6 7 Ik haw yn earste ynstansje noch in fraechje forgotten. By dizze riedsstikken hawwe wy hieltiten de opmerking krige: ,,De Financiële Commissie kon niet worden gehoord." Dat stiet ek yn dit riedsbrief. Ik bin der wol bilangstellend nei, hwerom yn al dy ge tallen dizze kommisje net heard wurde koe. De heer Weide: Ik ben de Wethouder dankbaar voor zijn argumentatie in antwoord op mijn vraag; ik wil wel even constateren, dat ik de indruk heb gekre gen, dat het het College bepaald ernst is met de aan leg van de weg naar de Hemrikpolder ter ontsluiting van de industrieterreinen. Dat vind ik uiteraard bij zonder belangrijk. De heer Kingma: Hoewel de Wethouder in eerste instantie zeer uitvoerig en ook heel duidelijk is ge weest in zijn weerlegging, dacht ik toch, dat mijn suggestie om het rijtje woonwagens, dat op de kaart gearceerd staat aangegeven en dat voor de Kurkemeer- straat komt te staan, naar de oostkant van de Pot- marge te verplaatsen, wel realiseerbaar is. Het is mo gelijk, dat de afmetingen van het terrein daar wat aan de krappe kant zijn, maar het argument van de Wet houder i.z. de grondkwaliteit zegt me niet zo veel; dat gehele terrein zal natuurlijk moeten worden opgehoogd. De weg komt er ook en of men nu wat meer of wat minder terrein ophoogt, dat zal op het geheel niet zo veel verschil in kosten uitmaken. Het zal niet zo kost baar zijn, dat uitvoering niet mogelijk is. Men had daarvoor dan ook een veel betere oplossing. En als deze secundaire weg want het gaat uiteindelijk om de aanleg van die weg wat meer naar het oosten kwam te liggen, dan was er helemaal geen pijn. De heer Tiekstra (weth.)Ik kan ter geruststelling van de heer De Vries zeggen, dat ik over dit soort zaken een vrij frequent contact heb met de hoofdleider ik geloof, dat hij zo wordt aangeduid de heer Van der Reur. Ik heb ook een mej. Londo ontmoet een zeer plezierige ontmoeting en ik heb tegenwoordig nogal eens contact met de heer Wub- bolts. Ik hoop deze mensen allen eens te ontmoeten om over deze problematiek te praten, hoewel die natuur lijk niet bijzonder past bij mijn portefeuille. Maar men kan nu eenmaal alles tegenkomen en dat is juist het plezierige van het leven. De hear Boomgaardt rekke by my in nochal gefoe- lich punt. ït giet hjir om eat, dat by de parlemintaire bihanneling fan de Wenweinwet net oan de oarder west hat. Ik wol net leauwe, dat op groun fan oanwizingen foar it ynstellen en ynrjochtsjen fan regionale kampen de tsjintwurdige wenweinbifolking forplichte wurde kin om nei regionale kampen to gean. Dat soe wrachtsjes ek wol in frjemde wrald wurde; dat soe op itselde del- komme, as hjoed of moarn de Minister it foech hawwe soe to sizzen: Mynhear Boomgaardt, Jo hawwe nou sa lang yn Ljouwert wenne, Jo moatte nou mar ris nei Drachten ta. Ik leau, dat men sizze kin, dat: a. it de minsken yn Nederlan frij stiet yn wenweinen to wen- jen, b. foar safier de reguliere wenweinbiwenners boar- gers binne fan Ljouwert en foar safier it biropsbifol- king is, har birop yn Ljouwert hawwe, wy foar dizze minsken in goed plak meitsje moatte, omdat wy net wolle, dat hja fordreaun wurde nei in regionael kamp earne yn it easten fan Fryslan; dan binne wy as Ge meente ek noch kloek genóch om sa'n bislüt troch de moune to heljen en to réalisearjen. (De hear Boom gaardt: Dér prate wy dan wolris neijer oer.) Ja, en dat soe aerdich wêze. De heer Kingma veronderstelt, dat het idee van hem toch wel te realiseren is. Natuurlijk, het kan. Maar dan zal men de woonwagenbewoners moeten verplichten ge noegen te nemen met minder ruimte m.n. buiten de woonwagens voor datgene wat zij aan handel enz. bij zich hebben; moeder de vrouw zal ook minder ruimte hebben om de was te drogen. Het betekent ook, dat die woonwagens „open en bloot" zouden komen te lig gen aan de kruising van de Aldlansdyk. De heer King ma is n.l. mis. De snijding vindt plaats door de west oost lopende