it RAADSVERGADERING Verslag van de handelingen van de Gemeenteraad van Leeuwarden van dinsdag 7 jan. 1969 van dinsdag 7 januari 1969 (Voorzetting van de vergadering van 6 januari) Aanwezig 31 leden: de dames A. Joustra-Bijker, Mr. E. Veder-Smit en M. M. Th. Visser-Van den Bos en de heren Ir. B. C. van Balen Walter, J. ten Brug (weth.), P. Faber, J. Heetla (weth.), O. Heidinga, T. K. Hogendijk, J. F. Janssen, K. J. de Jong (weth.), B. Kingma, A. Klomp, W. S. P. P. de Leeuw, Mr. D. Lijzen, W. Miedema, P. W. Pietersen, Ir. C. L. Rijpma, H. W. Rijpstra, J. A. Schönfeld, H. L. M. Stek, D. C. Stigter, J. Tiekstra (weth.), M. Tjerkstra, Mr. B. P. van der Veen, J. T. Vellenga, J. Venema, L. Visser, G. de Vries, K. Weide, J. N. van der Zwaard. Afwezig: R. Boomgaardt, P. J. Engels, J. van der Laan, J. P. Reehoorn, C. de Vries, J. Wiersma. Voorzitter: de heer J. S. Brandsma, burgemeester. De Voorzitter: Dames en heren. Ik heet U hartelijk welkom op deze vergadering. Ik zou voor de goede orde nog even willen mededelen, dat de moties, die gisteren zijn ingediend door de heren Tjerkstra, Rijpma, Heidinga, De Leeuw en Schönfeld, intussen aan U zijn uitgereikt en, zoals gisteren wel is gebleken, onderdeel van onze discussies vormen. De heer Weide: In eerste instantie heb ik enkele weken terug verklaard, dat wij wel akkoord kunnen gaan met deze principe-schets. Er zijn uiteraard een aantal detailopmerkingen, maar zoals U gisteren zelf gesteld hebt, lijkt het mij juist dat wij straks, wanneer de commissie ruimtelijke ordening hier gaat optreden, deze punten allemaal in deze commissie kunnen afhandelen. Ik ben dan ook van mening dat wij uiterst voorzichtig moeten zijn met ons voor of tegen de moties, die hier op tafel zijn gelegd uit te spreken. Ik geloof, dat dit de hele zaak zal gaan vastleggen en bovendien is hierbij niemand gebaat. Vooral waar nu de premie in de vrije sector een grotere kans krijgt geboden, mogen wij deze hele zaak niet vertragen. Dit zou zeer nadelige gevolgen kunnen hebben. Wethouder Tiekstra heeft gezegd, dat het bouwplan echt een experiment is. Is een experiment met 700 huizen niet een zeer groot en een gewaagd experiment? Ik zou graag hierover de mening van de Wethouder willen vernemen. Het voortreffelijke betoog van Wethouder De Jong was ons uit het hart gegrepen. Wat wij als fractie al jarenlang hebben betoogd, vinden wij geheel in zijn woorden terug. Ik hoop dan ook dat en die indruk heb ik gisteren ook wel gekregen hij namens het gehele College heeft gesproken. Dat is voor mij een constatering, dat wij op de goede weg zijn. Zijn betoog heeft voor mij een aantal vragen weggenomen, maar heeft ook weer een aantal vragen opgeworpen. De Wethouder heeft plotseling de mogelijkheden van het plan Westeind hier genoemd. Ik zou dan 't Aldlan van dit bouwplan niet los willen zien, temeer daar hier misschien eveneens gebouwd zal worden in de vrije- en premiesector voor een groep mensen met een andere beurs. Ik zou het toch wel op prijs stellen wanneer wij wat nadere details konden krijgen over het plan Westeind als een alternatief plan, omdat wij juist met twee verschillende soorten woningen te doen hebben. Ik geloof dat het goed is dat de Wethouder hierover enkele details gaat vertellen, wat de kosten enz. zijn, het aantal huizen en de soort huizen. Dit waren een aantal vragen en hierop zou ik graag een duidelijk antwoord van het College willen hebben. Verder spreek ik nogmaals mijn voldoening uit over dit gedurfde plan en ik zou mijn stem dan ook hieraan graag willen geven, behoudens dan de antwoorden van Wethouder De Jong op mijn vragen. De heer Heidinga: Wij zijn al verscheidene uren bezig met de bespreking van dit plan. Nu is dit belangrijk genoeg en ik vind het helemaal niet erg, dat wij er veel tijd aan besteden, maar m.i. zijn wij ons soms niet helemaal bewust van wat er