerkt; dat
men precies weet wat men wil, welke richting men wil
uitkoersen; de Raad behoefde zich geen zorgen te ma
ken. De Raad heeft dat geaccepteerd. Nu hebben we
weer een aantal voorstellen m.b.t. dezelfde zaak en een
afdeling, die wij een aantal maanden geleden dat
was, dacht ik, de tweede of derde aflevering van het
genoemde feuilleton heel duidelijk een plaats hadden
gegeven, gaat nu ergens anders naar toe. En nu hin
dert ons dat niets, maar dan ook niets. Als op een be
paald moment het gemeentelijk bezit kan worden uit
gebreid, als men op een bepaalde manier aan bezits
vorming kan doen en een geschikt bibliotheekgebouw
kan kopen, waarin vroeger romannetjes gehaald en ge
bracht werden, handelende over het leven in al zijn fa
cetten, en daar wordt nu de afdeling burgerlijke stand
gevestigd, dan begrijpen wij dat volkomen, maar zeg dan
niet, B. en W., dat er lijn in zit, maar rustig: Wij zitten
met grote moeilijkheden op de secretarie en wij han
delen naar bevind van zaken; de ene keer doen we zus
en de andere keer zo en nog een andere keer doen we
„FBTO", en deze keer doen we het op deze manier.
B. en W. hebben onze zegen, maar laat men er dan
niet een al te ernstig verhaal bij houden; niemand ge
looft het haast meer. (Gelach)
De Voorzitter: Ik kan U zeggen, dat wij dit voor
stel toch wel glimlachend hebben opgesteld en we
hebben daar ook niet veel moeite mee gehad. (Gelach)
Overigens behoeft het al of niet vertonen van lijn en
het al of niet bestaan van moeilijkheden niet contro
7
versieel te zijn. Ik kan mij indenken, dat die dingen,
waar een lijn in zit, ook moeilijkheden met zich mee
kunnen brengen. En tot slot kan het enigszins sub
jectief zijn. Wat de één verstaat onder een duidelijke
lijn dat ziet men vaak ook in de politiek dat
vindt de ander niet een duidelijke lijn (Gelach) en het
lijkt mij moeilijk dat in discussie te brengen. Over
vele andere dingen zijn wij het wel eens, maar op dit
punt, geloof ik, lopen onze meningen niet helemaal
parallel. C'est tout. (Gelach).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 17 (bijlage no. 462).
Mevr. Joustra-Bijker: We zijn verheugd, dat het
College dit voorstel aan ons voorlegt. Wij en hier
mee bedoel ik dan onze fractie gaan er van harte
mee akkoord.
Wel zou ik toch nog een paar vragen willen stellen:
Wanneer denkt men met de aanleg van dit speelter
rein te kunnen beginnen En wanneer zal het dan klaar
kunnen zijn?
Ik zou B. en W. willen verzoeken te trachten dit ge
heel vóór het begin van de zomervakantie en, als het
kan, nog eerder gereed te hebben.
Een tweede vraag: In het voorstel wordt gesproken
over het aanbrengen van een klimboog, van een buitel-
rek e.d. Is er misschien nog een plaatsje om een groot
en „moeilijk" klimrek te plaatsen voor de jeugd tussen
10 en 12 jaar?
Ten slotte deze vraag: Kunnen B. en W. al zeggen,
hoe het staat met de plannen in andere wijken van onze
stad? En dan zou ik vooral de dorpen, die bij Leeu
warden behoren, niet willen vergeten.
De heer Tiekstra (weth.): Ik heb met erkentelijk
heid kennis genomen van de mededeling van mevr.
Joustra, dat haar fractie van harte akkoord gaat met
dit voorstelletje.
Voor het totaal aan kosten, f 12.700,kan dek
king gevonden worden uit de reserve Openbare Wer
ken. Financiële perikelen zie ik niet. Dat zou dus
kunnen inhouden, dat deze speelgelegenheid voor het
volgend speelseizoen, dus de volgende zomer, klaar
kan zijn. Wij willen ons stellig beijveren dit in deze
wijk tot stand te brengen.
Zoëven heb ik mij naarstig bezig gehouden met het
nagaan van een aantal afmetingen van datgene wat
er al op dit terrein staat aangegeven, om te zien, of
er inderdaad nog ruimte is ik was dus de vraag
van mevr. Joustra nog even vóór, daar zal zij mij wel
erkentelijk voor zijn (De Voorzitter: Dat moet U af
wachten); ik hoefde het nu niet na te zien; ik had
het reeds nagezien voor een hoger speel-element,
zoals zij bedoelt; de maximale hoogte is 1.50 m voor
de jeugd van 1012 jaar. Voor onze gezonde jonge
lui van die leeftijd zal het natuurlijk vrij hoog moe
ten zijn, wil het voor hen interessant en boeiend zijn.
Maar mevr. Joustra kan zich ervan verzekerd hou
den, dat we hier op de dienst nog eens over zullen
praten.
Mevr. Joustra-BykerIk heb nog geen antwoord
gekregen op mijn vraag, hoe het staat met de plannen
terzake in de andere wijken en in de dorpen.
De Voorzitter: Dat is eigenlijk niet aan de orde
en ik zou U willen vragen dit punt bij de begroting
ter sprake te brengen.
Mevr. Joustra-Bijker knikt instemmend.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 18 (bijlage no. 475).
