20 de ziekenhuizen en verpleeghuizen die op dat moment in aanbouw waren. Daarbij moesten wij dan nog de restrictie maken, dat wij er voor een juiste vergelijking rekening mee moesten houden, dat de 45 psychiatri sche bedden in feite 75 normale bedden zijn. Om die reden waren wij enigszins aan de hoge kant. Ik meen, dat toen het gemiddelde lag op f 110.000,en daar kwamen wij zeker beneden, als wij dat verschil van die 30 bedden omrekenden. Op het ogenblik bedraagt de bedprijs voor het ziekenhuis f 127.000,en die voor het verpleeghuis f 79.900,Eenzelfde omrekening toe passend i.v.m. de bijzondere ruimte voor de psychia trische afdeling volgt hieruit een bedprijs voor het ziekenhuis van f 110.000,—-. En dat is in vergelijking tot de prijs van de andere ziekenhuizen op het ogenblik een zeer redelijk bedrag. Zelfs een bedrag van f 127.000 komt voor op het ogenblik. Ik meen, dat de bedprijs van het ziekenhuis in Delfzijl, dat ongeveer van de zelfde grootte is als het onze, in de buurt van die f127.000,ligt. En in Amsterdam zal men een zie kenhuis in aanbouw nemen of het is reeds in aan bouw waarvan de bedprijs f 157.000,zal be dragen. Ik geloof dus niet, dat wij kunnen constateren, dat dit ziekenhuis in vergelijking met andere ziekenhuizen want dat is eigenlijk ons enige houvast extra duur is. (Mevr. Veder-Smit: Mag ik vragen, hoe men aan die aftrekpost komt, waarmee de prijzen van f127.000,en f76.900,verminderd worden?) Het bedrag van f 76.900,wordt niet verminderd. Maar om een juiste vergelijking te maken met ons zieken huis moeten wij er rekening mee houden, dat de 45 psychiatrische bedden een ruimte innemen van 75 nor male bedden. Dat is indertijd in de discussie ook in de Raad aan de orde geweest. Maar afgezien dus van deze omrekening, lopen wij met die f 127.000,per bed er nog niet bijzonder uit. (Mevr. Veder-Smit: U hebt indertijd gezegd, dat de prijs f115.000,per bed was. Was daar die aftrekpost ook al af?) Nee, dat was inclusief de aftrekpost. (Mevr. Veder-Smit: Wat noemt U inclusief?) Die post betrof destijds dus het werkelijke aantal bedden in het ziekenhuis. (Mevr. Veder-Smit: Ja.) Het aantal bedden van 45 was daarbij dus niet omgerekend tot 75. (Mevr. Veder-Smit: U moet natuurlijk vergelijkbare getallen noemen; an ders heeft de vergelijking geen zin.) Dat heb ik ook gedaan. (Mevr. Veder-Smit: Nu, dan is het goed, hoe wel ik het niet helemaal begrijp, maarEn die aftrekpost geldt niet voor het verpleeghuis. Dan heeft mevr. Veder gevraagd (en zij wist daar het antwoord op)Wat heeft het College gedaan om deze over schrijding van het krediet met 4,8 miljoen te vermin deren? Ik kan zeggen: „heel weinig" of „misschien niets." En wel, omdat wij van mening zijn, dat de verbeteringen die worden aangebracht, volledig ver antwoord zijn; en dat wij echt niet in het geheel van de voorzieningen over de schreef gaan. Ik weet niet, of het bevredigt, maar ik dacht, dat het niet ondui delijk was. (Gelach) De heer De Vries heeft, wat de benadering van dit voorstel betreft, helemaal naar mijn hart gesproken en ik behoef hem dan ook niet te antwoorden. Ik wil m.n. onderstrepen het belang van de uitbreiding van de dagverblijven voor het verpleeghuis. Het is ook een ontwikkeling ik dacht, dat het uit de stukken ook wel duidelijk was waarvoor wij in de loop der tij den zijn komen te staan. Ik geloof, dat het rapport van de rijkscommissie van ik meen december 1968 ter inzage is gelegd en de verschillende vooraanstaande medewerkers aan die commissie, de geneesheer-direc teuren van een aantal verpleeghuizen, die kortgeleden geopend waren, laboreerden inderaad aan een groot ge brek aan dagruimte voor de verpleegden, gezien de ontwikkeling, dat er een aanmerkelijk groter aantal verpleegden overdag op is dan vroeger