verlenging van de Aldlansdyk, dus niet ten oosten, maar ten zuiden van het kamp. De Voorzitter: Misschien is het goed, mijnheer Boomgaardt, dat ik nog even aanvul wat Weth. Tiek stra over de regionale kampen heeft gezegd. U moet vooral verschil maken tussen degenen, die trekken, en degenen, die reeds in een bepaalde plaats in een woon wagen wonen. Dat is een essentieel verschil. Wel kan bij de nieuwe wet het aantal mensen, dat wij in Leeu warden een plaats voor een woonwagen moeten geven, verminderen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 8 (bijlage no. 220). De heer Venema: Mijn fractie zal gaarne akkoord gaan met de aanleg van dit sportveld, alhoewel wij wel enkele vragen en wensen hebben. In het nieuwe plan komt in het geheel geen trapveldje meer voor. Mijn vraag is, of de mogelijkheid of de gelegenheid aan wezig is, dat jonge niet-korfballers en niet-kaatsers een niet-officieel partijtje kunnen voetballen. Verder zou ik het College willen verzoeken de meeste spoed te willen betrachten t.o.v. de Gront Mij i.v.m. het A.C.W.-ver band. Mocht het subsidie uitblijven, dan moet volgens onze fractie dit werk in ieder geval toch doorgaan; dan moet het maar in vrij werk omgezet worden. Het zal ons dan wat meer geld moeten kosten; het subsidie zal dan wel iets minder zijn, maar o.i. moet hier zo snel mogelijk een voorziening worden getroffen, opdat de korfballers in Wytgaard op een eigen terrein kun nen spelen. Ik wacht het antwoord op mijn vragen met belang stelling af. De heer Weide: Ook ik ben bijzonder blij met dit voorstel. Ik geloof, dat straks de steeds terugkerende moeilijkheden tussen de sportvereniging in Wirdum enerzijds en die in Wytgaard anderzijds uit de wereld geholpen kunnen worden. Evenals de heer Venema merkte ik op, dat in de stukken steeds wordt gesproken van korfbalvelden. Zijn deze terreinen nu ook geschikt voor schoolfeesten en zijn er ook trapveldjes? Verder meen ik, dat we het bestuur van „Plaatselijk Belang" in Wytgaard een pluim op de hoed kunnen steken voor zijn langdurig werken om een sportveld in Wytgaard te krijgen. De heer Heidinga: Zojuist heeft mijn fractiegenoot de heer Boomgaardt gevraagd, waarom in verschillende gevallen de Financiële Commissie niet is gehoord. Ik neem nu de dienst maar even over en vraag op mijn beurt: Waarom is in dit geval de Financiële Commis sie ook niet gehoord Worden de leden niet betaald (Gelach) De heer Tiekstra (weth.): Als ik de heer Venema goed heb begrepen, dan zegt hij: Als dit veld wordt, resp. is aangelegd, blijft er dan nog trap- en speelruim te over voor de jeugd in Wytgaard? D.w.z. een open veldje. Het is natuurlijk in een bescheiden bebouwing, zoals Wytgaard heeft, nogal een probleem daar ook reserveruimte in het plan te brengen. Men moet deze voorziening zien als ter beschikking van het gehele dorp te staan en het dorp moet daar in zijn totaliteit een beetje zorg voor hebben. Zodra het natuurlijk een echt sportterrein is en als zodanig gebruikt wordt, zijn de georganiseerde vaste gebruikers wel gauw geneigd met een scheef oog te kijken naar de ongeorganiseerde vaste gebruikers. Ik dacht, dat het verstandig zou zijn, als straks in het nadere bestemmingsplannetje voor het dorp Wytgaard toch ook een trapveldje geïntroduceerd wordt, waarbij dan eventueel wat open ruimte is, waar de jongens een bal een dreun kunnen geven, zonder dat die bal direct bij moeder door de ruiten vliegt. Deze voorziening is voor het dorp natuurlijk wel van veel meer betekenis en kan vermoedelijk ook een groot deel van de vrije spelbehoefte opvangen. Wat betreft de vraag: uitvoering als vrij werk of gesubsidieerd werk, het is vanzelfsprekend van belang, dat wij objecten houden, die op een bepaald ogenblik in de gesubsidieerde sfeer kunnen worden uitgevoerd. Men stelt daar prijs op bij de desbetreffende departe menten, die nu eenmaal op een bepaald ogenblik een project moeten hebben