De heer Weide: Dit plan heeft op mij wel een bij
zondere dure indruk gemaakt. Ik vraag mij af: Is de
noodzaak van de realisering van dit plan wel aan
wezig? Ik dacht, dat er talloze andere projecten in
de stad dringender om voorziening vragen. Voor zo
ver mijn inlichtingen strekken en juist zijn, twijfel ik
er aan, of hierdoor praktisch iets verandert. Opstop
pingen komen hier niet voor en is het dan wel juist
voor deze „verbetering" zo'n anderhalf miljoen neer
te tellen? Is terzake wel een verkeersdeskundige ge
raadpleegd? En is dit plan ook in overeenstemming
met dat voor de Groeneweg aan de overkant? Daarin
zien wij n.l. geen fietspad en in dit plan is dat wel
gecreëerd. Het trottoir is hier trouwens van een zo
danige breedte, dat er wel een fietspad af kan.
Nog een vraag: B. en W. stellen voor aan de zuid
zijde een aantal meters tuin aan te kopen. Dit zijn
juist de tuinen, die al niet zo erg groot zijn, terwijl
aan de andere kant de tuinen aanzienlijk soms
enkele tientallen meters dieper zijn. Wordt het
beeld van de straatweg daardoor niet bedorven? De
ene rij huizen staat dan vlak aan de weg en de an
dere rij staat er heel ver van af.
De heer Tiekstra (weth.)De verkeerssituatie bij
de Vrouwenpoortsbrug, de Pier Panderstraat, de Har-
lingersingel en het eerste stuk Harlingerstraatweg is,
dacht ik, een vrij groot aantai raadsleden wel ver
trouwd. Het is voor ieder duidelijk, dat zich hier vanuit
het westen een aantal soorten verkeer dooreen bewe
gen. Ook wordt hier nogal veelvuldig geparkeerd. Bo
vendien weet ieder, die regelmatig van de Harlinger-
singel gebruik maakt, wel, dat genoemde singel veel
te smal is om deze dooreengemengde verkeersvormen
te verwerken. Het College is dus terdege overtuigd van
de noodzaak, dit stuk t.b.v. het verkeer onder nieuw
profiel te brengen. Ik hoop, dat de heer Weide van ons
wil aannemen, dat wij niet onnodig met dit voorstel
komen en dat hij zich dan ook de moeite wil getroos
ten eens een aantal keren de situatie te observeren.
Maar wat veel sterker spreekt is, dat wij over de
verkeersvoorzieningen, die wij hebben tot stand te
brengen, vanzelfsprekend deskundig advies inwinnen:
a. van onze eigen afdeling verkeerspolitie, die uiteraard
het verkeersbeeld van Leeuwarden terdege kent, die de
knelpunten al was het alleen maar uit het politie
rapport ook zeer goed kent en die overigens ook
met het tracéverkeer volledig op de hoogte is. Tevens
wordt ook onze verkeersadviseur geraadpleegd. Het
plan, dat de Raad nu is voorgelegd, is in overeenstem
ming met deze adviezen.
Is dit plan wel in overeenstemming met het plan voor
de Groeneweg? Neen, want dit plan heeft daar niet
mee van doen. De Groeneweg voorziet n.l. in de aanleg
van de noordtangent, in een nieuwe brug rechtstreeks
vanaf de Groeneweg naar de Groene Weide, waar de
aansluiting tot stand zal moeten worden gebracht. Als
daarmee dan de Vrouwenpoortsbrug haar functie gaat
verliezen en de westtangent van het binnenstadsvier
kant aan beide zijden of aan een der zijden van de
gracht komt te lopen, dan ontstaat daarmee een com
pleet nieuw verkeerssysteem.
Wat het profiel betreft, is dit plan daar wèl op af
gestemd, maar vanzelfsprekend staat het los van de
nog aan te brengen reconstructie in onze binnenstad.
Het werk is urgent genoeg en ik meen dan ook, dat
ik dit voorstel de Raad beslist moet aanbevelen.
Wat de afsnijding van tuingedeelten betreft, de
straatweg biedt de verkeersdeelnemer een recht voor
uitgaand beeld; daar is die straatweg ook voor. Of nu
aan de ene kant een huis op 2 m afstand van de weg
staat en aan de andere kant op 3,5 m, is voor het ge
hele probleem niet essentieel. Deze situatie kan de
heer Weide overigens overal in de stad tegenkomen,
ook aan andere belangrijke verkeersaders. Waar dit
niet het geval mocht zijn, hebben de mensen, die aan
de desbetreffende weg wonen, het alleen maar ge
troffen.
De heer Weide: De Wethouder heeft mij over de
Harlingersingel en de Pier Panderstraat niet horen
praten. Op dat punt ben ik het uiteraard wel met
hem eens, maar mijn bezwaar geldt hoofdzakelijk het
gedeelte van de Harlingersingel tot aan de knipper
lichten en het gaat voornamelijk tegen het afsnijden
van een groot stuk der tuinen aan de zuidzijde ter-
wille van een fietspad en een voetpad. En daar blijf
ik dan met de Wethouder van mening over verschil
len. Ik blijf van mening, dat daar een bijzonder raar
beeld zal ontstaan. Aan de ene kant grote huizen met
heel kleine tuintjes en aan de andere kant huizen,
waarvan sommige ook nog niets kleiner zijn, met
grote tuinen.