het geval was en bij het uitwerken van deze plannen ook is aangenomen. Ik dacht, dat ik bij de beantwoording van de vragen van mevr. Veder ook de vragen van de heer Engels heb beantwoord. Misschien niet de vraag: Blijft de ver- pleegprijs van het gemeenteziekenhuis wel in de juiste verhouding tot de prijzen van de andere ziekenhuizen in Leeuwarden? Maar dat is bijzonder moeilijk, want dat zijn ziekenhuizen, die jaren geleden gebouwd zijn, hoewel die ook geregeld bijsturen, net als wij tijdens de bouw; zij doen het dus ook nog na de bouw. En de Raad moet zich geen illusies maken, dat dit bij het gemeenteziekenhuis in de toekomst niet het geval zou zijn. De andere ziekenhuizen echter zijn nu eenmaal belangrijk goedkoper gebouwd. We hebben vanavond gesproken over de situatie om het Diakonessenhuis en het Rengerspark-kwartier. Als de andere ziekenhuizen hun eventuele bouwplannen hebben gerealiseerd, dan zijn ze zeker aardig in de buurt van de verpleegprijs van het gemeentezieken huis. Dat heb ik al eens eerder opgemerkt. Ik wil er bovendien nog op wijzen (in antwoord op de opmerking, die mevr. Veder heeft gemaakt m.b.t. de poli kliniek), dat men niet van de gedachte moet uitgaan, dat de polikliniek indertijd te klein is gepland. Het was een kleine polikliniek, behorend bij een klein zieken huis. Maar de ontwikkeling is wel zodanig geweest, dat het aantal poliklinische behandelingen toeneemt en dat het gebruik van de bedden in de ziekenhuizen korter zal worden. Dat is een ontwikkeling waarvoor wij staan; ik meen, dat het Bonifatiushospitaal al een poli kliniek heeft gebouwd en denkt over uitbreidingen en bij het Diakonessenhuis denkt men daar uiteraard ook over. Ook de specialisten gaan er zich meer en meer op instellen, dat men de patiënten bij het ziekenhuis zal kunnen behandelen. Wij zullen in Leeuwarden door een toevallige situatie misschien in de gelukkige om standigheid verkeren, dat èn in het zuiden èn in het noorden van de stad poliklinische mogelijkheden zijn, en wat het gemeenteziekenhuis betreft, een poliklini sche mogelijkheid, die m.n. nog extra gewenst is door de ligging van het verpleeghuis bij dit complex. De Voorzitter: Het is intussen al enkele minuten voor twaalven. Ik geloof, dat wij het grootste stuk van de agenda wel hebben gehad. Ik zou de Raad willen vragen een moedige poging te doen de rest af te han delen, want wij staan voor de keuze nu of morgenavond door te gaan. Het weerbericht voor morgen is weer heel goed en het is midden in de nacht aangenamer vergaderen dan 's avonds half acht; dan is de tempera tuur hoger. Kan de Raad instemmen met het thans voortzetten van de beraadslagingen? De heer Tjerkstra: De Raad heeft het zelf in de hand om krachtens een verordening hierover te beslis sen. Mijn temperatuur loopt 's nachts wèl op. Ik ben behoorlijk warm, warmer dan toen ik hier vanavond kwam. Ik sluit me persoonlijk dan ook niet bij Uw verhaal aan. Ik zou willen voorstellen de discussie te sluiten en er morgenavond mee verder te gaan. De Voorzitter: Wie is vóór doorgaan? Elf raadsleden blijken vóór doorgaan te zijn en meer dan elf raadsleden willen niet doorgaan. De V oorzitter schorst, om 24.00 uur, de vergadering tot 12 augustus 19.30 uur. RAADSVERGADERING van dinsdag 12 augustus 1969. (Voortzetting van de vergadering van maandag 11 augustus 1969). Aanwezig 29 leden: de dames A. Joustra-Bijker, Mr. E. Veder-Smit en M. M. Th. Visser-van den Bos en de heren R. Boomgaardt, S. Bouma, J. ten Brug (weth.), P. J. Engels, P. Faber, J. Heetla (weth.), O. Heidinga, T. K. Hogendijk, J. F. Janssen, K. J. de Jong (weth.), B. Kingma, A. Klomp, G. van der Laan, W. S. P. P. de Leeuw, P. W. Pietersen, Ir. C. L. Rijpma, H. W. Rijp- stra, J. A. Schönfeld, H. L. M. Stek, J. Tiekstra (weth.), M. Tjerkstra, J. Venema, L. Visser, G. de Vries, K. Weide en J. N. van der Zwaard. Afwezig: Ir. B. C. van Balen Walter, Mr. D. Lijzen, W. Miedema, J. P. Reehoorn, Mr. B. P. van der Veen, J. T. Vellenga en J. Wiersma. Voorzitter: de heer J. S. Brandsma, burgemeester. Secretaris: de heer P. P. de Jong. De Voorzitter: Ik heet U allen hartelijk welkom op deze vergadering. Tot mijn grote verheugenis zie ik, dat een aantal raadsleden, die mij gisteren hadden me degedeeld, dat zij verhinderd zouden zijn, toch wel aan wezig zijn. Ik meen daaruit te mogen concluderen, dat men de onderwerpen die nog afgehandeld moeten wor den, bijzonder belangrijk vindt. Dat blijkt overigens voorts wel uit het grote aantal leden dat ook op deze tweede vergadering in de eerste week na de vakantie aanwezig is. Ik hoop alleen, dat we niet meer zolang werk hebben als gisteravond; die verwachting lijkt mij ook niet onredelijk. Weth. Ten Brug heeft U gisteren bijzonder uitvoe rig in eerste instantie geantwoord op de verschillende vragen en opmerkingen. Ik zou dus thans de tweede instantie aan de orde willen stellen van: Punt 23 (bijlage no. 255). Mevr. Veder-Smit: De Wethouder heeft gisteravond op de meeste van mijn vragen verduidelijkend en op een aantal bevredigend geantwoord. Ik zou het wel juister gevonden hebben, als een aantal van deze gegevens ook in het raadsvoorstel had gestaan, nu ze toch beschik baar blijken te zijn. Ik denk aan de prijs per bed bijv., waarbij ik toch vast wil houden aan het bedrag van f127.000,omdat dit toch becijferd is naar het aan tal werkelijk aanwezige bedden en op die basis ook de exploitatie gevoerd zal moeten worden. We hebben dus gehoord, dat er een verhoging van de verpleegprijs met f2,45 zal zijn en dat de verpleegprijs nu ongeveer op f 80,terecht zal komen, als ik een en ander in de haast tenminste goed heb genoteerd. Maar zo'n ge geven is toch moeilijk a prima vista voor ons te be oordelen. De Wethouder heeft er aan toegevoegd, dat we met onze prijs wel niet zo ver van die van de beide andere ziekenhuizen in de stad af zullen zijn, maar dat is toch een moeilijke vergelijking. Want bijv. het Diakonessenhuis heeft minstens drie klassen. Er zijn dus drie verschillende tarieven en het tarief van het gemeenteziekenhuis zal, meen ik, een gemiddeld tarief zijn; dus hoe vergelijk je die bedragen? Bovendien is de eerste klas van het Bonifatiushospitaal f76,65, toch nog altijd lager dan ons bedrag. Het Diakonessenhuis heeft andere taken, bijv. de heel kostbare taak van het opvangen van een groot deel van de gewonden door ongevallen en het is een groter ziekenhuis. Bovendien kun je de tarieven ook niet met elkaar vergelijken, als je niet precies weet, wat ze inhouden, of ze al dan niet „all in" zijn. Dit als algemene opmerking i.z. het feit, dat het moeilijk is zo'n gegeven nog verder te beoordelen. Het blijft dus de derde kredietverhoging waarvoor we geplaatst worden, zodat ik toch wel moet conclu deren, dat de eerste opzet op een aantal punten onvol ledig is geweest en vollediger had kunnen zijn. Ik zou daarom willen eindigen met het College op het hart te drukken de kostenstijging goed in de gaten te houden, niet alleen met een wakend, maar ook met een kritisch oog. Natuurlijk is het nodig, als er dingen blijken te zijn waarin voorzien moet worden, dat we dat alsnog doen, maar het is prettig om dat in het eerste stadium dan meteen te kunnen weten en te kunnen doen. Ik reken er graag op, gezien de kostenstijgingen in de gezondheidszorg in het algemeen, dat de overheid daar bij haar uiterste best doet om een goed voorbeeld te geven. Ik vertrouw er volledig op, dat het College daar alle oog voor heeft. De heer De Vries: De Wethouder is in de afgelo pen nacht vrij uitvoerig op de situatie ingegaan en