m mam
ZlZ
21
V
V
V
V
V
V
V
V
te laten dragen? Ik vind dat reëel. Dan is het beslist
niet zo, dat het westelijk deel profiteert van de
bebouwingsdichtheid van het oostelijk deel. Dat hoeft
niet en het mag ook niet, want ik geloof niet, dat het
goed is.
De heer Tjerkstra meent voorts dat wij blindelings
met iets akkoord zouden gaan als wij dit voorstel
aannemen. Deze mening deel ik ook niet. Ik heb zojuist
al gezegd dat dit plan duidelijk en overzichtelijk is en
van alle woningtypen hebben wij tekeningen en
uitvoerige schetsen van het gehele plan, dus wij weten
drommels goed waartoe wij ons verbinden voor het
westelijk deel. Voor het overige, het oostelijk deel,
verbindt de Raad zich tot niets. Ik hoop niet dat U het
mij kwalijk neemt dat ik het zo zeg. maar zo is het in
feite. Wij verbinden ons tot niets. Alleen de weg van
het grote kruispunt, dat daar zal worden aangelegd,
naar de Hemrik, daar verbinden wij ons toe.
B. en W. vragen de Raad op basis van deze
principe-schets een bestemmingsplan te mogen ont
wikkelen om dat aan de Raad ter vaststelling aan te
kunnen bieden. Het enige punt is, dat er wegen op dat
schetsje staan, maar ik maak mij sterk en de
Wethouder zal het beamen dat als bij de uitwerk-
king blijkt, dat die wegen een andere vorm moe
ten hebben, die er domweg komt. Dat is zo logisch
als wat. Dit is alleen maar een principe. Zo zou het
kunnen, maar dit bindt de Raad niet. Ik hoop, dat de
Wethouder mij dat zal willen bevestigen. Dat kan nooit
de bedoeling zijn. Als het westelijk deel van het plan
straks wordt uitgewerkt, dan moeten degenen die het
uitwerken, de vrijheid hebben om met hun bebouwing
ook met een voorstel t.a.v. die straten te komen. Ik
geloof dat het goed zou zijn om dat hier vanavond
direct maar vast te stellen, want ik vind het zo logisch
als wat.
Dit komt allemaal opnieuw, volledig uitgewerkt,
volledig voorzien van alle aspecten, terug bij de Raad.
U begrijpt dan ook wel dat ik helemaal geen behoefte
heb aan de motie-Tjerkstra.
Ik hoop niet, dat mijn geacht mede-raadslid de heer
Tjerkstra het mij kwalijk neemt, maar ik acht zijn
motie schadelijk. In de motie nodigt de Raad B. en W.
uit, voor het Aldlan te komen met een plan, dat de
bestemming van het hele gebied duidelijker aangeeft
dan de nu voorliggende principe-schets, vergezeld van
een toelichting die de Raad inzicht verschaft in enz.
Maar wat vragen B. en W. ons? Zij vragen zich te
verenigen met de overgelegde principe-schets, beho
rende bij dit besluit, en B. en W. op te dragen op basis
daarvan een bestemmingsplan te ontwikkelen en aan
hen ter vaststelling aan te bieden. Daar zit dit allemaal
in. Daar komt de prognose van het aantal bewoners in,
de planning van de woningbouw, de kosten en de
toerekening daarvan, de voorzieningen ten behoeve
van verkeer, onderwijs, recreatie. Dat alles komt dan
bij de Raad.
Wanneer wij nu vandaag deze motie van mijn vriend
Tjerkstra zouden aannemen, dan bouwen wij er als het
ware een schakel tussen; dan vragen wij de
Voorzitter nog een keer met een principe-schets te
komen, een half bestemmingsplan en dan weer deze
discussie te voeren. Dat hoeft niet. Deze discussie wordt
m.i. nu gevoerd, zodat Uw College inzicht krijgt in de
meningen van de Raad en die krijgt U deze keer echt
wel, dacht ik.
Wanneer wij dit nu weer een jaar op de lange baan
schuiven, zou ik mij kunnen voorstellen dat de burgerij
zegt: in Goutum komt nooit wat, Wirdum wil niet, het
stadhuis is ergens in behandeling en nu schuiven ze
't Aldlan ook nog weer op de langebaan. En er nog
maar eens over praten, jongens! M.i. kunnen wij ons
dat niet veroorloven en dat hoeft ook niet.
