5 oordelen, maar wij zijn ook stellig van mening, dat deze beide zaken aan elkaar hadden moeten worden gekoppeld. De Gemeente geeft op het ogenblik door deze koop te sluiten alle troeven volledig uit handen. Als Vermeulen bij wijze van spreken zich straks over de grens van Leeuwarden in Leeuwarderadeel kan ves tigen, dan doet hij dat. (Stem: Dat mag niet.) Na tuurlijk mag hij dat. Ik lees niet uit de raadsbrief, dat hij dat niet zou mogen doen. Wij zouden graag willen weten, waarom B. en W. dit zo aan de Raad voorstel len. Om even met de heer Van Balen Walter te spreken over de taxatie, die aan deze koopprijs ten grondslag ligt, er wordt wel gesproken over een taxatie van de eommissie-Feddema in dit rapport. Deze had de zaak getaxeerd op f 122.275,Nu zou ik wel graag van de Wethouder willen weten, of de eommissie-Feddema dit gehele bedrijf met de opstallen heeft getaxeerd op f 122.275,Dat kunnen wij n.l. uit dit rapport ook niet lezen. Want het gehele rapport is kennelijk ge deeltelijk gebaseerd op een taxatie van de eommissie- Feddema en voor het overige afgemaakt door de di recteur van het Grondbedrijf. Maar hoe de zaken in elkaar passen, heb ik niet kunnen ontdekken. Die f 190.000,houdt heel nauw verband met de vraag Waar komt die zaak terecht? Dat is heel moeilijk te bezien en het lijkt ons een bijzonder fors bedrag. Er zitten nog wel een paar van die „postjes" meer in. Er staat bijv. een oevervoorziening met losmogelijkheid voor f 100.000,Wie kan dat beoordelen Wij niet. Wij moeten het allemaal maar op goed gezag aanne men. Verharding, afwatering en afrastering van het terrein f 5.000,Dat kunnen we ook niet beoordelen. Overbrengen van voorraden: f 25.000,Dat vind ik niet zo erg, maar men kan rustig aannemen, dat die post zich niet zal voordoen, omdat de firma natuurlijk haar zaak zal leegverkopen en de nieuwe voorraden, die ze aanvoert, in het nieuwe bedrijf stopt. Als we zo al deze posten bezien, dan lijkt het mij haast het beste, dat dit voorstel maar wordt aange houden en dat het wordt gekoppeld aan de verkoop van een industrieterrein, waar deze N.V. zich zal ves tigen, zodat de Raad kan beoordelen welke kosten die verplaatsing met zich meebrengt en hoe de toestand dan is. Hier zitten zeer vele factoren in, die op het eerste gezicht maar moeilijk te verteren zijn. De heer Tiekstra (weth.): De heer Tjerkstra vroeg, hoe men tot het bedrag van de inkomensschade wegens klantenverlies, de ongunstiger vestigingsplaats, transportkosten van f 190.000,komt. Dit is ge baseerd op een zeer nauwkeurig onderzoek en op een van de zijde van het bedrijf ook zeer openhartige ter- inzagestelling van de boekhouding. Niet door de direc teur van het Grondbedrijf, maar door de secretarie-af deling Bedrijven en Controle is dit onderzoek verricht. De accountant heeft in overleg met de ondernemer vol ledig de boekhouding opengelegd, een spreidingskaart gegeven met het volledige kaartregister van de af nemers en aangegeven hoeveel van de afzet ter plaatse gebaseerd was op afhalen en wegbrengen. En daarop is uiteindelijk natuurlijk min of meer als een vorm van compromis deze f 190.000,gebaseerd. Ik wil eraan toevoegen, dat de betreffende onderneming oorspron kelijk met dit bedrag aanmerkelijk hoger zat, zoals de totale kostprijs oorspronkelijk ook enkele tonnen lag boven het bedrag waarop overeenstemming is bereikt. Dat is met dit soort onderhandelingen altijd het geval. Ik kan