precies aan de orde is. Er is helemaal geen bestemmingsplan aan de orde, maar in punt I vraagt U of wij U willen machtigen om een bestemmingsplan uit te werken op grond van een principe-schets die U in grote penseelstreken aan ons voorlegt. Nu ontkom je er niet aan, alles wat daarachter ligt in de besprekingen te betrekken. Dat is m.i. ook wel goed omdat U dan weet, wat in ons midden leeft en U tegen de mensen, die het moeten uitwerken, kunt zeggen: daar en daar moet U rekening mee houden, want daar stelt de Raad prijs op en dat leeft in de Raad. Als zodanig vind ik dit een heel goede manier van behandeling. Ik wilde graag nog iets zeggen over punt II. Dat is dan het plan voor de bebouwing van het westelijk deel van 't Aldlan, dat ontworpen is door de heren Bonnema en Sterenberg. Ik wil U als College mijn compliment maken, dat U met dit gedurfde plan bij de Raad komt. Uiteindelijk komen niet de architecten hier bij de Raad, maar U als College legt dat aan de Raad voor en U vraagt van ons of wij akkoord gaan met deze opzet. Wij hebben dit ik ben het volkomen met de heer Weide eens al tal van jaren gemist en ik vind dat het echt een woord van waardering verdient dat wij nu in deze richting gaan en dat wij ook eens met wat anders, wat beters, met wat gedurfders de Wethouder van Ruimtelijke Ordening zegt met een experiment durven te komen. Daar heb ik alle waardering voor. De plannen zijn concreet en duidelijk. Wij hebben ze allemaal gekre gen. Ze zijn leesbaar, wij kunnen zien wat het voorstel is en wat daar staat te gebeuren. Wij hebben van de ontwerpers allemaal de volledige plannen gekregen; ik vind, dat dat een woord van waardering verdient, want het is tenslotte een hele stapel, die wij gekregen hebben, en wij zijn aan alle kanten volledig ingelicht. Nu heeft de heer Tjerkstra o.a. bezwaren tegen de situering van de flats. Ik wil graag toestemmen, dat het altijd wel mogelijk zal zijn om een nog betere situering te vinden. Wij zouden die flats b.v. graag in een heel groot park zien staan. Er blijft toch altijd wel iets te wensen over en het kan altijd nog beter. Persoonlijk ben ik het niet met de heer Tjerkstra eens dat deze situering niet goed zou zijn. Deze flats staan daar goed, zij staan aan de goede kant van het plan, de opstelling is goed en zij hebben ook echt wel de nodige ruimte om zich heen, gezien in de structuur van het hele plan. Ik deel dat bezwaar niet, ik vind het plan echt goed doordacht, er is met alle mogelijke dingen rekening gehouden waar wij hier in de Raad al vaak tegen aangelopen zijn en waarvan wij zo graag zouden willen, dat er rekening mee werd gehouden. Dat is nu hier in dit plan verwerkt. Ik vind dat dit plan echt wel zoveel pluspunten heeft dat ik er persoonlijk graag mee akkoord ga. Een ander en ik vind dat wel zeer belangrijk bezwaar van de heer Tjerkstra is dat de bebouwings dichtheid van het westelijk deel de bebouwingsdicht heid van het oostelijk deel mogelijk nadelig zou kunnen beïnvloeden. Bij de beantwoording in eerste instantie heeft onze Wethouder hetzelfde gezegd; hij heeft ook gezegd dat in het oostelijk deel hogere woningdichtheid nodig zal zijn om de dichtheid van het westelijk deel te compenseren. Zo heeft de Wethouder het ongeveer gezegd. Maar dan vraag ik, is dit echt wel waar, want dat betwijfel ik. Wat verhindert ons om dit westelijk deel van het plan zijn eigen lasten te laten dragen? Wij kunnen de grondprijs van het hele Aldlan berekenen. Dat moet voor onze afdeling V.O.W. maar een klein kunstje zijn, dus dan is ook de grondprijs van het westelijk deel bekend. Nu leggen wij daarop wegen aan en de nodige voorzieningen voor die 700 woningen. Die zijn voor dat stuk bekend. Dan vraag ik mij in gemoede af: wat verhindert ons om dat stuk zijn eigen werkelijke lasten

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1969 | | pagina 1