Deze discussies zijn buitengewoon belangrijk en
instructief zowel voor ons als Raad als voor U als B.
en W. De Raad geeft zijn mening op tal van
onderdelen en vraagt U met tal van dingen rekening te
houden en het is ook de bedoeling, dat U daar rekening
mee houdt. Zo moeten ook de moties van de heer
Rijpma die ook mede door mij en de heer De Leeuw
zijn ondertekend gezien worden. Zij hebben niet de
bedoeling U bindend iets voor te schrijven, maar om
Uw aandacht daarop te vestigen en U ervan te
overtuigen, dat wij die dingen belangrijk achten en dat,
wanneer U met het bestemmingsplan straks in de Raad
komt, wij erop rekenen dat U er nauwlettend aandacht
aan geschonken hebt en dat U de aspecten van alles,
wat daar omheen ligt, ook aan de Raad voorlegt. Dat is
de bedoeling en ik hoop, dat die moties ook zo kunnen
worden opgevat. Als U straks b.v. met het definitieve
bestemmingsplan bij de Raad komt, nadat het ook in
de commissie is behandeld, en er zou dan geen ruimte
in de bebouwing van het plan-Sterenberg zijn
gecreëerd voor een tunnel, dan zouden wij dat Uw
College kwalijk nemen, want wij vinden, dat wij in een
stadium zijn, waarin het verkeer zo ontzaglijk toe
neemt, dat die ruimte er in ieder geval moet zijn. Het
kan best zijn dat, op grond van bepaalde conclusies,
het wel met stoplichten kan worden geregeld maar wij
stellen er prijs op, dat op dergelijke kruispunten de
mogelijkheid bestaat, dat er een tunnel of een
fietsenovergang o.i.d. kan worden gemaakt. Wij willen
erg graag, dat U daarmee rekening houdt.
Nog even iets over de motie van de heer Schönfeld
terzake van het tot stand brengen van één of meer
verbindingen voor voetgangers, die tot stand worden
gebracht tussen het gebied ten zuiden van de
Aldlansdyk en het noordelijk daarvan gelegen gedeelte.
Daar hebben wij helemaal niets op tegen, want dat kan
b.v. ook een zebra zijn; dat is ook een verbinding voor
voetgangers. Dat die verbinding daar moet komen
vinden wij zo logisch als wat en daar gaan wij volledig
mee akkoord. Dat er een behoorlijke verbinding moet
zijn tussen de Wielenpólle en het andere stuk van 't
Aldlan vinden wij ook. Ik geloof, dat U onze stem ook
nog wel zou krijgen als U de Wielenpólle uitbreidt tot
aan de nieuwe weg, die van het kruispunt naar de
Hemrik loopt. Ik geloof niet, dat wij daar enig bezwaar
tegen zouden hebben, maar dat laten wij met
vertrouwen aan de uitwerkers van dit plan over.
De heer Kingma: Wij praten hier over een
principe-schets van een bestemmingsplan en niet over
een principe-plan. Ik dacht dat daar enig verschil in
zat. De Wethouder heeft gezegd dat wij spreken over
een principe-plan. Of is het misschien alleen maar een
woordspeling? Dat is mogelijk.
Over de dichtheid heeft de Wethouder gezegd, dat
wij niets meer weten dan ons door de bouwers wordt
meegedeeld en dat is toch iets, dat bepaald niet goed
zit. Naar onze mening moet de dichtheid bepaald
worden door het gemeentebestuur en niet door de
particulieren die hier willen gaan bouwen. De Gemeen
te zal moeten bepalen wat hier gaat gebeuren. Het is
een gemeentelijk plan en niet een plan van particulie
ren, ook al hebben particuliere architecten namens en
in opdracht van particuliere bouwers hier dan een plan
voor gemaakt; dat ligt ons niet erg. Ik heb beslist niets
tegen de bureaus die dit plan uitvoeren maar het
initiatief hiertoe had behoren te komen van het
College. Dit had niet zo via een achterdeurtje gespeeld
behoeven te worden. Ik zie eigenlijk helemaal niet in
waarom dit op zo'n geheimzinnige manier moest
gebeuren, dat is zeer ongebruikelijk.
Dan is er door de Wethouder gezegd dat is hier al
meer gezegd dat de dichtheid van het oostelijk deel
wel eens nog dichter zou kunnen worden het is niet
helemaal zo gezegd maar het kwam er eigenlijk wel op
neer door de extra ruime bebouwing van het
westelijk gedeelte. Als dat zo is, voelen wij er helemaal
niets voor en ik begrijp ook niet hoe dat zit, maar het
is ongeveer zo gezegd.
De Wethouder heeft gezegd, dat de groenvoorziening
niet ten koste mag gaan van de woondichtheid, maai
de groenvoorziening kan eigenlijk ook een praktisch
onderdeel zijn, men kan er ook meteen speelplaatsen
voor de jeugd en dergelijke in verwerken. Als ik dan
het plan voor het westelijk gedeelte zie, ben ik er, als
dit er, wat die groenvoorziening betreft, zo op aan
komt, niet zo erg gerust op. De heer Heidinga denkt
daar heel anders over. Ik heb wel begrepen dat hij een
goed verkoper is voor dit westelijke plan.