dus over die f 190.000,moeilijk exacter wor den, maar ik kan wel aangeven, dat dit bedrag echt niet zo maar ertussen gepoot is, toch bepaald wel door de Gemeente aanvaard is op basis van het in overleg met de accountant van de onderneming ingestelde on derzoek van de boekhouding door de afdeling Bedrijven en Controle. De heer Van Balen Walter zegt, dat er geen taxatie van derden is. Ik wil alleen maar zeggen, dat de taxatie van de vermogenswaarde van de tegenwoordige eigen dom uiteraard wèl door de bekende eommissie-Feddema heeft plaats gevonden en dat de andere bedragen in overleg met de betreffende onderneming zijn tot stand gekomen. Ik wil ter vermijding van misverstand dui delijk zeggen, dat dit uiteraard uitsluitend betrekking heeft op de eigendommen van de N.V., zoals die aan de Dokkumer Ee (Blokkepad) gelegen zijn, maar van zelfsprekend niet op het terrein dat de N.V. van de Gemeente in gebruik heeft. Nu ga ik even op de zaak zelf in het algemeen in. Met deze onderneming is onderhandeld op basis van een goedgekeurd en rechtsgeldig bestemmingsplan, dat voorziet in verwijdering van dit bedrijf ter plaatse. Rea lisering van het bestemmingsplan Lekkumerend bete kent dus: verwijdering, verplaatsing of liquidatie van dit bedrijf ter plaatse. Dat wil dus zeggen, dat, als de gemeente Leeuwarden niet met de onderneming tot overeenstemming zou komen, de Gemeente bereid zou moeten zijn de onteigeningsprocedure tegen deze N.V. te beginnen. Ik moet er wel even op attenderen, dat dit eesn rechtspersoon en geen natuurlijke persoon is, wat bij de onteigening, m.n. op basis van liquidatie, uiteraard een rol kan spelen. Een natuurlijke persoon is nu eenmaal aan een beperktere levensduur gebonden dan een rechtspersoon behoeft te zijn. De Gemeente staat dus voor de noodzaak, wil zij het bestemmingsplan uitvoeren, de eigendom van dit vastgoed te verwerven, het bedrijf te amoveren en de onderneming in de ge legenheid te stellen een andere vestigingsplaats in de gemeente te zoeken. Dat betekent dus onderhandelen op basis van verplaatsing van het bedrijf binnen de ge meente. Er wordt op het ogenblik ook met de betref fende onderneming onderhandeld over de prijs en de oppervlakte zijn we het eens over aankoop van een industrieterrein. Alleen moeten we het eerst eens zijn met de onderneming over de ligging van dat industrie terrein. Dat is het enige punt. En dan is alleen maar de mogelijkheid voorhanden, dat dat is op het industrie terrein Schenkenschans U heeft daar nog gevoet bald, zoals U mij in het begin van Uw ambtsperiode heeft gezegd, mijnheer de Voorzitter resp. op het industrieterrein aan de oostkant, bij de Greuns. Dat punt is nog in overweging bij deze onderneming. Van mijn kant en dat geldt stellig ook voor het College hebben we er aan gehecht, gegeven de discussies, die destijds in de Raad zijn gevoerd over dit vraagstuk, om zo snel mogelijk bij de Raad te komen met een voorstel m.b.t. dit bedrijf. Daartoe waren twee mo gelijkheden aanwezig: dit voorstel of de informatie aan de Raad, dat het bedrijf het terrein, dat het van de Gemeente in gebruik heeft, 13 augustus zou hebben ontruimd. Maar dan zou de Gemeente misschien ook nog in een plan-schadeprocedure zijn geraakt met het bedrijf. Ook dat moet de Raad zich realiseren. Dat betekent dus, dat wij, nu wij over de overname door de Gemeente en over de totale transactie overeenstem ming hadden bereikt, er aan hechtten