i.v.m. de situatie op de arbeids markt en het subsidie is ook wel interessant voor de gemeenten om deze werken tot uitvoering te brengen. Anderzijds staat het B. en W. vrij, als de zaak drin gend en de mogelijkheid tot subsidiëring bijzonder vaag wordt en de financiële omstandigheden van de gemeen ten zich iets verbeteren een bijna onmogelijke trits met een nader voorstel bij de Raad te komen tot uitvoering in vrij werk. Ik mag wel besluiten met de mededeling, dat B. en W. met dezelfde vreugde het voorstel hebben ge daan als waarmee in het bijzonder de heren Venema en Weide het hebben begroet en dat ik ook bijzonder veel prijs heb gesteld op het contact met „Plaatselijk Belang" in Wytgaard, ook wat andere projecten be treft, die tevens betrekking hadden op de speelmoge- lijkheden van de jeugd in dat dorp. Dat komt ook klaar, maar dat doen we dan volgens een wat gemakkelijker procedure dan die voor dit werk gevolgd is. De heer De Jong (weth.)De desbetreffende ver gadering van de Financiële Commissie is wel uitge schreven en er is ook wel getracht om die te houden, maar het vereiste quorum was niet aanwezig, zodat we na korte tijd weer huiswaarts konden gaan. Ook het vaststellen van presentiegeld voor de Financiële Commissie heeft niet mogen helpen. De leden van deze commissie zijn over het algemeen druk bezet en het kan op bepaalde momenten wel eens gebeuren, dat van de vijf leden er zelfs nog geen drie aanwezig kunnen zijn. Dat was nu het geval. De heer Venema: Ik ben wel erkentelijk voor het antwoord van de Wethouder en ik reken er in het be lang van de jeugd wel zo'n beetje op, dat ze daar wat kunnen voetballen. Het zou me nuttig lijken het is wel even buiten de orde, maar ik heb nu de kans het te zeggen dat we ook zo iets voor Lekkum in orde maken, want daar hebben ze er ook behoefte aan. De Voorzitter: Ja, maar dat stond niet op de agen da. (Gelach) Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punten 9, 10 en 11 (bijlagen nos. 212, 211 en 210). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 12 (bijlage no. 223). De Voorzitter: Zoals de Raad gebleken zal zijn, is hier materieel geen wijziging aangebracht t.o.v. het besluit, dat hij in de vorige vergadering heeft geno men, maar bij nadere bestudering het betreffende punt was nogal onverwachts in de discussie naar vo ren gekomen bleek het om verschillende redenen juister een wat andere redactie te kiezen, die wat beter, vooral juridisch, past in de verordening, zoals deze in de vorige vergadering is vastgesteld. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 13 (bijlage no. 226). De heer Weide: Ik ben bijzonder blij, dat wij van avond het eerste voorstel tot exploitatie van de cam ping in de Raad te behandelen krijgen. Jarenlang heb ben wij onze eigen bewoners en vele toeristen t.a.v. kamperen niets kunnen bieden; dat was een groot ge mis. Met een camping van deze omvang voorzien we straks in een bijzonder dringende behoefte. We zullen ten aanzien hiervan echter wel de nodige reclame en de nodige voorlichting moeten geven en m.i. moet dat zowel in het binnen- als in het buitenland bij de diverse toeristische organisaties. Hier ligt naar mijn gevoel duidelijk een taak voor V.V.V. in nauwe samenwerking met de Dienst voor Sport en Recreatie en dit zal moe ten geschieden in de vorm van public relation, waaraan in onze gemeente nog wel het een en ander mankeert. Nog enkele opmerkingen t.a.v. de raadsbrief en het reglement. In eerste instantie gaan wij akkoord met de beheers vorm, zoals die in de raadsbrief is omschreven. Wel zeggen B. en W., dat zij bepaalde voorwaarden gaan stellen t.a.v. de verpachting van winkel en kantine m.b.t. de prijzen. Ik zou bijzonder graag vernemen, welke voorwaarden hiermee worden bedoeld. Verder stellen B. en W. in de raadsbrief, dat de ta rieven later zullen worden behandeld. Dat lijkt mij ook juist, maar ik zou nu vast de volgende