Van de Wethouder had ik graag een meer bindende
toezegging terzake van dat wandelpad gehad. Daar zal
later nog wel eens over gepraat worden, is er gezegd.
■■■■Mfe' -gr.
Als ik het goed begrepen heb, kan die bindende
toezegging er eigenlijk niet af. Ik weet niet of het zo is
maar als ik het verkeerd begrepen heb, hoor ik dat
wel.
Ik zou graag zien dat het wooncentrum dorp
Huizum zo groot mogelijk werd, in elk geval een
aanvaardbare grootte kreeg. Het mag m.i. bijv. niet de
dupe worden van de aanleg van een heel grote
begraafplaats met nog enige bijzondere bebouwing die
er direct tegenaan gebouwd wordt. Dan krijg je een
dorpskern zonder woningen. Ik zou het toch wel
prettig vinden als het mogelijk is dit dorpskerntje
daar is alles voor te zeggen op een behoorlijke
manier en ruimtelijk verantwoord te laten bestaan. De
Huizumers hechten nogal aan het oude dorp.
Wij zouden in deze plannen veel wijzigingen willen
zien of in elk geval hierover veel beter willen worden
ingelicht. Men kan stellen, dat wij over het westelijk
deel goed zijn ingelicht van particuliere zijde en men
mag daar de architecten dank voor brengen. Ik vind,
dat zij dat keurig verzorgd hebben, maar die lof komt
dan het College niet toe, want dat is gebeurd door de
heren architecten. Aan de voorlichting van het College
schort wel iets en daarom voelen wij ook het meest
voor de motie van de heer Tjerkstra. Wij hebben
beslist behoefte aan een beter inzicht in het gehele
plan.
De heer De Jong heeft gisteravond mijn naam
nogal eens genoemd. Daaruit is gebleken, dat wij
nogal wat verwachten van de woningwetbouw. Wij
beschouwen echt die woningwetbouw niet als het
alleen-zaligmakende, maar het is wel zo dat voor
zover ik het kan bekijken ik op het ogenblik geen
betere methode zie om goedkope woningen te realise
ren. Misschien weet de heer De Jong hier een betere
methode voor maar dan alstublieft geen particuliere
bouw, want daar zijn wij tegen. Van die huisjesmelkers
e.d. moeten wij af. Woningen voor eigen bewoning,
best, maar al die particuliere verhuurders, daar zijn
wij inderdaad niet erg op gesteld. Wat dat betreft
vonden wij de gang van zaken niet zo gek. Voor zover
het huurwoningen betreft, vertrouwen wij de verhuur
daarvan ook wanneer ze in de premiesector worden
gebouwd liever toe en dat doet de heer De Jong
misschien ook wel ergens goed aan de woningbouw
corporaties dan aan particulieren, die alleen maar
huizen verhuren om er zoveel mogelijk winst uit te
halen. Ik hoop, dat dat nooit weer mogelijk wordt.
Daar hebben wij echt geen behoefte aan.
Er is gezegd hier worden maar 700 woningen
gebouwd. Dat vind ik nogal wat. Een mooi experiment
misschien wel, wanneer het woningen in een wat
lagere prijsklasse zou betreffen, maar daar ligt nu juist
het probleem. De Wethouder heeft mij er niet van
kunnen overtuigen dat er in deze prijsklasse een zo
groot aantal woningen nodig zijn. Wanneer ik dan uit
krantenberichten heb gelezen, dat het plan Westeind
ook tot ontwikkeling komt, waar, naar de Wethouder
me verteld heeft, woningen van een gematigde prijs
worden gebouwd, dan hebben wij met dat Aldlan
helemaal niet zo'n haast en dan kunnen wij best even
wachten tot wij beschikken over de gegevens van het
gehele plan.
Woontechnisch heb ik niets op het plan tegen of het
mogen misschien die paar flats zijn, vooral die flat die
er middenin staat, maar mijn bezwaar richt zich tegen
de manier, waarop men met het bestemmingsplan
komt. Wat het plan-Bonnema om het zo maar even
te noemen betreft, dat is mij te duur, vooral
wanneer ik niet weet wat er in de rest wordt
gebouwd.