dit voorstel zo snel mogelijk naar de Raad te zenden in het volledig vertrouwen op grond van het overleg, dat met de on derneming is gevoerd, dat wij binnen niet al te lange tijd ook een voorstel aan de Raad zullen kunnen doen tot verkoop aan deze onderneming van een in dustrieterrein, waarvan de prijs op het ogenblik ook al bekend zal zijn. Het gaat dus nog om de precieze plaats. Ook voor de onderneming is het voor de ver dere ontwikkeling van haar plannen van belang te weten waartoe de Raad bereid is bij de verplaatsing van dit bedrijf. Ik dacht, dat dit essentieel is. En zolang de Raad geen besluit in die richting heeft genomen, kunnen we de onderneming moeilijk zeggen, dat ze een reële basis heeft om haar programma van aankoop van een industrieterrein en voorbereiding van haar ver plaatsing tot uitvoering te brengen. Ik geloof, dat in het kader van de procedure van quasi-onteigening een koppeling van verkoop van industrieterrein en aankoop van dit onroerend goed niet helemaal op haar plaats is, nog afgezien van het feit, dat die eventuele ruiltrans- actie nog helemaal niet de zekerheid brengt, die de heer Heidinga kennelijk wenst, n.l., dat dit bedrijf zich weer binnen de gemeente Leeuwarden zou vestigen en niet, zoals deze zegt, vlak over de grens met Leeuwar deradeel. We hebben al eerder dergelijke procedures ge had met verplaatsing, die ook niet door de betreffende ondernemers zijn geëffectueerd, waarbij wel uiteindelijk weer een industriebestemming is gerealiseerd op het zelfde industrieterrein. Ik geloof, dat we in het vrije maatschappelijke verkeer rekening hebben te houden met het feit, dat een overeenkomst als deze, die nu vanavond wordt aangegaan in het kader van de be drijfsvoering, nu eenmaal een object van handel kan zijn. Maar ik heb bepaald reden om te veronderstellen, dat dit bedrijf zich binnen de gemeente zal verplaat sen en wel op basis van het overleg, dat we met de directie hebben gevoerd, en ik geloof, dat men in die situatie toch ook wel enige goede trouw moet aan nemen. Ik geef toe, dat de aankoopsom vrij hoog is, maar ik moet de Raad mededelen, dat het bedrag weinig ver schil uitmaakt met de raming, die wij destijds in onze calculatorische opzet voor het Lekkumerend hebben gemaakt. We zitten, als ik het tijdsverschil mede in aanmerking neem, hiermee wel goed. Ik wil de Raad ook tevoren wel uitdrukkelijk waarschuwen, dat het bij verplaatsing van ondernemingen van deze aard en er staan nog een aantal op de rol inderdaad om kapitale sommen gaat. En wat wil men? Als ook de Raad van Leeuwarden voorzieningen van deze soort wil realiseren, dan moet deze ook bereid zijn met de betreffende ondernemingen op een acceptabele finan ciële basis te onderhandelen. De heer Heidinga heeft gezegd, dat wij voor zeven jaar ook al wisten, dat dit bedrijf verplaatst zou moe ten worden. Inderdaad, alleen wij hadden toen nog geen goedgekeurd, rechtsgeldig bestemmingsplan Lek kumerend ter beschikking. En dat hebben we nu wel. En inmiddels is er ook in de bedrijfsleiding van deze plaatselijke N.V. het een en ander gebeurd, waardoor, naar ik verwacht, het bedrijfsbeleid bij aandeelhouders en commissarissen duidelijker is gericht op handhaving van de vestiging in Leeuwarden. Ik moet toegeven, dat er natuurlijk allerhande ele menten zitten in de opstelling van een schadeloos stelling-wegens-verplaatsing, waarover men kan dis cussiëren. Ik prijs mij gelukkig, dat