opmerking wil len maken, die B. en W., als straks de tarieven wor den bepaald, misschien „mee kunnen nemen". Deze camping krijgt een maximum aan comfort als de voortekenen niet bedriegen, wordt het straks een der mooiste campings in het noorden des lands en ik ben van mening, dat de tarieven hierop moeten wor den afgesteld. B. en W. hebben goede hoop, dat de camping voor het seizoen 1970 zal kunnen worden geopend. Voorlopig plaats ik hier persoonlijk een bijzonder groot vraagte ken. Gelet op wat wij zagen tijdens de excursie, die wij er laatst naar toe gehad hebben, zie ik niet, dat daar in maart of april 1970 de eerste tenten of cara vans zullen staan. Wat het reglement betreft, in art. 5 wordt gesteld, dat het kampeerterrein geopend is in de periode van 15 maart tot 15 oktober. Ik vraag mij af, of het Colle ge wel ernstig rekening heeft gehouden maar mis schien komt het voorstel in een andere vorm nog eens bij de Raad met de vismogelijkheden, die wij in dit gebied hebben. Ik neem aan, dat de periode van 15 maart tot 15 oktober wat te kort is als visperiode voor de vissers, die met hun caravans een weekend op deze camping willen doorbrengen. Hoe hadden B. en W. zich dat voorgesteld? Over art. 9 hebben wij in de commissie al een uit voerige discussie gehad; ik wil er vanavond niet te diep op ingaan, maar ik heb aan dit artikel in het ge heel geen behoefte. Voor mijn gevoel is het hanteren van dit artikel juist een uitdaging, die tot allerlei ex cessen kan leiden. Bovendien ontnemen wij zowel aan jongeren als aan ouderen als hier een leeftijdsgrens was genoemd, kon ik mij er misschien nog mee ver enigen een eigen stuk verantwoordelijkheid. Voor mij is dit artikel antiek. Misschien denken andere raadsleden er evenzo over als ik. Zo neen, dan deel ik nu alvast mede, dat ik mijn stem niet wens te geven aan dit artikel. Art. 12, lid 2, betreft de sta-caravans, die langer zijn dan 7.35 m. Ik zie de moeilijkheden, die het College vreest, echt wel. Maar toch wil ik deze caravans, waar van er in de toekomst stellig vele zullen zijn, ook een reële kans geven. Ik zou het College willen verzoeken een onderzoek in te stellen naar de behoefte aan plaat sen in Leeuwarden voor sta-caravans. Als deze be hoefte inderdaad van behoorlijke omvang is, dan zou ik het College willen verzoeken voor deze sta-caravans nog een aparte ruimte te reserveren elders in het re creatiegebied De Kleine Wielen. De heer Schënfeld: Ik heb mij afgevraagd, of wij juridisch wel bevoegd zijn een reglement voor dit kam peerterrein vast te stellen. Weliswaar is de grond eigen dom van de gemeente Leeuwarden, maar het gebied is gelegen binnen de gemeente Tietjerksteradeel. M.i. valt dit dan ook onder de verordeningen van die gemeente. Ik zou hierover graag iets meer vernemen. De heer C. de Vries: In art. 5 staat: „Het kampeer terrein is geopend gedurende een door burgemeester en wethouders te bepalen periode tussen 15 maart en 15 oktober". De heer Weide heeft deze periode in verband gebracht met de vissers en wenste die periode daarom langer. Ik zou willen voorstellen achter „periode" een punt te zetten en de woorden „tussen 15 maart en 15 oktober" te schrappen. Ik meen, dat het College dan een wat grotere vrijheid heeft t.a.v. de openstelling van het kampeerterrein, wat mij, gelet op de ontwikkeling van het kamperen, bijzonder nuttig voorkomt. Ook in de wintermaanden, rondom Kerstmis, ziet men n.l. wel mensen kamperen met een caravan of zelfs met een tent; kamperen in de sneeuw is langzamerhand al een vorm van recreatie geworden. Met een caravan kan men in de winter heel goed kamperen. Ik wil daarom voorstellen deze beperking uit het reglement te schrap pen. Ook over art. 9 heeft de heer Weide reeds gesproken en mèt hem maar ik spreek niet namens de gehele fractie ben ik van mening, dat dit artikel van het

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1969 | | pagina 5