De heer Van der Veen: Ik heb eigenlijk wat
moeilijkheden met de formele kant van de zaak. Wij
hebben op het ogenblik in behandeling de principe-
schets van het bestemmingsplan. Ik heb het idee, dat
de heer Heidinga volkomen juist zijn licht daarover
heeft laten schijnen en dat dit inderdaad een principe-
schets is, die gevolgd zal moeten worden door
uitgewerkte bestemmingsplannen waarbij Uw College
vervuld is van het nobele streven om dat te doen met
medewerking van een door U samen te stellen
commissie uit de Raad. U kunt ook rekening houden
met wat hier gezegd is. Als dat zo is dat ben ik met
de heer Heidinga eens is de motie van de heer
Tjerkstra tamelijk overbodig, want datgene wat hij wil,
zullen wij in de bestemmingsplannen terug moeten
vinden. Nu zit hieraan vast het feit, dat wij als
mogelijkheid voor een deel van dat bestemmingsplan
plannen gezien hebben van de al enige malen
genoemde architecten. Op zichzelf zou dat helemaal
geen probleem hoeven op te leveren, want ik zou
aannemen dat wij die plannen uitgewerkt in een
bestemmingsplan, ook in detail, terug zullen zien in de
Raad ter vaststelling. Als ik dat verkeerd begrijp en
ik moet haast aannemen dat ik het verkeerd begrijp,
omdat de Wethouder gisteren heeft gezegd dat hij daar
per 1 februari de eerste spa al in de grond zou willen
steken, en ik zie hem nu het wijze hoofd schudden
dan begrijp ik de hele constructie niet. Ik begrijp niet
goed, hoe op grond van deze principe-schets alvast een
onderdeel zou kunnen worden uitgevoerd. Aan de
andere kant moet ik zeggen, dat ik er niet zo'n
verschrikkelijk groot bezwaar in zou zien als dat
gebeurde. Het gesprek, dat wij nu al enige tijd voeren,
geeft moeilijkheden, blijkbaar doordat men onvoldoen
de gegevens heeft. Ik geloof, dat wij in het verleden
eigenlijk meer moeilijkheden ondervonden hebben
doordat wij anders gewerkt hebben en de bestem
mingsplannen alvast vaststelden voordat wij wisten
wat er in werkelijkheid zou gebeuren en daarna
moesten ontdekken, dat in werkelijkheid behoefte aan
wijzigingen bestond, die echter dan maar moeilijk of
helemaal niet meer aan te brengen waren. Volstrekt in
tegenspraak met wat de heer Kingma vindt, ben ik
bijzonder gelukkig, dat het College nu de weg heeft
gevonden dit onderdeel van het plan uit te werken in
samenwerking met diegenen, die er ook werkelijk
zullen gaan bouwen; dat is geen risico voor de
Gemeente, maar voor degenen, die dit ondernemen.
Aan de ene kant betreur ik het, dat dit stuk, dat
bijzonder goed aansluit bij het stuk aan de westkant
van de Wirdumervaart in één geheel en door één
kongsi bebouwd zal worden, zodat er nu ook al weer
te weinig terrein is voor het ontplooien van individuele
particuliere activiteiten. Misschien dat het mogelijk is,
dat in het oostelijk deel van 't Aldlan te doen. De
heer Heidinga heeft op die mogelijkheid gewezen. De
handicap, die de grondprijs oplevert, zullen wij onder
het oog moeten zien want het zal ons nooit lukken hier
voldoende van dit soort woningen gebouwd te krijgen
wanneer onze marktprijs belangrijk afwijkt van de
marktprijs in aangrenzende gemeenten; dat is een
grens, die nu eenmaal aanwezig is.
Wat de moties betreft van de heren Schönfeld en
Rijpma heb ik voor mij het gevoel, dat die prematuur
zijn. Ik geloof, dat dat pas aan de orde komt bij de
uitwerking van dit plan in bestemmingsplannen en dat
dan pas de wensen, die hierin staan en die wensen
kunnen wij in meerdere of mindere mate onderschrij
ven en daar meer of minder gewicht aan hechten
bekeken moeten worden. Dat moet echter ook gebeu
ren als het niet in een motie wordt vastgelegd. Ik heb
aan geen van de moties behoefte. Ik wil nog wel graag
van de Wethouder horen, hoe hij nu precies de
realisering van het onderdeel van het plan in het
westelijk deel van 't Aldlan ziet, waarop hij dat wil
baseren en hoe het eigenlijk kan op zo'n wijze, dat de
Raad toch niet te veel in den blinde tast. Ik wil ook wel
graag weten welke kans er bestaat, dat dit plan
inderdaad volledig tot uitvoering komt en welke ze
kerheid de Raad heeft dat dit gebeurt. Ik wil voorts
graag weten of dit uitsluitend voor de verhuur is be
stemd of dat er ook eigendomsoverdracht zal plaats
hebben. Ik weet van al die dingen te weinig af. Ik
heb alleen de schetsen gezien en ben daarmee bepaald
wel gelukkig.
De heer Vellenga: De heer Tjerkstra heeft al
gespi'oken aan het begin van de rit en het blijkt mij
nu, dat er een paar misverstanden bestaan rondom de
bedoeling van de motie, die de naam van de heer
Tjerkstra draagt. Het lijkt mij goed om te proberen die
misverstanden weg te nemen. Ik geloof, dat die
raadsleden gelijk hebben die zeggen: wij spreken hier