er na de discussie, zoals wij die 18 december 1968 in de Raad hebben ge voerd, toch reeds ondanks de wat moeilijke onderhan delingsomstandigheden in het verleden, binnen een half jaar met dit voorstel bij de Raad zijn kunnen komen. De heer Tjerkstra: De heer Heidinga heeft zopas opgemerkt, dat hij en de zijnen niet erg verguld waren met dit voorstel. Toen werd hier opgemerkt: Men ver guldt meer de N.V. Vermeulen. Die indruk heb ik ook wel. Het is mij n.l. niet helemaal duidelijk, hoe men al kan komen tot een conclusie van inkomensschade door ongunstiger vestigingsplaats wat dan ook nog veroorzaakt wordt, zo heb ik van de Wethouder be grepen, door klantenverlies terwijl men niet eens weet, waar dat bedrijf precies zal worden gevestigd. Ik heb de neiging dat wat met een korreltje zout te nemen. Ik had mèt de heer Heidinga ook liever gehad, dat dit maar één transactie was geweest: de aankoop van dit oude bedrijf tegen de verkoop van nieuw in dustrieterrein, doch niet zozeer omdat ik bang ben, dat deze firma naar Leeuwarderadeel zal gaan. Ik zou n.l. niet weten, waar zij in Leeuwarderadeel aan vol doende vaarwater terecht kan, maar misschien heeft de heer Heidinga Menaldumadeel bedoeld. Wel zou ik het prettig hebben gevonden om de plaats van de nieu we vestiging te weten, omdat dan ook beter was te bepalen, of de bedragen voor openbare werken, die gemaakt moeten worden: beschoeiingen e.d., redelijk en exact zijn. Nu is het een slag in de lucht. Aan de andere kant heb ik de neiging om te zeggen: Het alter natief: onteigening, is ook niet zo erg aanlokkelijk. Ik geloof, dat we op basis van onteigening tenminste, dat is mijn indruk er echt niet zoveel voordeliger zullen af komen. Ik zeg dus: Laten we dit maar accep teren, hoewel ik graag een combinatie met verkoop van industrieterrein had gezien zodat wij althans sommige cijfers beter hadden kunnen beoordelen en ik de indruk houd, dat die f 190.000,een sluitpost is, die er misschien om de een of andere reden moest komen, maar die ikzelf niet helemaal gedekt vind door de term „inkomensschade door ongunstiger vestigings plaats". Daar geloof ik voorshands nog niet in. De heer Van Balen Walter: Door het betoog van de Wethouder ben ik nog niet bepaald erg overtuigd. Het verhaal, dat hij hier heeft afgedraaid over de koppe ling van een nieuwe vestigingsplaats bij een onteige ningsprocedure is er natuurlijk helemaal naast, want we praten hier niet over een onteigeningsprocedure, maar over een „minnelijke aankoop" en daar past zo'n koppeling eventueel wel en zelfs zo goed bij, dat ik mij aansluit bij de suggestie van de heer Heidinga, om dit geval maar eens aan te houden en pas wanneer B. en W. kant en klaar zijn met de verkoop van een nieuwe vestigingsplaats aan deze N.V., met een voorstel bij de Raad te komen. Dan hebben we een afgerond ge heel dat we kunnen bekijken, want, evenals de heer Tjerkstra, ligt mij die post van f190.000,toch ook wel heel erg zwaar. In wezen vind ik het dwaasheid wat er in de raadsbrief staat. Het is helemaal niet gemotiveerd en nu we horen, dat die vestiging mis schien in het oosten, misschien ook op het industrie terrein Schenkenschans zal komen, dan is het toch wel heel onbegrijpelijk, dat men nu al vast kan zeggen, dat dit bedrijf schadeloos gesteld moet worden voor een loswal of welke andere argumenten daar ook maar bij gehaald worden. Als dit bedrijf op een industrieterrein aan de