ik geloof, dat zijn uiteenzetting in verschillende opzichten de raadsbrief nog een stuk ondergrond heeft meege geven. We willen hem graag als fractie daarvoor be danken. Aan de andere kant geloven we, dat op dit moment het uitplussen en -minnen omtrent de bere kening van de toekomstige verpleegprijs toch wel pre matuur is en ook de vergelijking met de andere zie kenhuizen toch eigenlijk nog maar een globale bena dering is, waaraan nog weinig houvast is te vinden. We weten immers helemaal niet, hoe de verdere ont wikkeling van de prijzen in de eerstkomende paar jaar zal zijn. We zullen in 1970 in ieder geval rekening hebben te houden met een stijging van de loonkosten- post, die in objecten als het onderhavige er niet om liegt, zodat we toch wel het gevoel hebben, dat we met deze kredietverhoging, die nu aan de orde is, het einde nog wel niet bereikt zullen hebben. Samenvattend dus: We zijn content met de gang van zaken; we nemen zonder enig voorbehoud aan, dat de bouw kritisch en met besef voor kosten wordt bege leid. Daar ben ik persoonlijk ook wel van overtuigd. Ik kom nog graag even terug op de suggestie voor de raadsexcursie. Ik had de opmerking van de Voor zitter zo gauw niet begrepen, toen deze het had over „de volledige Raad." Ik ontdekte later, dat die betrof de excursie naar „De Kleine Wielen", waar slechts een klein aantal raadsleden bij aanwezig kon zijn. En in dat verband zou ik toch wel graag enige clementie willen vragen. We zijn niet alleen raadslid, we hebben ook nog een baan overdag en onze baas is wel goed, maar niet in die mate, dat we zomaar aan alle moge lijke representatieve dingen voor de Gemeente kunnen meedoen. Ik zou de suggestie willen doen om in plaats van op een door-de-weekse-werkdag bijv. op een zater dagmorgen een excursie te organiseren. (De heer Venema: Als de heleboel stil staat!) De heer Ten Brug (weth.): Ik ben mevr. Veder nog een paar inlichtingen schuldig over de vragen, die zij in de vergadering van gisteravond heeft gesteld. Zij heeft n.l. gevraagd: „Hoe zit het nu met de bouwkun dige voorzieningen, als de polikliniek moet worden uit gebreid; moeten er muren worden afgebroken?" Ik kan de Raad meedelen, dat er nog niets staat, dat er bij de voortgang van de bouw de plannen zijn uiter aard al een tijd onderweg rekening mee is gehouden. Van vertraging van de bouw is dus helemaal geen sprake en ook niet van extra kosten. Voorts heeft mevr. Veder gevraagd: „Waarom komt in de opsomming van de specialisten, die in de poli kliniek zitting zullen houden, geen kinderarts voor?" Vermoedelijk zal de kinderarts poliklinisch niet aan ons ziekenhuis zijn verbonden; dat houdt uiteraard ook ver band met de afspraak omtrent de taakverdeling tus sen de ziekenhuizen. Het Diakonessenhuis heeft een zelfstandige kinderafdeling en de kinderartsen zullen zich in het bijzonder daarmee moeten bezig houden. Dit betekent natuurlijk wel, dat een van de kinder artsen in consult of op andere wijze wel bij de gang van zaken in het gemeenteziekenhuis is betrokken. Verder kan ik meedelen, dat van de meeste specialisten die in ons ziekenhuis zullen werken hierover is overleg geweest met de specialistenvereniging de namen be kend zijn. T.o.v. de chirurgen en de internisten moet er nog enige verschuiving of aanvulling komen, maar de moeilijkheid, die wij wel eens hebben gevoeld en waar over ook wel in de Raad is gesproken, zal er, zo de zaken nu liggen, niet zijn. Mevr. Veder heeft ook gezegd: „Het contact met de specialisten is wat aan de late kant geweest." Ik moet dat ontkennen; de specialisten hebben niet eerder de finitieve stappen kunnen doen, omdat er nog afspraken moesten komen en ik begrijp best, dat dit niet zo

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1969 | | pagina 1