Greuns zou kunnen komen, dan zou nergens een gunstiger plaats te vinden zijn. Daar is ook een industrieterrein in wording, voor zover ik mij meen te herinneren. In ieder geval, daar we helemaal niet weten waar dit bedrijf komt, kunnen we ook helemaal niet beoor delen, of deze post ook maar enige zin heeft. Een voorstel als dit gaat mij dus te ver; daar heb ik be paald bezwaar tegen. De heer Heidinga: Ik ben het volkomen met de heer Van Balen Walter eens. Het spijt mij, dat Weth. Tiekstra mij niet heeft kunnen overtuigen. Ten slotte is het een gemeentebelang, dat wij de grond daar vrij krijgen; ik zou dus graag gezien hebben, dat een zo danige handelwijze werd gevolgd, dat wij overtuigd wa ren van de noodzaak daarvan en dat wij dan een reële oplossing konden aanvaarden. Ik zal niet op al de reeds door mij genoemde posten weer ingaan; dat is niet nodig. De Wethouder heeft gezegd, dat een koppeling van de verkoop van dit bedrijf aan de aankoop van een nieuw industrieterrein niet op haar plaats zou zijn. Ik zie helemaal niet in, waarom niet. Dat is toch een heel normale transactie en zelfs is de hier genoemde prijs voor een deel gebaseerd op de prijs van een terrein waar het nieuwe bedrijf ge vestigd zal worden. En we weten niet, waar dat zal zijn. De Wethouder weet het zelf niet eens! Dat is toch niet reëel. De heer Tiekstra zegt: Het is wel eens eerder een object van handel geweest, als we iemand van een bedrijf hebben „afgekocht" op basis van ver plaatsing. Dat is waar, maar ik wil wel eerlijk zeggen, dat mij dergelijke dingen heel slecht smaken. Dat ging destijds zo: We kochten een bedrijf aan het Vliet voor een zeer behoorlijk bedrag op basis van verplaatsing naar het industrieterrein en toen de betreffende firma het geld binnen had, verkocht zij het bedrijf. Maar de zaak werd opgeheven, want de koper wilde er geen concurrent meer bij hebben. Dat is echter niet een bedrijf verkopen op basis van verplaatsing. In zo'n geval komt de Gemeente werkelijk behoorlijk te kort. En dat is niet goed. En daar kunnen wij op de manier, zoals de zaak nu getracteerd wordt, hele maal niéts aan doen. We hebben geen enkele troef meer in handen. We geven ons volkomen over. En dan zegt de Wethouder wel, dat we goede trouw van elkaar moeten aannemen, akkoord; daar ben ik ook beslist voor, maar dit is een zakelijke kwestie en een zeer belangrijke zakelijke kwestie. Die moet ook zake lijk afgedaan worden. En in dat opzicht mankeert hier dus iets aan. Stel, dat deze firma nadat de akte ge passeerd is, nog 15 maanden dit terrein mag gebruiken zonder kosten. Als ik de raadsbrief goed lees, dan mag zij zelfs gedurende die tijd het gehuurde erbij gratis gebruiken. Weten B. en W. wat een en ander kost Dat kost de Gemeente gekapitaliseerd f 60 a f 75.000, En dat gooien we er zomaar weer even bij. Ik geloof, dat deze zaak toch wel echt een beetje te gemakkelijk bezien is en ik handhaaf daarom mijn sug gestie. Ik zou graag willen, dat het College dit voor stel terugneemt en opnieuw bij de Raad komt in ieder geval met een beter gedocumenteerd voorstel en daar bij de plaats aangeeft, waar het bedrijf zal worden gevestigd. De heer Kingma: Wij vinden die prijs toch wel wat hoog. Ik heb daar in eerste instantie niets van gezegd. Er zijn zeer veel opmerkingen over gemaakt en die zijn ook wel beantwoord, maar dat antwoord was toch

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1969 | | pagina 3